Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 01/04/2003
Vraag om uitleg van de heer Eloi Glorieux tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over het uitstel van de heraanleg met veilige voet- en fietspaden van de N253 tussen Overijse en Leuven
Vraag om uitleg van de heer Jan Loones tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de N253 gewestweg tussen Overijse en Leuven
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde vragen om uitleg van de heer Glorieux tot de heer Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over het uitstel van de heraanleg met veilige voet- en fietspaden van de N253 tussen Overijse en Leuven, en van de heer Loones tot minister Bossuyt, over de N253 gewestweg tussen Overijse en Leuven.
De heer Glorieux heeft het woord.
De heer Eloi Glorieux : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, al verschillende jaren ijvert de Fietsersbond in de Druivenstreek voor beschermende maatregelen voor de zwakke weggebruiker op de N253 tussen Overijse en Leuven. Dat is een druk bereden smalle kronkelweg, en in die streek behoort hij tot de gevaarlijkste wegen voor voetgangers en fietsers. Dagelijks komen daar duizenden voertuigen voorbij, zowel personenwagens als autobussen, tractoren en fietsende jongeren. Wegens zijn bochtig verloop en hoge wegbermen is het wegoverzicht erg beperkt. Toch moet die weg het vandaag grotendeels stellen zonder fiets- en voetpaden.
Ik gebruik die weg geregeld. Vorig jaar reed ik op een zondagochtend achter een groep wielertoeristen. Door de vele kronkels in de weg was het aartsgevaarlijk om die fietsers voorbij te steken. Ik bleef zo'n tien minuten achter die groep aan rijden. Gedisciplineerd als ik ben, haalde ik geen gevaarlijke manoeuvres uit. Op een bepaald moment reden die fietsers een kleine veldweg in. Ik was zo geconditioneerd dat ik hen volgde : dit maar om te zeggen dat andere automobilisten, die minder gedisciplineerd zijn, daar wel gevaarlijke manoeuvres kunnen uitvoeren en de fietsers in gevaar brengen.
De eerlijkheid gebiedt me enkele nuances aan te brengen. Vorig jaar heeft minister Stevaert een positief initiatief genomen door een snelheidsbeperking van 50 kilometer per uur in te stellen op de gevaarlijkste gedeelten van de N253. Uit de praktijk blijkt echter dat een groot deel van de automobilisten zich daar niet aan houdt. De Fietsersbond heeft steekproeven genomen, waaruit blijkt dat 78 percent van de automobilisten de voorgeschreven snelheidslimiet niet respecteerde.
In Overijse heeft de heer Sanctorum, de jongste schepen van het land, een gemeentelijke nota voor de start van een vrijliggend fietspad naar de provinciale auditcommissie gestuurd. In de gemeentebegroting heeft hij daarvoor 1 miljoen euro gepland, waarvan 80 percent gesubsidieerd is door het Vlaams Gewest. Voor de uiteindelijke goedkeuring is de gemeente afhankelijk van de administratie Wegen en Verkeer. Er wordt op een vlotte samenwerking gerekend, zodat volgend jaar kan worden begonnen met de aanleg van een vrijliggend fietspad op het gedeelte van de N253 tussen het kruispunt met de N4 en de gemeentegrens met Huldenberg. Jammer genoeg volgt Huldenberg dit voorbeeld vooralsnog niet en neemt de gemeente geen initiatieven om van de subsidiemaatregel van het Vlaams Gewest gebruik te maken.
Ondanks die nuances blijft het verkeersveiligheidsprobleem op het grootste deel van de N253 tussen de Druivenstreek en Leuven een groot probleem. Ik ben dan ook ontgoocheld dat de heraanleg van de drukke kronkelweg in de dorpen Korbeek-Dijle, Neerijse, Loonbeek wordt uitgesteld. Het structureel onderhoud, met aanleg van fietspaden te Loonbeek en Neerijse, was opgenomen in het programmarapport van 25 november 2002 van de administratie Wegen en Verkeer van Vlaams-Brabant.
Volgens de oorspronkelijke planning moest de streefbeeldstudie voor de heraanleg al zijn uitbesteed. Na een herschikking van het budget van de AWV werd echter beslist om de uitbesteding van de streefbeeldstudie tot eind 2003 uit te stellen. Daardoor dreigt de rest van de planning ook op te schuiven zodat de werking pas in het jaar 2005 kan worden aangevat. De toestand op de N253 is evenwel zodanig hachelijk dat een uitstel zoveel mogelijk moet worden vermeden.
Mijnheer de minister, waarom schuift de AWV de heraanleg van de N253 met veilige fiets- en voetpaden op de lange baan? In de heraanleg was nochtans al lang in het programmarapport voorzien. Zijn er misschien andere prioriteiten? Is er misschien een gebrek aan consensus binnen de provincie en de AWV over de categorisering van de weg?
Welke concrete maatregelen binnen welke concrete timing kunnen er worden genomen om de verkeersveiligheid voor de zwakke weggebruiker te waarborgen? De heraanleg is belangrijk, maar kan logischerwijze niet van vandaag op morgen worden gerealiseerd. Zijn er misschien tussentijdse maatregelen mogelijk om de veiligheid te verhogen?
Welke middelen zijn er beschikbaar om bijvoorbeeld het gemeentebestuur van Huldenberg te motiveren om, zoals de buurgemeente Overijse, zelf initiatieven te nemen en de veiligheid van de zwakke weggebruiker op de drukke verkeersas te verbeteren? Hoe kan het gemeentebestuur worden geresponsabiliseerd?
De voorzitter : De heer Loones heeft het woord
De heer Jan Loones : Mevrouw de voorzitter, collega's, ik heb de streek ook virtueel bezocht. De situatie die men er aantreft, is ook elders in Vlaanderen zeer herkenbaar. Het thema wordt in de streek politiek op de agenda geplaatst. De problematiek is bekend en de Fietsersbond komt hier alle lof toe. Die mensen zijn erin geslaagd om met een verborgen camera gedurende 6 minuten opnamen te maken over het tracé van de weg. Zij hebben ook een controle-initiatief opgestart. Op de website staat dat er 2020 vaststellingen werden verricht. Op 19 locaties werden op zijn minst 50 metingen verricht. De resultaten zijn hallucinant. Op bepaalde pleinen houdt slechts 3 percent van de voertuigen zich aan de opgelegde 30 kilometer per uur. De situatie is er erg prangend.
Het is belangrijk dat de commissie er zich over buigt. Met de bijkomende modules en convenants over de financiering van fietspaden langs gewestwegen, kunnen de problemen zonder veel moeite worden opgelost. De gemeenten moeten slechts 20 percent van de aanleg ten laste nemen. Zo wordt de aanleg toch veel gemakkelijker. Misschien zijn er nog problemen van praktische aard.
Hoever staat het dossier? Welke problemen staan de uitvoering nog in de weg? Waarom is de uitvoering uitgesteld? Welke initiatieven zal de minister nemen? Ik vermoed dat hij het beleid van zijn voorganger zal voortzetten en aan de aanleg van fietspaden de hoogste prioriteit zal geven. Het tracé N253 is zeker erg schrijnend en er moet vlug tot actie worden overgegaan.
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt : Mevrouw de voorzitter, collega's, het beleid heeft middelen ter beschikking gesteld om oplossingen te zoeken. Men kan vlug te werk gaan. Het is voldoende om te kijken hoe verschillend Huldenberg en Overijse te werk gaan.
De N253 heeft een historische evolutie doorgemaakt en verschillende functies vervuld. Er loopt zwaar verkeer over deze weg. Hij vervult een doorgangsfunctie voor pendelaars en er is tegelijk recreatief verkeer voor fietsers en voetgangers.
Alle functies moeten gecombineerd verlopen in het huidig beperkt dwarsprofiel. De weg is hier en daar slechts 5,5 meter breed. Er ontbreken fietspaden en er zijn voetpaden van nauwelijks 1 meter breed. De weg wordt gekenmerkt door slingerende bochten. Dit alles brengt inderdaad onveilige situaties met zich mee. Een herindeling en een heraanleg van de weg dringt zich dus op, temeer daar een structureel onderhoud eveneens noodzakelijk is.
Door de administratie Wegen en Verkeer Vlaams-Brabant werden reeds jaren terug een aantal stappen gezet om het project op gang te brengen. Zo werd er een nieuw dwarsprofiel uitgetekend, met een verbreding tot een breedte van 6,5 meter voor de weg, met 2 rijstroken en 2 verhoogde aanliggende voetpaden/fietspaden van 1,5 meter breedte. Zelfs met dergelijk beperkt profiel zijn reeds drastische onteigeningen nodig. Dat is een van de grote knelpunten in het dossier. Ook is de inname van de ecologisch waardevolle hoge berm nodig. Er doet zich bijkomend de moeilijkheid voor dat deze onteigeningen ook in conflict komen met verschillende geklasseerde monumenten. Een andere optie om een apart fietspad langs de IJse aan te leggen, stootte eveneens op sterke tegenstand van verschillende afdelingen, met name de administratie Monumenten en Landschappen en de afdeling Natuur. Men raakte het dus niet eens over het concept, waardoor de verdere uitwerking van het project steeds werd uitgesteld. Vorige week was er ook al een vraag waarbij dit probleem aan de orde kwam. In diverse administraties moet men met elkaar meedenken. Zo moet de afdeling Natuur niet alleen denken aan het natuuraspect, maar ook aan het mobiliteitsaspect, daar dit ook een ecologische verantwoording heeft.
Daar de N253 een secundaire weg type 3 is en volgens de administratie Wegen en Verkeer Vlaams-Brabant zelfs veel weg heeft van een lokale weg, is het niet echt nuttig om een streefbeeld als zodanig op te maken. De tijd die hiermee wordt uitgespaard, zal beter kunnen worden gebruikt om een concept te zoeken waarmee alle betrokken instanties het eens kunnen zijn. In de tweede helft van dit jaar - hopelijk niet op het einde - zal er daarom een studiecontract worden aanbesteed voor de opmaak van een voorontwerp. Dit voorontwerp, dat rekening kan houden met talloze randvoorwaarden, zoals de natuur, erfgoed en monumenten, de IJse, enzovoort, moet dan worden gevolgd door de studie van een detailontwerp. De aanbesteding daarvan wordt voorlopig gepland in de tweede helft van 2004, maar is afhankelijk van het verloop van de - hoogstwaarschijnlijk - diverse onteigeningsdossiers. Mijnheer Glorieux, de werken zullen dus normaal gezien in 2005 van start kunnen gaan.
Er werden op deze weg reeds in het verleden een aantal borden geplaatst die een lagere maximumsnelheid opleggen. Het is evenwel zo dat ook de lokale politie een belangrijke rol kan vervullen, door de bestaande snelheidsbeperkingen streng te handhaven. Ook op deze manier kan, in afwachting van de realisatie van een verkeersveilige N253, de verkeersveiligheid reeds worden verbeterd.
Dit is geen gemakkelijk dossier, onder meer door het aantal onteigeningen en het aantal betrokken administraties. De veiligheid moet worden afgewogen tegen de bescherming. De afdeling Monumenten en Landschappen is daarbij betrokken. Die mensen kunnen heel soepel meewerken, maar soms stellen ze zich anders op. Hetzelfde geldt voor de afdeling Natuur. In het kader van het Fietspadenplan hebben we met de natuuradministratie soms heel wat problemen gehad. We moeten een werkwijze vinden om een goede afweging van de diverse aspecten te maken, zodat deze dossiers niet meer lijden onder tijdverlies. We zullen proberen die geïntegreerde aanpak tot stand te brengen. Dat zal natuurlijk de nodige tijd vergen. Ik signaleer wat wij al hebben gedaan. Het voorbeeld van Overijse is sprekend : als de stad zelf de nodige initiatieven neemt, dan kan het nog veel sneller.
De voorzitter : De heer Glorieux heeft het woord.
De heer Eloi Glorieux : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw begripvol antwoord. De feiten zijn natuurlijk wat ze zijn. Het lijkt me zinvol er bij de diverse administraties op aan te dringen dat ze zich samen over bepaalde dossiers zouden buigen, in plaats van elk apart de dossiers te evalueren en er apart een advies over uit te brengen, zodat het ene advies telkens het andere blokkeert. In dit concrete geval moet dit ertoe leiden dat er een vrijliggend fietspad komt, in plaats van dat men ernaar streeft om een fietspad net naast de weg aan te leggen. Dat kan op een paar meter - of zelfs 10 of 20 meter, in sommige gevallen - van de weg af. Zo kan men een aantal bekommernissen omzeilen. Dan heb ik het over onteigeningen. Zo kan men gevoelige gebieden of eigendommen omzeilen. Dat alternatief is meteen ook veiliger en aangenamer voor de fietser. Ik hoop dat men snel die richting uit gaat. De werken zouden pas in 2005 beginnen. Dat is nog een eeuwigheid. Ik pleit ervoor dat men dit zeker niet later zou doen, en middelen zoekt om het nog wat sneller te laten verlopen.
De voorzitter : De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones : Mijnheer de minister, ik kan het eens zijn met uw algemene opmerkingen. Velen van ons ondervinden in de praktijk hoeveel moeite er soms moet worden gedaan om een dossier rond te krijgen wanneer er onteigeningen moeten gebeuren en administraties tegen elkaar opboksen. Ik heb ook de vraag om uitleg van een tijdje geleden van de heer Caluwé over de aanleg van fietspaden in natuurgebieden gevolgd. Elke gemeente zal daarvan wel voorbeelden hebben.
De heer Ludwig Caluwé : Mijn vraag wordt volgende week vervolgd, met minister Dua.
De heer Jan Loones : We hebben dossiers waar we omwille van natuurbeheersplannen zelfs niet tot de minste verbreding van het verharde profiel van het wegdek kunnen komen, omdat dit een afname van natuurwaarde inhoudt.
Tracés met een rijke ecologische omgeving of met een monumentale omgeving met waardevol erfgoed verdienen eigenlijk een goed fietspad. Die waarden worden soms achterop gesteld, en op dat vlak zou men meer blijk moeten geven van gezond verstand.
Dit dossier sleept nu toch al heel lang aan. Naar verluidt wordt de streefbeeldstudie nu afgelast om wat meer tijd te winnen. Maar net zoals de heer Glorieux vraag ook ik me af of dit nu echt nog twee jaar moet duren. De mensen ter plaatse zullen het er met een losliggend fietspad niet gemakkelijker op hebben.
De juiste situatie ter plaatse ken ik niet, maar er wordt mij gemeld dat er reeds fietspaden bestaan die verbeterd zouden kunnen worden.
Ik vraag me ook soms af of die beoordelingen volgens categorieën 1 en 2 en de indeling in percentage van prioritaire aanleg wel zo rigide moeten zijn. Kan daar in geval van bijzondere acties niet van afgeweken worden? Is het niet mogelijk in geval van hoogdringendheid, zoals in dit geval, meer impulsen te geven?
Ik denk in ieder geval mijn parlementaire plicht vervuld te hebben door u te verzoeken de nodige verdere aandacht voor dit dossier op te brengen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.