Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 01/10/2002
Vraag om uitleg van de heer Eloi Glorieux tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over het meerjarenprogramma energiebesparing en hernieuwbare energie
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Glorieux tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over het meerjarenprogramma energiebesparing en hernieuwbare energie.
De heer Glorieux heeft het woord.
De heer Eloi Glorieux : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de doelstellingen die de Vlaamse regering zich in het begin van deze legislatuur stelde inzake de invoering van hernieuwbare energiebronnen, betekenden werkelijk een trendbreuk met het verleden. Vandaag blijkt echter dat de concrete invulling van die doelstellingen niet van een leien dakje loopt. Op het vlak van het terugdringen van de vraag naar energie waren de doelstellingen veeleer bescheiden. De resultaten zijn voorlopig dan ook navenant. Dit blijkt vooral uit het feit dat de energievraag blijft toenemen.
Ik citeer uit het Vlaamse regeerakkoord 'Een regering voor de Vlamingen' van juli 1999 : 'De Vlaamse regering stelt een nieuw meerjarenprogramma op rond energiebesparing, hernieuwbare energiebronnen, marktdiffusie van energie-efficiënte technologieën en energiebeleidsondersteuning'.
Ondertussen zijn er weliswaar groenestroomdoelstellingen geformuleerd voor 2002 -die in eerste instantie niet gehaald werden -, voor 2003, voor 2004 en voor 2010. Voor 2003 en 2004 werd een 3- percentdoelstelling vooropgesteld en voor 2010 een 5-percentdoelstelling. De 5-percentdoelstelling betekent dus dat 5 percent van onze elektriciteit of stroom uit hernieuwbare energie moet worden gehaald.
Inzake de voorbeeld rol van de Vlaamse overheid worden enkele deadlines naar voren geschoven en er zijn ook nog de doelstellingen met betrekking tot de warmtekrachtkoppeling die, in vergelijking met onze buurlanden, eerder bescheiden te noemen zijn. Van een globaal meerjarenprogramma, zoals gestipuleerd in het regeerakkoord, is evenwel bij mijn weten niet echt sprake. Daarom had ik graag vernomen of er ondertussen een dergelijk meerjarenprogramma bestaat. Ik bedoel daarmee een plan dat stelt welke energiebesparingen we willen realiseren tegen welke datum, met welke maatregelen, in welke sectoren en met welke middelen. Indien dit nog niet bestaat, wat is de oorzaak daarvan en tegen wanneer mogen we het verwachten?
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mijnheer de voorzitter, dames en heren, het regeerakkoord spreekt over een meerjarenprogramma rond energiebesparing, hernieuwbare energiebronnen, marktdiffusie van energie efficiënte technologieën en energiebeleidsondersteuning. Verder zegt het regeerakkoord dat de budgetten voor onderzoek en ontwikkeling hiervoor zullen worden opgetrokken en ingezet.
Met het meerjarenprogramma wordt dus bedoeld dat er meer wetenschapsmiddelen moeten gaan naar energieonderzoek. Tot nader order is in die bijkomende middelen vanuit de bevoegdheid Wetenschapsbeleid nog niet voorzien. Het recentste meerjarenprogramma inzake energieonderzoek, met name het Vlaams Impulsprogramma Energietechnologie, beter gekend onder de naam VLIET, werd intussen afgerond.
In de Septemberverklaring van de Vlaamse regering heeft minister-president Dewael zich persoonlijk geëngageerd om opnieuw fors te investeren in wetenschappelijk onderzoek. Dit jaar wordt alvast 60 miljoen euro extra vrijgemaakt waarbij het ritme van budgetgroei zal worden volgehouden tot 2010. Een nieuw meerjarenprogramma inzake energieonderzoek kan hierin perfect worden ondergebracht. In het kader van de Kyotodoelstellingen is dit niet zonder maatschappelijk belang. Het energieverbruik veroorzaakt immers, via de uitstoot van CO2 , 75 percent van alle broeikasgasemissies in Vlaanderen.
Ik kan u verzekeren dat ik, vanaf het begin van deze legislatuur, met het beleidsveld energie steeds een voortrekker ben geweest op het vlak van strategische beleidsplanning. Ik verwijs hiervoor naar het Strategisch Plan Energie dat beschikbaar is op de website van de Vlaamse overheid en waarin de strategische doelstellingen, kritische succesfactoren en beoogde beleidseffecten van het energiebeleid werden uitgetekend. Deze planning werd consequent doorgetrokken naar mijn Beleidsnota Energie 2000 2004 en de daaropvolgende beleidsbrieven. Verder verwijs ik naar het ontwerp van Vlaams Klimaatbeleidsplan waarvan de energieprojecten aan dezelfde strategische beleidsplanning onderworpen werden.
Het beleid dat in de beleidsnota en -brieven werd uitgewerkt, heb ik ondertussen via concrete beleidsdaden omgezet in de praktijk. Enkele voorbeelden hiervan wil ik nog even in herinnering brengen. Ten eerste, op het vlak van rationeel energiegebruik heb ik ambitieuze, maar realistische energiebesparingsdoelstellingen opgelegd aan de elektriciteitsnetbeheerders. De REG-actieplannen van de netbeheerders worden momenteel door de energie-administratie beoordeeld. Ten tweede, op het vlak van hernieuwbare energie heb ik de elektriciteitsleveranciers verplicht om een bepaald percentage van hun verkoop te leveren op basis van hernieuwbare energiebronnen. Het groenestroomcertificatensysteem heeft geleid tot een spectaculaire stijging van het aantal hernieuwbare energieprojecten. Ten slotte, op het vlak van warmtekrachtkoppeling wordt momenteel de laatste hand gelegd aan een systeem van WKK-certificaten dat, naar analogie met het groenestroomcertificatensysteem, de elektriciteitsleveranciers zal verplichten om een bepaald percentage van hun verkoop te leveren op basis van kwalitatieve warmtekrachtkoppeling.
De voorzitter : De heer Glorieux heeft het woord.
De heer Eloi Glorieux : Mijnheer de minister, ik had de zinsnede uit het regeerakkoord iets ruimer geïnterpreteerd dan louter het onderzoek naar energie. Mij niet gelaten dat er ook een meerjarenprogramma op het vlak van onderzoek naar energie wordt geactiveerd. Inzake de implementatie van een aantal hernieuwbare energiebronnen, zoals windenergie en een aantal technologieën van rationele energie moet er niet veel onderzoek meer gebeuren. Mijn vraag was vooral daarop gericht. Wat daar het dichtst bij in de buurt komt, is het klimaatplan, alhoewel dat veelomvattender is. We hebben nood aan een concreet plan dat stelt welke besparingen we willen realiseren op het vlak van energie.
Minister Steve Stevaert : In de beleidsbrief staat dat uitvoerig opgesomd. We moeten erover waken dat we niet alles decretaal vastleggen en het dan achteraf niet kunnen realiseren. De middelen voor wetenschappelijk onderzoek verhogen, is zinvol.
De voorzitter : Het incident is gesloten.