Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid Vergadering van 27/02/2003
Vraag om uitleg van mevrouw Brigitte Grouwels tot mevrouw Marleen Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over het tekort aan leerkrachten in het Brusselse onderwijs
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Grouwels tot mevrouw Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over het tekort aan leerkrachten in het Brusselse onderwijs.
Mevrouw Grouwels heeft het woord.
Mevrouw Brigitte Grouwels : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, we hebben via de pers kennis genomen van het arbeidsmarktrapport 2003. Daarin zou te lezen zijn dat de grootsteden met grote problemen kampen om leerkrachten te vinden en te houden. Daarbij valt het op dat de situatie in Brussel bijzonder alarmerend is. Maar liefst 59 percent van de jonge leerkrachten houdt het binnen de 5 jaar in het Brussels basisonderwijs voor bekeken. In het secundair onderwijs is dat zelfs 67 percent.
Het rapport vermeldt dat de moeilijke werkomstandigheden in de regio aan de basis liggen van de hoge uitstroompercentages. Die omstandigheden zijn onder andere het aantal anderstalige leerlingen, de multiculturele samenleving, het onveiligheidsgevoel en de stadsvlucht van leerkrachten en leerlingen. Nochtans zitten de Nederlandstalige scholen in Brussel nog steeds vol. Grote steden zoals Brussel hebben het op alle niveaus moeilijk om leerkrachten te vinden. De cijfers van de vervangingspools staven dat. Vacatures in de pool blijven vaak open staan. In het secundair onderwijs in Brussel raakt slechts 27 percent van de plaatsen ingevuld. Dat is ronduit problematisch, aldus het rapport.
De gegevens uit het rapport bevestigen tevens een stelling die ik hier al herhaaldelijk heb aangehaald. We hoeven niet in te gaan op de polemiek over de vraag of het nu al dan niet belangrijk is voor Brussel iets te doen, want de cijfers zijn op zich alarmerend genoeg, waar ze ook vandaan komen, om er de nodige aandacht aan te besteden. In de Vlaamse Rand manifesteren zich soortgelijke problemen als in de hoofdstad, bijvoorbeeld in Dilbeek, Halle en Vilvoorde. Ook daar is het lerarentekort duidelijk voelbaar. Vaak wordt niet het personeel met de vereiste bekwaamheidsvereisten gevonden. Zo blijkt dat slechts 66 percent van de vervangers in de Brusselse lagere scholen over een diploma van onderwijzer beschikt.
Mevrouw de minister, welke gevolgen zult u verbinden aan de conclusies uit dit arbeidsmarktrapport 2003? Bent u van plan aangepaste maatregelen te nemen voor het onderwijs in de grootstedelijke context? Zo ja, waaruit zullen die bestaan?
De voorzitter : Minister Vanderpoorten heeft het woord.
Minister Marleen Vanderpoorten : Mijnheer de voorzitter, collega's, uit het arbeidsmarktrapport basis- en secundair onderwijs is inderdaad gebleken dat zich in de Brusselse scholen specifieke problemen voordoen en dat het lerarentekort er groter is dan gemiddeld. Dat is trouwens geen nieuw gegeven.
Het is momenteel nog te vroeg om al onmiddellijk nieuwe initiatieven te nemen om de specifieke problematiek in Brussel aan te pakken. De situatie in Brussel werd dit jaar voor het eerst onder de loep genomen en vraagt verdere opvolging. Een eerste verkennende actie heeft in december 2002 plaatsgehad. Ik heb toen de directies van Brusselse scholen uitgenodigd om de knelpunten te signaleren waarmee zij geconfronteerd worden. Door de ervaringen van het veld te inventariseren, trachten we inzicht te krijgen in de oorzaken van de problemen. Tegen die achtergrond kunnen de nodige maatregelen worden genomen.
De hoge uitstroompercentages zijn in elk geval de aanleiding geweest tot een onderzoek naar de redenen waarom jonge leerkrachten vroegtijdig uit het onderwijs stappen, met als titel : 'Arbeidsmarktwensen en -perspectieven van de afgestudeerden van de lerarenopleiding. De roeping tot leerkracht. Een onderzoek naar de aantrekkelijkheid van het leerkrachtenberoep in Vlaanderen anno 2002'. Dit onderzoek wordt nog tot het einde van dit jaar uitgevoerd onder leiding van professor Elchardus.Op basis van de bevindingen van dit rapport zal het mogelijk zijn eventueel maatregelen te nemen om een vroegtijdige uitstroom uit het onderwijs in het algemeen tegen te gaan.
Met betrekking tot de hoge uitstroompercentages moet echter ook worden gewezen op de correlatie met de economische conjunctuur. De laagconjunctuur die we nu beleven, zal er waarschijnlijk toe leiden dat de uitstroompercentages verminderen. Enkele jaren geleden kregen pas afgestudeerden zoveel aanbiedingen dat het verleidelijk was om over te stappen naar een andere arbeidssector. Momenteel is er heel wat minder concurrentie van andere arbeidssectoren en wordt het uitzicht op een vaste benoeming opnieuw een enorme troef van het onderwijs. Dat is ook gebleken uit de loonstudie die ik heb laten uitvoeren.
Om het lerarentekort in Brussel aan te pakken, werd al een eerste stap gezet met de invoering van de bijwedde voor leerkrachten lager onderwijs die lesgeven in Brussel. Sinds 1 september 2002 krijgt iedere leerkracht lager onderwijs in Brussel die een getuigschrift grondige kennis verplichte tweede taal Frans kan voorleggen, een bijwedde. De gevolgen van deze maatregel zijn uiteraard op dit moment nog niet bekend. Wellicht is de bijwedde niet groot genoeg om een echte aantrekkingspool te zijn, maar het kan een bijkomend argument zijn om in Brussel te blijven.
Voorts blijkt ook dat het onderwijs in Brussel vooral een beroep moet doen op leerkrachten van buiten de stad. De mobiliteit is daarbij wellicht een barrière. Een eerste tegemoetkoming hiervoor is de mogelijkheid die door de VDAB wordt aangeboden tot het huren van een kamer in internaten aan een schappelijke prijs. Gelijkaardige maatregelen om wonen en studeren in Brussel aangenaam en betaalbaar te maken, zijn gecreëerd voor de Brusselse studenten door middel van het Vlaams-Brusselfonds, een initiatief van minister van Brusselse Aangelegenheden Vanhengel. De maatregelen houden een gratis MIVB-abonnement en betaalbare huisvesting in de studentenwijk Quartier Latin in.
Het lijkt me interessant na te gaan of het nuttig is soortgelijke voordelen inzake mobiliteit en huisvesting voor leerkrachten in Brussel verder uit te bouwen, en eventueel in te bedden in het Vlaams-Brusselfonds. Hiertoe zal ik binnenkort nader overleg plegen met minister Vanhengel.
De voorzitter : Mevrouw Grouwels heeft het woord.
Mevrouw Brigitte Grouwels : Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het begin verraste me evenwel. U stelde enerzijds dat de cijfers die in deze studie zijn gepubliceerd, geen nieuwe gegevens zijn, terwijl u anderzijds zei dat het nog te vroeg is om oplossingen te zoeken of te bieden. We zitten al langer met een probleem, en het is zoals gezegd niet de eerste keer dat ik het hier aanhaal.
Ik wens terzake constructief te zijn, en heb dan ook met aandacht geluisterd naar het laatste deel van uw antwoord. Ik ben ervan overtuigd dat specifiek voor Brussel een aantal maatregelen zich opdringen. Zo kan men onder meer jongere leerkrachten helpen zich te verankeren in Brussel via een laagdrempelige toegang tot een betaalbare huisvesting. Dat zou een goed idee zijn. Ook het belonen van bijkomende kwalificaties is een element. Er is reeds een kleine stap gezet door het belonen van de speciale kwalificatie die men moet halen voor het Frans. Maar dit volstaat niet. Men zou ook nog andere bijkomende kwalificaties kunnen honoreren, zoals bijvoorbeeld deze die te maken hebben met het omgaan met multiculturaliteit in het onderwijs. Heel wat leerkrachten doen bijzondere inspanningen en scholen zich bij om deze problematiek beter aan te kunnen. Dit zijn allemaal voorstellen die wij vroeger reeds hebben gedaan. Ik ben blij dat ik ze van u hoor. Het verheugt me dat, in samenspraak met minister Vanhengel, een aantal van die mogelijkheden misschien zullen worden uitgevoerd. Ik hoop dat oprecht. Ik moedig dat erg aan.
Professor Elchardus heeft de opdracht gekregen om de situatie te onderzoeken. Blijkbaar mag hij ook een aantal oplossingen voorstellen. Ik hoop dat dit vervat zit in zijn studie. Kunt u daar iets meer over zeggen? Hoe ruim mag hij oplossingen aanreiken? Mag dat bijvoorbeeld gaan over het honoreren van lesgeven in een grootstedelijke context, of over het wonen van leerkrachten in de grote steden?
De voorzitter : Minister Vanderpoorten heeft het woord.
Minister Marleen Vanderpoorten : In elke studie worden er steeds beleidsaanbevelingen geformuleerd. Voor een minister is dat natuurlijk erg interessant. Het is de bedoeling dat daar rekening mee wordt gehouden. Die aanbevelingen zijn vrij ruim. Dit is een algemene studie, over heel Vlaanderen. In het kader van het arbeidsmarktrapport heb ik onlangs nog navraag gedaan naar de stand van zaken. Toen heb ik vernomen dat die studie eind 2003 afgerond zou zijn. Ze is vrij ruim, maar heeft toch heel specifieke aandachtspunten, zoals moeilijke gebieden, de grootstedelijke problematiek en dergelijke. Dus over deze problematiek zullen er zeker ook beleidsaanbevelingen worden gedaan.
Mevrouw Brigitte Grouwels : Ik hoop dat er niet te lang meer wordt gestudeerd en dat er snel wordt gehandeld. Er zijn immers reeds concrete ideeën voor oplossingen. Die zijn empirisch gestoeld. We zijn ervan overtuigd dat ze mee een antwoord kunnen bieden.
De voorzitter : Het incident is gesloten.