Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 19/12/2002
Interpellatie van de heer Eddy Schuermans tot de heer Jaak Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over de sluiting van Philips Hasselt
Interpellatie van de heer Ludo Sannen tot de heer Jaak Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, en tot de heer Renaat Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over maatregelen naar aanleiding van de aangekondigde massale ontslagen bij Philips Hasselt
Interpellatie van de heer André Emiel Bogaert tot de heer Jaak Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over de economische toestand in het algemeen en de sluiting van Philips Hasselt in het bijzonder
Interpellatie van de heer Eddy Schuermans tot de heer Renaat Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over de gevolgen voor de werkgelegenheid van de sluiting van Philips Hasselt
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde interpellaties van de heer Schuermans tot de heer Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over de sluiting van Philips Hasselt, van de heer Sannen tot minister Gabriels en tot de heer Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over maatregelen naar aanleiding van de aangekondigde massale ontslagen bij Philips Hasselt, van de heer Bogaert tot minister Gabriels, over de economische toestand in het algemeen en de sluiting van Philips Hasselt in het bijzonder, en van de heer Schuermans tot minister Landuyt, over de gevolgen voor de werkgelegenheid van de sluiting van Philips Hasselt.
De heer Schuermans heeft het woord.
De heer Eddy Schuermans : Mijnheer de voorzitter, heren ministers, collega's, ik wens er eerst op te wijzen dat we het allemaal betreuren dat we vorige week niet de kans hebben gekregen om dit belangrijke thema met u te bespreken. Dit thema is niet alleen belangrijk voor Limburg. De sluiting van Philips in Hasselt is immers maar één schakel in de lange reeks van bedrijfssluitingen en falingen die we de voorbije weken en maanden voorgeschoteld kregen. Het is ondertussen overduidelijk geworden dat het economische slecht gaat en dat we de theorie van het dipje al lang voorbij zijn. Vandaag nog konden we in de pers lezen dat het consumentenvertrouwen alweer sterk gedaald is. Gisteren maakte de Unizo haar recentste barometergegevens bekend waaruit blijkt dat de KMO bedrijfsleiders een verdere terugval verwachten. We kunnen dus spreken van een algemene recessie.
Minister Gabriels -en ik richt me tegelijkertijd tot minister Landuyt -graag hadden we van u vernomen welke concrete alternatieven u in deze context voorstelt of voorlegt. Ik besef evenwel dat u deze niet zomaar uit de mouw kunt schudden. Ik denk niet zo verstandig was van de federale politici om te verklaren dat een aantal gewezen Philipswerknemers een job kunnen vinden in de nieuwe gevangenis van Hasselt. Het was niet het meest geschikte moment om dat als alternatief te poneren. U weet trouwens dat daartoe bepaalde aanwervingsregels moeten worden nageleefd, en dan spreek ik nog niet eens over het feit dat de scholing of kwalificatie van de gewezen Philipswerknemers meer dan waarschijnlijk niet overeenkomt met de scholing of kwalificatie voor dat soort betrekkingen.
Op 4 december hebt u op onze vraag geantwoord dat u streefde naar de uitbouw van een kenniscentrum voor software, digitale televisie, enzovoort. U hebt toen ook over Motorola gesproken. Kunt u me zeggen wat dienaangaande de nieuwe stand van zaken is?
Sta me toe enkele elementen aan te halen uit de schriftelijke informatie die Philips zelf aan de ondernemingsraad verstrekt heeft. Deze informatie geeft immers duidelijk aan dat het probleem een veel bredere dimensie krijgt. Philips stelt bijvoorbeeld dat bepaalde producten -ik zal u de technische namen besparen -onder zodanige concurrentiedruk staan dat er geen winstmarges meer kunnen worden gerealiseerd, en dat de ontwikkeling en productie ervan zo spoedig mogelijk gestopt moet worden. Verder stelt Philips, in verband met een andere activiteit, dat die veel te kleinschalig is. De Aziatische concurrentie is namelijk te groot om nog langer te kunnen concurreren vanuit een Europese positie, waardoor die activiteit in Hasselt gestopt moet worden. Voor andere activiteiten stelt Philips het samengaan met Aziatische partners voorop.
Iets verder in diezelfde informatienota zegt Philips dat de gewijzigde Europese concurrentieregelgeving in de Europese Unie en de uitbreiding van de Europese Unie een sterk negatief effect heeft op de concurrentiekracht van Hasselt. Philips geeft aan dat het niet zomaar om een toevallige sluiting van een belangrijk filiaal van een belangrijk bedrijf gaat, maar dat de concurrentiepositie in onze regio zwaar onder druk staat. De voor de hand liggende vraag is dan ook hoe de regering daartegen een dam kan opwerpen. Ik besef dat de mogelijkheden niet bijzonder groot of talrijk zijn, maar ik durf toch aan te nemen dat u de nodige inspanningen levert om de regio economisch aantrekkelijker te maken.
Mijnheer Landuyt, zal er specifiek voor de situatie bij Philips een activiteit worden ontplooid met tewerkstellingscellen zoals bij Sabena? Zal zoiets ook worden georganiseerd voor de ontslagen werknemers van de toeleveringsbedrijven? Het is begrijpelijk dat we vooral praten over de mensen die direct betrokken zijn bij Philips Hasselt, maar ook daarbuiten wordt nog een belangrijke groep mensen getroffen. Dat wordt met de dag duidelijker. Komen zij ook in aanmerking voor dit type begeleiding?
Kunnen de maatregelen worden gediversifieerd naar opleidingsniveau? Dat kan immers nogal verschillen. Bij Philips Hasselt zijn er zowel hooggespecialiseerde activiteiten als activiteiten op het vlak van de massaproductie. In hoeverre zorgt Philips zelf voor outplacement, of gebeurt dat op kosten van Philips zoals het ook bij Sabena gebeurde?
Philips heeft ook vestigingen in Dendermonde en Lommel. Wat kan daar worden aangeboden, bijvoorbeeld aan opleidingsprogramma's, om de tewerkstelling er op lange termijn te behouden en scenario's zoals dat in Hasselt te vermijden?
De voorzitter : De heer Sannen heeft het woord.
De heer Ludo Sannen : Mijnheer de voorzitter, heren ministers, collega's, deze interpellatie werd al enige tijd geleden ingediend. Op sommige vragen die ik heb geformuleerd, hebben we via de pers al antwoord gekregen. Of die antwoorden correct zijn en ernstig mogen worden genomen, zullen we vandaag wel vernemen. Het is hoe dan ook jammer dat we een week hebben moeten wachten om deze interpellatie te mogen houden.
Heren ministers, vanavond wordt in Limburg een fakkeltocht gehouden voor arbeid. Blijkbaar heeft de aankondiging van de sluiting van Philips iets losgemaakt. Ze heeft de mensen weer wat onzeker gemaakt. Het consumentenvertrouwen is sterk gedaald. Dat wordt door specialisten in de pers deels toegeschreven aan de aankondiging van de sluiting van Philips.
Als we de sluiting van Philips in een ruimere context zien, dan moeten we vaststellen dat we om deze sluiting tegen te gaan, niet kunnen volstaan met een flankerend beleid, hoewel dat, luidens de minister-president en minister Van Mechelen tijdens de begrotingsbesprekingen, het enige beleid is dat we kunnen voeren. Daarmee bedoel ik niet dat er onvoldoende flankerend beleid was. De overheid kan moeilijk grotere financiële engagementen aangaan om de activiteiten van Philips te vrijwaren dan ze al heeft gedaan. Toch blijkt dat voor de directie van Philips onvoldoende te zijn om het bedrijf daar te houden.
Tot voor enkele jaren leefde de overtuiging dat we, vermits we in een kennismaatschappij leven, bedrijven die een beroep doen op onze kennis hier kunnen houden, als we maar zorgen voor voldoende kennis, vorming en intellectueel vermogen in de regio. Het is pijnlijk te moeten vaststellen dat dit blijkt te falen. Het is althans een onvoldoende motivatie gebleken voor bedrijven om in Vlaanderen actief te blijven, al is daarmee niet gezegd dat het niet meer nodig is.
Er wordt weleens gesproken over een te hoge loonlast. Daar kan inderdaad nog wat aan worden gedaan, maar de vakbonden hebben er al op gewezen dat bijvoorbeeld de verloning van de ingenieurs, vergeleken met die van ingenieurs in landen als Taiwan, niet de belangrijkste reden is waarom Philips hier wil sluiten. Toch kunnen we in het algemeen stellen dat de loonlast te hoog is. We mogen dat ook zeggen, al heeft de federale overheid al wat initiatieven op dat vlak genomen.
Bij de begrotingsbesprekingen heb ik al gezegd dat we misschien andere keuzes moeten durven maken. Misschien moeten we niet de loonbelasting verlagen en die compenseren met andere belastingen, maar moeten we op Europees niveau arbeid wat minder belasten, en energie wat meer. Ik betwijfel echter of dat een oplossing is. IBM is tien jaar geleden neergestreken in Hongarije. Ondanks een flankerend overheidsbeleid met veel extra middelen, sluit het daar nu weer zijn deuren omdat het elders toch nog een land heeft gevonden met lagere lonen. We zitten dus in een vicieuze cirkel, waar moeilijk uit te komen is.
Zoals de heer Schuermans zei, wijst Philips op de Europese context en de uitbreiding van Europa. Die zullen ongetwijfeld enig effect hebben. We kennen allemaal wel bedrijven, ook in Limburg, die hun bijkomende vestigingen niet in Vlaanderen neerzetten, maar in Polen of Tsjechië. Dat effect bestaat dus. Maar hoe lang zal dat duren, als IBM al na tien jaar weer uit Hongarije vertrekt?
De verlaging van de vennootschapsbelasting door de federale overheid past ook niet in dit verhaal. Ze kan goed zijn voor een KMO, maar voor het grote bedrijf Philips gaat dat niet op. Het is dus niet zo gemakkelijk voor de overheid om een duidelijk en eenduidig antwoord te vinden op de situaties die zich nu voordoen.
Het eerste wat we dan zouden moeten doen, is dat erkennen. Ik heb de indruk dat dat tijdens de begrotingsbesprekingen duidelijk is geworden, maar de weken en maanden daarvoor werd door sommige beleidsmensen de indruk gewekt dat we alleen maar een dipje meemaakten. Dat is niet goed, want zo worden de problemen waarmee we te maken krijgen, en de beperktheid van onze mogelijkheden om ze op dit moment het hoofd te bieden, onvoldoende onderkend.
Dat betekent niet dat we niets aan die problemen moeten doen. Gisteren heb ik al gezegd dat we een nieuw soort verankeringsbeleid moeten voeren. Dat beleid moet enerzijds de eigen KMO's ondersteunen opdat er in Vlaanderen meer zou worden ondernomen. Anderzijds moeten we bedrijven uit het buitenland als partners aanhalen met kapitaal uit Vlaanderen en België. Dat is een betere verankering dan het louter binnenhalen van grote bedrijven die hier een productie opzetten waarvan we totaal afhankelijk zijn. Mijnheer de minister, u hebt gezegd dat u bepaalde middelen zult terugvorderen. Was dat een oprisping van ongenoegen of is dat reëel mogelijk?
Het sociaal overleg tussen de vakbonden en de directie van Philips moet nu volop starten. Ik vind dat de regering een strategie moet voeren om dat sociaal overleg te versterken vanuit het standpunt van de werknemers. Als we het probleem onvoldoende onderkennen en de indruk willen wekken dat we op alles een antwoord hebben, dan verzwakken we de werknemer in zijn onderhandelingspositie. Ik vind dat Philips in dit dossier een grote verantwoordelijkheid draagt. Dat wil zeggen dat het onderste uit de kan moet worden gehaald tijdens dat sociaal overleg. Ik begrijp dan ook uw negatieve reactie in de krant niet ten opzichte van de fakkeltocht die vanavond wordt gehouden. De werknemers zijn onze bondgenoten. We moeten hen steunen om een goed sociaal akkoord los te krijgen.
Ik besef dat er hoe dan ook een heel deel feitelijke werkloosheid wordt gecreëerd, niet alleen bij Philips maar ook bij de toeleveringsbedrijven. Mijnheer Landuyt, welke begeleidende maatregelen denkt u via de tewerkstellingscel te nemen? Ik vind de verwijzing naar de gevangenis in aanbouw als mogelijke plaats voor tewerkstelling cynisch en misplaatst.
Mijnheer Gabriels, ik wil het nog even hebben over de economische initiatieven die op de site kunnen worden ontwikkeld. Wat houdt het Motorola-verhaal in? Hoe ernstig is dat? We moeten voorzichtig zijn. Limburg mag niet weer dezelfde fout maken als 10 of 15 jaar geleden. Er werden toen allerlei mooie beloftes gedaan die niet zijn ingelost. Ik heb een déjà vu-gevoel. Er dient zich een groot project aan dat zogezegd alles zal oplossen. Ik hoop dat het er komt, maar ik vind dat we er maar over moeten communiceren als het ook werkelijkheid is. Anders wekken we valse verwachtingen. Ik herinner me nog het verhaal over de mogelijke inplanting van een productiecentrum voor halfgeleiders. Dat deed mensen dromen, maar er kwam niets van in huis. Welke initiatieven zullen er op de site worden gerealiseerd? Er doet een verhaal de ronde over het platform van digitale televisie. Is dat ernstig? Op welke termijn krijgen we duidelijkheid over de feitelijke investeringen, de realisatie ervan en de mogelijke tewerkstelling? De andere vragen uit mijn verzoek zal ik niet meer herhalen. Ik veronderstel dat ik daarop wel een antwoord zal krijgen.
De voorzitter : De heer Bogaert heeft het woord.
De heer André-Emiel Bogaert : Mijnheer de voorzitter, heren ministers, collega's, mijn interpellatie vertrekt vanuit twee invalshoeken : de belabberde economische toestand in het algemeen en de toestand bij Philips Hasselt in het bijzonder. We moeten eerlijk zijn. Noch de bevolking, noch de politiek is ermee gebaat om als het goed gaat overtrokken zegebulletins te lanceren en als het slechter gaat dat toe te dekken met de mantel der liefde.
Tijdens de begrotingsbespreking heeft minister Van Mechelen duidelijk gezegd dat elke frank die de overheid uitgeeft, eerst verdiend moet worden. De miljarden euro's die we uitgeven, komen van twee stromen : kapitaal en arbeid. Die moeten we niet alleen koesteren, ze zijn ook bepalend voor het beleid van elke regering. Terwijl politiek en mediatiek Vlaanderen zich de afgelopen weken wentelde in de integratieproblemen, hoe belangrijk die ook zijn, bevindt de werkgelegenheid, de ruggengraat van de samenleving, zich in een precaire toestand. De economie is in vrije val, het aantal faillissementen stijgt, bijna 200.000 Vlamingen zijn werkloos, dat is 7,3 percent van de beroepsbevolking. Ik heb het regeerakkoord onderschreven en doe dat nog, maar zelfs paarse heelmeesters vinden daarvoor geen bruikbare geneesmiddelen. Dat is normaal. Ook de vorige sprekers hebben gezegd dat u, heren ministers, afhankelijk bent van de multinationals. Dat geldt zowel voor kleine als voor grote landen. Dat is de harde realiteit.
Bij Philips Hasselt staan 1.000 mensen op straat. Daar komen amper een jaar later nog eens 250 mensen bij, in geval van een overname. De vakbonden geven hun onmacht toe. Het is niet omdat we op straat komen met rode, groene of blauwe vlaggen, dat we het tij kunnen keren. Dat is veranderd in de 21e eeuw. De supranationale realiteit van de multinationals is het belangrijkste kenmerk van de crisis bij Philips. We moeten leren leven met die realiteit.
In Hasselt resten enkel nog door de Vlaamse belastingbetaler gefinancierde bedrijfsgebouwen en researchcomplexen. Komt dat alleen door de beslissing van een multinational? Volgens mij is er meer aan de hand. Onze economie is ziek. We zitten dieper dan in een dipje, en we moeten er wat aan doen. Dan kan maar als we de symptomen herkennen.
Tegenover die realiteit staat een opgepoetst optimisme. Ik vind het positief dat de bewindslieden te gelegener tijd een zeker optimisme uitstralen, maar optimisme moet steunen op realisme. Minister Stevaert zegt dat er wel nieuwe investeerders komen. Minister Gabriels verwijst naar de automotive sector en zegt terecht dat er beterschap is. Dat is allemaal juist, maar is dat voldoende? Opel Antwerpen kreeg een jaar geleden op een spannend moment binnen de 24 uur 400 miljoen frank en dat was goed.
In 2001 is de werkgelegenheid met slechts 0,6 percent gestegen. Daarvan is 80 percent opgenomen door de dienstensector. In de nijverheid gingen 6.000 voltijdse arbeidsplaatsen verloren, het leeuwendeel daarvan in de automotive sector. Inspanningen van de overheid met gemeenschapsgelden mogen misschien worden aangewend om bepaalde activiteiten te behouden, maar men moet me niet vertellen dat dat meer tewerkstelling creëert. Dat is niet zo in de automotive sector, de textiel en de petrochemie. Miljardeninvesteringen resulteren niet altijd in meer tewerkstelling, of in meer tewerkstelling in vergelijking met de investeringen.
Dat moeten we durven zeggen, anders creëren we verwachtingen waaraan we niet kunnen voldoen. Zorgt de inbreng van de gemeenschap in bedrijven op termijn voor een gelijkwaardige output? Heel wat voorbeelden uit het recente verleden bewijzen het tegendeel. Dat is geen verwijt, dat is een vaststelling. Twintig jaar geleden is NMNS faliekant afgelopen. Zo zijn er nog voorbeelden.
Een overheid mag zich niet bezighouden met eerste gewin, kattengespin. We moeten af van de houding : dat komt morgen, en hopelijk stelt u me over drie maanden geen vragen. Het is belangrijk dat de Vlaamse regering tekst en uitleg geeft over hoe het in het Philipsdossier zover is kunnen komen. De Vlaamse regering zegt verrast te zijn. Als u verrast bent, heren ministers, dan is het parlement meer verrast en het volk nog meer. We moeten daar rekening mee houden.
We moeten ook tekst en uitleg geven over de door de gemeenschap aan Philips Hasselt gegeven gelden en voordelen. Pas dan kan een waarheidsgetrouwe balans worden opgemaakt, kan de politieke inschatting worden beoordeeld en kunnen de nodige lessen worden getrokken. Op het vlak van werkgelegenheid en economie mogen we niet overkomen als bestrijders van bosbranden. Die werken immers op tien plaatsen tegelijk en als er dan geen coördinatie is, zal de brand al te lang blijven woekeren en zullen al te veel financiële middelen worden verspild.
Het dossier-Philips is niet louter geografisch van belang. Een parlementslid moet de natie vertegenwoordigen, maar vertegenwoordigt natuurlijk ook zijn regio. Het is dan ook logisch dat ministers Vande Lanotte en Landuyt in de weer zijn als er iets gebeurt met Hoverspeed en het is even logisch dat minister Gabriels optreedt wanneer iets gebeurt in Limburg. Het dossier mag echter niet alleen vanuit een regionale invalshoek worden bekeken. Het probleem betreft ook het Vlaams belang en we moeten veel meer doen dan een oplossing zoeken voor een bepaalde regio.
We moeten rekening houden met de realiteit. Ik heb boze tongen horen beweren dat Limburg tegen een stootje kan omdat het toch over miljarden beschikt uit het LRM-fonds. Dat doet echter niets terzake. Die toevallige omstandigheid uit het verleden mag niet in een huidig dossier worden gebracht. Die twee zaken mogen vast en zeker niet gemengd worden.
Mijnheer de minister, ik zou graag vernemen op welke wijze de regering het dossier over Philips Hasselt heeft opgevolgd of begeleid tot en met de bedrijfssluiting -die zogezegd onverwacht kwam. De uitleg dat de sluiting te wijten is aan het verplaatsen van het bedrijf naar de lageloonlanden, gaat maar ten dele op. Bijna de helft van de bedrijvigheid van Philips Hasselt wordt naar het Amerikaanse Jabil Circuit overgebracht en daar liggen de lonen hoger dan bij ons. Er spelen bij deze sluiting dus andere factoren dan een lager loon, want 45 percent van de activiteit verhuist naar een rijker industrieland. Het klopt natuurlijk ook dat een ander deel van de bedrijvigheid wordt verplaatst naar Taiwan. Wat bijzonder spijtig is voor de Vlaamse economie is het verdwijnen van een van de hoogst gequoteerde researchcentra, met name het onderzoekscentrum van Philips Hasselt.
Mijnheer de minister, welke voordelen, tegemoetkomingen of toelagen heeft Philips Hasselt van de diverse overheden ontvangen? Hoe ziet de verhouding eruit tussen de openbare en de privé-inbreng? Wat met de verhouding tussen input, output en het eindresultaat? Welke beslissingen heeft de Vlaamse regering genomen ten aanzien van de multinational? Wordt overwogen om toegestane voordelen terug te vorderen nu Philips zich duidelijk niet houdt aan de voorwaarden en gemaakte afspraken? Wat met de nog bestaande vestigingen van dezelfde multinational? Heeft het dossier gevolgen gehad op de bespreking van het ontwerp van decreet over economisch ondersteuningsbeleid, dat na het kerstreces in de plenaire vergadering behandeld wordt?
We hebben de voor- en nadelen van wat we in de 21e eeuw willen doen op een rij gezet. We moeten echter toegeven dat we ondanks al onze decreten, hoe goed we ze ook aanpassen aan de noden van de 21ste eeuw, steeds aan het kortste eind zullen trekken in vergelijking met het beleid van multinationals. Het zou goed zijn om over dat probleem eens een rondetafelconferentie te houden, want nu moeten we steeds naar de pijpen van de multinationals dansen. Als Ford Genk ons bepaalde eisen stelt met de bedreiging dat het bedrijf anders wegtrekt uit Vlaanderen, dan gaan we op die eisen in. We kunnen immers niet anders. De vraag is of we die situatie kunnen uithouden. Kan de Vlaamse regio in Europa het aan om steeds opnieuw te worden uitgespeeld in Europa en de wereld? Ons ondersteuningsbeleid moet constant worden aangepast.
De voorzitter : De heer Geraerts heeft het woord.
De heer Jean Geraerts : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik sluit me volmondig aan bij de opmerkingen en vragen van de vorige sprekers over de sluiting van de Philipsvestiging en vooral over de gevolgen voor de provincie Limburg. Uit de teneur van de interpellaties blijkt een bezorgdheid over de slechte economische toestand van Vlaanderen in het algemeen en van Limburg in het bijzonder.
Volgens de heer Vandeput, een bestendig afgevaardigde, is er duidelijk meer aan de hand dan een dipje in de economie. Een enquête die werd gehouden in een aantal bedrijven in Limburg toont aan dat een aantal factoren die de oorzaak vormen van de recessie toe te schrijven zijn aan een fout beleid. Hij heeft het onder meer over het minimaliseren van de slechte economische toestand door de bewindvoerders en over het extreem groene imago van de provincie Limburg ten gevolge van de afbakening van het VEN. Limburg zou daardoor te veel groen krijgen en te weinig industrie. Ook een aantal algemene negatieve elementen beïnvloeden het ondernemingsklimaat. Zo blijven de administratieve lasten toenemen, blijft de beloofde verlaging van de patronale lasten uit en werd de vennootschapsbelasting wel hervormd, maar niet verlaagd.
Een ander element is voor onze partij erg belangrijk en gezien uw politiek verleden is het vermoedelijk ook voor u van belang : de realisatie van de onafhankelijke staat Vlaanderen.
Minister Jaak Gabriels : Ik heb nooit voor de onafhankelijkheid van Vlaanderen gepleit.
De heer Jean Geraerts : U pleitte wel voor een federale staat waarbinnen we zelf onze economische beslissingen kunnen nemen. In dat verband wil ik de heer Mark Grammens citeren : 'Door de versnippering van de taken heeft Vlaanderen geen werkgelegenheidsbeleid, maar België ook niet, en dus dreigt er niets te gebeuren.' Dat is juist.
Ik stel me vragen over de toekomst van Limburg. Ik vermoed dat een aantal projecten waarover u het nu hebt, niets anders zijn dan een methode om de ontevredenheid van de bevolking te temperen. Ik vermoed dat u zo een aantal valse verwachtingen creëert. Een van uw voorstellen betreft Motorola. De heer Sannen had het daarover ook al. Ik betwijfel of dat realistisch is. Motorola fabriceert halfgeleiders. Enkele jaren geleden al was er een groots project voor een Taiwanees bedrijf dat op het industrieterrein Genk-Zuid halfgeleiders zou gaan produceren. Het project is niet van de grond gekomen wegens de hoge loonkosten en de op dat ogenblik minder goede economische conjunctuur in Limburg. In die dagen was Motorola ook al kandidaat-investeerder in halfgeleiders. Motorola haakte toen af wegens de hoge loonkosten.
Deze regering heeft een aantal beslissingen genomen die het investeringsklimaat niet bevorderen. De parameters die de regering hanteert, zijn nefast voor de ontwikkeling van Limburg. Zo leidt het niet meer in rekening brengen van de inkomens voor de erkenning als ontwikkelingsgebied tot het feit dat een negental Limburgse gemeenten niet meer aan de voorwaarden voldoen. Ze kunnen niet meer op steun rekenen. Deze regering draagt een grote verantwoordelijkheid voor de sluiting van tal van bedrijven. Als in de toekomst Europa de heffingen op de invoer uit Azië afschaft, zullen bedrijven nog meer uitwijken naar lageloonlanden.
We moeten een evenwicht zoeken tussen investeringen van onze eigen KMO's en die van buitenlandse bedrijven. Op dit ogenblik zijn meer dan de helft van de werknemers in Limburg bij buitenlandse bedrijven aan de slag. We houden dan geen rekening met het feit dat vele KMO's afhankelijk zijn van buitenlandse bedrijven. Het investeringsklimaat moet verbeteren.
Is de Vlaamse regering bereid om werk te maken van een eigen Vlaams werkgelegenheidsbeleid? Welke maatregelen zal de regering nemen om de criteria voor de erkenning als ontwikkelingsgebied aan te passen, om zo het investeringsklimaat in Limburg te verbeteren? Is de regering eventueel bereid om LRM-gelden vrij te maken om bij bedrijfssluitingen de ontslagen werknemers een redelijke ontslagvergoeding te betalen, zoals dat ook voor de mijnwerkers is gebeurd?
De voorzitter : De heer Keulen heeft het woord.
De heer Marino Keulen : Mijnheer de voorzitter, heren ministers, geachte collega's, er is al veel gezegd. Mijn vraag ligt wellicht op ieders lippen : wat is nu de stand van zaken van het dossier? Veertien dagen geleden, toen het nieuws nog maar pas bekend was, hebben mevrouw Claes, de heer Schuermans en ikzelf in de plenaire vergadering daarover vragen gesteld aan de regering. Iedereen was toen nog aan het bekomen van het nieuws. Mensen van Philips waren toen in de publiekstribune aanwezig. Er hing toen een onwezenlijke sfeer. Ik heb toen mijn vertrouwen in de regering en in minister Gabriels uitgesproken, en gevraagd om initiatieven te nemen om de mensen elders aan het werk te helpen en om een sociale begeleiding uit te werken. Dat is toen vooral op de oppositiebanken op scepsis onthaald.
Vandaag blijkt echter dat men niet stilzit. In verband met Motorola waarschuwt men ervoor om mensen geen ijdele hoop te geven. Ik ben ook gekant tegen het geven van ijdele hoop. Ik hou niet van illusies, want achteraf is het ontwaken des te pijnlijker. Het is echter belangrijk dat men niet stilzit, en de mensen hebben daar ook oog voor. Niets doen is misschien niet verkeerd op zich, maar het is het grootste kwaad in deze.
Het is belangrijk dat de acties worden gebundeld.
De Van Eyckcel is daartoe een uitstekend instrument. In gespreide slagorde optreden zou een slechte zaak zijn. De geschiedenis is in dat verband instructief. Enige tijd geleden herstructureerde Keramo, een bedrijf uit Hasselt. Toen heeft de Kamer van Koophandel een forum van personeelschefs opgericht dat onder meer tot taak had mensen aan een nieuwe functie te helpen. Dat leverde bevredigende resultaten op. Dat forum van personeelschefs zou bij het initiatief van de Van Eyckzaal moeten worden betrokken, om de kracht te vergroten en doelgerichter te kunnen optreden.
Het verhaal van de ICT-sector is er inderdaad een van een jojobeweging. Een paar jaar geleden dacht iedereen dat ICT de sector van de toekomst was, zoals het staal in het begin van de vorige eeuw, of de automobielsector later. Vandaag blijkt dat periodes van hoogconjunctuur en recessie ook in zo'n sector heel kort bij elkaar liggen. Niettemin is het nog een sector waar wordt aangeworven. Er zijn dus negatieve en positieve bewegingen.
Het is goed om de geschiedenis te kennen. In 1995 ben ik Vlaams volksvertegenwoordiger geworden. Op dat ogenblik kreeg Zuid-Limburg de ene na de andere klap te verwerken. Zo sloten in Tongeren Nova en Clare in geen tijd. Dat ging toen over 1.500 werknemers, die toen plots zonder veel tekst en uitleg op straat stonden. Elke vergelijking loopt natuurlijk mank, maar vandaag is in Tongeren die klap verteerd. De logistieksector is daar neergestreken. Bedrijven die in die sector actief zijn, zijn in de plaats gekomen en hebben ondertussen een vervangende tewerkstelling gecreëerd, die wellicht groter is dan de jobs die destijds verloren zijn gegaan bij Clare en Nova. Ik wil daarmee aangeven dat de dingen soms ook heel snel positief kunnen evolueren. Natuurlijk zal niemand ontkennen dat deze sluiting erg is. We kunnen dit nog tien keer herhalen, maar dat zal de situatie niet veranderen.
De site van Philips is een goed uitgeruste en goed bereikbare site. Alles is er aanwezig om voor vervangende tewerkstelling te zorgen. Tegelijk beschikken we daar ook over competent personeel. Dat is wellicht nog de grootste troef. Deze mensen kunnen iets, ze zijn technisch geschoold en productief. Een potentiële investeerder moet dit als muziek in de oren klinken. Dit klinkt heel vreemd, maar in de kranten konden we de voorbije dagen en weken lezen dat sectoren ondertussen alweer durven pleiten voor het mogelijke invoeren van gastarbeiders, aangezien ze geen competent personeel vinden.
Het verhaal van Philips is een drama van formaat. 1.057 gezinnen worden getroffen door het banenverlies, maar de sluiting betekent ook een intellectuele verarming van onze provincie. De hier aanwezige Limburgers weten dat Philips ook altijd een beetje een kweekschool voor ingenieurs was in onze provincie. Dat zijn we kwijt, en dat valt moeilijk te herstellen.
Wat het verhaal van Motorola betreft, vind ik het goed dat dergelijke bedrijven met een reputatie dit doen. Misschien kunnen ze als locomotief voor het herstel functioneren. Heren ministers, als dit mogelijk is, dan moeten we het wetenschappelijke en intellectuele potentieel in de provincie, maar ook daarbuiten, hierbij betrekken. Dan denk ik aan de universiteiten en het IMEC. Op die manier kunnen we een soort digitaal platform maken, een soort intellectuele site. Ik zou het een vallei noemen, maar die term is ondertussen te beladen. Het zou goed zijn mochten we een bundeling kunnen krijgen van hoogtechnologische bedrijven, zoals Motorola, met de universiteiten en het IMEC.
Heren ministers, hoe staat het nu met dit dossier? Hoe ver staat het met eventuele gesprekken met kandidaat-investeerders? Hoe ver staat het met het sociale onderdeel? Ondertussen hebben we in de krant kunnen lezen dat de VDAB en de RVA aanwezig zijn op het terrein en er proberen hun werk te doen. Wat doet Philips terzake? Dit bedrijf heeft als slogan 'Let's make things better'. Dat mag niet alleen gelden voor zijn producten, maar ook voor de manier waarop het omgaat met zijn personeel, niet alleen als die mensen producten maken die geld opbrengen, maar ook in slechte tijden, als er mensen moeten afvloeien. Wat doet Philips terzake extra voor die mensen? Op welke wijze wil het bedrijf een bijdrage leveren om die mensen een toekomstperspectief te geven, ook financieel? Hoe zit het met een mogelijke recuperatie van overheidssteun, zoals innovatiesubsidies en investeringssteun, die dit bedrijf in het verleden van de overheid heeft kunnen krijgen?
De voorzitter : Mevrouw Claes heeft het woord.
Mevrouw Hilde Claes : Mijnheer de voorzitter, heren ministers, geachte leden, gisteren precies twee weken geleden heb ik, samen met de heren Keulen en Schuermans, in de plenaire vergadering een actuele vraag gesteld aan minister Gabriels. Met die vragen wilden we onze ongerustheid uiten naar aanleiding van de sluiting van de Philipsvestiging in Hasselt.
Daarom wil ik me vandaag ook graag aansluiten bij de interpellanten. De feiten zijn ondertussen bekend. Ze werden vandaag opnieuw uitgebreid belicht. Het is niet nodig ze volledig te herhalen. Ik wil wel nogmaals benadrukken dat dit een echt drama voor Limburg is. Het is een sociaal drama 1.000 werknemers, die hun job en hun inkomen verliezen. Veelal gaat het hier over hun gezinsinkomen. Ze verliezen dit, terwijl ze zich jaren flexibel hebben opgesteld en heel veel kennis ter beschikking van deze multinational hebben gesteld.
Bovendien heeft deze multinational jarenlang in zeer ruime mate subsidies en expansiesteun gekregen van de overheid. Nu deze multinational erin is geslaagd om knowhow op te bouwen, beslist hij zonder meer om de overheid en de werknemers te bedanken en zijn productie over te brengen naar de lageloonlanden.
De zelfregulerende economie oogt hier niet zo mooi. Het is een schrijnend voorbeeld van de ethiek van de vrijemarkteconomie. Alleen de wet van de sterkste of van de jungle primeert. Dit kan niet langer. Niet alleen het winstbejag, maar ook de werknemer moet een centrale plaats krijgen. Dat is geen eenvoudige zaak. Er moet zeker extra aandacht aan worden besteed.
Sinds de aankondiging van de sluiting, is er veel gebeurd. Philips zou zelf initiatieven nemen en bijvoorbeeld tewerkstellingscellen oprichten, contact opnemen met andere Limburgse bedrijven, openstaande vacatures verzamelen, aandacht besteden aan omscholing van arbeiders en een call-center oprichten. Ik blijf echter sceptisch. Intussen werd de mars op Amsterdam georganiseerd. De werknemers zijn daar met de neus op de harde realiteit gedrukt. Vanuit Amsterdam is er geen intentieverklaring gekomen om nieuwe initiatieven te nemen. Er is uitdrukkelijk gesteld dat oplossingen op het lokale niveau moeten worden gezocht en voor een sociaal plan wordt verwezen naar de lokale directie van Philips in Hasselt.
Volgens de pers zou minister Gabriels contacten hebben met Motorola. Ook hier rijzen twijfels. Naar aanleiding van de aangekondigde herstructurering van eind oktober 2002 verklaarde de minister in plenaire vergadering dat hij contact had met Philips, onderhandelingen voerde en pogingen deed om alternatieven uit te werken.
Minister Jaak Gabriels : Ik heb nooit gezegd dat ik contacten had met Philips.
Mevrouw Hilde Claes : Mijnheer de minister, u hebt zeker gezegd dat u pogingen ondernam om alternatieven uit te werken en desgevallend de werknemers gerust te stellen. De onderhandelingen zijn blijkbaar mislukt. De pers is erg onduidelijk over het waarom van die mislukking. Philips stelt uitdrukkelijk niet door u te zijn ontvangen, terwijl u zegt alternatieven te hebben voorgesteld waarop Philips niet zou zijn ingegaan.
Op welk wijze hebt u het dossier concreet opgevolgd? Heeft Philips geweigerd in te gaan op concrete voorstellen? Hoeveel overheidssteun heeft Philips precies gekregen? Bestaat er een reële mogelijkheid om deze steun terug te vorderen?
Wat de hertewerkstelling betreft, lees ik dat er contacten zijn met Motorola, dat bereid zou zijn mee te werken aan het platform voor digitale televisie in Vlaanderen. De Vlaamse regering zou een groot consultancybureau hebben aangesproken en een diepgaande studie hebben besteld over de mogelijkheid tot uitbouw van een dergelijk digitaal tv-platform. De studie zou eind januari klaar moeten zijn.
Is dit wel een concreet alternatief? Het kenniscentrum digitale televisie voor Philips is immers in Brussel gevestigd, en niet in Hasselt. Mijnheer de minister, hebt u ook contacten met andere buitenlandse bedrijven? Zijn er kansen voor hertewerkstelling?
Mijnheer de minister, acht u het niet nodig meer te doen dan een louter flankerend beleid te voeren? Men ziet waartoe dit heeft geleid. Moet er geen verankeringsbeleid of zelfs een industrieel beleid worden gevoerd? Een permanent overleg met bedrijven is nodig, en vooral met buitenlandse bedrijven en investeerders, en niet af en toe een sporadisch contact.
Wat de bevoegdheden van minister Landuyt betreft, wil ik gewoon even mijn bezorgdheid om het lot van de getroffen werknemers uiten. Ik onderschrijf dan ook de vraag die hem daarnet is gesteld. Mijnheer de minister, welke maatregel zult u treffen om de ontslagen werknemers op te vangen en om een echt sociaal drama te vermijden?
De voorzitter : De heer Schuermans heeft het woord.
De heer Eddy Schuermans : Ik wil me hier even bij aansluiten. Ik zou even de Handelingen van de plenaire vergadering van 23 oktober 2002 willen citeren. Tijdens die vergadering heeft minister Gabriels het volgende gezegd : 'Wat de concrete problemen bij Philips Hasselt betreft, hebben we in eerste instantie uiteraard contact opgenomen met de bedrijfsleiding van Philips België en van Philips Nederland, waar een aantal onrustbarende beslissingen zijn genomen. We hebben samen alternatieven gezocht. Hoewel die alternatieven verre van onrealistisch zijn, wil ik ze voorlopig zeer vertrouwelijk behandelen.'
Mijnheer de minister, het is me op het eerste zicht niet duidelijk waarom u nu beweert dat u nooit contact met de bedrijfsleiding van Philips Hasselt hebt opgenomen. Het is evenwel mogelijk dat u nu de waarheid spreekt. De bedrijfsleider van Philips Hasselt heeft namelijk op deze uitspraak van u gereageerd. Ik citeer : 'Toen minister Gabriels op 23 oktober 2002 verklaarde dat hij alternatieven had, heb ik me persoonlijk op zijn kabinet gemeld. Ik heb nooit een concreet voorstel te horen gekregen. Ik heb het kabinet vorige week nog eens de vraag gesteld, maar ik kreeg niets hard te horen. Als minister Gabriels concrete plannen heeft, is hij welkom, maar tot nog toe heeft hij met mij nog nooit gesproken.'
Minister Jaak Gabriels : Mijnheer Schuermans, u hebt uw eigen punt van kritiek net zelf weerlegd. Er zijn, op ons verzoek, contacten tussen buitenlandse investeerders en andere vestigingen van Philips geweest. Er zijn evenwel nooit contacten met Philips Hasselt geweest. Dit is eigenlijk vrij evident. Het niveau waarop deze beslissingen worden genomen, overstijgt immers het niveau van de Hasseltse vestiging.
De heer Eddy Schuermans : Mijnheer de minister, u hebt gewag gemaakt van contacten met de bedrijfsleiding van Philips.
Minister Jaak Gabriels : Mijnheer Schuermans, dat is net wat ik zeg. (Opmerkingen van de heer Eddy Schuermans)
De voorzitter : De heer Sols heeft het woord.
De heer Guy Sols : Mijnheer de voorzitter, ik zou me eerst even willen verontschuldigen voor mijn laatttijdigheid.
Naar aanleiding van deze interpellaties zou ik hier even voor een sereen debat willen pleiten. Ik heb hier al een aantal interessante standpunten gehoord. Ik zou alle aanwezigen evenwel willen vragen om van dezelfde premissen uit te gaan.
De eerste premisse betreft de vrijemarkteconomie.Naar mijn bescheiden mening is iedereen het er allicht over eens dat Vlaanderen zijn welvaart aan de vrijemarkteconomie te danken heeft. Als iemand me wil tegenspreken, moet hij dit nu maar doen. We mogen niet vergeten dat Vlaanderen nog steeds een van de meest welvarende regio's ter wereld is. De begeleide vrijemarkteconomie is de oorzaak van deze welvaart. We zouden hier allemaal eigenlijk wat meer bij moeten stilstaan. We mogen dankbaar zijn dat we de vrijemarkteconomie hebben ontdekt.
De tweede premisse betreft de mogelijkheden waarover politici beschikken. Indien een bedrijf sluit of failliet gaat, moeten politici de nodige bescheidenheid aan de dag durven te leggen. Politici moeten durven toegeven dat hun mogelijkheden begrensd zijn.
Dit is misschien de kernvraag van heel het debat. In welke mate willen we het instrument van de vrijemarkteconomie behouden? In welke mate kunnen we interveniëren? In welke mate kunnen onze interventies de getroffen mensen daadwerkelijk helpen?
Ik weet dat heel wat mensen zich in de miserie bevinden. In mijn buurt woont een man die een jaar geleden door het faillissement van Sabena is getroffen. Ik zie dagelijks dat dit hem zwaar heeft getroffen. Ik veronderstel dat we hierover geen discussie moeten voeren. Deze problemen verdienen onze aandacht.
We moeten ons evenwel bescheiden durven op te stellen. Een dergelijke bescheidenheid zou deze commissie en het hele politieke gebeuren een zekere eerlijkheid verlenen. We moeten de getroffen werknemers durven zeggen wat we kunnen en wat we niet kunnen. Ik ga ervan uit dat geen enkel lid van deze commissie momenteel in staat is om wonderen voor die mensen te verrichten.
We moeten die mensen rechtvaardig behandelen. We moeten ons ertoe verbinden om alle mogelijke inspanningen te leveren. We moeten onze bevoegdheden op het vlak van werkgelegenheid en opleiding ten volle benutten om die mensen een nieuwe job te bezorgen. Om deze doelstelling te bereiken, zullen we alle krachten moeten bundelen. De minister van Economie moet uiteraard alle mogelijke inspanningen leveren om voor die mensen zoveel mogelijk werkgelegenheid ter plekke te creëren.
We mogen niet in pessimisme vervallen. Ik heb deze week in de krant gelezen dat, dankzij de inspanningen van minister Gabriels, in Lommel 152 arbeidsplaatsen worden gecreëerd. Een bedrijf dat onderdelen voor windmolenparken produceert, zal 152 mensen aanwerven. (Opmerkingen van de heer Ludo Sannen)
De heer Sannen heeft gelijk. Aangezien het hier een bedrijf in de groene sector betreft, gaat het om een win-winsituatie. We mogen ons niet tot doemdenken over Limburg laten verleiden. We moeten in alle openheid, eerlijkheid en bescheidenheid toegeven dat de sluiting van Philips Hasselt een drama is. We moeten proberen dit op te vangen. Dit betekent evenwel niet dat er niets positiefs te melden valt. Het is voor dit debat van het grootste belang om ook de positieve gebeurtenissen toe te lichten.
Het is een moment van reflectie over een nieuw idee over Europa. Ik denk dat het de vader van mevrouw Claes was, die heeft gezegd dat de kwestie Oost-Europa ons ook moet doen nadenken over de gevolgen ervan. We moeten ons er terdege bewust van zijn. Dit is mogelijkerwijze een van de gevolgen ervan. Inzake de tewerkstelling in Vlaanderen moeten we misschien eens durven zeggen dat de eenmaking van Europa op korte termijn het inleveren van een stukje welvaart zou kunnen betekenen. We moeten eerst een stukje welvaart inleveren om op langere termijn meer welvaart, meer welzijn en ook vrede in Europa te kunnen bewerkstelligen. Als we de Oost-Europeanen willen opnemen in de Europese Unie, dan moeten we het niveau van die mensen ook wat optillen, zodat zowel zij als wij er beter van worden. Dat is een win-winsituatie. Ik wil dus enkel zeggen dat de negatieve ervaring die we nu hebben ook positieve effecten kan hebben op korte, middellange en lange termijn. Daarover moeten we eens nadenken en debatteren.
Ik zou willen afronden met te zeggen dat we in de eerste plaats bescheiden moeten zijn. Laat ons eerlijk zijn tegenover al die werknemers. Laat ons ook vertrouwen hebben in onze twee ministers van Economie en Werkgelegenheid. Ik heb minister Landuyt bij het toelichten van de beleidsbrief misschien wat bekritiseerd in verband met allerlei instrumenten voor werkgelegenheid, maar, minister Landuyt : wie niks doet, ook niks misdoet. Ik heb geen spijt van die kritiek. Ik denk dat in de politiek zalven en slaan de langste liefde beschoren is, en niet alleen in de politiek. Ik ben ervan overtuigd dat de twee bevoegde ministers een uiterste inspanning zullen leveren om er het beste van te maken. Uiteraard zullen wij deze zaak nauwgezet opvolgen. Ik wil me ook ten volle aansluiten bij de vragen die werden gesteld door de collega's die voor mij aan het woord waren.
De voorzitter : De heer Moreau heeft het woord.
De heer André Moreau : Mijnheer de voorzitter, heren ministers, collega's, ik verontschuldig me dat ik wat later ben gekomen, maar er was deze namiddag ook een vergadering van de commissie voor Buitenlandse Aangelegenheden. Ik heb hier al heel wat interessante tussenkomsten kunnen beluisteren, onder andere van de heer Bogaert, die normaal gezien voorzitter is van deze commissie. Ik denk dat de heer Bogaert soms toch wat te idealistisch is. Ik wil niets verkeerds over hem zeggen, want hij is een harde werker. Als het gaat over economie, moeten we echter realistisch zijn. Ook mevrouw Claes had het reeds over de harde realiteit.
In België en Vlaanderen begon de industriële ontwikkeling in de loop van de 19e eeuw. Daarvoor was er enkel wat landbouw en ambachtelijke nijverheid. De echte industrie kwam pas tot stand in de tweede helft van de 19e eeuw. De industrie kende een hele evolutie, en daarbij zagen we dat de sterke actoren altijd voorop liepen terwijl de zwakkeren achterna hinkten. De overheid is geen industrieel bedrijf, maar moet er zich wel mee bezighouden, en hinkte zoals de zwakke actoren altijd achterop. Dat moeten we eens zeggen. We moeten daar rekening mee houden. Daarom zeg ik dat we realistisch moeten zijn.
Philips is een sterke actor. Het bedrijf heeft een wereldnetwerk ontwikkeld. Men zou zich kunnen afvragen hoe een zaak als deze zich kon voordoen bij Philips Hasselt. Iedereen moet echter goed beseffen dat wat kon gebeuren met de sterke actor Renault, even goed kan gebeuren met de sterke actor Philips, ook al beschikt zo'n bedrijf over een wereldindustrieel netwerk. Daarmee moeten we als overheid rekening houden. Net als alle andere sprekers hier betreur ik dit sociale drama in Hasselt ten zeerste. Er waren 1.057 afdankingen en dus 1.057 gezinnen die daaronder lijden. Dat kan niet zomaar worden opgelost. We moeten dat betreuren.
Ik wil nu even terugkomen op wat mevrouw Claes zei over de jungle. Ik ben ook tegen de willekeurige industriële evoluties waarbij geen rekening wordt gehouden met de mensen. We moeten streven naar een gecorrigeerde en dus sociale markteconomie. Industriële ontwikkelingen moeten duurzaam zijn op ecologisch, economisch en sociaal niveau. Dat heeft niets met een bepaalde politieke invalshoek te maken. Ik verkondig hier gewoon mijn mening.
We moeten nog veel bijleren en we kunnen allemaal van elkaar leren, maar het drama dat zich in Hasselt heeft voltrokken, is er één te veel. We moeten nagaan wat we daaraan kunnen doen als overheid. Niets doen is slecht, om het met de woorden van de heer Keulen te zeggen.
De overheid moet opletten bij het geven van investerings- en expansiesteun. We kunnen het geld achteraf wel terugvorderen en we moeten dat ook doen, maar voorkomen is beter. We moeten in de toekomst dus extra voorzichtig zijn wanneer we overheidsgeld in multinationals investeren. Het is belangrijk dat we lessen trekken uit het verleden. We staan allemaal dichter bij de KMO's en ik zou dus veel liever hebben dat het geld daarin wordt geïnvesteerd.
De voorzitter : Minister Gabriels heeft het woord.
Minister Jaak Gabriels : Mijnheer de voorzitter, collega's, vorige week waren ik en minister Landuyt op basis van wat onze diensten zeiden, ervan overtuigd dat er slechts één antwoord zou worden gegeven op de interpellaties. Indien ik had geweten dat daar enige twijfel over bestond, zou ik op de vergadering aanwezig geweest zijn. Ik was vorige week in mijn hoedanigheid als minister verantwoordelijk voor VLAM, in Roeselare om een toespraak te houden voor een duizendtal boeren. Ik dacht dat hier alles in orde was.
Ik probeer alles eens even op een rijtje te zetten. Na wat hier vandaag is gezegd, is het immers moeilijk om door de bomen het bos nog te zien.
De economie kent wereldwijd een terugval. Dat stond al in mijn beleidsbrief. Het is niet zo belangrijk of het nu om een dip, om een dipje of om iets anders gaat. In de VS wordt die terugval trouwens veel erger aangevoeld dan hier. De werkloosheid bedraagt daar 6 percent en er bestaat daar geen uitgebouwde sociale zekerheid. Op 2 jaar tijd is de tewerkstelling in de industriële sector met 10,6 percent afgenomen in de VS. Voor Vlaanderen zou dat gelijk staan met het sluiten van 60 vestigingen van Philips. Dat maakt de relativiteit van het probleem duidelijk. We spiegelen ons in tijden van hoogconjunctuur altijd aan de VS, dus waarom zouden we de vergelijking nu ook niet maken?
De evolutie in de IC-sector is een onderdeel van het geheel van economische golfbewegingen. De IC-hausse van enkele jaren geleden was erg overdreven. Nadien is de ontnuchtering gekomen, maar door de golfbewegingen van de economie zal de IC sector in de toekomst vanzelfsprekend opnieuw een aanvaardbaar niveau halen. We moeten hieraan denken, want anders houdt ons verhaal geen steek.
Gaat het nu zo slecht in Limburg? Laat ik zeggen dat ik tegen doemdenken ben en dat ik dat met cijfers zal bewijzen. Het is absoluut onaanvaardbaar om op dit ogenblik enkel aan doemdenken te doen. Wat met Philips Hasselt gebeurt, is erg voor alle rechtstreekse en onrechtstreekse betrokkenen, maar we mogen zeker de positieve aspecten niet uit het oog verliezen.
Ik heb de cijfers opgevraagd over de tewerkstelling in Limburg tussen 30 september 2001 en 30 september 2002. Het zijn cijfers over de tewerkstelling in industriële vestigingen met 10 werknemers of meer. Er is een evolutie van 53.585 tewerkgestelden naar 51.690. Dat is dus een afname van 3,5 percent of 1.895 eenheden. Ik wens deze cijfers even tegenover de cijfers van de nieuwe vestigingen of uitbreidingen in de provincie Limburg te stellen. In 2002 werden twaalf nieuwe bedrijven opgericht, goed voor 855 arbeidsplaatsen en een totale investering van 5 miljard Belgische frank. Daarnaast waren in 2002 vijftien uitbreidingen van bestaande bedrijven, goed voor 275 arbeidsplaatsen en een totale investering van 8 miljard Belgische frank. Dit geeft een totaal van 27 bedrijven en van 1.130 arbeidsplaatsen. Ik zou nu heel lapidair en brutaal voorstellen die 1.130 af te trekken van die circa 1.800, waardoor we 'slechts' aan circa 700 verloren arbeidsplaatsen zouden komen. Dat doe ik echter niet. Trouwens, Philips is in die cijfers nog niet meegerekend, want de cijfers gaan maar tot 30 september.
Ik wil benadrukken dat we werkelijk niets te winnen hebben bij een overdramatisering. We kunnen misschien wel iets winnen bij de ontleding van de bestaande situatie om te zien waar we kunnen geraken. Dat is de essentie van het verhaal. Vandaar dat we bijvoorbeeld de Van Eyckcel hebben opgericht, een cel die in feite tot stand is gekomen naar aanleiding van de moeilijkheden die we bij Opel Belgium in Antwerpen hebben meegemaakt. In samenwerking met de vakbonden -om aan te tonen dat we daar iedereen bij willen betrekken en dat iedereen zijn verantwoordelijkheid moet opnemen -hebben we dergelijke cellen per provincie opgericht. Ik denk ook aan ons Actieplan Ondernemen op grond waarvan sectorale ronde tafels worden georganiseerd. Ik denk daarbij in het bijzonder aan de automotive sector, de chemische sector, de financiële sector en de sectoren van de nieuwe materialen.
Goed nieuws komt in de media veeleer zelden aan bod. Ik wil er toch op wijzen dat ik in de voorbije 3 maanden in de chemische sector alleen al vier belangrijke openingen heb gedaan, namelijk voor Degussa, BASF, TCI en JSR.
Om weerwerk te bieden aan de doemdenkers, wil ik ook even verwijzen naar de performantie-index van de Unctad. De Unctad heeft berekend dat een aantal buitenlandse investeringen wereldwijd na 11 september met 80 percent zijn teruggevallen, terwijl de Belgisch-Luxemburgse Unie op de eerste plaats staat met een toename van 13,5 percent. Dat is de realiteit. Op de tweede plaats staat Hongkong. Ierland bekleedt de vierde plaats en Nederland de zevende. U kunt dit in die indexen nagaan.
Toen ik pas minister van Economie was, zat ik met een probleem. Ongeveer iedereen had immers Opel Belgium in Antwerpen afgeschreven, vooral omwille van overproductie in de automotive sector. Een tweede reden was dat de verankering in Antwerpen onvoldoende garanties gaf om deze plant op termijn te kunnen continueren. Welnu, ik ben daar de perserij-afdeling gaan openen en heb daar op een videomontage kunnen zien hoe de heer Wagner, de CEO uit Detroit, aankondigde dat hij opnieuw in Antwerpen geloofde. Hij kondigde toen 20 miljard frank investeringen in Antwerpen aan.
Tel dit even samen met Ford. Over Ford worden vaak negatieve berichten de wereld ingestuurd. Men weet of beseft echter niet dat Ford zich thans in een periode bevindt van mutatie naar een systeem waarin we geïntegreerd evolueren naar de bouw van vier modellen wat in die overgangsfase uiteraard enige onhebbelijkheden met zich zal meebrengen. Ford gaat in Genk geen 40 miljard frank investeren om de deuren te sluiten!
Hetzelfde verhaal kan ik vertellen voor Volvo Gent. Daar wordt circa 18 miljard frank geïnvesteerd waardoor Volvo Gent de belangrijkste Volvoproductielijn ter wereld wordt. Ook Volkswagen is belangrijk. De productielijn is weliswaar in Vorst gelegen, maar is voor haar toeleveringen heel sterk op Vlaanderen en Vlaams-Brabant gericht.
Al die voorbeelden uit de automotive zijn samen goed voor een kleine 100 miljard frank aan vreemde investeringen. Dit schrijf ik voor een groot deel toe aan het genoemde rondetafelbeleid en de sectorgerichtheid. We mogen dus niet doemdenken. We kunnen natuurlijk de negatieve kanten benadrukken. De heer Sannen gaf het voorbeeld van IBM, dat na 10 jaar al besloot zich uit Hongarije terug te trekken, zodat er 2.200 arbeidsplaatsen minder waren. Die inplanting verdween inderdaad meteen, zonder dat er in Hongarije enige toegevoegde waarde achterbleef. Als zoiets gebeurt, blijf ik met een even wrang gevoel achter als u, mijnheer Sannen.
Ik wou de dingen echter wat relativeren. We mogen ons niet gedragen als de flagellanten die in de 14 e eeuw Vlaanderen rondtrokken, zichzelf kastijdend om aan iedereen te laten zien hoeveel pijn ze hadden. We moeten erin blijven geloven, hoe moeilijk dat ook is, en hoe laag de groei van de economie op dit moment ook is. Er is trouwens -gelukkig maar -nog steeds groei. Ik verdenk sommigen ervan nog liever een negatieve groei te willen, om zichzelf nog meer te kwellen. Hoe groot die groei nog is, zal pas blijken na een langere periode, maar we moeten ons wel bewust zijn van de situatie om te kunnen oordelen wat we eraan kunnen doen, zonder ze anderzijds te overschatten en te doen of er niets aan de hand is.
Het verhaal van Philips Hasselt is de kroniek van een aangekondigde dood. Dat heb ik ook al tegen de pers en tegen de betrokkenen gezegd. Ik vind dat niet uit ; het blijkt gewoon uit de cijfers. We mogen dit dossier dus niet beschouwen als een politiek dossier. Ik zou kunnen aanvoeren dat er vroeger 5.000 arbeidsplaatsen waren, terwijl er nu nog slechts 1.400 zijn, en dat het verlies van 3.600 arbeidsplaatsen te wijten is aan de toenmalige meerderheid. Dat zou echter infantiel, onrechtvaardig, oneerlijk en onjuist zijn. Het zou even infantiel, oneerlijk en onjuist zijn nu op iets gelijkaardigs aan te sturen.
We moeten weten welke investeringen Philips de laatste jaren nog voor Hasselt overhad, en wat de toegevoegde waarde is van de producten die er nog werden gemaakt. Dat geldt noch alleen voor Hasselt, noch alleen voor Limburg, Vlaanderen, België of Europa, maar voor heel de wereld. Niemand is nog geïnteresseerd in de set-top boxes onder die naam, want ze kunnen overal goedkoper worden gemaakt door mensen die minstens even rendabel zijn en qua opleiding even hoog staan als de mensen hier. Dat alles moeten we mee in rekening brengen om veralgemening te vermijden die tenslotte geen enkel antwoord biedt op de uitdagingen waarvoor we staan.
Ook minimaliseren zou echter verkeerd zijn. Het is uiteraard een ramp voor de betrokkenen, maar wij moeten het in het juiste perspectief plaatsen en oordelen wat we kunnen doen. Daarom hebben we in de genoemde Van Eyckcel ook de heer Geboers gevraagd, de voormalige directeur van Philips, die bijzonder goede contacten heeft met werknemers, werkgevers en andere actoren in de regio. Hij heeft de uitnodiging aanvaard, en we brengen nu alles in gereedheid om ervoor te zorgen dat hij met zijn geloofwaardigheid een bemiddelaar kan zijn. Als contactpersoon kan hij het geheel mee vorm en inhoud geven.
Zo wordt het meteen ook een zaak van iedereen. Ik hoor niet graag, zoals gisteren nog bij een interpellatie in de provincieraad van Limburg, dat de Vlaamse en de Belgische regering het maar moeten doen. Het is een opdracht voor ons allemaal, op welk terrein we ook actief zijn. Het zal een inspanning vragen van heel veel spelers, om een afdoende antwoord te kunnen bieden.
Mijnheer Sannen, we hebben gezegd dat we de expansiesteun zullen terugvorderen waar we kunnen. Ik zal u de gegevens daarover in detail bezorgen, maar ik overloop ze nu even globaal. In de periode dat ik bevoegd ben voor Economie, heb ik er 115 miljoen frank aan gegeven. Dat bedrag kan ik niet terugvorderen, omdat het uitsluitend is geïnvesteerd in de gebouwen en het wetenschapspark. Die verdwijnen niet met Philips en blijven dus in Hasselt.
Ik heb ook mijn collega van Wetenschapsbeleid gevraagd wat er aan steun aan Philips is gegeven, expliciet voor deze vestiging. Dat is een moeilijke kwestie, want Philips heeft in België nog meer dan 6.000 arbeidskrachten en voert soms programma's uit gespreid over verschillende vestigingen, zodat de investering niet lokaliseerbaar is. Gisteren hebben onder andere de vakbonden in de Van Eyckcel gezegd dat, wat er ook nog aan plannen wordt gemaakt omtrent digitale televisie en zo, daar geen mensen meer voor zijn. De veertig daarvoor opgeleide topmensen zijn immers al overgeplaatst naar Haasrode.
Met andere woorden, er is al gereageerd op de definitieve beslissing van Philips. Ik laat in het midden in hoeverre die nog herzienbaar is. Dat was een van de bedenkingen van een syndicale partner.
Het is belangrijk dat we Jabil Circuit niet overroepen. Een onderdeel van de productie van Philips wordt uitbesteed aan dat Amerikaans bedrijf. De vakbonden hebben daar grote vrees voor. Met Philips kunnen ze praten over een sociaal begeleidingsprogramma. Als dit bedrijf voor de helft afslankt, wat zal dan het resultaat zijn voor de overblijvers? Die vrees is niet ongegrond.
Vanavond is er een fakkeltocht en we leven allemaal mee met de betrokken werknemers. Het mag echter niet zo zijn dat er elementen worden ontwikkeld die een nadelig effect hebben op de rest van het bedrijfsleven in Limburg. Daarvoor heb ik gewaarschuwd. We hebben dat gisteren met de vakbonden uitgepraat. We moeten het hoofd koel houden. We zullen maar een optimaal resultaat bereiken -voor zover dat mogelijk is -als we schouder aan schouder gaan staan.
Er zijn ook vragen gesteld over de LRM. We hebben daarover vaste beslissingen genomen. We hebben de LRM gelden toegewezen. Er blijft 10 miljard frank over die de LRM moet toewijzen op basis van objectieve, rendabele criteria. Laat ons nu geen misbruik maken van deze gelegenheid om te zeggen waar het geld naartoe moet gaan. We moeten erover waken dat we niet opnieuw in een postmijnenschandaal terechtkomen. De andere 6 miljard frank zijn toegewezen aan maatschappelijke en toeristische projecten, aan universiteiten, enzovoort.
Welke mogelijkheden zijn er nu? Er zijn veel vragen over Motorola. Ik heb dat bedrijf nooit genoemd. Ik heb alleen gezegd dat we via een belangrijke tussenspeler in ons land met een wereldspeler contact hadden. Die contacten waren al eerder gelegd. De weinig flexibele houding heeft ertoe geleid dat er weinig uit de bus is gekomen. Op het moment dat bekend werd dat Philips Hasselt zou sluiten, hebben we vanzelfsprekend deze spelers rond de tafel verzameld. Het is evident dat het enkele dagen duurt om mensen vanuit Amerika en Londen te laten komen. Er wordt nogal schamper gedaan over wie de afgevaardigden waren van het bedrijf. Het waren de CEO's, de president en vice-president. Die komen niet af voor onnozelheden. Het is niet de bedoeling om hetzelfde te realiseren wat nu in Hasselt was. Dit is niet haalbaar en economisch niet rendabel. Dat verwachten is een totale misrekening.
Er ligt een mogelijkheid in de ontwikkeling van digitale televisies. De markt daarvoor is in Duitsland en Engeland volledig in elkaar gestort. Dankzij Telenet Vlaanderen is 98 percent van de gezinnen bekabeld. We moeten daar voordeel proberen uit te halen. De opportuniteit ligt niet in de hardware, maar in de software, waar er meerdere spelers interessant zijn. Real Software heeft onmiddellijk positief gereageerd. CGK in Hasselt werkt samen met IBM en creëert daardoor dertig extra arbeidsplaatsen. Ook wetenschappelijke instituten hebben interesse, van zowel binnen als buiten de provincie. Leuven is allang op zoek naar een mogelijkheid. Het is belangrijk om hen mee in te schakelen in wat Hasselt en de tUL kunnen betekenen.
Er loopt nu een studie van McKinsey. Gisteren waren de minister-president, minister Van Mechelen en ikzelf aanwezig op een Open Technologiedag. Daar zijn meer dan 750 mensen bijeengekomen en er was duidelijk een gelijkaardig gevoel als indertijd met Flanders Technology. Ik heb vernomen dat die studie op 20 februari klaar zal zijn. We moeten daarover geen valse verwachtingen hebben, maar wel hoop. Dat zal de 1.000 mensen die hun ontslag hebben gekregen, niet opvangen. Ik heb wel hoop dat we op Europees of op wereldvlak iets kunnen betekenen, omdat de mogelijkheden enorm zijn. De studie van McKinsey maakt geen businessplan, maar wil uitzoeken op welke manier welke operatoren kunnen samenwerken, om van het project digitale televisie iets grandioos te maken. Als dat lukt, is dat voor Vlaanderen en uiteraard voor Hasselt een exportproduct zonder weerga.
Dit zal echter niet volstaan. Ik heb ook een dossier over bureautica in de pers gebracht. Ook daarvan wordt het businessmodel onderzocht. We moeten wachten tot januari om te weten of dat plan klopt en aanvaardbaar is. Het zou een investering zijn die werk verschaft aan 150 mensen. De vakbonden hebben daar wel oren naar, want dat zijn activiteiten die voor een deel kunnen worden ingevuld door mensen van Philips Hasselt. We moeten mikken op het handwerk en op het hoofdwerk. Daarmee zitten we goed om op termijn een antwoord te bieden aan de uitdaging waarvoor we nu worden gesteld.
We hebben steeds meer behoefte aan een flexibeler instrument. Het huidig kaderdecreet voor de economische expansiesteun heeft de ambitie om de algemene regels vast te leggen en de uitvoeringsbesluiten permanent bij te sturen, dus om heel snel op de bal te spelen.
In het project waarvoor McKinsey een studie doet, ligt ook een kans voor Philips. De kennisingenieurs uit Hasselt vertrekken nu naar Eindhoven. De rest van het onderzoekscentrum inzake halfgeleiders is ondergebracht bij IMEC te Leuven. Het is dus niet zo dat die activiteiten naar Azië verhuizen. De hogere onderzoeksactiviteiten zijn binnen een straal van amper 100 kilometer gebleven.
Met het toelaten van China in de wereldhandelsorganisatie moeten we goed weten waarvoor we staan. Mensen doen werken tegen 4.000 frank per maand, en anderzijds een economisch-liberale koers varen, is van twee walletjes eten. Dat is een jungle waar niemand iets aan te zeggen heeft. Op economisch vlak is dat land geëvolueerd van joint ventures van 49 percent naar het systeem van de volle eigendom van de fabriek. Zo'n partner in de WHO zal nog meer drama's opleveren. Een markt van 1,3 miljard mensen die aan lage tarieven produceren, maar ook consumeren, zal ons voor uitdagingen plaatsen waarvan we het einde nog niet gezien hebben.
Mijnheer Geraerts, u hebt gevraagd of de Vlaamse regering niet te minimalistisch is geweest bij de afbakening van de EFRO-gebieden. We hebben integendeel het maximale gedaan, meer konden we niet doen. U moet zich trouwens geen enkele illusie maken, want vanaf de uitbreiding van de EU in 2004 zal Limburg niet langer onder die bepalingen vallen! Wie het tegendeel beweert, maakt de mensen wat wijs. Vanaf de uitbreiding zullen andere normen gelden en zullen andere aspecten de prioriteiten vastleggen.
U beweert ook dat de overheid voor het overige niet veel heeft gedaan. Bent u dan vergeten dat de eerste loonlastverlaging door de federale overheid 64 miljard minder lasten voor de Belgische bedrijven heeft opgeleverd? Of is dat bedrag voor u misschien maar een fait divers? De totale lastenverlaging komt volgend jaar op kruissnelheid en zal een heel pak geld genereren voor de mensen. Dat geld kan leiden tot meer consumptie, want de consumptiebarometer duidt nu op een forse terugval. We moeten de mensen dus meer middelen geven om te kunnen consumeren. Meer consumptie zal meer productie en dus ook een veel hogere activiteit tot gevolg hebben.
U had het ook over de vennootschapsbelasting. Volgens mij onderhoudt u weinig internationale contacten. Elke ambassadeur of bedrijfsleider met wie ik spreek, ook uit het buitenland, is blij dat we nu op 33,9 percent van de belastingsvoet komen in plaats van op meer dan 40 percent in het verleden.
Ook dat kan een positief element zijn in een beoordeling om een bedrijf al dan niet hier te vestigen of uit te breiden. (Opmerkingen van de heer Eddy Schuermans)
Mijnheer Schuermans, uiteraard had de verandering budgettair neutraal moeten zijn. Ook ik had graag een tweede loonlastenverlaging gehad en een budgetair neutrale operatie, net zoals iedereen. Duitsland is onze belangrijkste handelspartner, want meer dan 20 percent van de Vlaamse producten wordt naar Duitsland uitgevoerd. Duitsland zal een budget indienen met een tekort van ongeveer 4 percent. Ook Frankrijk en Nederland gaan negatief.
Knoop maar eens in uw oren dat we omwille van de erfenis van het verleden waarbij een enorme schuld werd opgebouwd, nu de verdomde plicht hebben om de schuld niet te laten aangroeien, anders wordt het probleem onbeheersbaar! Het budget moet in evenwicht zijn! We moeten blijven uitgaan van deze premisse bij onze beslissing of iets wel of niet kan worden doorgevoerd.
Ik blijf me houden aan mijn flankerend beleid. Ik weet wel dat de federale overheid een en ander kan veranderen inzake de taksen en de fiscaliteit. Ook ik hoop dat de gewesten een nog grotere fiscale autonomie zullen krijgen, zelfs op het vlak van de vennootschapsbelasting, om meer gedifferentieerd te kunnen ingrijpen in bepaalde economische operaties. Ik benadruk dat ik niet alleen als het goed gaat meer fiscale autonomie vraag, maar ook als het slecht gaat.
De overheid mag niet de indruk wekken dat we in de plaats kunnen treden van de initiatiefnemers. Wij moeten de initiatieven ondersteunen en de initiatiefnemers mogelijkheden bieden. We hebben daartoe het gehele economische instrumentarium aangepast. Het decreet over de economische expansiewetgeving was al 50 jaar oud en werd al die tijd nauwelijks fundamenteel gewijzigd. Begin volgend jaar zal een nieuw ontwerp van decreet ter stemming voorliggen. We hebben er onze gemoderniseerde opleidingselementen aan toegevoegd.
Begin volgend jaar worden de opleidings- en adviescheques in gebruik genomen. Bedrijven die het zich niet goed kunnen permitteren, krijgen van ons één frank als ze er zelf één investeren. Het Garantiefonds zal investeringen aanmoedigen, want onze garantie wordt aangepast. Peterschapsprojecten worden gemoderniseerd. De samenwerking tussen kleine en grote bedrijven wordt gestimuleerd. Het gehele instrumentarium is gewijzigd. We willen niet wijzigen om te wijzigen. Het instrumentarium bestond echter al vijftig jaar, en was ontstaan vanuit invalshoeken die vandaag achterhaald zijn. We hadden bijgevolg de morele plicht om dit grondig te wijzigen, en dat is ook gebeurd.
We zullen de initiatieven inzake Philips op hun merites beoordelen. Wat de tewerkstelling betreft, vergeten we niet dat een duizendtal mensen extra begeleiding nodig heeft. Ik ben ervan overtuigd dat een gecoördineerde actie moet gebeuren vanuit de juiste instelling. We mogen niet handelen alsof er een calamiteit is gebeurd. Dat zou voor Limburg het slechtste zijn. We moeten uitgaan van het geloof in onszelf en in onze slaagkansen. Als we dat doen, ben ik ervan overtuigd dat het zal lukken, en wellicht zelfs erg snel.
De voorzitter : Minister Landuyt heeft het woord.
Minister Renaat Landuyt : Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, de heer Bogaert wil interpelleren over Hoverspeed, aan de andere kant van Vlaanderen. We mogen niet van het ene op het andere geval springen. Het is nodig om wat afstand te houden om de zaken rustig te bekijken.
De heer André-Emiel Bogaert : Mijn vraag past in mijn bezorgdheid voor de economische ontwikkeling van de kuststreek. Dat behoort tot de rechten van de volksvertegenwoordigers.
Minister Renaat Landuyt : Als beleidsvoerders proberen we erop toe te zien dat we een werkgelegenheidsbeleid voor iedereen voeren. Onze economie is in herstructurering. Wellicht zal het allemaal nog dramatischer worden. In elk geval proberen we inzake tewerkstelling drie grote assen na te streven : het structureel werkgelegenheidsbeleid, het conjunctureel werkgelegenheidsbeleid en het subregionaal tewerkstellingsbeleid.
Het structureel werkgelegenheidsbeleid vertrekt van de vaststelling dat een kleine overheid zoals de Vlaamse zich geen illusies moet maken. Philips illustreert dat nogmaals. We moeten wel zelfvertrouwen aan de dag leggen. We leven in een van de rijkste streken ter wereld, en de overheid moet daarop inspelen.
De Vlaamse overheid probeert op drie manieren in te spelen op de internationale concurrentie, ter ondersteuning van de bedrijven en hun werknemers. Die drie manieren zijn vooreerst het stimuleren van Onderzoek en Ontwikkeling en alles wat rond de Open Technologiedag gebeurt. Het gaat over het ondersteunen van de kennisontwikkeling. De tweede manier is de uitbouw van een economisch netwerk. KMO's vormen een groot aandeel van onze economie. De KMO's vormen netwerken waarbinnen MNO's zich nestelen. Dat blijkt onder meer uit het beleid van bedrijven als Ford in Genk en Volvo in Gent.
De derde manier is het zo sterk mogelijk maken van onze mensen. Dat laatste is het werkgelegenheidsbeleid, dat vooral een opleidingsbeleid is. We willen ervoor zorgen dat mensen soepel kunnen inspelen op nieuwe uitdagingen. Als Volvo beslist om in het dure Vlaanderen een uitbreidingsinvestering te realiseren die meer dan 2.000 jobs creëert, dan gebeurt dat omdat alle overheden samen stellen dat ze die aanwervingen hier binnen de voorziene tijd mogelijk kunnen maken. De streek moet die omslag naar nieuwe tewerkstelling in een grote MNO aankunnen. De voorbereiding van de werknemers en de bijbehorende arbeidsbemiddeling zijn onderdelen van ons werkgelegenheidsbeleid. Dit voorbeeld toont aan dat ons beleid positieve resultaten kan voorleggen, ondanks onze loonkost die misschien een nadeel is. Het werkgelegenheidsbeleid is erop gericht om de overheid niet zelf als bedrijfsleider te laten optreden. We concentreren ons op de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding.
Wat het conjunctureel werkgelegenheidsbeleid betreft, proberen we een specifiek programma voor jongeren te ontwikkelen dat is ingebed in het structurele beleid. We hopen dat in januari aan te tonen. We richten ons vooral tot diegenen die het vandaag in een economie in grote transformatie het moeilijkst hebben.
In dit dossier is er de vraag hoe we kunnen inspelen op de subregionale verschillen. We hebbende afgelopen maanden -jammer genoeg -terzake ervaring kunnen opdoen. De belangrijkste betreft de gebeurtenissen in Vlaams-Brabant. Dan heb ik het niet over Sabena, maar over Vlaams-Brabant, waar er een golf van verschuivingen van personeel heeft plaatsgevonden. We hebben getracht dit zo goed mogelijk in banen te leiden, en doen dit nog, door heel specifiek te werken met de subregio. Dit kunnen we maar doen als er een consensus is bereikt binnen de regio, tussen werknemers- en werkgeversorganisaties en andere actoren in een soort pact. Hoe die overeenkomst wordt genoemd is niet belangrijk. Het is belangrijk dat we de koppeling tussen arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding kunnen maken. U ziet aan de cijfers dat we die schokken in onze economie zo goed mogelijk begeleiden. Ik hoop echter dat dit vooral wordt aangevoeld door de mensen.
In de Kempen houden we er eenzelfde werkwijze op na. Vergeet niet dat in deze regio per jaar meer dan 1.000 arbeidsplaatsen verloren zijn gegaan. Ook daar hebben we iedereen bijeengebracht om te bepalen wat we moeten doen inzake bemiddeling en qua opleidingen om de mensen in die regio zo snel mogelijk aan werk te helpen.
Op basis van die ervaring passen we nu hetzelfde toe op de regio van Hasselt. Het zou niet wijs zijn om die politiek toe te spitsen op Philips. Er is meer dan dat aan de hand. Het gaat over een hele regio die een schok moet verwerken. De VDAB staat altijd klaar om, vanaf het ogenblik dat we te maken hebben met een grote herstructurering en sluiting, hier zeer vlug op in te spelen. De VDAB pakt dit niet individueel aan, maar doet zoveel mogelijk collectieve operaties, zodat ze de mensen vlugger meetrekt in een vorm van begeleiding.
We hebben trouwens het mechanisme van het Herplaatsingsfonds niet alleen budgettair versterkt, maar het ook versoepeld. We spelen namelijk actiever in op sluitingen door niet meer te wachten tot op het ogenblik van het faillissement om te investeren in outplacement. We hebben dus de technische middelen om telkens heel gericht op te treden in een specifieke regio. Dat betekent dat we onze mensen van de VDAB kunnen mobiliseren voor een bepaalde regio, zonder het algemene werk te schaden. Wat het werkgelegenheidsbeleid betreft moet ook Philips zijn verantwoordelijkheid opnemen. We willen vermijden verantwoordelijkheden op onze schouders te nemen die eigenlijk bij de ondernemingen berusten. We bevinden ons volop in de fase van de sociale onderhandelingen. Dit sociaal overleg moet maximaal kunnen gebeuren. We willen dit niet verstoren. We willen niet het signaal geven dat wat een bedrijf niet doet, de overheid zomaar zal doen.
U kunt de situatie van Philips niet vergelijken met die van Sabena, hoewel het wel leuk is om die vergelijking te maken. Bij Sabena zat de overheid in een soort eigenaarssituatie. Als verantwoord ondernemer had de overheid dus de verplichting om iets te doen voor de mensen, na het nemen van een pijnlijke economische beslissing. Bij Philips is de eigenaar niet de overheid. Wij verwachten dat firma's als Philips zich in moeilijke tijden kunnen gedragen als verantwoord ondernemer, met de steun van het VEV. Maar nogmaals, we moeten afwachten wat het sociaal overleg zal opleveren.
De voorzitter : De heer Schuermans heeft het woord.
De heer Eddy Schuermans : Mijnheer de voorzitter, het antwoord van minister Gabriels is in grote trekken een kopie van de antwoorden van 23 oktober en 4 december. Ik bedoel dit niet oneerbiedig of minachtend. Een nieuw element in het antwoord is dat er vandaag een derde project zou zijn binnengekomen, na dat van Motorola en het buroticaproject. Mijnheer de minister, u bent daar niet op ingegaan. Ik heb daar begrip voor. U hebt altijd nog de kans om dat toch nog toe te lichten.
U brengt toch nog vrij positieve werkgelegenheidscijfers, ook nog op dit ogenblik. Wij hebben daar een andere kijk op. Ik denk niet dat we aan doemdenken hebben gedaan. We hebben zeer realistisch een en ander op een rijtje gezet inzake faillissementen, sluitingen en werkloosheidscijfers. Dat de binnenlandse werkgelegenheid voor het eerst sinds jaren daalt is een objectief gegeven, waar u niet omheen kunt, hoe optimistisch u ook wilt zijn. We blijven daarmee geconfronteerd worden.
Uit het betoog van minister Landuyt heb ik opgemaakt dat het Herplaatsingsfonds in dit dossier een rol zou spelen. Dat lijkt me een vergissing te zijn. Ik geloof niet dat dit fonds hier een rol speelt. Het gaat hier immers niet om een faillissement. Op welke manier kan het Herplaatsingsfonds hier een rol spelen?
De heer Ludo Sannen : Ik word altijd wel gecharmeerd door de gedrevenheid en het optimisme dat de minister uitstraalt. Ik waardeer dit, zeker na zoveel jaren politiek engagement.
Wij hanteren een ietwat ander taalgebruik, niet om de zaken te dramatiseren, maar om de nadruk te leggen op een toch wel ernstige situatie. Ik hecht geloof aan de cijfers die de minister weergeeft. Het is belangrijk dat de cijfers worden bekendgemaakt. Voor het consumentenvertrouwen speelt dit psychologisch zeker mee. Het optimisme van de VLD en van de heer Keulen, wordt hier misschien door ingegeven.
President Reagan heeft de economie ook wat doen opleven door zijn grenzeloos optimisme. Het mag echter niet dienen om de werkelijkheid toe te dekken. Er mag niet aan doemdenken worden gedaan, maar de feiten moeten wij onder ogen zien. Signalen, zoals Philips of Alcatel, moeten wij ernstig nemen.
Moeten wij dat flankerend economisch beleid niet dringend aan deze signalen toetsen? Een flankerend beleid kan verankering bevorderen, maar wij moeten verder durven gaan. Rondetafelconferenties met buitenlandse investeerders zijn een goed instrument, als zij investeringen opleveren, maar op langere termijn moet er een economische ruggegraat komen die financieel in Vlaanderen is ingebed. Het KMO-beleid, een vormingsbeleid of de vennootschapsbelasting spelen zeker een rol, maar als kleinere regio moeten wij beseffen dat er grotere partners in de wereld zijn die ook hier in nieuwe projecten kunnen investeren.
Het Motorola- of het platformverhaal voor digitale televisie zijn een goed voorbeeld. Het zou om een Amerikaans bedrijf gaan dat een beroep doet op Vlaamse wetenschappelijke knowhow. Ook Vlaamse KMO's zouden erin meestappen. Dat is al een betere benadering.
Om grote bedrijven, zoals Volvo of Ford, in Vlaanderen te houden, is een speciaal beleid, maar op lange termijn ook een financiële inbedding of verankering nodig. Het beslissingscentrum ligt dan niet langer louter buiten Vlaanderen. Het gemak waarmee Philips over de vestiging in Hasselt oordeelt, is immers choquerend, alsook de manier waarop Philips een optimistische persmededeling verspreidt, terwijl zich 200 kilometer verder een sociaal drama afspeelt. Er zat geen spatje gevoeligheid in.
Om een beleid te kunnen ontwikkelen is coördinatie met alle partners, zoals investeerders, werknemers, vakbonden of werkgeversorganisaties, nodig. Ik heb een tijd geleden met rector Oosterlinck gepraat. Hij had altijd al moeite met de tUL. Ik wees hem toen op het feit dat hij nooit enige verantwoordelijkheid had genomen ten aanzien van onze regio. Niet één spin-offbedrijf heeft zich in Limburg gevestigd. Hij gaf dit toe en ging ermee akkoord dat het beleid moest veranderen. De bedrijventerreinen in Haasrode zijn bijna volledig bezet, terwijl er in Hasselt grote mogelijkheden zijn. IMEC krijgt een belangrijke dotatie uit het FFEU.
De tUL moet op haar verantwoordelijkheden worden gewezen, en op de mogelijkheden die in Hasselt voor het grijpen liggen. Als rector Oosterlinck stelt dat hij ook in Limburg bedrijven wil aantrekken, moet hij dit in zijn beleid opnemen.
De minister is blijkbaar bereid om de inspanningen die hij heeft geleverd in de Kempen en in Vlaams-Brabant, naar de Hasseltse situatie te vertalen. Dat is terecht. Het is belangrijk voor de hele regio. Niet alleen de werknemers bij Philips zijn werkloos geworden, bij toeleveringsbedrijven uit de buurt dreigt nu ook werkloosheid. De sluiting van Philips Hasselt zal hier misschien ook voor een stijging van de werkloosheid zorgen. We moeten in de hele regio tewerkstellingsinitiatieven nemen.
De minister heeft nog niet verklaard hoe ver de voorbereidingen van deze initiatieven zijn gevorderd. Hij wil in deze regio hetzelfde doen als in de Kempen of in Vlaams-Brabant. Het is mogelijk dat de minister een goede reden heeft om hier niet dieper op in te gaan, want hij wil de ondernemingen namelijk op hun verantwoordelijkheid wijzen. De bedrijven moeten een goed sociaal plan opstellen. Indien hij nu te snel initiatieven neemt, verzwakt de minister de onderhandelingspositie van de vakbonden en van de werknemersorganisaties. Ik vind dat de bedrijfsleiding van Philips in dit verband haar verantwoordelijkheid moet opnemen.
De voorzitter : De heer Bogaert heeft het woord.
De heer André-Emiel Bogaert : Minister Gabriels valt vaak in herhaling. Zijn gedrevenheid verdient evenwel een pluim. Hij doet echt zijn best om de problematiek onder de aandacht te brengen en om oplossingen te vinden.
Ik heb de indruk dat bepaalde mensen er vaak van uitgaan dat de mensen met goede bedoelingen deel uitmaken van de uitvoerende macht en dat de critici en de mensen met minder goede bedoelingen deel uitmaken van de decreetgevende macht. Dit klopt niet. Vragen om uitleg en interpellaties maken gewoon deel uit van het parlementair werk. Het Vlaams Parlement is niet in staat om de bedrijfsleiding van Philips over de geplande sluiting te ondervragen. De Vlaamse volksvertegenwoordigers kunnen enkel ingaan op de beslissingen die ministers van de Vlaamse regering hebben genomen. Ik wil er trouwens op wijzen dat we van die beslissingen vaak enkel via de media op de hoogte worden gebracht.
Indien minister Gabriels of minister Landuyt bepaalde voorstellen doen, onderhandelingen voeren, dossiers laten opstellen of onderzoeken laten uitvoeren, kunnen we hier enkel op deze manier vragen over stellen. We maken geen kritische opmerkingen om toch maar kritiek te kunnen leveren. Aangezien we ongeveer alles via de media moeten vernemen, vragen we de Vlaamse regering gewoon om duidelijkheid.
Minister Gabriels heeft gezegd dat de situatie niet rooskleurig is. Hij heeft hieraan toegevoegd dat het op bepaalde vlakken in de Verenigde Staten nog veel erger is. Volgens hem is ICT een luchtbel die uiteindelijk wel uit elkaar moest spatten. Misschien kan deze sector in de nabije toekomst op een realistisch niveau weer tot bloei komen. Ik ben het hier volledig mee eens.
Tot 30 september 2002 vallen de cijfers nog redelijk mee. Pas na die datum heeft de aangekondigde sluiting van Philips Hasselt haar weerslag gekregen. Dit betekent evenwel niet dat we flagellanten zijn die zichzelf met slecht nieuws willen kastijden. Er is hier geen sprake van zelfkastijding.
We verwijten de Vlaamse regering niets, maar we vragen ons gewoon af hoe de Vlaamse regering de problemen wil aanpakken. Hoe kan de Vlaamse regering op beslissingen van multinationals reageren? Tenslotte worden we hier allemaal het slachtoffer van bedrijven die geen rekening houden met de Vlaamse regering of met het Vlaams Parlement.
Wat minister Gabriels vandaag heeft verteld, heb ik al meermaals gehoord. Als voorzitter van deze commissie en tijdens diverse vergaderingen heb ik dezelfde retoriek horen gebruiken. De vraag is evenwel wat dit bedrag van 100 miljard frank ons op sociaal vlak zal opleveren. Ik veronderstel dat een aantal bedrijven die in andere omstandigheden misschien zouden vertrekken, nu zullen besluiten om te blijven. Zal deze investering evenwel nog iets anders opleveren? Is er een sociale of financiële meerwaarde?
We worden met een dalende cultuurindex, werkzaamheids-, investerings- en consumptiegraad geconfronteerd. Dit is uiteraard geen aangename vaststelling. We moeten hier evenwel rekening mee houden.
Ik heb in 1999 zelf uitspraken als 'The sky is the limit' gebruikt. De cijfers en de parameters waren toen uitstekend. Iedereen had de indruk dat we veel mogelijkheden hadden. Nu worden we evenwel met een neerwaartse trend geconfronteerd. Ik kan enkel hopen dat er geen verdere daling komt. Politici kunnen hun grootsheid evenwel enkel in moeilijke omstandigheden tonen. Wanneer het gemakkelijk gaat, kunnen ze dat eigenlijk niet.
Het verwijzen naar zegebulletins met betrekking tot bepaalde sectoren lost de problemen in andere sectoren niet op. Dit is eigenlijk het enige wat ik de Vlaamse regering kan verwijten. De Vlaamse ministers wijzen steeds op allerlei positieve ontwikkelingen en goede beslissingen. Indien het op een ander vlak minder goed gaat, beperken ze zich tot de belofte om het in dat verband ook goed trachten te doen.
Minister Landuyt heeft daarnet terecht gezegd dat het hier eigenlijk niet om de sluiting van Philips Hasselt gaat. We moeten deze zaak op subregionaal niveau bekijken. De sluiting van één bedrijf is niet de kern van de zaak. Net als in andere regio's rijzen hier subregionale problemen.
Ik vind het belangrijk dat de minister zo eerlijk is geweest om toe te geven dat de onderhandelingen met Motorola eigenlijk op een weinig flexibel denkspoor waren beland. We zijn de voorbije weken evenwel overstelpt met acht persmededelingen en krantenartikels die Motorola als een wondermiddel naar voren schoven. Aangezien het eerste denkspoor weinig flexibel is gebleken, ben ik blij dat de minister vandaag heeft toegegeven dat er nog twee andere denksporen zijn. De inplanting van Digitaal Vlaanderen zou voor de Hasseltse subregio en voor heel Vlaanderen een meerwaarde kunnen betekenen. Ik steun dit voornemen volledig.
Wie een negatief cijfer aanhaalt, is een doemdenker. Wie een positief cijfer aanhaalt, is een heilige. Ik ben het hier niet mee eens. Iemand die op ongunstige evoluties wijst, is niet noodzakelijk een doemdenker. Ik neem de cijfers zoals ze zijn. Met behulp van statistieken kan men trouwens alles bewijzen. Ik heb een debat meegemaakt op federaal niveau waarbij met dezelfde statistieken werd bewezen dat de werkloosheid steeg en dat de werkloosheid daalde. We moeten de problematiek op een eerlijke manier durven omschrijven.
Mijnheer Gabriels, u hebt gezegd dat u onder uw ministerschap 115 miljoen frank aan Philips hebt gegeven. U hebt gevraagd aan minister Van Mechelen wat er zou kunnen komen van Wetenschapsbeleid. Het zou voor de commissie nuttig zijn om te weten wat Philips voordien heeft gekregen, want u bent nog niet zo lang minister van Economie. Ik denk dat het toch altijd belangrijk is om het hele kostenplaatje te zien, om te weten wat door de overheid werd geïnvesteerd met gemeenschapsgeld en wat daarvan het resultaat is. U moet daar vandaag niet op antwoorden, want dat zal waarschijnlijk wat opzoekingswerk vragen. U mag daar ook schriftelijk op antwoorden. Ik denk echter dat het bedrag hoger ligt dan wat u hebt genoemd.
Ik heb reeds gezegd dat u voor 100 percent gelijk hebt dat de middelen van de LRM inderdaad andere bestemmingen moeten krijgen. Als de Vlaamse regering opnieuw gesprekken aangaat met derden, zullen daar toch eens te meer gemeenschapsmiddelen mee gemoeid zijn. Ik kan me niet voorstellen dat iemand bij u of bij de Vlaamse regering zou aankloppen als de redder van Hasselt, zonder daarbij onmiddellijk te vragen wat de Vlaamse regering dan kan geven aan gronden, gebouwen, investeringen en personeel. Vlaanderen zal dan weer een inspanning doen met gemeenschapsmiddelen.
Ik zou de bevoegde ministers ook willen vragen dat de commissie de verschillende inspanningen, onderhandelingen en studies die nu gebeuren, zou kunnen opvolgen. Het is namelijk niet enkel de subregio Hasselt die problemen kent, maar ook Vlaams-Brabant en de kustregio kampen met zware problemen, zowel inzake mobiliteit als inzake werkgelegenheid. Er zijn dus bepaalde subsectoren in Vlaanderen die zwaar onder spanning staan. We moeten die ook als subsector subregionaal benaderen.
Ik zou de leden van de Vlaamse regering willen vragen om ons niet over hun schouder, maar naast hen te laten meekijken naar de twee pijlers waarmee alles moet worden gefinancierd, namelijk arbeid en kapitaal, of modern gezegd : werkgelegenheid en economie. Op die manier worden in de toekomst misschien meer vragen om uitleg en interpellaties vermeden, want kennis is macht, en ook wij zouden graag zo veel mogelijk kennis hebben van dit dossier.
Om af te ronden zou ik minister Landuyt willen zeggen dat het inderdaad geen gemakkelijke klus is. Het zal inderdaad heel wat inspanningen vergen om dit subregionaal probleem op te lossen. Ik zou ook aandacht willen vragen voor het volgende : er zijn sluipende en er zijn duidelijke dossiers. Een duidelijk dossier is Hasselt. Een duidelijk dossier was Renault. Er zijn echter ook sluipende dossiers. Ik ken multinationals -waarvan ik de namen hier niet zal noemen -die bijvoorbeeld 178 mensen hebben laten afvloeien op 14 maanden tijd aan een tempo van 4 per week. Dat is een andere benadering. Ik zou willen vragen dat niet alleen de duidelijke, mediatieke dossiers, maar ook de sluipende dossiers in het plaatje worden betrokken.
Heren ministers, voor het overige wens ik jullie enorm veel succes toe om dit dossier zo mogelijk op een positieve manier af te ronden en vraag ik om in de loop van 2003 zo weinig mogelijk met Hasselt-dossiers te worden geconfronteerd.
De voorzitter : De heer Geraerts heeft het woord.
De heer Jean Geraerts : Mijnheer de voorzitter, heren ministers, ik ben ervan overtuigd dat we in Limburg inderdaad niet aan doemdenken moeten doen. We mogen echter ook niet te euforisch zijn, want de toestand is toch niet zo rooskleurig.
Blijkbaar kan men met cijfers alles. U komt met dezelfde cijfers als gedeputeerde Vandeput maar u legt een totaal ander accent, u trekt totaal verschillende conclusies. Ik denk dat wij in Limburg wel hebben bewezen dat we over de nodige capaciteiten beschikken om uit diepe dalen te klimmen, en volgens mij zitten we nu echt wel in een diep dal.
Ik heb hier ook IMEC horen noemen. We moeten erover waken dat we de nodige hoogtechnologische bedrijven hier kunnen houden of hier kunnen krijgen. We hebben namelijk veel hooggespecialiseerd personeel, terwijl het afzetgebied in deze situatie steeds kleiner wordt.
Wat de ontwikkelingsgebieden betreft, verschillen we blijkbaar van mening. Uit mijn contacten met de GOM Limburg heb ik kunnen opmaken dat de regering daarbij toch nogal snel door de knieën is gegaan voor de Europese wetgeving, en dat de vrijheid die iedere lidstaat had toch niet maximaal werd benut. Die informatie van de GOM Limburg staat dus totaal in tegenstelling met de zaken die u mij daarnet verweet.
De voorzitter : De heer Keulen heeft het woord.
De heer Marino Keulen : Mijnheer de voorzitter, collega's, ik wil het kort houden. Het is duidelijk dat de regering haar werk doet. Ze moet op die ingeslagen weg verdergaan.
Men maakt hier opmerkingen over het optimisme van minister Gabriels. Er is echter de uitdrukking 'geloof in optimisme verzet bergen'. Het feit dat die uitdrukking reeds zo lang bestaat, duidt er toch op dat er misschien wel een grond van waarheid inzit. Het wordt mij ook steeds duidelijker dat economie soms minder met wetenschap te maken heeft dan wij onszelf willen voorhouden, maar ook veel met psychologie en emotie. Ik denk dus dat optimisme een heel goede remedie is. Ik heb reeds verwezen naar de situatie in Tongeren. Enkele jaren geleden was daar inderdaad een drama van formaat : 1.500 jobs verdwenen op zeer korte tijd. Vandaag is men daarvan hersteld. Dat biedt geen soelaas voor de mensen in Hasselt, maar geeft wel aan dat niets onmogelijk is.
Het wordt steeds duidelijker dat de toekomst van de grote industriële vestigingen in Vlaanderen minder geloofwaardig wordt. We moeten trachten te houden wat we hebben. Gelukkig zijn er enkele uitzonderingen zoals Volvo Gent, maar toch denk ik dat onze toekomst bij de KMO's ligt en bij bedrijven met een toegevoegde waarde. Dat zijn vaak bedrijven met een kapitaalverankering.
Het hemd is vaak nader dan de rok. Waarom wordt Philips hier gesloten en niet in Nederland? Er speelt natuurlijk heel wat chauvinisme mee.
De toekomst ligt bij de KMO's. We beschikken over competente mensen. Die zijn niet goedkoop, maar wel heel productief. Op industrieel niveau is er natuurlijk altijd concurrentie met de lageloonlanden. In die landen kan men ondertussen ook al lezen en schrijven en is er ook productiviteit. In die landen is er dus toekomst voor de KMO's.
Er zit ook toekomst in de zorgjobs in de ruimste zin van het woord. Ik heb het dus niet enkel over jobs in de welzijnssector, maar ook over jobs die te maken hebben met omgevingszorg. Op dat laatste type jobs wordt hier vaak neergekeken. Er wordt vaak naar verwezen met de term 'hamburgerjobs'. De toekomst van onze economie en werkgelegenheid ligt ook daar.
De voorzitter : Mevrouw Claes heeft het woord.
Mevrouw Hilde Claes : Ik dank de ministers voor hun antwoord. Minister Gabriels heeft gezegd dat hij in de toekomst zal blijven vasthouden aan een louter flankerend beleid. Ik betreur dit enigszins, omdat ik vrees dat in die context enkel het winstbejag zal tellen. De zwaksten in onze maatschappij zullen daar als eerste het slachtoffer van worden.
Ik ga niet betwisten dat Vlaanderen een van de rijkste regio's is, maar ik betreur dat er niet wordt gezegd dat de ongelijkheid zelden zo groot is geweest als vandaag. De kloof tussen laag- en hooggeschoolden was zelden zo groot. Dat heeft grote gevolgen voor de jobs en voor het verwerven van een inkomen. Met dit alles moeten we in de toekomst rekening houden.
Limburg is zwaar getroffen en rekent vandaag op beide ministers. Ik wens hen veel succes.
De voorzitter : De heer Sols heeft het woord.
De heer Guy Sols : Ik dank de ministers voor hun antwoord. Het is in deze kwestie gevaarlijk om optimist of pessimist te zijn. We moeten de cijfers onder ogen durven zien en realistisch zijn. Vanuit dat realisme kunnen we dan een optimistische of pessimistische houding aannemen. Ik hou het bij een optimistisch realisme en ik denk dat dat de beste houding is om de toekomst met vertrouwen tegemoet te gaan.
Ik heb een andere mening dan mevrouw Claes. Zij betreurt dat er enkel een flankerend beleid is. Ik ben een tegenstander van een overheidsbeleid dat zich te veel moeit met de economie. Ik ben voorstander van een flankerend beleid, maar het moet dan wel een degelijk beleid zijn. Het moet dus creatief zijn en ruimte creëren voor de KMO's, maar ook en vooral voor bedrijven die meer zijn dan KMO's en dus kunnen groeien en meer tewerkstelling kunnen creëren. Onderwijs en opleiding zullen in dit alles een zeer belangrijke rol spelen. De belangrijkste opdracht van onze overheid is ervoor zorgen dat onze mensen een degelijke opleiding krijgen.
De voorzitter : De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys : Ik dacht dat het niet de bedoeling was dat in het geval van Philips het Herplaatsingsfonds zou optreden. Het mag immers niet de bedoeling zijn dat de overheid de plichten van de werkgever overneemt. Philips moet zijn verplichtingen inzake outplacement en werknemersbegeleiding nakomen.
De voorzitter : Minister Gabriels heeft het woord.
Minister Jaak Gabriels : Is het glas halfvol of halfleeg? Niemand moet een bepaalde kant overdrijven. De positieve kant mag niet worden overdreven, maar de negatieve kant ook niet.
De Limburgse gedeputeerde die verantwoordelijk is voor de GOM, geeft uitsluitend de negatieve cijfers in zijn nota. Dat is niet goed. Op het einde van zijn nota zegt hij dat Limburg de dupe dreigt te worden van het groene imago. Hij heeft het over de VEN-gebieden, het 'reservaatdenken' en het recht om opnieuw het Limburgs bedrijfsleven te treffen. Ik geef hierover geen verdere kwalificatie. Overdrijven vind ik geen goede zaak. Een verantwoordelijk voorzitter van de GOM moet zelf ook de positieve gegevens meedelen, die ik als verantwoordelijk minister van de diensten van de GOM zelf doorgespeeld krijg.
De heer Eddy Schuermans : Zegt de voorzitter van de GOM dan iets anders dan zijn diensten?
Minister Jaak Gabriels : Mijnheer Schuermans, begin daar nu geen polemiek over. Ik zeg alleen dat deze nota, die ik u zal geven, uitsluitend over de negatieve aspecten spreekt en niet over de positieve, terwijl de diensten ook over de positieve cijfers beschikken. Als ik dan al zou overdrijven in positieve zin, dan is dit zeker een flagrante overdrijving in negatieve zin.
De heer Sannen en anderen hebben gepleit voor de KMO's. We moeten niet doen alsof het instrumentarium op economisch vlak niet specifiek gericht is naar de KMO's. Het decreet expansiesteun nieuwe stijl zal vooral KMO-vriendelijk zijn. Ondertussen heb ik de cijfers van de export. 85 percent van de mensen die deel uitmaken van een economische missie, wordt gevormd door KMO's. Omdat de grote bedrijven overal filialen hebben en eigenlijk geen missie behoeven, lijkt het me de evidentie zelve dat we vooral het accent op de KMO's leggen.
Zoals ook bleek uit het artikel van de heer Noels in De Standaard een goede week geleden, situeert zich in ons land 24 percent van de totale tewerkstelling van de privé-sector in de industriële tewerkstelling. In Vlaanderen is dit meer dan over heel België, en veel meer dan in de ons omringende landen. We mogen dit niet onderschatten, hoe klein het aantal bedrijven ook is dat in die sector nog actief is. In zo'n bedrijf groeit er gemakkelijk een symbiose tussen hoog en laag opgeleid personeel. Hierdoor kan met het maatschappelijk profiel meer op elkaar afstemmen.
Dat de KU Leuven een schuld heeft, heb ik niet gezegd, maar ik ben blij dat ze op de vraag ingegaan is en heel positief staat ten opzichte van de eigen achterban. Ik heb geen enkel vooroordeel tegen welke universiteit ook. Maar de KU Leuven is terecht geplaatst om samen met de tUL en het LUC operatief op te treden.
Ik kom tot de opmerkingen van de heer Bogaert. We hebben ons klaargemaakt om -wanneer de economische groei zich herneemt -de kop te pakken. Nu zitten we op geen enkel gebied goed, maar geen enkel land doet het goed, op enkele Aziatische sprongen na, hoewel die ook moeten worden gerelativeerd. China is een apart geval, daar ondervinden de bedrijven nu de positieve gevolgen van de opname in de Wereldhandelsorganisatie ten volle. Dat effect zal op termijn geëffend worden. Ik heb niet gezegd dat Motorola weinig flexibel zou zijn, maar wel dat de spelers die wij op voorhand hadden gecontacteerd, Philips ervan beschuldigden te weinig flexibel te zijn.
Motorola is voor mij geen antwoord. Ik heb daarstraks de cluster van activiteiten naar voren gebracht. We hebben een cluster nodig, willen we een antwoord geven op de uitdaging. Daarin zijn meerdere privé-, overheids- en onderwijsinstanties geïnteresseerd die ongetwijfeld mee zullen participeren.
U zegt dat rondetafels automatisch leiden naar gemeenschapsgelden. Dat moet ik ontkennen. Voor de automotive was dat wel het geval, omdat men door investeringen recht heeft op expansiesteun. Maar na de rondetafel met de chemiesector is de Vlaamse Gemeenschap geen frank armer. We zijn integendeel meer georganiseerd gaan denken en handelen. We staan volgens mij heel dicht bij een definitieve beslissing over een belangrijke investering in één van de vestigingen in de Antwerpse Kempen, meer bepaald in Geel. Ik hoop alleen maar dat we eensgezind zijn opdat die investeringen ons niet zouden ontsnappen, want dan liggen er geen economische of sociale argumenten aan de basis, maar andere argumenten die teveel worden uitvergroot en nadelig zijn voor dat soort investeringen.
Over het EFRO-gegeven kan ik u garanderen dat Europa de maximale mogelijkheden heeft ingevuld. Het zal de laatste keer zijn dat dit gebeurt want die steun zal in de toekomst meer gericht zijn op de nieuwe landen uit Oost-Europa die toetreden tot de EU. We hebben hetzelfde meegemaakt bij de intrede van Spanje, Portugal en Griekenland. Nu zullen we hetzelfde meemaken. Als we denken dat we dit kunnen voortzetten door met de vuist op tafel te slaan, maken we onszelf wat wijs.
Mijnheer Keulen, ik ben deze middag gaan lunchen met de Chinese ambassadeur. (Rumoer)
Het heeft niet lang geduurd en het was geen Chinees eten. (Gelach)
De mogelijkheden die zich daar aandienen, maken dat ik veeleer optimistisch ben. Het is aan ons om te zien welke mogelijkheden er zijn om er op tijd op in te spelen. Dat is ook de reden waarom volgend jaar twee grote missies naar China vertrekken. De eerste staat onder leiding van minister-president Dewael en gaat in het voorjaar naar China. De andere wordt georganiseerd door Export Vlaanderen en vertrekt in het najaar. Ze hebben als doel de verschillende gaten in de markt van China op te vullen.
De diensten van Investeren in Vlaanderen en van Export Vlaanderen in China worden gegroepeerd en vallen onder één leiding zodat er een beter antwoord wordt gegeven op de verschillende vragen. Het is immers een gigantisch land. Het is onmogelijk om met vier mensen heel China te beslaan. Ook andere steden dan deze die aan de kust liggen, zullen worden aangedaan. Daar zitten immers God en klein Pierke. We moeten ook naar andere plaatsen gaan waar misschien wel God is maar niet klein Pierke, of omgekeerd.
Mevrouw Claes, we moeten duidelijk zeggen wat we onder flankerend beleid verstaan. We maken daar op dit moment een fetisj van. Als de automotivesector 40 miljard in Genk investeert, dan trekken wij een bedrag van 2 miljard uit. Dat is wat we bedoelen met een flankerend beleid.
Betekent dit dat we niets doen? Helemaal niet. Het bedrag dat wij inbrengen, zal ook in rekening worden gebracht bij de besluitvorming. Het gaat echter slechts om een flankerend beleid. Met het bedrag dat wij inbrengen, zouden we Ford Genk niet kunnen stabiliseren. De investering moet van hen komen. Wij kunnen zorgen voor de ondersteuning.
Ik ben daarin vrij bescheiden. Het leidt nergens toe te zeggen dat we in de plaats kunnen treden van de economische actoren. We kunnen wel inspelen op de omgevingsfactoren. We zullen dat binnenkort ook doen bij het SPRE. Het is belangrijk dat we daaraan werken. Als we onszelf sterker voordoen dan we zijn, dan krijgen we de boemerang in ons gezicht.
Mijnheer Sols, ik ben het met u eens als u het hebt over positief realisme. Mijnheer Bogaert, mijn departement heeft 115 miljoen ingebracht voor de gebouwen en het wetenschapspark. Inzake economie werd er enkel in de jaren tachtig enige expansiesteun gegeven. De terugvordering daarvan moet gebeuren binnen de 5 jaar. Mijn departement kan dus niets meer terugvorderen.
In het kader van de innovatiepolitiek werden er meer subsidies toegekend. Er zal u worden meegedeeld wat op dat vlak eventueel kan of niet kan.
De voorzitter : Minister Landuyt heeft het woord.
Minister Renaat Landuyt : Mijnheer de voorzitter, ik heb deze middag vegetarisch gegeten. (Gelach)
Ik ben ook in China geweest in het kader van een samenwerkingsakkoord.
Minister Jaak Gabriels : Ik ook. Mijn gemeente is verzusterd met een stad in China. Bree heeft 15.000 inwoners. We hebben een zusterstad met 6 miljoen inwoners. (Gelach)
Minister Renaat Landuyt : Ik was daar als minister van Toerisme en heb een samenwerkingsakkoord afgesloten met de zoo van China. Het praktische resultaat zult u zien in de vorm van panda's. Ik zal het daar later over hebben.
Vrijdag open ik inderdaad een bedrijf in Geel. Er zijn bij momenten dus ook nog positieve berichten. Mijnheer Schuermans en mijnheer Laurys, het klopt dat er een verschil is tussen Sabena en Philips. Dat is ook de reden waarom het Herplaatsingsfonds op zijn plaats was om de problemen bij Sabena op te vangen.
De heer Eddy Schuermans : Mijnheer de minister, de mensen van Philips Hasselt zijn meer dan ongerust. Dat geldt ook voor de andere vestigingen. Ik had het daarnet over Lommel en Dendermonde. Worden er opleidingsprogramma's opgezet om de tewerkstelling te verankeren?
Minister Renaat Landuyt : Het frustrerende is dat er geen problemen zijn op het vlak van de opleiding. We moeten daar realistisch in zijn. Philips heeft een autonome beslissing genomen. We betreuren die.
Ik zeg alleen maar dat de overheid via drie lijnen kan inspelen op de strategie van die multinationals. Ten eerste is er de lijn onderzoek en ontwikkeling, of O & O. Ten tweede is er de zuiver economische lijn. Ten derde is er dat netwerk aan opleidingen dat we kunnen creëren.
Naar aanleiding van de gebeurtenissen met Philips hebben we nog eens aan de betrokken STC's gevraagd om specifiek te bekijken of daar een element in kan hebben meegespeeld en of we in de toekomst iets meer gericht moeten werken. U begrijpt echter dat we ook hier afhankelijk zijn van de dynamiek van de sectoren zelf.
De heer Eddy Schuermans : Daar spreekt u niet van de kroniek van een aangekondigde dood, zoals minister Gabriels?
Minister Renaat Landuyt : Neen, maar hij zal dat vanuit zijn bevoegdheid wel beter hebben kunnen inschatten.
Met redenen omklede motie
De voorzitter : Door de heren Penris, Geraerts en Van Goethem werd tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie ingediend. Ze zal worden gedrukt en rondgedeeld.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.