Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 23/12/1999
Vraag om uitleg van de heer Eloi Glorieux tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de inplanting van een KMO-zone "Maleizenveld" in Overijse
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Glorieux tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de inplanting van een KMO-zone "Maleizenveld" in Overijse.
De heer Glorieux heeft het woord.
De heer Eloi Glorieux : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het is absoluut niet mijn bedoeling om u geregeld lastig te vallen met lokale dossiers die misschien nog niet het stadium hebben bereikt waarin ze op uw tafel belanden. Ik zal daar dus zeker geen gewoonte van maken, maar ik meende toch dat er in dit dossier groteske zaken aan het gebeuren zijn, zaken die binnenkort bij u zullen belanden omdat er een aantal belangrijke verkeerstechnische aspecten verband mee houden.
Het gaat over de inplanting van een bedrijvenpark in Overijse, wat al jarenlang beroering veroorzaakt bij omwonenden en allerhande adviesraden, maar ook in de gemeenteraad en het schepencollege. Ondanks een aantal duidelijk negatieve adviezen vanwege gemeentelijke adviescommissies en dergelijke, en het verzet dat meer dan 1.000 inwoners hebben aangetekend, blijft de burgemeester dit project halsstarrig verdedigen. Op dat vlak staat hij vrij geïsoleerd binnen zijn gemeente. Er worden een aantal officiële argumenten aangehaald, ook door de projectontwikkelaars, die in vele gevallen niet overeenstemmen met de concrete werkelijkheid op het terrein.
Ik concentreer me bij deze vraag op de verkeerstechnische aspecten. Op het vlak van mobiliteit is het duidelijk dat het voorziene bedrijvenpark in Maleizenveld een toename van de verkeersstroom op de hoofdwegen zal veroorzaken, maar ook het sluipverkeer zal doen toenemen in de omliggende woonwijken. Dit zal dus een groot mobiliteitsprobleem veroorzaken in de regio. Het ontwerp van het nieuwe bedrijvenpark legt ook een uitrecht op de Terhulpsesteenweg, op nauwelijks 90 meter van op- en afritten van de autosnelweg Brussel-Namen, de E411. Dit zal overduidelijk een zeer gevaarlijke verkeerssituatie creëren. Op dit ogenblik is die steenweg ter hoogte van de brug van Maleizen, waar vlakbij het bedrijvenpark zou worden ingeplant, reeds verzadigd op de spitsuren. Het extra vrachtwagenverkeer dat een dergelijk park zou meebrengen zal ongetwijfeld de huidige files nog aanzwengelen en ze waarschijnlijk zelfs tot op de autosnelweg doen aangroeien.
Nu heeft de provincie daadwerkelijk een gunstig verkeersadvies gegeven. Dat is inderdaad zo. Ze hebben dat echter gedaan nadat ze de projectontwikkelaar daarover uitvoerig hadden gehoord. Deze man steekt duidelijk een volledig ander verhaal af dan dit van de mensen die reeds jaar en dag in die zone wonen en dus dagelijks de verkeerssituatie ervaren. Die omwonenden zijn heel goed georganiseerd, hebben absoluut geen partijpolitieke bedoelingen en werken op hoog niveau, maar werden jammer genoeg niet gehoord door de provinciale autoriteiten toen die hun verkeersadvies hebben afgeleverd. Verder zijn er heel wat bezwaren op het vlak van de ruimtelijke ordening, maar daarmee wil ik u niet belasten.
Zijn er reeds besprekingen met uw administratie Verkeer over de aanpassing van de verkeerstechnische situatie ten behoeve van dit bedrijvenpark? Dat is een aanpassing waarvan de projectpromotor zegt dat ze een conditio sine qua non is, die dan alle problemen wel zal oplossen. De buurtbewoners en ook ikzelf zijn er echter van overtuigd dat dit absoluut geen oplossing zal brengen voor de te verwachten verkeersproblemen.
Voorts wil ik u vragen of u reeds een algemeen standpunt hebt met betrekking tot de mobiliteitsproblemen die de inplanting van een dergelijk nieuw bedrijvenpark op die concrete locatie zal hebben? Ik verontschuldig me nogmaals voor het feit dat ik u lastigval over een heel lokaal projectje. Ik kan me voorstellen dat u niet elk verkeerspunt en elke op- en afrit in Vlaanderen kent en weet wat daar zoal mee gebeurt, maar dit is een probleem waar toch heel veel mensen ter plaatse van wakker liggen. Ze vragen ons daar in de toekomst enige duidelijkheid over te scheppen.
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, in antwoord op deze vraag om uitleg wil ik eerst verwijzen naar het antwoord van de minister bevoegd voor Ruimtelijke Ordening op de vraag om uitleg van de heer Van Vaerenbergh over de KMO-zone Maleizenveld te Overijse : dit voor wat de invalshoek van de ruimtelijke ordening betreft. De vraag werd behandeld in de commissievergadering van 9 december 1999 (C43 - LEE8). Uit het verslag van de vergadering kan ik afleiden dat de heer Glorieux toen eveneens een bijdrage heeft geleverd aan dit debat en dat hij dus goed geïnformeerd is over de ruimtelijke dimensie van de vraagstelling.
Wat de ontsluiting van het project Maleizenveld betreft, kan ik u mededelen dat de Provinciale Auditcommissie deze aangelegenheid op 9 november 1999 heeft besproken. De ontsluiting via de N253 Terhulpsesteenweg maakt immers het voorwerp uit van een bijakte 14 aan het mobiliteitsconvenant. De Auditcommissie heeft de projectnota goedgekeurd op haar verkeerskundige component, mits een aantal punten verder worden behandeld. De commissie heeft onder meer bijzondere aandacht gevraagd voor een degelijke infrastructuur voor fietsers, oversteekfaciliteiten ter hoogte van het gebied, een opstelstrook met voldoende capaciteit, een lichtenregeling op de afritten van de E411 om de verkeersafwikkeling te optimaliseren.
Voornoemde punten worden behandeld op de volgende vergadering van de Provinciale Commissie voor Verkeersveiligheid in januari 2000. De Auditcommissie is van mening dat er geen afslagstrook haalbaar is zonder serieuze wijzigingen in het dwarsprofiel van de gewestweg N253. In functie van de verdere besluitvorming kan de kostprijs daarom aanzienlijk hoger uitvallen dan de geraamde 1.650.000 frank voor de plaatsing van verkeerslichten ter hoogte van de inrit naar de projectzone en de herschildering van de belijning op de N253. Op dit ogenblik is er nog niet voorzien in budgettaire middelen op het investeringsprogramma voor dergelijke omvangrijke aanpassingswerken. Alvorens deze middelen op het investeringsprogramma kunnen worden ingeschreven, moet het project wat mij betreft over de noodzakelijke stedenbouwkundige vergunningen beschikken.
De voorzitter : De heer Glorieux heeft het woord.
De heer Eloi Glorieux : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw duidelijk en bondig antwoord. Wel wil ik suggereren dat, wanneer u uiteindelijk als bevoegd minister een beslissing moet nemen, u naast de argumenten van de projectontwikkelaars en dergelijke ook de meningen van de dorpsraad en het wijkcomité zou aanhoren, al is het maar even. Hun argumenten steunen immers op heel degelijke inzichten en geven een totaal ander beeld dan datgene dat wordt opgehangen door de burgemeester of de projectontwikkelaars.
De voorzitter : Het incident is gesloten.