Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 13/12/2001
Vraag om uitleg van de heer Gerald Kindermans tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, over de inplanting van mobiele gsm-masten
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Kindermans tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, over de inplanting van mobiele gsm-masten.
De heer Kindermans heeft het woord.
De heer Gerald Kindermans : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ondanks een unaniem goedgekeurde resolutie van de CD&V over de inplanting van gsm-masten, waardoor de verplichting wordt opgelegd de omwonenden te informeren over de reikwijdte van de uitgestraalde elektromagnetische velden, is er op het terrein niets gewijzigd. In de resolutie wordt gevraagd bij de plaatsing van zendmasten de verplichting op te leggen de omwonenden afdoende te informeren vanuit het oogpunt van gezondheid.
De gsm-operatoren doen blijkbaar niet de moeite de lastige weg te bewandelen voor het bekomen van een vergunning, en gaan systematisch over tot de inplanting van mobiele installaties, waarvoor geen vergunning nodig is en waarbij geen enkele regel wordt gerespecteerd. In de resolutie van het Vlaams Parlement wordt nochtans geen uitzondering gemaakt voor mobiele installaties.
Mijnheer de minister, ik heb in mijn regio al tal van die mobiele installaties zien opduiken. Onlangs had u een discussie met de operatoren over opmerkingen waarvan u zei dat ze onterecht waren. Ik wil het daar vandaag niet over hebben, maar in het voorbije jaar hebben ze de wetgeving op schandelijke wijze omzeild door her en der zonder enige vergunning mobiele installaties te plaatsen.
Mijnheer de minister, bent u zich bewust van dit probleem? Bent u van plan maatregelen te nemen tegen de wildgroei van mobiele installaties? Hoelang mag een mobiele installatie aanwezig blijven en aan welke criteria moet ze beantwoorden?
Minister Dirk Van Mechelen : Mijnheer de voorzitter, collega's, op 23 mei 2001 nam het Vlaams Parlement een resolutie aan betreffende de inplanting van gsm-masten. De vraag van de heer Kindermans betreft een specifiek punt van deze resolutie, namelijk de verplichting om de omwonenden te informeren over de gevolgen voor hun gezondheid van het elektromagnetisch veld, in het verlengde van de algemene informatieplicht die via een KB is opgelegd aan het BIPT.
Allereerst een kleine correctie : het BIPT is niet via een KB belast met een algemene informatieplicht. Die kleine onnauwkeurigheid heeft haar belang voor de rest van de procedure.
Momenteel overlegt de federale regering met de gewesten over de uitvoering van dit onderdeel van de resolutie. De gsm-operatoren hebben me ook zelf al aangesproken en gezegd dat ze bereid zijn maatregelen te nemen. Ze zijn vragende partij om een initiatief te nemen, maar moeten natuurlijk weten wat van hen wordt verwacht. De minister van Leefmilieu is volop bezig met deze aangelegenheid.
We onderzoeken hoe een regeling kan worden getroffen inzake een attest over het uitgestraald vermogen, bijvoorbeeld of daar bijkomende wetgeving voor nodig is. Dit attest moet de belangrijkste kenmerken van de gsm-mast vermelden, zoals de te verwachten straling. Enerzijds moet het wetenschappelijk verantwoord zijn, anderzijds begrijpelijk voor de modale burger. Het mag geen algebrahandboek worden.
Er moeten dus concrete afspraken worden gemaakt over de indieningswijze van zo'n attest, de rol van het BIPT, en de gewestelijke administraties die toezicht zullen houden op de attesten. De administratie Ruimtelijke Ordening wacht de afloop van de onderhandelingen af om na te gaan of het besluit van de Vlaamse regering over de samenstelling van het dossier bij de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning moet worden aangepast. Op die manier kunnen we in ons besluit de voorwaarden vastleggen waaraan een bouwaanvraag voor een gsm-mast moet beantwoorden.
Mijn administratie kan van de operatoren moeilijk eisen dat ze bij de bouwaanvraag een of ander document voegen zolang het protocol tussen de federale overheid en de gewesten niet is afgesloten. In het kader van het debat over de taak van het BIPT wordt momenteel gediscussieerd over de vraag in welke mate de gewesten moeten worden betrokken bij het beheer van dit instituut.
Uit berekeningen en metingen blijkt dat de gevarenzone rond een gsm-mast - de zone waarin de federale norm wordt overschreden - beperkt blijft tot een zone van vijf meter in het geval van een mast die wordt gebruikt door één operator, en zeven meter als meerder operatoren de mast benutten. Deze straal geldt enkel voor de mast zelf. Onder de mast is de straling bijzonder gering.
Sommige operatoren maken gebruik van mobiele masten, die vooral worden gebruikt bij bijzondere evenementen, als de gsm-maatschappijen verwachten dat het permanente net zal worden overbelast. Van deze mogelijkheid is bijvoorbeeld gebruikgemaakt bij de aankomst van de Ronde van Frankrijk in Antwerpen. We hebben van het internet deze foto geplukt die een mooi beeld geeft van een soort captatiewagens met de bijbehorende antenne- infrastructuur om de capaciteit te verhogen. Dit is dus een voorbeeld van wat men mobiele installaties noemt.
Het spreekt vanzelf dat deze installaties slechts tijdelijk van aard zijn. Dit kan variëren van enkele dagen tot enkele uren, afhankelijk van de duur van de manifestatie of het evenement. De operator heeft er trouwens geen enkel belang bij dat die mobiele installaties zouden blijven staan, tenzij er zich binnen korte termijn op dezelfde plaats een nieuw evenement zou voordoen. Ik wil wel benadrukken dat ook op deze tijdelijke installaties de federale stralingsnorm, opgelegd door het koninklijk besluit van 29 april 2001, van toepassing is. Men zou dus aan het BIPT kunnen vragen daar metingen uit te voeren.
In antwoord op uw derde vraag kan ik u melden dat een mobiele installatie aanwezig kan blijven zolang het evenement, in het kader waarvan de installatie is geplaatst, duurt. Dit is mijns inziens een logische benadering. De duurtijd hangt dus af van de verantwoording van de oprichting waarbij de initiatiefnemer in redelijkheid de tijdelijkheid van de constructie moet kunnen waarmaken, niet alleen ten opzichte van de overheid, maar ook en vooral ten opzichte van de burger.
In 1998 verkreeg Orange de derde gsm-licentie. Op dat ogenblik heeft de federale overheid vrij strenge verplichtingen opgelegd met betrekking tot de uitbouw van het netwerk. Dit is enkele weken vrij duidelijk gebleken omdat die operatoren in de klem worden genomen door enerzijds de regelgeving en anderzijds hun terechte verzuchtingen met betrekking tot de uitbouw en de ontwikkeling van hun netwerken waartoe ze verplicht zijn geworden ingevolge de gunning van het contract.
Tezelfdertijd werd ook de basis gelegd voor de realisatie van het MOP-project, waarbij MOP voor Multi Operator Pylonen staat. Het betreft hier de bekende pylonen die langs de Vlaamse autosnelwegen staan opgesteld en waar maximaal vier operatoren gebruik van kunnen maken. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt zijn ze daar, gelet op het principe van de zone non aedificante, het minst storend.
Om de snelle uitbouw van de gsm-netwerken niet te hinderen en het MOP-project een duwtje in de rug te geven, heeft de administratie de oprichting van een aantal tijdelijke SWE-sides gedoogd. Voorwaarde was evenwel dat dit diende te gebeuren op de sites waarvoor een definitieve vergunning voor een MOP was aangevraagd.
Nu de vergunde MOP's overal langs de autowegen in werking worden gesteld, worden de tijdelijke SWE-sides stelselmatig uit dienst genomen en afgebroken. Als deze SWE-sides, die dateren van voor september 1999, ondertussen elders zouden verschijnen, dan is er wel degelijk sprake van een bouwovertreding en gelden daarvoor de normale regels, zoals vastgelegd in het nieuwe decreet. De daarin voorziene mogelijkheid tot het laten stilleggen van de werken en boete van 200.000 frank maken een sterk handhavingsbeleid mogelijk. De Arohm heeft de operatoren daar uitdrukkelijk op gewezen in het kader van het overleg dat plaats moet vinden tussen deze administratie en de operatoren.
Dit overleg werd weliswaar even bevroren na de persconferentie van de operatoren omdat - zoals u in de pers kon lezen - mijn appetijt wat was afgenomen. Uiteindelijk werd dit overleg na de facto excuses weer opgestart. Hun persconferentie had vooral tot doel het Waals Gewest tot enige actie aan te sporen. Ikzelf durf wel te zeggen dat wij na het initiële moratorium onze verantwoordelijkheid op dat vlak wel degelijk hebben opgenomen.
Dat de operatoren dit verbod frequent zouden overtreden, is mij niet bekend. Ook mijn administratie en zelfs het BIPT hebben daar geen weet van. Als daar inderdaad inbreuken zijn, dan zijn de lokale gemeenten bij uitstek bevoegd om pv's te laten opmaken. Maar ook ons kunt u daarvan in kennis brengen.
Samenvattend kan ik dus stellen dat we al het mogelijke doen om dit gsm-dossier in goede banen te leiden. Ik heb de eer en het genoegen gehad nachtelijke Lambermont-vergaderingen bij te wonen om te komen tot akkoorden op het vlak van veiligheids- en gezondheidsnormen. Federaal minister Aelvoet heeft in dat verband op een correcte en moedige wijze een KB laten publiceren op 8 april 2001.
Dit wordt momenteel ingevuld. Er zullen nog bijkomende afspraken worden gemaakt. We zullen deze afspraken respecteren en ons concentreren op onze core business. We zullen vanuit stedenbouwkundig oogpunt nagaan of de masten op de juiste plaats staan.
De voorzitter : De heer Kindermans heeft het woord.
De heer Gerald Kindermans : Ik zou de minister willen bedanken voor zijn antwoord en voor zijn duidelijke omschrijving van mobiele installaties en de hieraan verbonden criteria. Ik heb in de praktijk evenwel al vaak vastgesteld dat met deze criteria niet altijd evenveel rekening wordt gehouden.
Dit heeft niets met evenementen te maken. Ik ken masten die er al drie tot negen maanden staan. In Brustem, langs de N3, staan op 3 tot 4 meter afstand van het wegdek enkele metershoge masten. Aangezien deze masten in beton zijn gegoten, hebben ze niets met mobiele installaties te maken. Hoewel het hier permanente installaties betreft, blijven de operatoren volhouden dat het hier om mobiele installaties gaat.
De overheid maakt zich hopeloos belachelijk. Indien ze na een onderzoek en enige onderhandelingen besluit om een vergunning te bevriezen, plaatst de operator op net dezelfde plaats een mobiele installatie. Aangezien ik vind dat dit niet kan, ben ik zeer blij dat de minister duidelijk heeft omschreven wat in zijn ogen een mobiele installatie is.
Minister Dirk Van Mechelen : Het zou eigenlijk zeer interessant zijn om in dit verband de heer Bloemen even aan het woord te laten. Als hoofd van de Bouwinspectie kan hij bevestigen dat er in het kader van het handhavingsbeleid al een aantal processen-verbaal zijn opgesteld.
Na de persconferentie van de operatoren is mijn tolerantiegraad opmerkelijk gedaald. De administratie heeft het spel correct gespeeld. In afwachting van een gezondheidsnorm hebben we een moratorium ingesteld. Ik heb al deze vergaderingen persoonlijk bijgewoond. Ten tijde van de besprekingen van het Lambermontakkoord zijn de federale regering en alle deelregeringen tot een akkoord gekomen. Ik heb zelfs nog een origineel, door alle betrokkenen ondertekend, exemplaar van dit akkoord. Er is gezegd dat dit akkoord in een KB moest worden vertaald. Dit KB is ondertussen gepubliceerd.
Gelet op een aantal stappen die in het kader van het attest moesten worden gezet, hebben we, in overleg met de gsm-operatoren, afgesproken wat we precies versneld zouden vrijgeven. In een tweede fase zijn we zelfs tot een versoepeling gekomen. Meer dan 50 percent van de massa dossiers zijn in onderling overleg afgehandeld. Zowel de gsm-operatoren als het centraal bestuur van de afdeling Ruimtelijke Ordening zijn bij het opstarten van dit overlegplatform betrokken.
Vroeger moesten de burgemeesters de bouwvergunningen voor gsm-masten afleveren. Omdat de lokale besturen te hard werden aangepakt, hebben we besloten om deze verantwoordelijkheid bij de directeur generaal van de dienst Ruimtelijke Ordening te plaatsen. Hij levert momenteel al de bouwvergunningen af.
Ik heb al herhaaldelijk gesteld dat er rechten en plichten zijn. De operatoren hebben de rechten opgeëist en gekregen. Wat mij betreft, kunnen ze er de plichten gratis bij krijgen. Wie een overtreding vaststelt, moet dit gewoon melden. De heer Bloemen, die hier aanwezig is, kan de bevoegde instanties in dit verband laten optreden.
De heer Gerald Kindermans : Een aantal lokale besturen zijn gefrustreerd omdat ze petities met honderden handtekeningen van burgers ontvangen. Vaak proberen ze hier zo diplomatisch mogelijk mee om te gaan. Ze nodigen de betrokkenen uit. Ze voeren onderhandelingen. Ze vragen wederzijds begrip en stimuleren het overleg. Als in Brussel een voor de operator ongunstige beslissing wordt genomen, plaatst hij op dezelfde plaats gewoon een mobiele installatie. Hoewel ze in het kader van bepaalde onderzoeken soms aangetekende brieven ontvangen, worden de mensen van de plaatsing van deze mobiele installatie helemaal niet op de hoogte gebracht. Dit betekent concreet dat de lokale besturen vaak voor schut staan.
Minister Dirk Van Mechelen : Wat dit betreft, wil ik me hier duidelijk engageren. Ik heb hetzelfde meegemaakt in Kapellen. De administratie zal de drie operatoren er door middel van een officieel schrijven op wijzen wat precies bouwvergunningsplichtig is en wat we eventueel als tijdelijke masten kunnen toelaten. De operatoren moeten de bestaande regelgeving volgen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.