Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 30/03/2000
Interpellatie van de heer Carl Decaluwe tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de gevolgen voor het personeel van De Lijn van de invoering van het derdebetalerssysteem voor 65-plussers
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer Decaluwe tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de gevolgen voor het personeel van De Lijn van de invoering van het derdebetalerssysteem voor 65 plussers.
De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, uit verschillende krantenartikels blijkt dat de senioren massaal kiezen voor het gebruik van gratis bus en tram. Dit is op zich heel positief nieuws. Andere krantenartikels wijzen echter op een aantal minder positieve aspecten : "Gratis lijnpas zorgt voor overvolle trams en bussen", "Staking bij de kusttram wegens hoge werkdruk", "Leuke cadeaus van Steve Stevaert zorgen voor veel overlast", "Gratis busreizigers zijn een vergiftigd geschenk". De krantentitels liegen er niet om.
Mijnheer de minister, we stellen vast dat de invoering van het pasje voor 65-plussers niet zo rimpelloos verloopt als u laat uitschijnen. In het kader van deze problematiek heeft de CVP een hogere kwaliteit en kwantiteit van het openbaar vervoer steeds prioritair gesteld. Pas dan kunnen drastische doelgroepmaatregelen worden genomen. Een enquête toont trouwens aan dat het woon-werkverkeer maar een deel van het probleem vormt. Vooral de recreatieve mobiliteit zorgt voor grote problemen. Tijdens de piekuren kampen de treinen, bussen en trams met een capaciteitsprobleem. De gedelegeerd bestuurder van de NMBS heeft dan ook onmiddellijk gereageerd toen werd voorgesteld ook de trein gratis te maken.
Zowel in de plenaire vergadering als tijdens de commissievergaderingen hebt u meermaals gezegd dat de 65-plussers de lucht in de trams en bussen zouden opvullen. Een eerste korte vakantieperiode, met name de Krokusvakantie, toont aan dat dit luchtgehalte serieus was overschat, in het bijzonder op de kusttram en in de steden. Capaciteitproblemen zijn een logisch gevolg van uw maatregelen. Ik heb in Antwerpen zelf met een aantal buschauffeurs gepraat. Uit deze gesprekken bleek dat chauffeurs en betalende gebruikers vrezen dat de trouwe abonnees zullen worden afgeschrikt door het gebrek aan comfort op bus of tram en zullen overstappen op de wagen. Dat is zeker niet de bedoeling.
Voornoemde enquête toont aan dat door een effectieve doorvoering van de basismobiliteit - waarbij overal in Vlaanderen om de 500 meter een bushalte wordt geïnstalleerd - de overstap van de wagen naar het openbaar vervoer met 2,5 kan worden vermenigvuldigd. Hoewel onze fractie dit positief vindt, moet eerst de nodige aandacht worden besteed aan de kwaliteit en de kwantiteit van dat vervoer.
Bovendien hebben 65-plussers die van dit geschenk van de minister kunnen genieten, vaak meer begeleiding nodig dan andere reizigers. Af- en opstappen gaat iets minder vlot. Daardoor komen de rij- en rusttijden van de chauffeurs in het gedrang. Vooral daarop spitsen de syndicale acties zich toe. Belangrijk is ook dat pas nu aandacht wordt besteed aan de aankoop van laagdrempelige trams en bussen om het probleem voor de mindervaliden te verhelpen. Natuurlijk had men deze maatregel eerst getroffen. Chauffeurs worden vaak opgejaagd waardoor soms onverantwoorde risico's worden genomen om tijdig ter bestemming te zijn. We stellen ons dan ook vragen bij de veiligheid.
Het voormelde voorbeeld betreft enkel de Krokusvakantie. Hoe zal de situatie op bijvoorbeeld de kusttram er uitzien tijdens de maanden juli en augustus? Zal de betalende reiziger nog over een halve vierkante meter beschikken om eventueel recht te staan, laat staan te zitten?
De minister is er terecht trots op dat hij 1 miljoen fans heeft bijgewonnen als draagvlak voor harde maatregelen, vooral om de doorstroming van het openbaar vervoer te verbeteren. Momenteel plaatst De Lijn aan de lopende band bestellingen voor nieuwe bussen en trams. Dit is voor onze fractie de omgekeerde wereld. Het ware logischer geweest eerst de kwaliteit en de kwantiteit van het openbaar vervoer te verbeteren door forse investeringen in nieuwe bussen en trams en door de aanwerving van nieuw personeel. Ook de NMBS wordt momenteel geconfronteerd met een personeelstekort. Ik hoop dan ook dat we voldoende buschauffeurs blijven vinden.
Indien we echter logisch tewerk waren gegaan, dan konden de magneetkaarten niet voor 8 oktober worden verspreid. In dat geval hadden we een negatief antwoord moeten geven op de vraag van een 81 jarige vrouw uit Antwerpen of het misschien om een verkiezingsstunt ging. Het is evenwel duidelijk dat dit wel degelijk een verkiezingsstunt is. Gisteren is in de Senaat de klacht ontvankelijk verklaard van de heren Caluwé en Leterme inzake de briefwisseling over dit geschenk van 33.000 frank. We kijken met belangstelling uit naar het gevolg daarvan.
Alles moest in het werk worden gesteld om het pasje voor 8 oktober aan de 65-plussers te bezorgen. Nu moet De Lijn de 65-plussers echter smeken om tijdens de piekuren niet met bus of tram te rijden. De communicatie aan de senioren door middel van een eenvoudig foldertje blijkt ruim onvoldoende, met een roodgloeiende infotelefoon als gevolg. Ook de weggeefpolitiek vereist communicatie. De dienst abonnementen zit tot over zijn oren in het werk en weet niet waar eerst te beginnen. De chauffeurs voeren niet voor niets actie wegens een te hoge werkdruk. Gisteren is tijdens de plenaire vergadering van dit parlement een akkoord gesloten met de non-profitsector om de werkdruk te verminderen. Dat is positief. In andere sectoren stellen we echter vast dat de werkdruk door bepaalde beleidsmaatregelen op een onmenselijke manier wordt opgedreven.
In gemeenten waar er nauwelijks bediening is door De Lijn, vraagt men zich af wat men moet doen met dit geschenk. Ik heb het dan vooral over de gemeenten die worden bediend door de TEC-bussen.
Ik wil de minister een aantal concrete vragen stellen. Bent u voldoende op de hoogte van de werkdruk bij het personeel van De Lijn en van het feit dat deze werkdruk grotendeels wordt veroorzaakt door de enigszins onbezonnen invoering van de 65- pluspasjes? Zo ja, welke maatregelen zult u dan nemen om aan de eisen van het personeel te voldoen? Zullen deze maatregelen volstaan om alle potentiële reizigers voldoende comfort en kwaliteit te bieden, ook tijdens het toeristisch seizoen? Zeker voor de kusttram zullen speciale maatregelen nodig zijn.
De voorzitter : De heer Glorieux heeft het woord.
De heer Eloi Glorieux : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het verbaast me hier vandaag een dergelijk betoog te horen. Een tweetal weken geleden pleitte de heer Vandenbossche in deze commissie nog voor het doortrekken van de maatregelen van de minister naar de Brusselse Vlamingen. Moet ik hier dan een verkiezingsstunt van de heer Vandenbossche achter zoeken of gaat het veeleer om een terechte bekommernis?
De heer Carl Decaluwe : Het gaat om gelijkheid voor de wet.
De heer Eloi Glorieux : Het verheugt me dat de heer Decaluwe pleit voor een opwaardering van de kwaliteit en de kwantiteit van het openbaar vervoer. Vorige week werd ons pleidooi daarvoor, in het kader van de verkeerscongestie in het centrum van Asse, nog door zijn fractie weggehoond.
Een opwaardering van de diensten van De Lijn is inderdaad noodzakelijk om de kwaliteit en de kwantiteit te verhogen. De trouwe gebruikers mogen niet het slachtoffer zijn van dergelijke maatregelen. We moeten dan ook nadenken over de manier waarop dit probleem kan worden verholpen. Ik ben er echter van overtuigd dat de minister daar in de toekomst werk zal van maken.
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, collega's, ik wil eerst een bedenking maken. Ik stel vast dat er een consensus wordt bereikt over het decreet basismobiliteit. De heer Decaluwe verwijst naar de Belgische studie, waaruit blijkt dat om de 500 meter een bushalte moet worden geïnstalleerd om een groot afhaakfenomeen te veroorzaken. Ik ben altijd vragende partij geweest voor basismobiliteit. In het verleden was daar geen meerderheid voor te vinden in dit parlement. Ik hoop dat ik hieruit mag concluderen dat ik binnenkort steun zal krijgen voor het ontwerp van decreet houdende de basismobiliteit, dat ondertussen is goedgekeurd door de Vlaamse regering, en dat er eensgezindheid zal zijn in het Vlaams Parlement over dit mooie ontwerp.
De heer Ludwig Caluwé : We zullen het wellicht nog wat kunnen verbeteren.
De heer Steve Stevaert : Waarvoor dank.
Het personeelsbeleid van de Vlaamse Vervoermaatschappij behoort tot de prerogatieven van De Lijn zelf. Zowel in het oprichtingsdecreet als in de statuten van De Lijn wordt dat duidelijk bepaald. Artikel 28 van het decreet van 31 juli 1990 tot oprichting van de Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn bepaalt zeer duidelijk dat de directeur-generaal bevoegd is voor personeelszaken, mits de regels die zijn vastgelegd door de raad van bestuur worden geëerbiedigd. De directeur van iedere exploitatie-entiteit is bevoegd voor personeelszaken binnen zijn entiteit, eveneens mits voornoemde regels worden geëerbiedigd.
Het is evident dat het toekennen van gratis vervoer aan 65-plussers een verhoging van het aantal reizigers met zich zal meebrengen. De beste ervaring terzake is het gratis vervoer in Hasselt. Dat resulteerde inderdaad in langere op- en afstaptijden, en uiteraard in de noodzaak extra voertuigen in te zetten.
De Lijn ontvangt voor het invoeren van gratis openbaar vervoer voor 65-plussers extra middelen. In de begroting 2000 is in een bijzondere dotatie aan De Lijn voorzien, als tegemoetkoming van het Vlaams Gewest voor de extra exploitatiekosten. Programma 63.2, met name basisallocatie 31.10, voorziet in 379,7 miljoen frank voor 2000. Voor 2001 zal dit 609,2 miljoen frank worden, omdat dan het gratis openbaar vervoer voor 65-plussers in heel Vlaanderen zal zijn ingevoerd.
Met een aantal Vlaamse steden en gemeenten werden in 1997 de mobiliteitsconvenants afgesloten. De achterliggende filosofie en strategie daarvan was het aanbieden van een grotere frequentie en dus van een grotere capaciteit. Op dit vlak werd dus duidelijk tegemoetgekomen aan de terechte eisen van het personeel. Op 31 december 1997 waren er 3.396 chauffeurs in dienst. In 1998 groeide dit aantal aan tot 3.546 en in 1999 tot 3.660 chauffeurs. Dit komt neer op een groei met 264 eenheden of bijna 8 percent. Dit positief tewerkstellingseffect laat in een groot aantal gevallen toe om een bijkomende capaciteit te realiseren.
De Lijn is zich terdege bewust van het bestaan van knelpunten op sommige lijnen. Het is evident dat dit aan de kust en in Antwerpen en Gent aanleiding geeft tot capaciteitsproblemen. Met name in Antwerpen en Gent, waar op 2 stadsnetten jaarlijks meer dan 85 miljoen reizigers worden vervoerd, zijn er nu problemen in de spits, net zoals trouwens ook bij de NMBS en op het wegennet.
De volgende maatregelen moeten een oplossing bieden. Er zijn de 45 nieuwe lagevloertrams in Antwerpen en Gent. Dit parlement is erg bekommerd om het openbaar vervoer, maar ik wil er u aan herinneren dat het 37 jaar geleden is dat er nog een nieuwe tram in Antwerpen kwam.
De heer Carl Decaluwe : Dat is een beslissing geweest van de vorige regering.
Minister Steve Stevaert : Als minister van Mobiliteit heb ik daar een bescheiden rol in gespeeld, samen met de minister van Financiën. We hebben die tram samen ingereden. Het is een regelrechte schande dat dit 37 jaar geduurd heeft.
Hierdoor wordt de capaciteit van het voertuig opgevoerd van 100 naar 250 plaatsen. Bovendien was dit een besparingsmaatregel, als we de efficiëntie van beide soorten trams vergelijken en de personeelskosten berekenen. Indien we die trams vroeger hadden gekocht, dan hadden we dus geld bespaard. De vier loten zijn inmiddels besteld. De lagevloertram verschijnt geleidelijk in het straatbeeld. Lot 5 zal op korte termijn worden vastgelegd. In de loop van dit jaar zal een tweede reeds van 47 trams worden besteld. Rekening houdend met de bestaande omgevormde trams betekent dit een grote capaciteitstoename met een factor 2,5.
Aan de kust wordt een deel van de bestaande trams reeds verschillende jaren ingezet met een lagevloertussenstuk. Ook hier zal het bestaande trampark verder worden uitgebreid met een klantvriendelijke op- en afstap. In het raam van het programma 2000 Mobiliteitsconvenant is in bijkomende middelen voorzien voor het opstarten van convenants, maar ook voor het bijsturen van bestaande convenants, om het aanbod aan te passen aan de vraag. Niet alleen de capaciteitsuitbreiding, bijkomend personeel en aanzienlijke financiële middelen lossen het probleem op, dagelijks maken De Lijn, het Vlaams Gewest en de gemeenten werk van de steeds groter wordende problemen van doorstroming. Meer flankerende maatregelen zijn hiervoor nodig, zoals verkeerslichtenbeïnvloeding ten voordele van het openbaar vervoer, eigen tram- en busbanen, parkeerhandhavingsbeleid en betaalautomaten. Dit is zeker niet alleen de verantwoordelijkheid van het Vlaams Gewest als wegbeheerder, maar ook van de gemeenten.
Een aantal opmerkingen over de zogenaamde stuntelige aanpak kunnen eenvoudig worden weerlegd. Dat men de 65-plussers vraagt het aanbod van De Lijn te gebruiken tijdens de daluren is toe te juichen. Het verplaatsingspatroon van ouderen is dan ook anders dan dat van werkenden. Net tijdens de daluren is de afwezige capaciteit van het openbaar vervoer groter. In dit verband kan worden verwezen naar buitenlandse voorbeelden terzake waarbij via gerichte marketing precies op dit segment van het verplaatsingspatroon wordt ingespeeld. U stelt dat de communicatie tegenover de ouderen onvoldoende blijft. Een netabonnement bezorgen aan 1 miljoen Vlamingen is geen sinecure. De Lijn bereidt momenteel een verdere invulling van de reeds opgestarte communicatiecampagne voor, die pas kan worden geïmplementeerd nadat alle gerechtigden hun abonnement hebben ontvangen. Op voorhand heeft dat geen zin.
Een roodgloeiende infolijn wijst uiteraard op het succes van de maatregel. Iedere marketingspecialist zal dit wel wensen. De talrijke positieve reacties van de senioren zijn eveneens een gunstig signaal. De hoge werkdruk van het personeel van De Lijn ligt niet alleen aan de toename van het aantal klanten, maar ook aan het uitblijven van voldoende flankerende maatregelen inzake de doorstroming van het openbaar vervoer.
In de gemeenten waar nauwelijks bediening is van De Lijn vraagt men zich af wat men met dit netabonnement kan doen. De basismobiliteit, zoals die trouwens al is opgenomen in het ontwerp van decreet houdende het personenvervoer, bevindt zich volop in de operationele fase. Ik stel dit jaar ten belope van 350 miljoen frank extra financiële middelen ter beschikking voor de voorbereiding, de planning, de studie en uitvoering ervan, met inbegrip van de extra exploitatiekosten van De Lijn. In meer dan 30 gemeenten zal een eerste fase van de basismobiliteit worden ingevoerd. Uiteindelijk zal dit systeem na vijf jaar in heel Vlaanderen en in elke gemeente operationeel zijn.
Wat ten slotte de Brusselse Vlamingen betreft, wordt er binnen het kader van de Interministeriële Conferentie voor vervoer naar oplossingen gezocht om tariefafspraken te maken voor alle vervoerbewijzen en bevolkingsgroepen. Ik heb een brief geschreven aan de Brusselse minister die bevoegd is voor het openbaar vervoer, met een voorstel dat de mogelijkheid openlaat om aan een door hem gekozen doelgroep van Brusselse 65-plussers gratis openbaar vervoer aan te bieden op het volledige net van de Vlaamse Vervoermaatschappij. Rekening houdend met de prijs die aan de Vlaamse gemeenten per inwoner wordt gevraagd voor 65-plussers komt dit erop neer dat het Brussels Gewest een bijdrage dient te leveren per verstrekt netabonnement. Het Brussels Gewest moet instaan voor de levering van de persoonsgegevens opdat men de abonnementen kan afleveren. Ik wacht momenteel op het antwoord van de betrokken Brusselse minister.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik ben er echter niet van overtuigd dat het personeel en de vakbondsafgevaardigden zo tevreden zullen zijn met het perspectief inzake de daling van de werkdruk. Daar heb ik vrijwel niets over gehoord.
U verwijst naar het decreet houdende de basismobiliteit. Geen enkele Vlaming kan een tegenstander zijn van de uitbreiding van het openbaar vervoer. De vraag rijst natuurlijk hoe dit concept in elkaar zit en wat het gaat kosten. Het is koffiedik kijken terzake. U zegt dat het ontwerp zich in een operationele fase bevindt, maar we hopen dat we dit ontwerp van decreet zo snel mogelijk ten gronde kunnen bespreken in dit parlement. We zullen vervolgens onze houding terzake bepalen, maar we moeten vaststellen dat men implementeert zonder dat het parlement zich hierover heeft uitgesproken.
Uw antwoord is natuurlijk gemakkelijk. Wat het personeelsbeleid betreft verwijst u naar De Lijn. U verklaart daarbuiten te staan. Dat is logisch, maar het stoort ons dat u telkens acties onderneemt buiten de beheersovereenkomst van De Lijn. We hebben dit reeds aangekaart naar aanleiding van de begrotingsbesprekingen. De middelen die worden toegekend aan De Lijn nemen toe, maar dan wel buiten de beheersovereenkomst. Het is de minister die beslist, waarna de raad van bestuur van De Lijn daar akte van neemt. Die mensen zijn tevreden, want ze krijgen meer geld, maar de harde realiteit is dat het personeelsbeleid op dit vlak onvoldoende kan volgen.
Ook op het vlak van materiaal is er een probleem. Vandaag zijn alle reservebussen uitgeput : men kan zelfs de normale onderhoudstijden niet meer waarmaken, omdat er een capaciteitsprobleem is. Tijdens de begrotingsbesprekingen hebben we erop gewezen dat er op korte termijn iets moet gebeuren inzake de budgettaire situatie van De Lijn, want anders ontstaan er problemen. Men moet daar toch ook rekening mee houden. We pleiten er dus voor dat als men nieuwe maatregelen neemt, men tegelijk ook aandacht heeft voor het personeel, zeker wat de werk- en rusttijden betreft.
Men had het over gratis openbaar vervoer. Ik wil wel eens weten hoeveel dat kost per kilometer. Volgens mij ligt dat cijfer in Limburg veel hoger dan in de rest van Vlaanderen. Ik ga terzake trouwens een aantal schriftelijke vragen stellen, zodat ik dit grondig kan analyseren. Ik herinner de leden eraan dat het gratis openbaar vervoer in Hasselt 314 miljoen frank heeft gekost voor 24 maanden. Dit is een spectaculair bedrag. De vraag rijst dan over het effect daarvan. Welke doelstelling wou men daarmee bereiken : een mobiliteitsdoelstelling of een sociale doelstelling? Wij stellen in elk geval vast dat de mobiliteitsdoelstelling niet wordt gehaald. Misschien wordt de sociale doelstelling wél gehaald. Men haalt steeds het klassieke beeld aan van de oudjes die op die manier weer naar ziekenhuis kunnen. Ik vind dat positief, maar de combinatie met het mobiliteitsaspect is er vandaag nog niet. We hameren er nu al een jaar op dat we de weerslag van het gratis openbaar vervoer op de mobiliteit willen evalueren. Dat is nog steeds niet gebeurd.
Het feit dat de telefoons roodgloeiend staan vindt u positief, maar een groot deel van die telefoontjes zijn klachten. Dat is de realiteit. Het zou best zijn mocht er niet zoveel worden gebeld als het gaat om klachten.
Het is een beetje vreemd dat een politieke tegenstander dit zegt, maar ik hoop dat dit alles niet een maand voor de verkiezingen als een boemerang in het gezicht van de minister terugkomt, en dat men in deze problematiek niet met stakingen zal worden geconfronteerd. Ik hoop werkelijk dat u reële inspanningen zult doen voor het personeel van De Lijn, dat u meer middelen zult vrijmaken opdat rijen rusttijden kunnen worden gerespecteerd en die mensen ook verlof zullen kunnen nemen in de vakantieperiode. Anders dreigen we te verzeilen in situaties zoals die van De Post of andere organisaties, waar er ook sprake is van werkdruk en het ontnemen van vakantie. Dat kan zeker niet de bedoeling zijn.
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Het verbaast me een beetje als de heer Decaluwe het heeft over de minister die beslist en De Lijn die uitvoert, in het kader van de beheersovereenkomst. Dat lijkt me logisch, hoewel ik niet weet of dit in België zo is op elk niveau. Het is beter dat de minister beslist dan de directeur-generaal. Dat is nu eenmaal het prerogatief van de politiek, maar tegenover elk van mijn beslissingen plaats ik ook middelen. Nog nooit zijn de middelen voor de VVM zo toegenomen als dit jaar. Er is voor elk onderdeel in een stijging van de middelen voorzien. Tegenover elke gestelde vraag worden middelen geplaatst.
Het gratis openbaar vervoer is een massaal succes. Senioren die zich vroeger met de auto of gewoon niet verplaatsten maken nu gebruik van het openbaar vervoer. Er is hierbij inderdaad sprake van een dubbele doelstelling. Wij hebben een sociale doelstelling en een mobiliteitsdoelstelling. Deze grote operatie verloopt momenteel verbazingwekkend goed. Het gegeven van de basismobiliteit is hier nauw mee verbonden.
Ik wil er overigens voor waarschuwen dat het niet realistisch is om voor het grootstedelijk, het tussenstedelijk en het landelijk gebied eenzelfde kostendekkingspercentage te hanteren. Men moet ook rekening houden met de kleine kernen. Men kan niet verwachten dat de Kempen hetzelfde kostendekkingspercentage halen als de stad Antwerpen. Men moet zeer voorzichtig zijn met dergelijke vergelijkingen. In de grootsteden gaat het om capaciteit en om kwaliteit. In de kleine gebieden gaat het in eerste instantie om het aanbod.
Zoals al gezegd hebben we meervoudige doelstellingen. Het openbaar vervoer heeft immers een meervoudige en multifunctionele opdracht. Ik wil me aan deze opdracht houden. In het kader van het decreet basismobiliteit zullen hiervoor ook de nodige middelen volgen.
Mijnheer Decaluwe, u hebt gezegd dat u de kans niet hebt gekregen om hierover te discussiëren. Naar aanleiding van de begroting hebt u hier echter wel over kunnen discussiëren. Zeer kort na de verkiezingen heeft de regering het ontwerp van decreet goedgekeurd. Het decreet is, voorzien van adviezen van de SERV en van de MINA-raad, onderweg naar het parlement. Momenteel bevindt het zich bij de Raad van State.
Er zijn nog nooit zoveel bussen en trams aangekocht als nu. Er is nog nooit zoveel personeel aangeworven. Ik heb daarnet al exacte cijfers aangehaald die de gemaakte bedenkingen relativeren. Het gratis openbaar vervoer voor 65-plussers zal dit jaar 379,7 miljoen frank kosten. De Vlaamse Vervoersmaatschappij krijgt echter 2,5 miljard frank extra middelen. Men mag deze zaken niet omdraaien. Slechts een minimum van de middelen wordt aan het gratis openbaar vervoer besteed. Het grootste deel van de middelen wordt besteed aan investeringen, aan het uitbouwen van een nieuw aanbod en aan een uitbreiding van de capaciteit.
Mijnheer Decaluwe, deze discussie is hier vroeger al gevoerd. Ik hoop dat u niet beweert dat het onverstandig is om het derde abonnement van een gezin gratis te maken en om aan het tweede abonnement van een gezin een korting van 20 percent toe te kennen. Mijns inziens heeft ons openbaar vervoer deze maatregel nodig.
Ik ben zeer blij met het Belgisch onderzoek naar de mobiliteitsstromen. Ik heb altijd beweerd dat die mobiliteitsstromen niet enkel met het woon-werkverkeer te maken hebben. Uit nieuwe studies zal overigens blijken dat in heel wat steden en gemeenten eenderde van de kinderen met de auto naar school gaat. Dit betekent dat tweederde van de kinderen dit niet doet. Toch spreken de schoolraden en de gemeenteraden altijd over dit ene derde van de kinderen. Het probleem schuilt hem in de attitude van de kinderen die met de auto naar school zijn gegaan. Men kan die kinderen niet verwijten dat ze deze gewoonte hun hele leven zullen behouden. Daarom zijn de maatregelen voor de min-12-jarigen van groot belang. Dit geldt vooral voor de generatie waar ook de huidige jongere parlementsleden toe behoren.
De heer Carl Decaluwe : Wij hebben zelf voorstellen gedaan inzake de abonnementen voor schoolverkeer. Deze voorstellen zijn allemaal weggestemd. De kinderen zelf kunnen helaas nog niet stemmen.
Minister Steve Stevaert : Mijnheer Decaluwe, wat u nu zegt, is niet juist. Het is onze doelstelling om de kinderen op de plaatsen waar dit kan zoveel mogelijk met de fiets naar school te laten gaan. Dit is ook de reden waarom we het leerlingenvervoer willen reorganiseren en waarom we een eerste inspanning voor de min-12-jarigen hebben geleverd.
Kinderen ouder dan 12 jaar kunnen, gezien hun motorische ontwikkeling, best met de fiets naar school gaan. Dit kan echter pas als voldoende kinderen met de bus naar school gaan. Pas dan zullen minder kinderen met de auto naar school gaan en wordt het veilig genoeg voor de fietsende kinderen. We hebben het hier in het verleden al over gehad. Toen we een verhoging van de begroting voor de fietspaden hebben voorgesteld, hebt u hier echter niet al te enthousiast op gereageerd.
De heer Carl Decaluwe : We hebben uw beleid altijd gesteund. Onze reactie had met de objectivering van de beslissingen te maken. U wou 1 miljard frank extra middelen aan fietspaden besteden, maar u wou wel zelf beslissen in welke gemeenten die investeringen moesten gebeuren. Dit staat los van objectiveerbare formules en van de veiligheid op zich. U gebruikt de fietspaden omwille van politiek opportunisme.
Minister Steve Stevaert : Mijnheer Decaluwe, u weet dat dit niet juist is. Er zal massaal in fietspaden en in het openbaar vervoer worden geïnvesteerd. Ik ben sterk onder de indruk van het feit dat de CVP handtekeningen heeft opgehaald om niet in Vlaanderen, maar wel in Brussel gratis openbaar vervoer aan te bieden. Dit heeft me een hart onder de riem gestoken. Ik heb minister Chabert een brief gestuurd met de vraag of hij bereid is een minimale bijdrage van een paar miljoen frank te leveren.
Wat het probleem van de werkdruk betreft, is het onze bedoeling om veel nieuwe mensen aan te werven. We zullen die nieuwe mensen ook nodig hebben. Het is echter moeilijk om mensen aan te werven omdat het in Vlaanderen goed gaat en er een krapte op de arbeidsmarkt is.
Met redenen omklede motie
De voorzitter : Door de heer Decaluwe werd tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie aangekondigd. Ze moet zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.