Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand Vergadering van 14/05/2002
Interpellatie van mevrouw Brigitte Grouwels tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, en tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking, over de erkenning van een Vlaamse huisartsenkring voor de regio Brussel
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van mevrouw Grouwels tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, en tot de heer Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking, over de erkenning van een Vlaamse huisartsenkring voor de regio Brussel.
Mevrouw Grouwels heeft het woord.
Mevrouw Brigitte Grouwels : Mijnheer de voorzitter, deze interpellatie heeft betrekking op de erkenning van de Vlaamse huisartsenkring in Brussel. De federale minister van Volksgezondheid werkt momenteel aan een beleid om de eerstelijnszorg te stimuleren en te ondersteunen. In dit verband wordt een regeling voor de erkenning van huisartsenkringen in alle regio's uitgewerkt.
In januari 2002 heeft de Vlaamse huisartsenkring van Brussel minister Aelvoet in een brief gewezen op de bijzondere situatie in Brussel en gevraagd om hiermee rekening te houden bij het opstellen van de reglementering. Het huidige ontwerp van KB voorziet enkel in de erkenning van één huisartsenkring in elke regio. Dit betekent dat in Brussel enkel een bicommunautaire huisartsenkring zou worden erkend.
De Vlaamse huisartsenkring van Brussel verzet zich volkomen terecht tegen dit ontwerp van KB. Wat het verzorgen van een eerstelijnsdienstverlening betreft, kunnen de Vlaamse huisartsen in Brussel op een lange traditie bogen. Vanuit die ervaring hebben ze kunnen inspelen op het eigen beleid dat de Vlaamse Gemeenschap heeft ontwikkeld.
Dit beleid is gegroeid uit een eigen Vlaamse visie op de gezondheidszorg. In het kader van talrijke hoorzittingen die in het Vlaams Parlement zijn georganiseerd, hebben we al kunnen ervaren dat er wel degelijk een Vlaamse visie op de gezondheidszorg bestaat. Aangezien de Franstaligen er een andere visie op nahouden, is deze Vlaamse visie in de bicommunautaire sector niet of onvoldoende aan bod gekomen. Het spreekt trouwens vanzelf dat de Franstaligen recht hebben op een andere visie. Ik voel me niet geroepen om de ene visie beter te vinden dan de andere.
Ik moet allicht niemand overtuigen van het feit dat de Vlaamse wachtdienst en de Vlaamse huisartsen, momenteel verenigd in de Brusselse huisartsenkring, goed en baanbrekend werk hebben geleverd. Ze zijn hierbij niet enkel door de VGC ondersteund. Vooral de inzet van de betrokken artsen en geïnteresseerden is van groot belang.
Het is onaanvaardbaar dat deze werkwijze in een nieuwe, bicommunautaire structuur zou worden verdronken. De ervaringen die we, onder meer op het vlak van het taalgebruik, met de bicommunautaire sector hebben opgedaan, schenken ons niet veel vertrouwen. Bovendien willen we de Brusselse Vlamingen op het vlak van de eerstelijnsgezondheidszorg niet van het Vlaams beleid afsnijden en in een bicommunautair carcan opsluiten.
De eerstelijnsgezondheidszorg is bij uitstek een gemeenschapsaangelegenheid. Het is niet meer dan logisch dat er in Brussel, waar de twee gemeenschappen bevoegd zijn, ruimte moet zijn voor twee onafhankelijke huisartsenkringen. Dit betekent uiteraard niet dat er enig bezwaar is tegen een overleg over gemeenschappelijke problemen en noden. De Vlaamse huisartsen mogen niet afhankelijk worden van een bicommunautaire koepel. Die koepel zou immers enkel verlammend werken en volkomen overbodige problemen scheppen.
Ik vind het verontrustend dat minister Aelvoet na drie maanden nog steeds de tijd niet heeft gevonden om de brief van de Vlaamse huisartsenkring van Brussel te beantwoorden. Ik vraag me zelfs af of het federale niveau wel rekening wil houden met de verzuchtingen en de bedenkingen van de Vlaamse Brusselaars.
Ik heb vernomen dat minister Aelvoet op 16 april 2002, toen mijn interpellatieverzoek al was ingediend, in de Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft verklaard dat ze naar het oprichten van twee huisartsenkringen in Brussel streeft en dat ze in een uitzonderingsregeling wil voorzien. Aangezien een sluitende regeling nog moet worden uitgewerkt, lijkt het me evenwel nuttig om nog eens een duidelijke boodschap te sturen.
Om die redenen wil ik de minister enkele concrete vragen stellen. Wordt de Vlaamse Gemeenschap door minister Aelvoet geconsulteerd of op de hoogte gehouden van de evolutie van haar beleidsplannen op het vlak van de eerstelijnsgezondheidszorg? Zo ja, wat is de huidige stand van zaken in verband met Brussel? Mijnheer de minister, hebt u de aandacht van minister Aelvoet op de bijzondere situatie in Brussel gevestigd? Ondersteunt u de eis van de huisartsenkring om in Brussel twee huisartsenkringen te erkennen? Bent u bereid om in dit verband nogmaals een duidelijke boodschap naar minister Aelvoet te zenden?
De voorzitter : De heer Van Vaerenbergh heeft het woord.
De heer Etienne Van Vaerenbergh : Mijnheer de voorzitter, ik zou de eis van mevrouw Grouwels willen onderschrijven. Ik heb vernomen dat minister Aelvoet naar de erkenning van twee huisartsenkringen in Brussel streeft. Een streven volstaat evenwel niet. Deze erkenning moet worden gerealiseerd. Er moeten in Brussel twee huisartsenkringen komen.
De voorzitter : Mevrouw De Lobel heeft het woord.
Mevrouw Hilde De Lobel : Mijnheer de voorzitter, ik zou deze eis ook willen onderschrijven. De eerstelijnsgezondheidzorg is een zeer persoonlijke dienstverlening. Dit geldt vooral voor de wachtdienst. De noden van de Vlaamse patiënten in Brussel moeten in deze discussie centraal staan.
De voorzitter : De heer Gatz heeft het woord.
De heer Sven Gatz : Mijnheer de voorzitter, voor de volledigheid zou ik hier nog aan willen toevoegen dat ik het verenigd college van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad twee weken geleden heb gevraagd naar de bereidheid om de eigen verantwoordelijkheid op te nemen. Het gaat hier om een vraag die door het werkveld werd en wordt ondersteund. Het verenigd college heeft me duidelijk meegedeeld dat de voorkeur zeker niet naar een in twee delen uiteenvallende bicommunautaire koepel gaat. Dit betekent dat het verenigd college hetzelfde denkspoor volgt als wij. Vanuit het oogpunt van de huisartsen is dit ongetwijfeld de enige manier om in Brussel een goed beleid te voeren.
De voorzitter : Ik wil nogmaals benadrukken dat de rechten van de Nederlandstalige patiënten optimaal moeten worden verdedigd. Ik heb dit in het verleden al meermaals gezegd. Als we aan de structuren willen sleutelen, moeten we tot een goede verstandhouding tussen beide Brusselse huisartsenkringen komen.
Zoals de heer Van Vaerenbergh daarnet heeft gezegd, is er een groot verschil tussen woorden en daden. Hoewel we nog een lange weg moeten afleggen, mogen we de strijd nooit opgeven. We moeten de rechtmatige Vlaamse belangen verdedigen. We moeten een menselijke communautaire vrede tot stand brengen.
Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux : Mijnheer de voorzitter, op de vraag of de Vlaamse Gemeenschap wordt geconsulteerd over en op de hoogte wordt gehouden van de evolutie van de federale beleidsplannen inzake de eerstelijnszorgen kan ik, mede namens minister Vogels, een duidelijk antwoord geven.
Door de deelname van mijn kabinetsmedewerkers aan de werkgroep Taalproblematiek van de interministeriële conferentie Volksgezondheid en Drugsbeleid ben ik op de hoogte van de initiatieven van minister Aelvoet. Twee van de in deze werkgroep behandelde onderwerpen zijn van bijzonder belang voor de Vlaamse Brusselaars.
Een eerste dossier is het ontwerp van KB tot wijziging van het KB van 2 april 1965 houdende de vaststelling van de modaliteiten tot inrichting van de dringende geneeskundige hulpverlening en houdende de aanwijzing van gemeenten als centra van het eenvorming oproepstelsel.
Dit ontwerp van KB is een initiatief van minister Aelvoet. Het stelt dat de ambulances en de MUG voertuigen die in Brussel interveniëren steeds door tenminste één persoon moeten worden bemand die de taal van de patiënt voldoende beheerst. Dit ontwerp van KB bevindt zich momenteel voor advies bij de Raad van State.
Tijdens de recentste bijeenkomst van de werkgroep, in april 2002, is tevens grote vooruitgang geboekt over het klachtenmeldpunt in de gezondheidszorg. Tijdens de eerstkomende interministeriële conferentie zal hierover een beslissing worden genomen.
Minister Vogels voert regelmatig overleg met minister Aelvoet en met de andere voor het gezondheidsbeleid bevoegde ministers. Dit overleg heeft onder meer tot het protocolakkoord betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg van 25 juli 2001 geleid.
Het is de bedoeling dat elk beleidsniveau de nodige stappen zet om dit protocol uit te voeren. Minister Vogels bereidt momenteel een decreet betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg voor. Minister Aelvoet bereidt momenteel een KB betreffende de erkenning van de geïntegreerde diensten voor thuisverzorging voor.
Tijdens het overleg met de huisartsenverenigingen over dit KB is de wens geuit om de huisartsenkringen afzonderlijk te erkennen. Deze erkenning zou worden geregeld door middel van een KB betreffende de vaststelling van de normen voor de erkenning van de huisartsenkringen. Mevrouw Grouwels heeft hier daarnet al naar verwezen. Op 21 december 2001 is dit ontwerp van KB door de federale ministerraad goedgekeurd en aan de Raad van State voorgelegd.
Mijn antwoord op de tweede vraag van mevrouw Grouwels ligt voor de hand. De Brusselse huisartsenkring eist de erkenning van twee huisartsenkringen in Brussel. Het spreekt vanzelf dat ik die eis onderschrijf.
Ik heb momenteel geen enkele reden om aan te nemen dat minister Aelvoet de Brusselse Vlamingen in de kou zal laten staan. Artikel 7 van het ontwerp van KB betreffende de vaststelling van de normen voor de erkenning van huisartsenkringen voorziet enkel in de erkenning van één huisartsenkring per regio. Dit artikel stelt bovendien dat de huisartsenkringen elkaar in principe niet mogen overlappen. Artikel 1, paragraaf 6 maakt evenwel gewag van door de minister te omschrijven uitzonderingen. Zowel minister Aelvoet als minister Vogels en ikzelf willen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gebruikmaken van deze mogelijkheid. We willen dit gebied door twee elkaar overlappende huisartsenkringen laten bestrijken. Dit houdt uiteraard de erkenning van een Nederlandstalige en van een Franstalige huisartsenkring in Brussel in.
Die verduidelijking is tevens aan de Raad van State overgemaakt. In de officieuze tekst van het advies spreekt de Raad van State zich overigens in die zin uit. Minister Vogels en ikzelf zijn ervan overtuigd dat de formulering van het daarnet aangehaalde artikel zo zal worden verduidelijkt dat in Brussel een Franstalige en een Nederlandstalige huisartsenkring zullen worden erkend.
In haar antwoord op de samengevoegde parlementaire vragen 6882, 6885, 6896 en 6906 van de heren Bultinck en Willems en mevrouw Creyf en mevrouw Brepoels heeft minister Aelvoet dit in de Kamer van Volksvertegenwoordigers bevestigd. Bij die gelegenheid heeft ze het volgende gezegd : 'Het hele gebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt tweemaal gedekt, eenmaal door één of meer Vlaamse huisartsenkring(en), en een tweede maal door één of meer Franstalige huisartsenkring( en).'
In het nummer van Brussel Deze Week van 11 april 2002 heeft het kabinet van minister Aelvoet de plannen voor een tweetalige huisartsenkring uitdrukkelijk ontkend. Aangezien ze het over de noodzaak van twee huisartsenkringen steeds met ons eens is geweest, lijkt het zenden van een krachtig signaal me niet nodig. Mevrouw Grouwels hoeft zich alleszins geen zorgen te maken.
Ik zou dit lange antwoord nog eens zeer kort willen samenvatten. Er moeten in Brussel twee huisartsenkringen komen. Daarmee is de kous af.
De voorzitter : Mevrouw Grouwels heeft het woord.
Mevrouw Brigitte Grouwels : Ik wil de minister bedanken voor zijn antwoord. Het verheugt me dat de Raad van State onze optie wellicht zal ondersteunen. Het lijkt me evenwel nuttig om waakzaam te blijven tot dit ontwerp van KB helemaal is afgehandeld. De situatie ziet er evenwel hoopvol uit. We zitten op het goede spoor.
Minister Bert Anciaux : Om toevallige fouten te voorkomen, zal ik minister Aelvoet nog een brief sturen. Ik ga er evenwel van uit dat dit niet echt nodig is.
Mevrouw Brigitte Grouwels : In dat geval zou ik de minister nogmaals willen danken.
De voorzitter : Het incident is gesloten.