Commissie voor Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Ambtenarenzaken Vergadering van 13/03/2001
Vraag om uitleg van de heer Jos Bex tot de heer Patrick Dewael, minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, over de overdracht van het Park van Tervuren en omgeving naar het Vlaams Gewest
Vraag om uitleg van de heer Jos Bex tot de heer Patrick Dewael, minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, over de overdracht van de Renbaan van Groenendaal naar het Vlaams Gewest
Vraag om uitleg van de heer Jos Bex tot de heer Patrick Dewael, minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, over de overdracht van het Kasteel van Groenendaal, Priorij en omgeving naar het Vlaams Gewest
Vraag om uitleg van de heer Jos Bex tot de heer Patrick Dewael, minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, over de overdracht van het Zoniënwoud naar het Vlaams Gewest
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde vragen om uitleg van de heer Bex tot de heer Dewael, minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, over de overdracht van het Park van Tervuren en omgeving naar het Vlaams Gewest, over de overdracht van de Renbaan van Groenendaal naar het Vlaams Gewest, over de overdracht van het Kasteel van Groenendaal, Priorij en omgeving naar het Vlaams Gewest en over de overdracht van het Zoniënwoud naar het Vlaams Gewest.
De heer Bex heeft het woord.
De heer Jos Bex : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, over elk van de onderwerpen geef ik eerst een historisch overzicht vooraleer het strategisch belang te behandelen en de vragen te stellen. Ik zou willen beginnen met het kasteel van Groenendaal en de Priorij en omgeving.
Tijdens de veertiende eeuw werden in het Zoniënwoud drie mannenkloosters opgericht. Ze vonden hun vestigingsplaats in primitieve kluizen, waar godvruchtige mannen een teruggetrokken leven leidden. Zo ontstonden achtereenvolgens Groenendaal, Rood Klooster en Zevenborren. In Groenendaal waren het drie priesters van het Brusselse Sint-Goedelekapittel die in 1343 de woning van de kluizenaar Lambertus kwamen bewonen. Eén van hen was de mysticus Jan Van Ruusbroeck. Zijn geschriften maakten de Groenendaalse gemeenschap zeer vermaard. Ze zijn van groot historisch belang voor de Nederlandse taal.
In 1350 besloten de Groenendalers te leven volgens de regel van Sint-Augustinus en werd de kluis een proosdij en later een priorij. In de bloeiperiode van de site werd de priorij omgeven door een reeks formele tuinen, aangelegd onder het Oostenrijks bewind.
Het strategisch belang van deze plaats volgt uit de ligging, met name de smalle strook die de scheidingslijn vormt tussen het Brussels Hoofdstedelijk en het Waals Gewest. Het gebied wordt omgeven door het Zoniënwoud, dat nu reeds in beheer is van de afdeling Bos en Groen. Men dient te allen prijze te vermijden dat bij een openbare verkoop een enclave met zonevreemde bestemmingen wordt gecreëerd binnen het Zoniënwoud. Een dergelijke evolutie zou de duurzame ontwikkeling van het gebied ten zeerste hypothekeren en de belangen van het Vlaams Gewest schade toebrengen.
Het belang van de site voor de goede werking van de diensten van het Vlaams Gewest situeert zich op een aantal vlakken. Zowel het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer als het Educatief Bosbouwcentrum Groenendaal en de Houtvesterij Groenendaal kampen op dit ogenblik met een reëel plaatsgebrek en/of zijn gehuisvest in gebouwen die helemaal niet meer voldoen aan de minimale veiligheidsvoorschriften. Het Kasteel van Groenendaal is geschikt om tegemoet te komen aan de behoeften van deze diensten. Na het realiseren van de overdracht van de invulling, kan het kasteel het bouwbehoefteprogramma opvangen. Men dient dan niet meer te investeren in programma's, zoals voorgesteld door de Vlaamse Bouwmeester. Het bosgebied wordt dan gevrijwaard van verdere bebouwing.
Op dit moment wordt het goed beheerd door de federale Regie der Gebouwen. Een Franstalige Brusselse bridgeclub poogt het goed te kopen en wil op die manier de Vlamingen buitenspel zetten.
Over dit onderwerp zijn al talrijke parlementaire vragen gesteld. De eerste werd geformuleerd door de nu reeds lang overleden senator van Haegendoren. Mijnheer de minister-president, hecht de Vlaamse overheid waarde aan het historisch en strategisch belang van het kasteel Groenendaal, de Priorij en de omgeving? Zijn andere dan natuurgebonden bestemmingen voor deze eigendom wenselijk? Ik denk daarbij aan de huidige bestemmingen en eventuele andere als het goed door derden wordt aangekocht. Is het niet aangewezen om gebruik te maken van het goede communautaire klimaat en bij de federale overheid met bekwame spoed de gratis overdracht bij KB te bepleiten? De bevoegde federale minister heeft op een vraag van de heer Vanoost verklaard dat het Vlaams Gewest al genoeg heeft gekregen van de federale overheid. Degenen die de transfers tussen Vlaanderen en Wallonië aanklagen, zullen deze uitspraak alleszins niet in dank aannemen.
Mijn tweede vraag om uitleg betreft de overdracht van het Zoniënwoud naar het Vlaams Gewest. Ik schets vooraf het historisch belang van het Zoniënwoud. Het Zoniënwoud, gelegen ten zuidoosten van Brussel, is ongetwijfeld het grootste beukenbos van België. Dat hebben we te danken aan het Oostenrijks bewind dat op het einde van de achttiende eeuw een aanvang maakte met de massale aanplanting van deze bomen. Deze wijze van herbebossing werd ook daarna voortgezet, zodat het Zoniënwoud voor ongeveer 70 percent uit beuk bestaat. Vandaag wordt het bos echter verjongd met meer verscheidene inlandse boomsoorten, voornamelijk eik.
In vroegere eeuwen een uitgelezen jachtterrein voor hertogen en koningen, een uitverkoren vestigingsplaats van kloosters en ook wel een schuilplaats van schoften en boeven, is het Zoniënwoud nu een groot wandelpark dat vooral aantrekkingskracht uitoefent op de inwoners van het nabije Brussel. Een groot gedeelte van het woud, ongeveer 1654 hectare en zijn noordelijke uitloper, het Ter Karmerenbos van 107 hectare, liggen trouwens op het grondgebied van het Brussels Gewest. 275 hectare behoren tot het Waals Gewest en meer dan de helft van het bos, namelijk 2454 hectare, ligt in Vlaanderen. Ook het aansluitende Kapucijnenbos met het arboretum van Tervuren, dat een oppervlakte heeft van 310 hectare, ligt in het Vlaams Gewest.
Vervolgens wil ik het over het strategisch belang hebben. Het Zoniënwoud is ongetwijfeld de belangrijkste groene ruimte binnen de rand rond Brussel. Het is met zijn 2454 hectare de hoeksteen van de groene gordel. Op botanisch gebied en op vlak van natuurbehoud is het een van de belangrijkste groene ruimten van Vlaanderen, vooral omwille van zijn oppervlakte en zijn grote biodiversiteit.
Op dit ogenblik is het gedeelte van het Zoniënwoud dat zich situeert op het grondgebied van het Vlaams Gewest nog steeds niet overgedragen, in tegenstelling tot het gedeelte dat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in het Waals Gewest ligt. Deze gedeeltes werden naar deze gewesten overgedragen bij de koninklijke besluiten van respectievelijk 20 september 1991 en 21 april 1999. Hetzelfde is ook gebeurd voor de renbaan van Bosvoorde die werd overgedragen aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Ook hierover zijn in het verleden vragen gesteld, onder meer door de heren Van Vaerenbergh en Glorieux en ook door de heer Vanoost in het federaal parlement. We pleiten voor de overdracht op basis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij wet van 8 augustus 1988, inzonderheid de artikelen 3, 6 en 12.
Ik wil daarom volgende vragen stellen aan de minister-president. Hecht de Vlaamse overheid waarde aan het historisch en strategisch belang van het Zoniënwoud? Is het niet evident dat Vlaanderen dringend eigenaar moet kunnen worden van het gedeelte van het Zoniënwoud op Vlaams grondgebied, naar analogie met de overeenkomsten met Wallonië en Brussel? Hoever staat het overdrachtdossier en werd de oefening ´zonder Tervuren' reeds in kaart gebracht? Er is lange tijd geargumenteerd dat de overdacht van het Zoniënwoud niet kon omwille van de specifieke problematiek van Tervuren. Er is dan gepleit om dat gedeelte eruit te lichten en een overheveling proberen te realiseren zonder het park van Tervuren.
Dan ga ik over tot mijn derde vraag om uitleg inzake de overdacht van de renbaan van Groenendaal naar het Vlaams Gewest. Ook hier schets ik kort het historisch belang. De renbaan van Groenendaal is ontstaan in 1875. Voor de aanleg van deze renbaan werd 47 hectare van het Zoniënwoud ontbost en 22 hectare voor de oefenrenbaan. Er werden concessies toegekend aan privé-personen die zich konden verheugen op koninklijke belangstelling. Zo werd er een koninklijke loge gebouwd en was Leopold II een bezoeker van de renbaan, waarvan destijds zelfs gelegenheidsprentkaarten werden gedrukt.
Ik wil ook nog op het strategisch belang wijzen. De renbaan en oefenrenbaan van Groenendaal maken integraal deel uit van het Zoniënwoud. Het zijn echte enclaves in het bos. Door het faillissement van de renbaan en het stilleggen van de paardenrennen is een spontane, natuurlijke vegetatie ontstaan die best integraal wordt bewaard. Deze spontane vegetatie moet worden aangevuld met autochtone beplanting zodat het Zoniënwoud op deze plaats zijn bestemming van bosgebied kan herwinnen. Zolang de overdracht niet is gebeurd, zullen allerlei speculatieve groepen blijven ijveren voor andere doeleinden. Dat is ontoelaatbaar en het schaadt de Vlaamse belangen.
De huidige situatie ziet er als volgt uit. De renbaan van Groenendaal en de oefenpistes liggen midden in het Zoniënwoud met een oppervlakte van respectievelijk 46 en 14 hectare. Op dit ogenblik is de VZW Société Royale d´Encouragement pour l´Amélioration des Races de Chevaux en Belgique in vereffening. Het gevaar bestaat dat er concessies worden toegekend voor andere doeleinden zoals recreatie en megafuiven. Dit zou erg nefast zijn voor het Zoniënwoud en de duurzaamheid ervan. Ook hier vragen we de overdracht door de Belgische staat aan het Vlaams Gewest.
Mijnheer de minister-president, wie is op dit ogenblik eigenaar van de renbaan van Groenendaal? Daar bestaat nogal wat onduidelijkheid over. Hecht de Vlaamse overheid waarde aan het historisch en strategisch belang van de renbaan van Groenendaal? Moet Vlaanderen - indien blijkt dat de Belgische staat eigenaar is - voor de overname betalen, terwijl dit voor de overdracht van de renbaan van Bosvoorde aan het Brussels Gewest niet gebeurde?
Dan ga ik over tot mijn vierde vraag om uitleg betreffende de overdracht van het Park van Tervuren en omgeving naar het Vlaams Gewest, wat blijkbaar het moeilijkste dossier is. Ook hier past een korte historische schets. Het park of warande is een zomerresidentie geweest van onze hertogen, vorsten en gouverneurs. Het beslaat een oppervlakte van ongeveer 225 hectare. De oorsprong van het domein gaat minstens terug tot de dertiende eeuw. In 1749 koos Karel van Lorreinen Tervuren uit als zomerresidentie en liet hij de tuinen verfraaien door de architect Anneessens. De paardenstallen in hoefijzervorm, de acht lanen die stervormig uitwaaieren en de enkele vijvers dateren uit die tijd. Tijdens de revolutie van 1830 werd het nieuwe kasteel samen met het park van de prins van Oranje in beslag genomen. In 1853 werd het landgoed overgedragen aan de hertog van Brabant. Bij zijn kroning stelde koning Leopold II het kasteel en een deel van het park ter beschikking van zijn zuster, keizerin Charlotte, die er verbleef vanaf 1867. De rest van het domein werd openbaar toegankelijk gemaakt.
Ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling in Brussel in 1897 kreeg het domein een nieuwe bestemming. Het werd volledig opengesteld voor het publiek. Op de ruïnes van het kasteel werd een voorlopig gebouw opgetrokken, het Koloniënpa1eis, dat de koloniale tentoonstelling moest herbergen. In 1902 tekende de architect Girault de plannen voor het nieuwe museum voor Midden-Afrika in de stijl van het Petit Palais in Parijs. Achteraan werd een Franse tuin aangelegd volgens de plannen van de tuinarchitect Lainé. Hij tekende een tuin in terrassen rondom een centraal bekken, dat op het punt ligt waar twee assen elkaar kruisen. Hij legde ook een moes- en fruittuin aan. Het landschappelijke gedeelte dat langs de vijver van Vossem ligt, werd gerealiseerd in 1910 volgens de plannen van de tuinarchitecten Vacherot en Keilig.
Op dit ogenblik is het Park van Tervuren nog eigendom van de nationale overheid en wordt het beheerd door de federale Regie der Gebouwen. Dit beheer laat niet alleen veel te wensen over, maar er worden ook een aantal bestemmingen in het park voorzien die het geheel zwaar hypothekeren : de uitbreiding van de British School en de ontwikkeling van een containerpark door de gemeente Tervuren.
Dan heb ik nog een aantal concrete vragen. Welke percelen vallen onder het begrip - uitgezonderd het park van Tervuren - als in het dossier Zoniënwoud over een gedeeltelijke overdracht wordt gesproken? Minister Daems zei in een van zijn antwoorden dat het park van Tervuren eventueel tot aan de volgende laan uit het Zoniënwoud zou worden gelicht. Dat stuk beslaat echter slechts een deel van het park van Tervuren.
Wie is de eigenaar van het park van Tervuren? Wat is het statuut van al de percelen? Welk deel is een koninklijke schenking? Waarom krijgt de British School faciliteiten in het park en de belofte dat ze kunnen uitbreiden, terwijl dat voor andere scholen in Tervuren niet kan? Heeft de British School plannen om uit te breiden? Zijn de beloftes, destijds gedaan aan mevrouw Thatcher, correct? Zijn de eventuele uitbreidingsplannen conform het gewestplan? Waarom werd het beheer van het park van Tervuren niet overgedragen aan Bos en Groen, zoals reeds gebeurde in de overige dossiers met betrekking tot het Zoniënwoud?
Als uit een van deze vier dossiers blijkt dat Vlamingen en Franstaligen open en oprecht met elkaar kunnen omgaan, dan is het wel dat met betrekking tot het park van Tervuren. De mensen die zich in Tervuren bezighouden met toerisme, weten hoe ze anderstalige bezoekers moeten verwelkomen. Ze doen dat in de taal van de bezoeker, wat geen problemen stelt. Welke nostalgische redenen beletten ons dan om het park van Tervuren integraal over te dragen aan het Vlaams Gewest?
De voorzitter : De heer Glorieux heeft het woord.
De heer Eloi Glorieux : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de vragen en problemen die vandaag door de heer Bex werden geschetst, leven intens bij de mensen in de streek. Ook ik heb al vaak vragen in dezelfde zin gekregen. De mensen begrijpen niet waarom al jaren geleden het gedeelte van het Zoniënwoud dat op Brussels of Waals grondgebied ligt, zonder enige kosten is overgeheveld, terwijl dat voor het Vlaams gedeelte nog steeds niet is gebeurd.
De bezorgdheid van de mensen gaat bijvoorbeeld uit naar de renbaan van Groenendaal. De installaties, de tribune en de renbaan staan er nog, maar er gebeurt niets meer mee. Men beseft ook dat er geen opwaardering zal komen, zolang er geen overheveling is gebeurd. Zo'n opwaardering kan verschillende vormen aannemen. Het gebied kan gebruikt worden voor groenrecreatie, maar men kan ook de natuur zijn werk laten doen zodat er lage struiken komen. Dat laatste zou een ideaal jachtgebied vormen voor roofvogels in het midden van het Zoniënwoud.
Het Kasteel van Groenendaal bevindt zich in een absurde situatie. De administratie Waters en Bossen heeft vlak in de buurt gebouwen, maar moet dringend uitbreiden. Ze wordt nu bijna gedwongen bomen te rooien om gebouwen te kunnen bijzetten, terwijl er aan de overkant een kasteel staat dat alleen door een bridgeclub wordt gebruikt. Om daar iets aan te doen, zou het Vlaams Gewest dan nog moeten betalen, terwijl die gebouwen, het park, en de renbaan in feite integraal deel uitmaken van het Zoniënwoud. Het zou niet meer dan logisch zijn ze over te hevelen naar het Vlaams Gewest. Dat zou in elk geval een ecologische meerwaarde bieden.
Ik heb dus veel begrip voor de vragen van de heer Bex, en ik steun hem in deze.
De voorzitter : De heer Peeters heeft het woord.
De heer Leo Peeters : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, er is een duidelijke lijn te trekken in deze dossiers. In het verleden is gebleken dat het Waals en het Brussels Gewest al het mogelijke hebben gedaan, en alles hebben gerealiseerd wat ze wilden. Aan Vlaamse kant is echter zeer weinig mogelijk gebleken, en is quasi niets tot stand gebracht. Het meest frappante is dat de daar gevestigde administratie van Waters en Bossen, die naar uitbreidingsmogelijkheden zoekt, niet de kans krijgt om daar op optimale wijze een uitbreiding te realiseren.
Het is absoluut noodzakelijk dat er zware druk wordt uitgeoefend in de onderhandelingen met de federale overheid. Iedereen die een beetje met de streek begaan is, wenst dat er akkoorden komen over een afdoende regeling, zodat een Vlaamse infrastructuur tot stand kan worden gebracht. Het grote probleem is dat men aan de andere zijde van de taalgrens veel heeft kunnen doen, terwijl er voor de Vlamingen nooit iets mogelijk is geweest.
De voorzitter : Minister-president Dewael heeft het woord.
Minister-president Patrick Dewael : Mijnheer de voorzitter, collega's, de problematiek die door de heer Bex wordt aangesneden is bijzonder complex. Ik zal proberen er systematisch en overzichtelijk op te antwoorden.
De heer Bex heeft daarnet terecht opgemerkt dat al zijn vragen met elkaar zijn verbonden. Het gaat hier immers om onroerende goederen die geografisch gezien één geheel vormen. Ik heb trouwens een kaartje meegebracht waarop men dit duidelijk kan zien. De leden van de commissie kunnen dit kaartje straks bekijken.
Al deze goederen zijn opgenomen in het Breughel-project 2002, dat op 21 januari 2000 door de Vlaamse regering is goedgekeurd. Ik veronderstel dat de leden van de commissie de essentie van dit ecologisch cultureel totaalproject kennen. Het doel is de ontsluiting van de Vlaamse groene rand rond Brussel.
Ik zal proberen om een aantal vragen te beantwoorden. Ik zal hierbij evenwel een onderscheid maken tussen de goederen die we op basis van de bestaande wetgeving gratis moeten verwerven en de goederen die een schadeloosstelling vergen. Wat de eerste categorie betreft, zou ik het eerst even over het Zoniënwoud willen hebben. Het Zoniënwoud bestrijkt het grondgebied van het Waals, het Vlaams en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De federalisering van dit gedeelte van het Belgisch grondgebied is indertijd mee opgenomen in projecten aangaande de eigendomsoverdrachten van de Belgische staat. Dit specifieke gebied, dat zich op het grondgebied van drie gewesten bevindt, is in globo in de eigendomsoverdrachten opgenomen. Het gedeelte gelegen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is bij KB van 20 september 1991 overgedragen. Het gedeelte gelegen op het grondgebied van het Waals Gewest is bij KB van 21 april 1999 overgedragen. Het gedeelte gelegen op het grondgebied van het Vlaams Gewest is op basis van artikel 12 van de Bijzondere Wet opgenomen in een ontwerp van KB dat de overdracht moest regelen. Ik zal later toelichten waarom dit voornemen niet is uitgevoerd.
Ik wil eerst nog even opmerken dat er nog steeds geen eensgezindheid bestaat over het gedeelte van het park van Tervuren dat eveneens deel uitmaakt van het Zoniënwoud. De scheidingslijn zal wellicht ergens in de Engelse Tuin, ook wel het park van Vossem geheten, komen te liggen. Over de werken die aan de vijvers dienen te worden uitgevoerd, bestaat evenwel nog enige betwisting. De kostprijs van deze saneringswerken zou tot 300 miljoen frank kunnen oplopen. Dit is met andere woorden geen onbelangrijk element in de discussie.
In het verleden vond men het niet opportuun om de goederen gedeeltelijk over te dragen. In afwachting van een beslechting van het bestaande conflict is toen besloten om het Zoniënwoud en het park van Tervuren in het ontwerp van KB te schrappen. De afdeling Bos en Groen werkt aan een voorstel dat voor een definitieve oplossing van dit probleem moet zorgen. De Belgische staat is dus nog steeds eigenaar van het gedeelte van het Zoniënwoud dat zich op het grondgebied van het Vlaams Gewest bevindt. Het werkelijk beheer is evenwel in handen van de afdeling Bos en Groen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Minister Dua heeft me laten weten dat ze een overeenkomst met het ministerie van Financiën heeft bereikt. In afwachting van een overeenkomst over het park van Tervuren, zal het Zoniënwoud voorlopig zonder dit park worden overgedragen.
Met het oog op het opstellen van een ontwerp van KB treffen de diensten van minister Dua momenteel de nodige administratieve voorbereidingen. Dit behelst voornamelijk de opsomming van de juiste kadastrale percelen. Ik heb vernomen dat de lijst nagenoeg is afgewerkt. Men dient enkel nog een aantal opmetingen te verrichten.
Ik zal proberen om de situatie even samen te vatten. Over het principe van de gratis overdracht bestaat geen discussie. Het park van Tervuren en het Zoniënwoud zijn in het verleden gezamenlijk behandeld. De juiste afbakening heeft, vooral met betrekking tot het park van Tervuren, in het verleden voor vertragingen gezorgd. Men heeft nu besloten om de overdracht gescheiden uit te voeren. Afgezien van een aantal opmetingen, zijn de diensten van minister Dua klaar met de administratieve voorbereiding van het betrokken ontwerp van KB.
De renbaan van Groenendaal dient ook gratis te worden overgedragen. De renbaan is nog steeds eigendom van de federale overheid, maar maakt geen deel uit van het patrimonium van de Regie der Gebouwen. De federale overheid heeft het immers lange tijd verhuurd aan een VZW die hier paardenrennen organiseerde. Deze VZW is momenteel in faling. Uit de bepalingen van de huurovereenkomst blijkt duidelijk dat de renbaan indertijd door het bestuur Waters en Bossen van de Belgische staat is verhuurd. Dit betekent dat de overdracht kan worden geregeld in het kader van de artikelen 3, 6 en 12 van de Bijzondere Wet tot hervorming der instellingen.
Ons inziens moeten de renbaan van Groenendaal en het Zoniënwoud bij KB gratis aan het Vlaams Gewest worden overgedragen. De federale overheid heeft dit standpunt nooit formeel betwist. Het ontwerp van KB vermeldt expliciet de goederen in kwestie. Toch is er een probleem. De heer Bex heeft daarnet al vermeld dat er op het domein van de renbaan een aantal zonevreemde gebouwen staan. Hoewel enkele van die gebouwen in het bosbeheer kunnen worden ingeschakeld, zullen de andere gebouwen moeten worden afgebroken. Het belangrijkste gebouw is een overdekte tribune die in 1984 is gebouwd. Het lijkt me niet makkelijk om voor dit gebouw een creatieve oplossing te vinden. Het gebruik voor de organisatie van massamanifestaties stuit op evidente bezwaren. Deze functie is immers onverenigbaar met het gewestplan.
De tweede categorie betreft de goederen waarvoor een schadeloosstelling noodzakelijk zal zijn. Ik denk daarbij meer bepaald aan het Kasteel van Groenendaal. Ik verwijs in dit verband naar artikel 12 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 waarin gestipuleerd wordt dat enkel goederen die onmisbaar zijn voor de uitoefening van de bevoegdheden van de gewesten kunnen worden overgedragen.
Het Kasteel van Groenendaal en de bijbehorende gebouwen zijn sinds 1873 verhuurd aan particulieren. Bij de oprichting van de Regie in 1971 werd het goed opgenomen op de lijst van door de Regie der Gebouwen beheerde goederen. Sindsdien komen de huurgelden aan de Regie toe, zodat moet worden vastgesteld dat de Vlaamse overheid nooit enige rechten op dit pand heeft doen gelden, noch enig gebruik van het pand heeft gemaakt. Volgens de meest recente gegevens wordt het pand bezet door de VZW Top Bridge Club die de huurovereenkomst, lopende tot 2004, van een andere VZW wil overnemen.
Er zijn bijgevolg geen juridische elementen voorhanden om, in onderhavig geval, de eigendomsoverdracht te kunnen claimen op basis van artikel 12 van genoemde wet omdat het goed werd verhuurd aan privé-instellingen en het niet kan worden gerangschikt als onmisbaar voor de uitoefening van de bevoegdheden van de Gewesten.
Mijnheer Bex, er zijn evenmin indicaties aanwezig waarop een mogelijke eigendomsoverdracht kan worden gebaseerd. Het door u ingenomen standpunt inzake de mogelijke gratis eigendomsoverdracht kan derhalve niet in aanmerking worden genomen.
Een nieuw element in het dossier is dat de Vlaamse overheid beslist heeft het goed te onteigenen. Een onteigeningsbesluit wordt momenteel voorbereid en zal volgende week door minister Dua worden ondertekend. Door het Aankoopcomité van Brussel werd daarvoor een vergoeding vastgesteld van 16.503.750 frank. Het goed, met een totale oppervlakte van 1 hectare 80 are 95 centiare, zal worden gebruikt door het departement LIN, Aminal, afdeling Bos en Groen, voor de huisvesting van haar lokale buitendiensten. Daarbij wordt gedacht aan het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, het Educatief Bosbouwcentrum Groenendaal en de Houtvesterij Groenendaal. Bijkomend kan het worden ingeschakeld in het Breughelproject en voor educatieve en wetenschappelijke bestemmingen. De gemeente Hoeilaart heeft hiervoor trouwens haar instemming betuigd. Hierdoor wordt automatisch vermeden dat het goed een zonevreemde bestemming zou krijgen.
De voorzitter : De heer Bex heeft het woord.
De heer Jos Bex : Ik dank de minister-president voor zijn uitvoerig antwoord. Toch blijven nog een aantal vragen onbeantwoord, onder meer de vraag naar de toekomst van het park van Tervuren. Het verheugt mij wel te vernemen dat de procedure voor het Zoniënwoud en voor Groenendaal zeer ver gevorderd is.
Het Kasteel van Groenendaal is inderdaad verhuurd geweest. Strikt genomen kan artikel 12 hier dus niet ingeroepen worden, maar het feit dat dit goed steeds aan derden werd verhuurd, betekent niet dat het gebouw niet bijzonder nuttig had kunnen zijn indien wij het destijds zelf hadden gehuurd of voor de eigen diensten in bezit hadden genomen. Ik vraag me dan ook af of het echt nodig is tot onteigening over te gaan, en of niet kan worden gezocht naar een mogelijkheid tot gratis verwerving. Bovendien zal die onteigeningsprocedure volgens mijn bronnen minstens vijf jaar aanslepen. Ondertussen zullen de noden van de eigen diensten ons tot nieuwbouw verplichten, hoewel de geschikte infrastructuur aanwezig is.
Ik heb ook vernomen dat het dossier met betrekking tot het park van Tervuren ingewikkeld en problematisch blijft. Ik durf er dan ook op aan te dringen dat men de nodige stappen zou zetten om de delen van het park van Tervuren, die niet onder de koninklijke schenking vallen, zo snel mogelijk te verwerven.
De voorzitter : Minister-president Dewael heeft het woord.
Minister-president Patrick Dewael : Mijnheer de voorzitter, ik wens ook te verwijzen naar het antwoord van minister Daems aan de heer Vanoost. Hij heeft daarin uitdrukkelijk gezegd dat dit niet bij KB via de gewone transfer kan worden geregeld. Hij heeft aan het Vlaams Gewest gevraagd een onteigeningsbesluit op te maken. Dit is gebeurd in juli 2000. Volgens hem komt het nu aan minister Dua toe om effectief plannen en documenten over te maken.
Mijnheer Bex, u hebt daarnet aangehaald wat men had kunnen doen. Men heeft het echter niet gedaan. Men heeft wel degelijk verhuurd. De normale procedure via artikel 12 is dus niet van toepassing. Om te vermijden dat men openbaar verkoopt, is de nu opgestarte onteigeningsprocedure de enige optie.
De voorzitter : De heer Bex heeft het woord.
De heer Jos Bex : Mijnheer de minister-president, ik baseer me enkel op uitspraken van minister Dua. Ze heeft gezegd dat onteigening en een gratis overdracht mogelijkheden waren. Ik dacht dus dat de gratis verwerving mogelijk was.
De voorzitter : Het incident is gesloten.