Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid Vergadering van 17/10/2002
Interpellatie van mevrouw Brigitte Grouwels tot mevrouw Marleen Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de toekenning van een afwijkende vakantieregeling aan een Franstalige faciliteitenschool in Sint-Genesius-Rode
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van mevrouw Grouwels tot mevrouw Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de toekenning van een afwijkende vakantieregeling aan een Franstalige faciliteitenschool in Sint-Genesius-Rode.
Mevrouw Grouwels heeft het woord.
Mevrouw Brigitte Grouwels : Mijnheer de voorzitter, ik wil u eerst en vooral danken dat u de agenda omgooit zodat ik vanmiddag als eerste aan bod mag komen, want ik word in het Brussels Parlement verwacht.
In Sint-Genesius-Rode, een Vlaamse gemeente in het eentalige Nederlands taalgebied met faciliteiten voor Franstaligen, is er een Franstalige gemeenteschool. Deze faciliteitenschool wordt integraal gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.
In mei 2002 vroeg deze gemeenteschool aan het schepencollege van Sint-Genesius-Rode om de paasvakantie voor het schooljaar 2002-2003 in overeenstemming te brengen met de regeling van de Franse Gemeenschap in plaats van die van de Vlaamse Gemeenschap. In het komende schooljaar zullen de data van de paasvakantie in de Vlaamse en in de Franse Gemeenschap inderdaad verschillen. Dit thema is hier trouwens reeds eerder aan bod gekomen.
De gemeente stuurde dit verzoek door naar de bevoegde diensten van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Bij brief van 20 juni 2002 antwoordde de afdeling Beleidsuitvoering Basisscholen aan de gemeente dat zij toestemming gaf om voor het schooljaar 2002-2003 de vakantiekalender -wat de paasvakantie betreft -in overeenstemming te brengen met die van de Franse Gemeenschap. Ik wil hier nog aan toevoegen dat de Vlaamse schepenen in Sint-Genesius-Rode het niet eens waren met deze vraag van de Franstalige faciliteitenschool.
Reeds tweemaal dit jaar -namelijk op 30 januari 2002 en op 10 juli 2003 -keurde het Vlaams Parlement een motie goed waarin werd aangedrongen op het vasthouden aan de eis dat de Vlaamse Gemeenschap volledig bevoegd moet zijn voor de pedagogische inspectie van de faciliteitenscholen in Vlaanderen. Dit is trouwens reeds een oude eis. De motivatie van nagenoeg het volledige Vlaams Parlement is daarbij heel duidelijk : als er faciliteitenscholen moeten zijn, dan moeten die erop gericht zijn de integratie in de Vlaamse Gemeenschap te bevorderen en niet, zoals nu het geval is, tegen te werken.
Het is dan ook onvoorstelbaar dat het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap de bevoegdheden die ze nu wel al heeft, gaat aanwenden om ermee in te stemmen dat deze faciliteitenscholen zich nog meer gaan richten op de Franse Gemeenschap. Hiermee gaat het ministerie niet alleen regelrecht in tegen het Vlaams Parlement, het ondermijnt ook de strijd die Vlaamse mandatarissen en gewone Vlaamse burgers in de faciliteitengemeenten dagelijks moeten voeren tegen de verfransingsdrang van een bepaalde Franstalige politieke klasse.
De regeling inzake de paasvakantie kan een kleinigheid lijken, maar er bestaat geen enkele motivatie voor deze afwijkende regeling. Het is dus sowieso een daad van slecht bestuur. Bovenal -en dat is onze grote bekommernis -is het echter een duidelijk signaal waarmee men bevestigt dat deze school, gelegen in Vlaanderen, afhankelijk van een Vlaamse gemeente en gefinancierd door Vlaanderen, eigenlijk een school van de Franse Gemeenschap is. Dat zo'n signaal van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap komt, is onaanvaardbaar.
Mevrouw de minister, waarom heeft het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap ingestemd met de vraag van de Franstalige gemeenteschool in Sint-Genesius-Rode om inzake de paasvakantie de regeling van de Franse Gemeenschap te volgen? Bent u het ermee eens dat dit regelrecht ingaat tegen de visie van het Vlaams Parlement? Zult u stappen ondernemen om deze vergissing recht te zetten?
De voorzitter : Minister Vanderpoorten heeft het woord.
Minister Marleen Vanderpoorten : Mijnheer de voorzitter, collega's, onderwijsmaterie is een gemeenschapsbevoegdheid en behoort tot de autonomie van de gemeenschappen. Dit heeft tot gevolg dat de vakantieregelingen kunnen verschillen. De paasvakantie voor het huidige schooljaar verloopt in de Franse en Vlaamse Gemeenschap één week gemeenschappelijk en één week afzonderlijk. Daarover hebben we het enkele weken geleden reeds gehad.
De besluiten van de Vlaamse regering van 17 april 1991 en 31 augustus 2001 bepalen de vakantieregelingen op een zodanige wijze dat zij vastliggen voor de komende schooljaren.
Er is echter een afwijkingsmogelijkheid opgenomen in de Vlaamse regelgeving die stelt dat de gemeenschapsminister van Onderwijs of zijn gemachtigde op vraag van betrokken inrichtende machten permanent of occasioneel een afwijking kan verlenen op de centraal vastgelegde vakantieregelingen. Deze afwijkingen mogen evenwel niet impliceren dat het normaal aantal lessen op schooljaarbasis wordt verminderd en daardoor de afwerking van het goedgekeurd leerprogramma in het gedrang wordt gebracht.
De afwijkingen voor schoolvakanties moeten worden aangevraagd bij de administratie Basisonderwijs. Na raadpleging van de inspectie is de afwijking voor de school in Sint-Genesius-Rode aanvaard. Ook in het verleden werden gelijkaardige afwijkingen toegestaan.
Dat er geen motivatie bestaat voor de in dit geval toegekende afwijking is niet correct. Gezinnen waarvan het ene kind naar een 'Vlaamse school' gaat en het andere kind naar een 'Franse school' is in en rond Brussel niet vreemd. Voor hen zorgt de verschillende vakantieregeling in de scholen waar de kinderen ingeschreven zijn voor heel wat moeilijkheden. Het gezin kan niet samen op vakantie gaan, de kinderen kunnen niet naar hetzelfde kamp, enzovoort. Tevens wordt er aandacht geschonken aan het spijbelprobleem. Ik wil verhinderen dat de leerlingen uit de Franstalige school afwezig zijn om met hun gezin mee op vakantie te gaan.
Rekening houdend met deze argumenten kan de voor de school toegestane afwijking moeilijk worden afgekeurd.
De voorzitter : Mevrouw Grouwels heeft het woord.
Mevrouw Brigitte Grouwels : Mevrouw de minister, dit is geen argument. Het Nederlandstalig onderwijs in Sint-Genesius-Rode zit vol met Franstalige kinderen. Hun ouders vinden vanuit het oogpunt van de integratie wel dat ze naar een Nederlandstalige school moeten gaan. Ook zij hebben waarschijnlijk vrienden, neven of nichten die naar een Franse school in Wallonië of Brussel gaan. Er rijst hoe dan ook een probleem in de taalgrensgebieden en in Brussel.
Waarom een faciliteitenschool, waarvoor de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is en die door haar wordt gefinancierd, zich zou mogen richten naar de regeling in de Franse Gemeenschap, is voor mij één groot raadsel. Er wordt een kans gemist om aan de ouders die hun kinderen naar die school sturen, het signaal te geven dat ze in Vlaanderen wonen, waar misschien andere regels gelden dan in de Franse Gemeenschap. Uit uw antwoord leid ik af dat u niet overweegt om op uw stappen terug te keren. Dat is een verkeerde beslissing.
Met redenen omklede motie
De voorzitter : Door mevrouw Grouwels werd tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie aangekondigd. Ze moet zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.