Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding 2015-2019.
U hebt de stukken allemaal tijdig ontvangen. Vandaag hebt u ook nog het advies ontvangen van de Inspectie van Financiën.
Het debat is geopend.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, dames en heer ministers, drie van de vijf ministers die gevraagd zijn, zijn aanwezig. Ik ben ervan overtuigd dat we allemaal iets willen doen aan de armoedeproblematiek in Vlaanderen. Ik ben er zeker van overtuigd dat u wakker ligt van het idee dat er in Vlaanderen 680.000 gezinnen zijn die niet rondkomen op het einde van de maand, dat er zowat 420.000 kinderen opgroeien in een gezin in armoede, dat armoede hen in isolatie stort, dat armoede inteert op hun gezondheid. Toch ben ik er evenzeer van overtuigd dat we het vandaag niet eens zullen worden, niet omdat u de meerderheid vormt en wij de oppositie, niet omdat wij de wijsheid in pacht hebben – ik sta hier in alle nederigheid – maar omdat we op ideologisch vlak te ver uit elkaar staan. Wij geloven in de rijkdom van een maatschappij gebaseerd op vrijheid, gelijkheid en herverdelende rechtvaardigheid. We gaan ervan uit dat elk beleid op alle niveaus an sich rechtvaardig moet zijn voor iedereen.
Ik zal een aantal beschouwingen geven bij het voorliggend Vlaams Actieplan Armoedebestrijding. Een eerste vaststelling is dat dit actieplan geloofwaardigheid mist. Deze regering zegt a maar doet b. U zegt armoede fundamenteel te willen aanpakken, maar u stuurt ondertussen een lawine aan facturen naar onze gezinnen. Die facturen doen pijn aan alle gezinnen, maar in het bijzonder aan die gezinnen die dicht tegen de armoedegrens zitten, en ze zijn al helemaal pijnlijk voor gezinnen die al in armoede zitten.
U zegt a maar doet b. U zwaait met de Vlaamse Sociale Bescherming, u verhoogt ook de bijdrage voor de zorgverzekering, maar wat blijkt: die Vlaamse Sociale Bescherming blijft deze legislatuur een lege doos. Er is een conceptnota waar de meerderheid openlijk over ruziet. We weten dat tegen het einde van de legislatuur een decreet is aangekondigd. Er worden geen fundamentele stappen voorwaarts gezet. We vinden het heel goed, minister, dat u inzet op gezonde voeding. 1 euromaaltijden zijn nuttig voor wie ze nodig heeft, maar hoe rijmt u dat met een verhoging van de ouderbijdrage in de kinderbijslag met factor drie? In de kinderopvang is reeds in gezonde voeding voorzien. (Opmerkingen van de voorzitter)
Ik heb een lijstje dat ik eerst wil afwerken.
U werkt eerst uw lijstje af, en dan mag minister Vandeurzen reageren? (Instemming)
U bent baas over uw betoog.
U pleit voor administratieve vereenvoudiging, en daar ondersteunen we u in. Hoe rijmt u dat met het feit dat in die verdrievoudigde ouderbijdrage bijkomende stappen moeten worden gezet door ouders die alsnog willen gebruikmaken van een verlaagd tarief? We kunnen aannemen dat de drempels naar de kinderopvang omhoog zullen gaan. U pleit, net als ons, voor het automatisch toekennen van rechten, maar we moeten vaststellen dat u wel de gratis kubieke meter water afschaft.
We vinden het heel positief dat u inzet op participatie, dat de UiTPAS wordt uitgerold, maar hoe rijmt u dat met de verhoging van de maximumfactuur in het basisonderwijs? We vinden het heel goed dat u inzet op participatie in sportclubs, maar hoe rijmt u dat met het niet indexeren van de kinderbijslag? U zet in, zo beweert u, op wie het het meest nodig heeft, maar hoe rijmt u dat met het terugdringen van de steun aan elf projecten voor preventieve gezinsondersteuning? Die projecten dreigen te worden geannuleerd, als er geen initiatief komt, daar waar alle evaluaties een positief oordeel geven, het nut bewezen is en iedereen weet dat het broodnodig is. De preventieve gezinsondersteuning kan effectief het verschil maken.
Als minister Vandeurzen graag het woord neemt, wil ik hem graag de kans geven.
Er is een nieuwe voorzitter in het parlement.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik dank de heer Van Malderen dat ik even het woord mag nemen.
U hebt het over de automatische rechtentoekenning en de Vlaamse sociale bescherming. In de loop van de legislatuur worden er wel concrete initiatieven genomen, die het principe van de automatische rechtentoekenning concretiseren. We wachten daar niet mee tot het kaderdecreet is goedgekeurd. Dat is niet het enige dat we deze legislatuur gaan doen.
Als het basisondersteuningsbudget wordt ingevoerd, zal dat uiteraard zo automatisch mogelijk worden toegekend. We moeten de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden in onze eigen regelgeving verwerken. Waarschijnlijk moeten we nog even werken met de medisch-sociale schaal, maar u weet uit de commissie Welzijn dat we proberen te kijken of we met de BelRAI-screener – een model dat we intussen hebben ontwikkeld, het is klaar – ook een automatische rechtentoekenning kunnen organiseren.
In de zorgverzekering hebben we al een aantal stappen gezet om die rechtentoekenning te automatiseren. We kijken ook of we aan de hand van nieuwe gegevensstromen, die we krijgen via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, een bijkomende automatisering kunnen realiseren voor de integratietegemoetkoming en de verhoogde kinderbijslagen.
Ik wil dat rechtzetten. We beperken de Vlaamse sociale bescherming niet tot een decreet, zonder dat aan die boom ook een aantal takken zijn geconcretiseerd. We moeten dat sowieso doen, omdat er bevoegdheden overkomen die we hoe dan ook moeten omzetten in Vlaamse regelgeving.
We hebben bij de tariefstructuur in de kinderopvang – dat weet u heel goed – een zeer grote inspanning gedaan om te gaan naar verlaagde tarieven. Het is juist dat het OCMW daarbij betrokken wordt. We zorgen ook dat die administratieve bewegingen vlot kunnen verlopen. Dat kan op dit moment al vanuit het OCMW naar Kind en Gezin. Dat wordt centraal ingebracht. We kijken hoe we nog meer kunnen automatiseren.
In het uitbreidingsbeleid, en daarover heb ik een tijd geleden in de commissie toelichting gegeven, gaan we een belangrijke inspanning doen voor de kinderopvanginitiatieven in trap 3, zoals we het in het jargon noemen, namelijk die die zich specialiseren in de sociale dimensie van de kinderopvang. Daarin gaan we serieus investeren. We hebben op dit moment 647 plaatsen in de kinderopvang met de plussubsidie in 15 gemeenten. We ramen, met het uitbreidingsbeleid dat we de komende maanden implementeren en waarvoor we nu een oproep doen, dat er 1235 plaatsen bij komen. Die verschuiven van trap 2 naar trap 3. Ze krijgen dus extra middelen om juist op die groep in te zetten.
Uiteraard zijn er besparingen geweest en zijn er inspanningen gevraagd. Dat ontken ik niet. Maar er zijn ook initiatieven genomen: de uitbreidingen van de Huizen van het Kind, het verbeteren van kinderopvang met een sociale missie en het verhogen van de automatische rechtentoekenning. Dat gebeurt systematisch, ook op dit moment, en het wordt verder versterkt met het actieplan voor de volgende jaren.
Minister, heel die uitleg doet niets af aan het feit dat u voor heel wat mensen de factuur maal drie hebt gedaan en dat u bijkomende administratieve stappen hebt ingebouwd. Punt aan de lijn. Laat ons het daarop houden. En wat meer is, elk van die facturen waarover u het had, werden tot nu toe naar Vlaamse gezinnen gestuurd zonder de armoedetoets erop toe te passen en zonder ernstige correctie. Of gaat u, ministers, met terugwerkende kracht alsnog een armoedetoets uitvoeren op een aantal van uw pijnlijke beslissingen? Nee, echt waar, dit plan ontbeert geloofwaardigheid.
Gaan we met dit plan het verschil maken in het leven van Miss Jones? Dat is een alias op Twitter, die dagelijks twittert over haar pogingen om uit de armoede te geraken. Gaan we met dit plan deze dame kunnen garanderen dat ze betaalbare en toegankelijke kinderopvang kan vinden, of dat de arbeidsmarkt voor haar niet langer onbereikbaar zal zijn, vooral omdat dat belangrijk is voor de ontwikkeling van haar kleine kinderen? Zal de VDAB een bijzondere begeleiding kunnen opzetten omdat de VDAB oor heeft naar het feit dat vooral in die gezinnen waar niemand werkt, het armoederisico gigantisch is? Zal de Vlaamse Regering de partner zijn in het wegwerken van barrières op de route naar werk? Of bouwen we barrières bij, zoals in de hervorming van de doelgroepkortingen is voorzien? Zal zij vlotter een woning vinden, bijvoorbeeld via een centraal waarborgfonds? Zal zij gemakkelijker naar de dokter gaan omdat wij inzetten op bijkomende wijkgezondheidscentra? Zal deze Vlaamse Regering van een hervormde kinderbijslag echt een hefboom maken tegen kinderarmoede?
Minister, en uw collega’s, u hebt het heel vaak over sociale correcties. Minister, er valt inderdaad veel te corrigeren als een maatschappij evolueert naar minder rechtvaardigheid en meer ongelijkheid. In onze ideale samenleving, en daar zijn we nog lang niet aan toe, is armoedebeleid het sluitstuk van een intrinsiek sociaal bestel. Sociale correcties zijn niet nodig als het beleid sociaal genoeg is. In het Vlaanderen van Bourgeois I is armoedebeleid het kleine reservaat in een verschralend en verdorrend ecosysteem.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, ik ben me hier een beetje aan het ergeren. Ik heb u vanmorgen ook gehoord in debat met mijn goede collega Piet De Bruyn. Armoede aanpakken is een uitdaging voor ons allen. Maar hier de toon komen zetten alsof jullie de enigen zijn die de armoede willen aanpakken? Het is sinds 1988, sinds Geens IV, dat Vlaanderen mee bestuurd wordt door socialisten, en het is pas sinds Bourgeois I dat er geen socialisten in de regering zitten. U haalt cijfers aan van 680.000 gezinnen van 420.000 kinderen. Dat is ook mee jullie verantwoordelijkheid geweest! (Applaus bij de N-VA en CD&V)
Of dit plan tot resultaat zal leiden? Welnu, ik geloof erin. Mijn collega Piet De Bruyn en andere sprekers zullen er ook het woord over nemen. Maar het tij moet worden gekeerd, want de recepten van het verleden helpen niet om de armoede aan te pakken. Dit plan geven wij dan ook alle kansen. (Applaus bij de N-VA en CD&V)
Ik hoop dat de heer De Bruyn en anderen van uw fractie die het woord zullen nemen, dan ook eens gekeken hebben naar het lijstje waar we wel een armoedetoets gaan doen. We gaan een armoedetoets doen op het decreet waarin Vlaamse statistieken worden gemaakt. We doen geen armoedetoets op alle facturen die reeds naar de gezinnen gestuurd zijn. We doen geen armoedetoets op het bevriezen en dus verwateren van de kinderarmoedemiddelen. Echt waar, mijnheer Van Dijck, wij hebben van u geen lessen te krijgen op dat vlak. Echt niet. Wij hebben inspanningen gedaan, bijvoorbeeld door het inzetten op armoede bij ouderen. Die stappen zijn gezet. De armoede is teruggedrongen. Wij hebben kinderarmoede op de agenda gezet, mijnheer Van Dijck.
Een agenda volstaat niet. Aanpakken moeten we doen.
Als dit vandaag een thema is en we erover discussiëren, is dat omdat dit door ons op de agenda gezet is. Is daarmee de kous af? Lang niet, daar ben ik mijn uiteenzetting mee begonnen. Enige bescheidenheid langs beide kanten zou ons allen sieren als we het hebben over mensen in armoede, mijnheer Van Dijck. (Opmerkingen bij de meerderheid. Applaus bij sp.a)
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik wil oprecht dit debat in alle bescheidenheid en met respect voor degenen waarover het gaat, voeren. Ik hoop dat we dat kunnen doen.
Mijnheer Van Malderen, u vraagt een lijstje van de armoedetoets. U hebt het gezien als bijlage bij het VAPA: 25 pagina’s met allemaal actie waarop een armoedetoets zal doorgevoerd worden. Bent u daar onverdeeld tevreden mee? Wellicht niet.
Maar ik kan wel zeggen dat de vorige legislatuur het VAPA op de laatste ministerraad voor het zomerreces van 2010 goedgekeurd werd, om vervolgens pas in oktober in commissie besproken te worden, om vervolgens pas in januari 2011 actieplannen in te dienen. Nu heb je alles ineens. Ik heb bewust het VAPA geagendeerd op de ministerraad van vrijdag laatstleden, zodat we hier in alle openheid een debat konden voeren. Ik had dat niet hoeven te doen. Ik had nog tijd, maar ik heb respect voor het parlement. Ik hoop dan ook dat u dat waardeert.
Maar nu, mijnheer Van Malderen, ik wil afsluiten, u zegt dat sp.a de kinderarmoede op de agenda heeft gezet. (Opmerkingen van de heer Bart Van Malderen)
Met de vorige regering, maar u had dan toch wel de bevoegde minister. U haalt dit aan als een soort pluim die uw partij op de hoed mag steken, maar ik zou daar niet zo fier op zijn. Het percentage van kinderen in armoede bedroeg in 2005 6,5 procent en was in 2013 gestegen tot 11,2 procent. Als u dat een goed beleid vindt, ik niet. (Applaus bij de N-VA)
We kennen die cijfers allemaal, minister, zeker de leden van uw partij want u zat in die regering. Dus hebben we het thema op de agenda gezet en daar sta ik nog steeds achter. We weten dat we met ons allen meer dan één tandje zullen moeten bijsteken om die cijfers fundamenteel naar beneden te krijgen. Deze maatschappij verandert, we hebben een economische crisis, in heel Europa trouwens, en dus moeten we een tandje bijsteken.
Het grote verschil tussen dit VAPA en het vorige is dat de context enorm gewijzigd is. De vorige regering stond aan de kant van de gezinnen in armoede. (Rumoer)
Deze regering stuurt facturen naar die gezinnen en duwt hen verder in de armoede, minister. (Rumoer. Applaus)
Hoe geloofwaardig is dit plan als u pas na twee jaar een evaluatie gaat doen? Eén keer in deze legislatuur! Hoe ziet u uw rol als coördinerend minister als u al bij voorbaat de handen in de lucht steekt en zegt: ik laat het aan de vakministers over om beslissingen te nemen? Waar is uw eigen verantwoordelijkheid op uw eigen bevoegdheden? Put u wel de geliefde staatshervorming uit? Het zijn allemaal vragen waar we graag een antwoord op zouden krijgen van deze regering, maar we vinden niets terug in uw actieplan.
U mag op mij schieten, maar kijk ook eens naar de mensen buiten deze stolp. Hoe geloofwaardig is dit plan voor hen? Hoe geloofwaardig is dit plan als het niet gedragen wordt door zijn stakeholders? Zijn organisaties? Door organisaties als het Netwerk tegen Armoede? Het Kinderrechtencommissariaat? Inspectie van Financiën?
Men spreekt over te weinig overleg, hefbomen en harde maatregelen. Men spreekt over het ontbreken van een financiële onderbouw. Ik ga er gewoon van uit, collega’s, dat dit een eerste debat is, en dat we dit kunnen voortzetten in de commissies. Het lijkt me logisch dat we een aantal van die mensen een stem geven in dit parlement om de verklaringen hier te toetsen.
Want, ik ben ermee begonnen en ik wil ermee stoppen, mijnheer Van Dijck, uiteraard staan er interessante pistes en positieve voorstellen in dit plan. De hamvraag is en blijft: voldoet dit plan om in Vlaanderen de broodnodige trendbreuk te realiseren op het gebied van armoedebestrijding? Bevat dit plan voldoende elementen om het verschil ten gunste te maken in het leven van duizenden Vlamingen die elke dag worstelen met armoede? Ik vind hier eerlijk gezegd te weinig elementen terug om met vertrouwen positief te antwoorden.
Ik roep u, de regering, de meerderheid, alle collega’s, op om de adviesronde en de bespreking in het parlement ernstig te nemen en echt te luisteren naar wat mensen te zeggen hebben en fundamentele wijzigingen door te voeren. Minister, ik ben ervan overtuigd dat u mensen in armoede wilt helpen. Mijn kritiek is dat u ze niet uit de armoede helpt en dat u mensen met een armoederisico dichter bij de armoede brengt. Dit moet beter.
Mijnheer Van Malderen, inzake inspraak en participatie in dit plan voel ik me geroepen om te reageren. U weet hoe het vorige VAPA is goedgekeurd. Het was eerst principieel goedgekeurd op de Vlaamse Regering waarna er een inspraakronde met alle stakeholders is gestart.
Vervolgens werd een stakeholdersforum georganiseerd waar de deelnemers pas op het moment zelf de documenten kregen. Ik heb de documenten nooit aan de Vlaamse Regering voorgelegd voor we alle inbreng binnen hadden. Er zijn zonder de Vlaamse administratie, 46 organisaties – u hebt gelijk, het was het thema van een actuele vraag vorige week – en daarvan zijn er 3 die niet echt positief zijn. Zijn de overige 43 wel laaiend enthousiast? Neen. Alles kan beter, zeker als het over armoede gaat. Maar kom ons nu niet verwijten dat we geen participatie hebben georganiseerd, terwijl uw minister haar plan gewoon heeft laten goedkeuren door de Vlaamse Regering om dan een of twee stakeholders samen te roepen, en wij minstens twintig vergaderingen hebben gehouden in samenwerking met het Netwerk tegen Armoede. Ik heb de uitnodigingen hier bij me, mijnheer Van Malderen.
Kom ons er dan niet van beschuldigen dat we geen participatie of inspraak hebben geduld. U spreekt nu over negatieve adviezen. Ik heb het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). Ik heb het advies van de kinderrechtencommissaris. Ik vind dat eigenlijk helemaal niet negatief. Natuurlijk is het normaal dat die kritisch zijn. Dit is immers een thema om zeer kritisch over te zijn. Nu schildert u die adviezen echter af als de meest negatieve adviezen die er ooit zijn gekomen. Sorry, maar dat is echt niet correct. (Applaus bij de N-VA)
Minister, ik citeer die stakeholders waarmee u zegt te hebben geparticipeerd. Ik ga niemand woorden in de mond leggen. Ik neem de woorden in de mond die ik lees. Men zegt dat men te weinig inspraak heeft gehad, dat er te weinig overleg is geweest, maar misschien is er ook te weinig echt geluisterd, en dat is echt mijn oproep. Echte participatie, dat is niet komen uitleggen wat je gaat doen, mensen vervolgens laten reageren, positief of negatief, kritisch of opbouwend, en vervolgens gewoon je zin doen. Echt participeren is luisteren en desgevallend je plan durven aan te passen, als geheel, maar net zo goed in de sectorale commissies van dit parlement. Laten we die oefening maken om hier een aantal fundamentele aanpassingen te durven doen. Nogmaals, dit moet beter. Echt participeren is luisteren en durven aanpassen. Dat is de essentie, minister.
Mijnheer Van Malderen, ik vind dat echt wel kras. Ik heb net geschetst hoe het vorige VAPA, toen u de bevoegde minister had, tot stand is gekomen. Als dat uw definitie is van participatie en inspraak van alle betrokken organisaties … Men heeft het eerst laten goedkeuren door de Vlaamse Regering, om dan vervolgens een vergadering te organiseren en nooit de documenten op voorhand door te sturen. Sorry, maar ik heb een heel andere definitie van inspraak en participatie. U hebt gelijk, en ik heb dat hier daarnet ook gezegd, net als vorige week: van die 46 organisaties zijn er inderdaad 3 die niet positief zijn. 43 zijn dat echter wel. Dan moet u niet doen alsof geen enkele organisatie blij is met dit plan. Moet dit worden bijgestuurd? Natuurlijk moeten we dit telkens blijven monitoren, moeten we een voortgangsrapportage en dergelijke doen. Natuurlijk moeten we dat doen. U vraagt hier wat er kan gebeuren in dit parlement. Ik regel de werkzaamheden van dit parlement niet, maar u weet ook dat de coördinatie van armoedebestrijding een horizontale bevoegdheid is. Hier zitten ook verscheidene collega’s van mij die hun verantwoordelijkheid al hebben genomen bij de totstandkoming van dit VAPA en die ook met hun verticaal permanent armoedeoverleg bilaterale overlegmomenten hebben gehad met diverse stakeholders. Wij kunnen ons vanuit de regering niet bemoeien met de manier waarop dit parlement zijn werkzaamheden wil organiseren, maar als ons wordt gevraagd naar commissies te komen en te antwoorden op de vragen, dan doen wij dat. U kent mij, mijnheer Van Malderen.
Minister, ik zal heel bescheiden één opmerking maken. Ik meng me bewust niet in het debat. (Opmerkingen. Gelach)
Ik meng me bewust niet in dit debat, omdat ik vind dat de problematiek van de armoede van vandaag niet moet verworden tot een spelletje tussen deze en de vorige regering. Ik zal er verder ook echt over zwijgen, maar ik vind het absoluut triestig dat u elke actie van uzelf en van deze regering probeert te verantwoorden op basis van wat er in de vorige regering al dan niet is gebeurd. In die zin wil ik heel graag met u eens onder vier ogen al uw frustraties doorpraten over de vorige regering, waarvan uw partij ook deel uitmaakte, maar laten we het debat vandaag alstublieft houden over de armoede, en niet over de ministers van vroeger of vandaag. (Applaus bij sp.a)
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Voorzitter, ik zal er heel eerlijk over zijn: ik was er geen groot voorstander van om hier opnieuw een actualiteitsdebat over te houden. We hadden naar aanleiding van het vorige actualiteitsdebat immers een motie ingediend om alle sociale grondrechten die in dit VAPA staan, ook grondig te bespreken in alle bevoegde commissies. Dat is trouwens ook de vraag van de stakeholders. Die hebben zonet een persbericht verstuurd, waarin ze duidelijk vragen dat vooral verder te bespreken, verder op te helderen in de commissies. Die motie is hier bij meerderheid goedgekeurd. Ik vind het spijtig dat we een beetje een remake doen van anderhalve maand geleden.
Ik deel niet de mening van diegenen die zeggen dat er in het verleden niets is gebeurd. Ik deel ook niet de mening van diegenen die zeggen dat dit VAPA absoluut niet door de beugel kan. Als er al een masterplan armoedebestrijding had bestaan, dan was het al lang op tafel gelegd, zelfs ook door professoren die nu opnieuw professor zijn en vroeger ook in het parlement hebben gezeten. Laten we stoppen met van dit plenum een soort sneeuwbol te maken waar veel gewauwel is en waar mensen in armoede aan dit debat qua procedures geen boodschap hebben. We zouden beter de handen in elkaar slaan. Ik verwijs heel bewust naar de hoorzittingen over kinderarmoede die momenteel plaatsvinden in de Senaat. Daar wordt constructief gewerkt met zeven rapporteurs, over grenzen van meerderheid oppositie en over taalgrenzen heen, op federaal niveau en op het niveau van gewest en gemeenschap om naar oplossingen te zoeken.
Het debat over het VAPA vindt toch plaats vandaag, ik heb me neergelegd bij de beslissing van de meerderheid. Laat ons dan ook de krijtlijnen uittekenen voor goede debatten, voor technische debatten in de commissies en stoppen met het spelletje tussen links en rechts over wat wel en niet beter was en kan. Laten we vooral samen naar oplossingen zoeken voor de mensen in armoede. (Applaus bij CD&V, Open Vld, sp.a en Groen)
De heer De Bruyn heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, u hebt het duidelijk heel moeilijk met de wijze waarop dit VAPA tot stand is gekomen. U blijft herhalen dat er enkel vergaderingen zijn georganiseerd, maar dat er geen bereidheid was tot luisteren en eventueel aanpassen. Ik veronderstel dat u toch hebt gezien dat in de bundel documenten die we hebben gekregen, onder andere een zeer uitvoerig schrijven zit van de minister aan de stakeholders. Daarin worden vijftien à twintig acties aangegeven waarin zeer concreet rekening is gehouden met opmerkingen, waarin nieuwe acties zijn ingeschreven en waarin uitgeschreven acties zijn aangepast. Dat is een model van inspraak waar wij voor staan en waar wij 100 procent in geloven. Op die weg willen wij verder gaan, ook na de goedkeuring door de Vlaamse Regering van de verdere uitvoering van dit VAPA.
Mevrouw Franssen, mijnheer De Bruyn, ik raad iedereen aan om na afloop van het debat het verslag eens goed te lezen.
Ik heb niet gezegd dat dit VAPA helemaal niet door de beugel kan. Ik heb in mijn uiteenzetting steevast verwezen naar de positieve zaken die ik daarin zie. U gaat me niet horen vertellen dat er niets is gebeurd inzake participatie. Alleen stel ik vast dat belangrijke stakeholders – en het zijn er meer dan drie, minister, iedereen weet dat zij staan voor meerdere organisaties – daar grote bedenkingen bij hebben. Mijn basispunt blijft dat deze regering niet geeft zonder dat ze meer neemt. Voor die context is deze meerderheid verantwoordelijk. U hebt daarvoor gestemd bij begrotingen, bij beleidsnota’s en daar voeren wij oppositie tegen. U kunt het mij niet vergeven dat dit VAPA ook in die context wordt gezien en gewogen en dat ik u in die context oproep om beter te doen. In het andere geval gaan we mensen in armoede helpen maar gaan we ze niet uit de armoede helpen. Dat is mijn pleidooi. (Applaus bij sp.a en bij Groen)
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Naar de komst van die VAPA is reikhalzend uitgekeken, en met reden. Dat plan is het belangrijkste document dat de regering en het parlement zullen schrijven en goedkeuren in de strijd tegen armoede. Bovendien is dit plan gewichtiger dan de voorgaande plannen, en dit om twee redenen.
Ten eerste is er de voorbije jaren kostbare tijd verloren gegaan. De vorige legislatuur kenmerkte zich door een overvloed aan plannen zonder concrete maatregelen. De armoedetoets stond in het regeerakkoord maar is pas helemaal op het einde goedgekeurd. Intussen steeg tijdens diezelfde legislatuur de kinderarmoede van 8 naar 11,2 procent. Dat is een ongezien hoog cijfer.
Ten tweede is er het voorbije jaar zwaar bespaard: kinderopvang en openbaar vervoer werden duurder, de zorgverzekering werd verhoogd en de kinderbijslag niet geïndexeerd. Volgens berekeningen kromp de portefeuille van een gezin in armoede met 840 euro per jaar. Van het VAPA wordt dus verwacht dat het enerzijds de verloren tijd kan inhalen en anderzijds de besparingen voor de mensen in armoede kan compenseren.
Kortom, het is een belangrijk document over een belangrijke materie, dus schept het hoge verwachtingen.
Het plan begint met een analyse over een profiel van mensen in armoede. Een correcte analyse. Er staat te lezen dat “eenoudergezinnen met 23 procent, werklozen met 35 procent en huurders met 34 procent de meest kwetsbare groepen vormen inzake armoederisico”. De analyse is accuraat, maar wat mij betreft staat die analyse in schril contrast met de rest van het document. De rest van het document bevat de oplossingen die dit plan aanreikt. Die zijn vaag, niet concreet, niet meetbaar en niet werkbaar. Dat is de essentie van de zaak. Het zijn geen oplossingen die de armoede zullen reduceren en de kinderarmoede doen dalen. Groen staat niet alleen in die analyse. De voorbije dagen kwam er kritiek van tal van armoedeorganisaties. De kinderrechtencommissaris heeft zijn advies uitgesproken. En, minister, ik vond dat heel negatief. Hij zegt dat u niets doet met die zesde staatshervorming, die nieuwe bevoegdheden. Hij zegt dat u te weinig doet voor die kinderarmoede. Daarnaast, vandaag dan nog, brengt uw eigen Inspectie van Financiën een advies uit. Daarin zeggen ze – nooit eerder gezien – dat er met deze maatregelen geen trendbreuk zal komen.
Ik zou zelf graag verder gaan op twee hoofdstukken binnen het VAPA om mijn stelling enigszins aan te tonen. Ten eerste wil ik het hebben over de oplossingen om het armoederisico van eenoudergezinnen, 23 procent, te verminderen. In het plan staat: “Het is niet evident om bepaalde groepen, zoals laaggeletterde moeders, te bereiken. Zij hebben een groter risico om in armoede terecht te komen.” Dat klopt. Het is alweer een correcte analyse. Maar wat staat er vervolgens als oplossing? Ik citeer opnieuw: “Experimentele projecten zullen samenwerken om verbanden met actoren te stimuleren die een passend antwoord kunnen uitwerken.”
Even verder wordt er nog een andere oplossing aangereikt, het updaten van de website www.alleenstaandeouder.be. Ik citeer: “Jaarlijks worden er tussen de 80 en 150 vragen gepost. In 2015 is er een grondige actualisering nodig, want de wetgeving is veranderd.”
Beste leden van het parlement, met deze maatregelen, met 80 tot 150 vragen per jaar en met vage beloften, zult u die 23 procent armoede bij eenoudergezinnen niet doen dalen. Wat alleenstaande ouders echt nodig hebben, is wat alle armoedeorganisaties vragen, namelijk occasionele en betaalbare kinderopvang, flexibele kinderopvang, opvang voor de kinderen terwijl de ouders in armoede werk zoeken, terwijl zij een opleiding of Nederlandse lessen volgen.
Ten tweede wil ik het hebben over de oplossingen om huurders, 34 procent, te beschermen tegen armoede. In het plan staat: “De Vlaamse Regering zet in op kwalitatieve huisvesting enerzijds door de private huurmarkt te krimpen door gerichte ondersteuning.” En dan komen de rode oplossingen: Huurgarantiefonds, huursubsidie, huurpremie. Verder staat er ook dat er moet worden afgestapt van levenslange contracten in de sociale woningen.
Maar ook daarmee, dames en heren, zult u niet ver komen. Ik geef u even de cijfers mee. Het aantal aansluitingen bij het Huurgarantiefonds bedroeg in 2014 263 verhuurders. Huursubsidie in datzelfde jaar: 2220. Huurpremie: 6000. Dat is een doekje voor het bloeden, want we weten dat er 102.000 mensen op de private huurmarkt zitten die daar eigenlijk niet horen. Een belangrijke reden waarom er vandaag zoveel huurders in armoede zitten of daarin belanden, is dat er een tekort is aan sociale woningen. De mensen die recht hebben op een sociale woning, zitten vandaag op de private huurmarkt en kunnen die huurprijs niet betalen.
Nu, in het verleden is er daarvoor een noodoplossing uitgewerkt, namelijk de huurpremie. De huurpremie moet dat bedrag bijpassen. Maar wat blijkt? Dat maar 6 procent van de mensen die daarop recht hebben, die huurpremie daadwerkelijk krijgt. Waarom doen we daar niets aan? We kunnen de inkomensgrens perfect verhogen, want dat is de reden. Uw inkomen mag niet hoger liggen dan 16.000 euro per jaar. Maar dat is absurd laag, als we weten dat de armoedegrens op 25.000 euro ligt.
We kunnen dat veranderen. CD&V is er voorstander van. Het stond een paar weken geleden nog op de voorpagina van De Standaard. Open Vld heeft al meermaals gezegd er voorstander van te zijn. Waarom staat dat niet in het actieplan als er een parlementaire meerderheid voor is? Waarom niet? Het is de uitgesproken maatregel waarmee u de armoede echt, maar dan ook echt, kunt reduceren. (Applaus bij Groen en sp.a)
Mevrouw Moerenhout, u hebt een aantal zeer terechte dingen aangehaald. Ik zal niet verhelen dat een aantal zaken die u hebt gezegd, kloppen. We hebben in de commissie Wonen en in de plenaire vergadering al ruimschoots gediscussieerd over de uitbreidingsmogelijkheden van de huurpremie en dergelijke meer. U hebt gelijk het Huurgarantiefonds aan te kaarten. Ik heb al meerdere keren in het parlement gezegd dat het niet werkt en dat we dat willen verbeteren. Maar om elke keer opnieuw nieuwe initiatieven en nieuwe tools en nieuwe middelen ter beschikking te stellen… Je kunt het best eerst het bestaande instrumentarium evalueren en bijsturen en beter laten werken, vooraleer je tot een mikmak van honderd maatregelen bij elkaar komt.
Ik zeg altijd dat Groen op een zeer constructieve manier oppositie voert. Ik meen dat oprecht. Maar u beperkt uw aantal voorbeelden, wat ik logisch vind vanuit uw positie. Maar wat wij vanuit mijn budget voor Armoedebestrijding onmiddellijk hebben gedaan, is bijvoorbeeld een budget uittrekken voor de preventie van uithuiszetting van mensen op de private huurmarkt. Vroeger was dat enkel bestemd voor sociale huurders. Nu hebben we dat uitgebreid met mijn budget Armoede, en niet met het budget Wonen. Dat is het voordeel van een aantal bevoegdheden te cumuleren en een uitwisseling te kunnen hebben tussen de verschillende bevoegdheden.
We zetten ook in op het renoveren van het huidige sociaal patrimonium. U kunt mij corrigeren, maar ik dacht dat Groen hier toch wel mijn bondgenoot was. We weten allemaal dat de sociale woningen in Vlaanderen van een redelijk slechte kwaliteit zijn, ook al omdat ze een zekere ouderdom hebben. Het is zeer belangrijk dat we, naast het blijven bijbouwen, voldoende budget uittrekken om het patrimonium dat we hebben energetisch zuinig te maken. Mevrouw Moerenhout, daarin volg ik u: we moeten blijven bijbouwen en dat gaan we ook doen, en dat doen we ook volop. Maar ik vind het echt niet meer oké, en ik vind het als bevoegd minister niet meer uit te leggen, dat de mensen meer betalen voor hun energiefactuur dan voor hun werkelijke huurfactuur. Ik heb altijd gedacht dat Groen daarin mijn bondgenoot was. We moeten blijvend inzetten op het energetisch renoveren van ons sociaal patrimonium.
Ik geloof ook in het concept van sociale verhuurkantoren (SVK). Zo breng je op een zeer goede manier nog meer woningen aan een sociaal tarief op de huurmarkt. Dat zou ook enige soelaas kunnen bieden.
Voor wat betreft de tijdelijke contracten zijn wij geen bondgenoten. Ik weet dat Groen daar niet veel heil in ziet. Maar ik vind het bijzonder noodzakelijk dat de middelen die wij met heel veel plezier en met alle solidariteit en met al het sociale bewustzijn vanuit de Vlaamse Gemeenschap ter beschikking stellen vooral in eerste instantie terechtkomen bij die mensen die het het hardst en het meest nodig hebben. Als minister van Wonen wil ik niet blijven verdedigen – ik ga er geen bedrag op kleven, want dan gaan we weer met dat debat beginnen – dat mensen die ruimschoots boven de inkomensgrenzen zitten nog altijd in een sociale woning zitten, terwijl u terecht zegt dat zoveel mensen die het echt nodig hebben en er recht op hebben op de wachtlijst staan.
Minister, u hebt met betrekking tot die tijdelijke contracten wel een bondgenoot in ons. Maar mijn punt is dat het niet genoeg is. U hebt zelf gezegd dat die tijdelijke contracten zouden zorgen voor 12.000 extra sociale woningen. Dat is 7,5 procent als ze worden toegepast op de contracten van vandaag. Een paar dagen later hebt u – terecht – gecommuniceerd dat het niet zal worden toegepast op de contracten van vandaag. Maar hoeveel woningen gaat dat opleveren? Dat kunt u vandaag niet zeggen. Zegt u het maar.
Van twee zaken een: wat ik heb gezegd in de plenaire vergadering, was een antwoord op de vraag hoeveel huurders op dit moment boven dat plafond zitten. Dat was inderdaad 7,5 procent. Ik vind het niet koosjer om retroactief in te grijpen op contracten die lopen. Gaat dat gelden voor bestaande contracten? Neen. Uiteraard is dat enkel en alleen voor nieuwe contracten. De cijfers die u aanhaalt, zijn cijfers van huurders die nu boven de inkomensgrens zitten, maar niet uit hun sociale woning zullen worden gezet, omdat het contract niet wordt verbroken. De twee cijfers moet u natuurlijk niet met elkaar vermengen, want ze hebben niets met elkaar te maken.
Mevrouw Moerenhout, ik ben blij dat we in deze zaak toch bondgenoten zijn. Ik heb nooit gezegd dat dit alle problemen in de sociale huisvesting zal oplossen. Ik meen oprecht dat elke sociale woning die nu wordt bewoond door iemand die er geen recht op heeft en kan worden toegewezen aan iemand die er wel recht op heeft, een gewonnen zaak is.
Dat klopt, minister, maar u hebt nog niet geantwoord op mijn vraag. Hoeveel extra of lege sociale woningen zal de maatregel de komende drie jaar opleveren? Bijna geen. Mijn punt is dat tijdelijke contracten gerommel in de marge is. Vandaag zouden we 102.000 sociale woningen op de privémarkt moeten hebben. Dat is een gigantisch probleem, een gigantisch armoedecijfer. Daar moet u iets aan doen. Niet alleen morrelen in de marge.
U hebt gezegd dat we geen nieuwe dingen moeten installeren. Dat vraag ik ook niet. De huurpremie en de huursubsidie bestaan, het fonds bestaat. U moet het optimaliseren, u moet het gebruiken waarvoor het dient. Leden van Open Vld en CD&V, dit is nu al de derde keer dit jaar dat we hierover debatteren. U geeft nooit thuis. Ik zal dat op de agenda blijven zetten. U kunt niet op de voorpagina’s van de pers blijven zeggen dat u daarvoor bent, dat het toch zo’n schande is dat de regering het niet doet, en hier dan altijd met uw kop naar beneden zitten. Dat gaat niet. (Applaus bij Groen en sp.a)
De heer Danen heeft het woord.
Minister Homans, ik hoor u zeggen dat het energiezuinig maken van woningen erg belangrijk is. Daarin kunnen we u volgen. Maar als ik zie wat er op het terrein gebeurt, dan vrees ik dat er nog veel werk aan de winkel is.
Momenteel kan er ongeveer 8 miljoen euro van het Vlaams Klimaatfonds worden besteed aan energieprojecten in sociale woningen. Nu wordt dat bijna niet gebruikt. Een paar maanden geleden hebben we het hierover gehad. Toen zei u dat u aan de modaliteit niets wilt veranderen. Er wordt niet geïnvesteerd, maar er is nood aan, en dan is het belangrijk dat er wel aan die modaliteiten wordt gesleuteld.
Er zijn ook sociale dakisolatieprojecten, de zogenaamde SDIP’s, waarvoor minister Turtelboom verantwoordelijk is. De ambities zijn hoog, elk jaar 3000 woningen op de privéhuurmarkt die moeten worden geïsoleerd. Die doelstelling is oké, maar er worden er maar een paar honderd per jaar gerealiseerd. Dat is veel te weinig. De instrumenten zijn er, gebruik ze, doe er iets mee. Dan zijn we uw bondgenoot. (Applaus bij Groen)
Mijnheer Danen, het klopt wat u zegt over het Klimaatfonds. U kent ook het regeerakkoord. Daarin wordt onder andere niet-uitsluitend en niet-exclusief prioriteit gegeven aan sociale huisvesting, maar ook aan carbon leakage en scholenbouw enzovoort. Daar besteden we uiteraard heel veel aandacht aan. Prioriteit aan sociale huisvesting: ja.
U zegt dat ik bij de aanvang van deze legislatuur heb gezegd dat de regelgeving niet goed in elkaar zit. De centen stapelen zich op omdat de procedures te ingewikkeld zijn. Ik heb dat ondertussen wel veranderd. Wat was het probleem? Sociale huisvestingsmaatschappijen konden alleen maar grootschalige projecten indienen zoals projecten met collectieve verwarming. Heel die procedure vonden wij veel te omslachtig en moeilijk. We hebben dat vereenvoudigd zodat je dat nu ook voor kleine projecten kunt doen. We zien nu een veel grotere toename van de SHM’s die gebruikmaken van die middelen. Dat is dus een goede zaak.
Minister Homans, niet zo lang geleden zei u dat u niets wilt veranderen. Ik ben blij dat het voortschrijdend inzicht bij u heeft gewerkt. Dank u wel.
Minister, u zei dat u middelen zou inzetten op het bestrijden van dak- en thuisloosheid. Dat is prima, maar dat is natuurlijk ingrijpen op het einde van de lijdensweg voor heel wat mensen. In uw beleidsnota Armoedebestrijding staat: preventie is beter dan genezen, zelfs efficiënter.
Als we nagaan wat de meest voorkomende reden is waarom mensen uit hun huis worden gezet, blijkt dat wanbetaling te zijn. Ze kunnen de huurprijs op het einde van de maand niet betalen. Dit sluit naadloos aan bij de verhoging en de uitbreiding van de huurpremie.
Ik zou graag besluiten met de stelling dat het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding 2015-2019 grosso modo het betere knip- en plakwerk uit de beleidsnota’s is. Overdachte of daadkrachtige maatregelen om de armoede te bestrijden, vinden we er niet in terug.
Minister, deze Vlaamse Regering trappelt opnieuw ter plaatse. Opnieuw gaan kostbare jaren verloren. De cijfers spreken voor zich. Meer dan een op tien kinderen, 11,2 procent, wordt in armoede geboren. U hebt de sleutels in handen. Dankzij de kostbare zesde staatshervorming hebt u nog meer sleutels dan voordien in handen. Ik hoop dat u hier iets aan zult doen. U kunt het. Indien u het niet doet, betekent dit dat u het niet wilt. (Applaus bij Groen en bij sp.a)
De heer De Bruyn heeft het woord.
Voorzitter, er zijn al veel cijfers vermeld. Ik wil er nog eentje aan toevoegen. Uit recent onderzoek van professor Hermans blijkt dat een globale schuld van niet meer dan 2500 euro kan volstaan om een gezin in de dakloosheid te laten terechtkomen. Dit harde cijfer maakt duidelijk dat armoede iedereen kan overkomen.
De Vlaamse Regering is zich hier terdege van bewust. Alle armoede-indicatoren staan op rood. Dit is niet sinds 2014, maar al veel langer het geval. De uitdaging is niet nieuw. Ze is enkel dwingender geworden. Ondanks alle goede voornemens en geleverde inspanningen uit de vorige decennia is geen of nauwelijks vooruitgang geboekt. De huidige Vlaamse Regering zal dan ook beter dan de vorige Vlaamse Regering moeten presteren om de doelstellingen uit het Pact 2020 te realiseren.
Het voorliggend actieplan biedt die mogelijkheid. Het is dan ook een goede zaak dat we hierover van gedachten kunnen wisselen. Tijdens eerdere toespraken hebben we steeds opnieuw verwezen naar het belang van een sterke coördinatie en naar de verantwoordelijkheid op dat vlak van minister Homans. We hebben echter ook steeds beklemtoond dat de slaagkansen en de effectiviteit van het VAPA recht evenredig zijn met de mate waarin de verschillende vakministers de gezamenlijke doelstellingen onderschrijven en binnen hun bevoegdheden de gepaste acties nemen.
De vaststelling dat hier vandaag niet een maar vijf ministers zitten, toont aan dat de Vlaamse Regering collectief haar verantwoordelijkheid opneemt en bereid is gecoördineerde, structurele maatregelen te nemen. Ik heb nooit iets anders gedacht. Dit neemt niet weg dat ik de ministers daarvoor wil bedanken.
De voorbije maanden heeft vaak de ongenuanceerde kritiek weerklonken dat de Vlaamse Regering de aanpak van armoede vanuit het simpele schuldmodel zou benaderen en de verantwoordelijkheid voor de situatie zou leggen bij diegenen die zich in een probleemsituatie bevinden.
Wie de inspanning levert alle in het VAPA opgenomen doelstellingen en acties te bekijken, moet toegeven dat die kritiek op niets is gebaseerd. Dit VAPA zet, overigens volkomen terecht, zwaar en stevig in op het opbouwen en het vergroten van de kennis over armoede en armoedemechanismen in alle relevante sectoren. Het VAPA biedt de strijd aan met de negatieve en stereotiepe beeldvorming die helaas nog al te vaak bestaat.
De Vlaamse Regering beseft dat ook de eigen diensten en medewerkers op dit vlak verder moeten worden bijgeschoold en omkaderd. Dit geldt niet het minst voor het onderwijs. Deze aanpak impliceert heel duidelijk een opstelling die vanuit respect voor ieder mens vertrekt. Het gaat om respect voor iedere burger die een beroep doet op de overheid en voor iedereen die ten gevolge van omstandigheden tijdelijk of langdurig in een financieel en maatschappelijk kwetsbare positie terechtkomt.
Dit respect blijkt tevens overduidelijk uit het traject dat tot dit actieplan heeft geleid. Aan het VAPA is een brede consultatie voorafgegaan. De doelstellingen zijn samen met de stakeholders geformuleerd. Er is teruggekoppeld over de wijze waarop de adviezen aan het uiteindelijke actieplan zijn toegevoegd.
Draai of keer het zoals je wilt, die werkwijze staat in schril contrast met de werkwijze bij het tot stand komen van het vorige VAPA. Het is de verdienste van de minister de kritiek die toen weerklonk, ook in dit parlement, ter harte te hebben genomen en een andere aanpak te hebben gekozen.
Ik ken onze ministers en ik weet dat zij elk vanuit hun bevoegdheid bereid zullen zijn om, op het ogenblik dat u daarom vraagt, verantwoording af te leggen en verduidelijking te geven bij de acties die zij zullen ondernemen. Ik ken ook het middenveld. Ik weet dat het middenveld kritisch zal blijven, en ik hoop dat ook, want dat is hun taak. Ik ben ervan overtuigd dat het opnemen van die rol door het middenveld de discussie enkel ten goede kan komen en waar nodig kan zorgen voor een bijsturing, een aanpassing, een aanvulling van dit VAPA.
Als we kijken naar sociale uitbuiting, weten we dat die hand in hand gaat met armoede. Financiële en psychologische drempels versterken elkaar. De tijd van liefdadigheid, waarbij welwillend aalmoezen werden uitgedeeld, ligt gelukkig ver achter ons. Vandaag erkent iedereen het belang van maatschappelijke participatie in zijn meest brede betekenis. Ik geef maar een paar voorbeelden waarbij dit VAPA daar ook actief en concreet op ingaat. Ik noem de UiTPAS en Multimove als acties die uitdrukkelijk tot doel hebben om de meest kwetsbare mensen te bereiken, zonder dat ze daarbij een etiket opgeplakt krijgen.
Over de automatische rechtentoekenning is al een en ander gezegd. Dat aan dat systeem gewerkt moet blijven worden en dat daar praktische en soms vrij complexe hindernissen uit de weg moeten worden geruimd, weten we. Maar de ingeslagen weg dient verder bewandeld te worden. Als je dat koppelt aan een overheid die steeds meer proactief gaat werken en meedenkt in het zoeken naar oplossingen, en niet enkel in het detecteren van een probleem, denk ik dat we opnieuw een stap vooruit hebben gezet.
Collega’s, het is evident dat armoede misschien niet alles, maar dan toch zeker heel veel te maken heeft met de beschikbaarheid van middelen. Twee sporen zijn daarbij essentieel en dienen samen bewandeld te worden. Enerzijds is er het effectief verhogen van het besteedbaar inkomen in een gezin. De grote hefbomen daarvoor zitten grotendeels nog op federaal niveau. Maar ook in dit VAPA zitten heel duidelijk concrete acties die direct inspelen op het verwerven van een stabiel inkomen uit arbeid.
Een inkomen uit arbeid is immers nog altijd de beste buffer tegen armoede en het beste breekijzer om eruit weg te raken. We stellen echter vast dat bij uitstek voor personen met een hoog armoederisico het vinden van die passende job aartsmoeilijk is. Duaal leren, beroepsopleiding in een onderneming, het sluitend maatpak en de uitrol van het Maatwerkdecreet hebben allemaal tot doel de kloof tot de arbeidsmarkt te verkleinen. Uiteraard zijn dat geen initiatieven die enkel en alleen zinvol zijn voor mensen in armoede, maar zij zijn wel de groep die er het meest direct door aangesproken wordt. We weten allemaal dat werk niet alleen een inkomen betekent, maar ook zelfvertrouwen, persoonlijke groei, sociale contacten en zoveel meer.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Collega, ik hoor u graag zeggen dat het hebben van een job een belangrijke hefboom is om uit de armoede te raken, maar op dat punt is de Inspectie van Financiën net bijzonder kritisch voor het actieplan. In het actieplan wordt een actie vooropgesteld voor de langdurig werklozen, omdat dat een heel kwetsbare groep is. De Inspectie van Financiën zegt echter dat dat haaks staat op en niet afgestemd is met het Banenpact van minister Muyters, waar men de doelgroepmaatregel voor de langdurig werklozen afschaft en men de aanwerving van langdurig werklozen duurder maakt.
Minister, in uw repliek zegt u dat voor langdurig werklozen een doelgroepmaatregel – een loonkostverlaging, dus – geen zin heeft. Buikgevoel geeft al aan dat zo’n uitspraak niet echt gefundeerd is, maar ook wetenschappelijk onderzoek heeft al aangetoond dat net een combinatie van enerzijds het versterken van de competenties van langdurig werklozen via bijvoorbeeld beroepsopleiding en anderzijds een loonsubsidie om de aanwerving te stimuleren, de meest succesvolle manier is om langdurig werklozen uit de werkloosheid te halen.
Minister, als u het ernstig meent met uw bewering dat het heel belangrijk is om de mensen in armoede en in het bijzonder langdurig werklozen aan werk te helpen, wilt u dan uw collega, minister Muyters, ervan proberen te overtuigen om het banenpact bij te sturen en om ervoor te zorgen dat de doelgroepmaatregel voor langdurig werklozen niet wordt afgeschaft, zodat zij niet duurder worden bij aanwerving?
En als u het ook ernstig meent met de armoedetoets, zorg er dan voor dat het banenpact wordt onderworpen aan die armoedetoets. Op die manier kunnen we nogmaals aantonen dat een effectief arbeidsmarktbeleid de beste weg is om personen in armoede, uit de armoede te halen.
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Kherbache, ik zal heel kort reageren, want we hebben dit debat al heel uitgebreid gevoerd, zowel bij de regeringsverklaring, als bij de beleidsnota, als bij de conceptnota doelgroepenbeleid. U noemt het banenpact, maar het is de RSZ-doelgroepenvermindering waarover u spreekt: een van de hoofdstukken van het banenpact. Het banenpact bevat, zoals u weet, ook een kwalitatief onderdeel. Ik ben nog altijd in overleg met de sociale partners om, hopelijk ook samen met hen, daarover een voorstel te doen.
En ja, wij verschillen van mening. Voor mij is het heel duidelijk. Oké, er zijn professoren, zoals Frank Vandenbroucke, die zeggen dat de RSZ-korting veel belangrijker is. Maar wie rondloopt in het bedrijfsleven, weet dat het meest fundamentele punt is dat die mensen al jaren geen werkervaring meer hebben. Ze zouden de attitude van een werkervaring en hun competenties opnieuw moeten kunnen waarmaken op de werkvloer. Het is daar dat ik volkomen op wens in te zetten. Ik ben ervan overtuigd dat dat belangrijke stappen zijn.
Daarnaast hebben we natuurlijk heel specifieke armoedetrajecten om mensen in armoede te begeleiden naar een job. Dat weet minister Homans heel goed en ik veronderstel dat u dat ook weet. Er werd een tender uitgeschreven, en die loopt tot 31 december. Ook in een vorige periode werd die al gebruikt. We proberen heel intens mensen in armoede te begeleiden naar een job. Dat is een heel complex gegeven. Niet alleen het aspect van begeleiden naar een job is daarbij belangrijk; er zijn veel andere aspecten die meespelen. Dat maakt het heel moeilijk.
Als u het wilt opentrekken, laten we dan ook niet zeggen dat elke persoon die langdurig werkloos is, armoede kent. Gelukkig maar, en dat hoeft ook niet.
We hebben de filosofie om mensen werkervaring te geven. En rond armoede hebben we de heel specifieke armoedebegeleiding
Minister, uiteraard zijn begeleiding, opleiding en het versterken van de competenties van de langdurige werkzoekenden van cruciaal belang. Maar alle rapporten geven aan dat het een combinatie moet zijn van competentieversterking en loonsubsidie. U gaat toch niet beweren dat het duurder maken van een langdurig werkzoekende het voor een werkgever aantrekkelijk maakt om die persoon aan te werven? Uiteraard wil de werkgever werknemers die klaar staan om de jobs in te vullen. Het is dan uw taak om ervoor te zorgen dat die competenties versterkt worden. Hen 15 procent duurder maken en met de afschaffing van Activa zelfs 50 procent, is de mensen echt blaasjes wijsmaken. Dat is fundamenteel. Ik hoop dat u in het kwalitatieve hoofdstuk nog een mogelijkheid ziet via de doelgroepmaatregelen, de loonkostverminderingen, RSZ-verminderingen of via de werkuitkering, het doet er niet toe hoe. Maar een daling van de loonkost is essentieel om de langdurig werkzoekende een eerlijke kans op werk te geven.
Ik ben heel blij dat u zo vurig pleit voor loonkostenverlagingen. Ik ben daar ook voor. We moeten daar volop op inzetten. Maar wij hebben er binnen de Vlaamse Regering al sinds het regeerakkoord voor gekozen om die te beperken tot doelgroepen. Wij denken dat het federale niveau de plaats is om de loonkosten algemeen te verlagen. Wij doen een verlaging voor doelgroepen. We zetten daarbij specifiek in op jongeren die laaggeschoold of middengeschoold zijn, maar die onder een bepaalde wedde zitten, op arbeidsgehandicapten en op 55-plussers. Dat is een keuze die we maken. Vaak zijn daar de mensen waarover u spreekt, de langdurig werklozen, in terug te vinden.
Die keuze hebben wij gemaakt in het regeerakkoord en ik sta er voor 100 procent achter. Maar we zullen van mening verschillen, net zoals bij de bespreking van het regeerakkoord, net zoals bij de bespreking van de beleidsnota en het zal iedere keer opnieuw zo zijn.
De heer Beenders heeft het woord.
Collega De Bruyn, u verwees naar de sector van de lokale economie. Ik denk dat u gelijk hebt. In tijden van crisis maar ook in tijden van stijgende armoede moet er net meer sociale economie zijn en niet minder.
In de vorige legislatuur is er een goed decreet goedgekeurd en de uitvoeringsbesluiten zijn onlangs goedgekeurd. Het is nu dus de hoogste tijd om die sector te versterken. De maatwerkbedrijven staan klaar om van start te gaan. Binnen de lokale diensteneconomie is er een enorme wachtlijst. Steeds meer mensen krijgen een ticketje van de VDAB om naar de sociale economie te gaan, maar er is nog altijd geen groeipad. Er is geen groeipad in de lokale diensteneconomie, er is geen groeipad in de maatwerkbedrijven. Heel wat maatwerkafdelingen willen van start gaan, maar er is geen echte stimulans voor.
Komt er effectief een groeipad als u het echt meent om meer sociale economie te hebben? Zo ja, wanneer is dat gepland? Hebt u al een zicht op hoeveel plaatsen er per jaar zullen bijkomen? Ik wil u een suggestie doen: als er 150 per jaar bijkomen in de lokale diensteneconomie en 200 in de maatwerkafdelingen, dan is er een serieuze inhaaloperatie en krijgt u onze volledige steun. We willen u vragen om dat vanaf dit jaar te doen.
Ik heb het gevoel dat het antwoord eerder van de minister zal komen die beleidsmatig verantwoordelijk is voor dit bijzonder boeiende beleidsdomein. (Opmerkingen)
De heer De Bruyn is actief in heel veel van mijn commissies, maar niet in Sociale Economie. Ik antwoord graag in zijn plaats. De heer Beenders daarentegen is wel zeer actief in de commissie Sociale Economie waar we dat debat al verschillende keren hebben gevoerd.
Ik meen het oprecht als ik zeg dat ik het een hele prestatie vind dat ik erin geslaagd ben, ondanks budgettaire krapte, om geen euro te besparen op het beleidsdomein Sociale Economie. U hebt dat ook gezegd in de commissie. De collega’s van Groen zijn zelfs zo fair geweest om zich te onthouden omdat er geen euro werd bespaard.
U vraagt concreet naar een groeipad. Ik heb heel duidelijk gezegd dat we eerst moeten evalueren wanneer het Maatwerkdecreet op kruissnelheid zit. Er wordt dan nog 3 miljoen euro bij gepompt en dan zullen we nagaan of er nog kan worden uitgebreid of niet.
Mijnheer Beenders, u weet ook dat ik intussen wel een aantal projecten heb gered die eigenlijk gedoemd waren om te sterven: een aantal SALK-projecten, een aantal projecten die verkeerd waren ingediend bij de Europese Unie waardoor ze geen Europese subsidies hebben gekregen. Moeten we nog iets meer doen en zou ik graag iets meer doen? Ja, maar dat moeten we onderzoeken in de budgettaire ruimte die er misschien komt. Ik blijf erbij: geen euro bespaard, geen job verloren in de sociale economie en de evaluatie zal komen wanneer het Maatwerkdecreet op kruissnelheid zal zijn.
We hebben die discussie inderdaad gevoerd, maar ik hoor hier net dat in de vorige legislatuur geen resultaten zijn bereikt voor armoedebestrijding, dat het anders moet, dat het roer moet worden omgegooid, dat er andere medicijnen nodig zijn. Ik had dan toch wel verwacht dat er voor de sociale economie een inhaalbeweging zou komen. Als het in de vorige legislatuur niet goed was, dan zegt u eigenlijk dat de meer dan 600 jobs die er zijn bijgekomen in de sociale economie, niet goed waren. U doet eigenlijk minder op het vlak van de sociale economie dan er in de vorige legislatuur is gebeurd. Elk jaar dat om is, is een jaar dat voorbij is. U zegt wel dat u geen job verloren hebt laten gaan, maar daar mogen we toch niet tevreden mee zijn? We mogen toch niet tevreden zijn als u hier nu zegt dat er geen euro is bespaard, geen job verloren is gegaan en dat u zult evalueren en dan wel zien. 63.000 Vlamingen staan op een wachtlijst en hebben een ticketje om in de sociale economie te starten. Wat hebt u nog meer nodig als evaluatie om nu een groeipad te communiceren? (Applaus bij sp.a)
Het tweede spoor dat parallel met dit eerste spoor moet worden bewandeld, is het inzetten op het milderen van de uitgaven. U hoort mij komen: dan vallen opnieuw de woorden ‘sociale correcties’ die in dit parlement al vaker de gemoederen hebben doen oplaaien.
Collega’s, het zal u misschien verbazen, maar ik heb daar enig begrip voor. Te veel mensen kennen vandaag niet de luxe om ’s ochtends wakker te worden zonder financiële zorgen. Het is onze verantwoordelijkheid om de beleidskeuzes te maken die hun de kans geven om vooruit te gaan, om de spiraal van armoede te doorbreken.
Ik ben hier in dit parlement dan ook nog geen enkele minister tegengekomen die doof blijft voor die vraag naar sociale correcties. Maar ik besef ten volle dat de onrust hierover pas zal wegebben als het hele plaatje duidelijk is. Ik roep alle ministers dan ook op om daar zo spoedig mogelijk werk van te maken. Ik doe die oproep met het volste vertrouwen.
Collega’s, met dit VAPA zet de Vlaamse Regering een belangrijke stap vooruit in de aanpak van armoede. Het werk is hiermee echter niet af, integendeel. Het is nu de taak van elke minister om binnen haar of zijn bevoegdheidsdomein en in overleg met de stakeholders werk te maken van de concrete uitrol van de acties zoals opgenomen in het plan. Dit debat heeft ten overvloede aangetoond dat de regering zich best realiseert dat er velen zullen meekijken. Ook dit parlement zal dat doen. En dat is ook onze taak. Vertrouwend op de mogelijkheden die dit VAPA biedt om de gestelde doelstelling te realiseren, zullen wij zowel de vakministers als de coördinerend minister alle kansen geven om hun beleid toe te lichten en te verdedigen, telkens wanneer dit nodig is.
Mijnheer De Bruyn, ik wou u nog een vraag stellen over een thema dat dat van het banenpact voorafgaat. U zei dat de automatische toekenning van rechten een van de ankerpunten van dit armoedeplan is. Het systeem van de automatische toekenning van rechten is heel goed. Veel mensen weten niet waar ze recht op hebben, en dit systeem kan daar toch voor zorgen. Het is een heel waardevol instrument. Toch moeten we vaststellen dat er te weinig vaart achter wordt gezet. In dit armoedeplan staat een lijst van rechten die de Vlaamse Regering automatisch wil toekennen.
Maar het is wel zo dat het nagenoeg dezelfde lijst is als die in het armoedeplan van vijf jaar geleden. De reden is belangrijk: om een automatische toekenning van rechten te realiseren, is het streven naar eenzelfde definitie van wat inkomen is door alle overheden en diensten erg belangrijk en nodig. Vandaag zijn er diverse definities, wat die automatische toekenning in de praktijk onmogelijk maakt. Het interfederale Steunpunt tot bestrijding van armoede heeft dat in een studie al aangetoond. Ook het Rekenhof gaf in 2013 in dezelfde zin een advies. Maar tot vandaag is daaraan niets gebeurd. Mijn vraag is dan ook deze: als uw partij zo hard wil inzetten op de automatische toekenning van rechten, zult u dan ook werk maken van deze noodzakelijke voorwaarde?
U hebt het over één element dat ervoor zorgt dat de automatische toekenning van rechten moeilijk wordt gerealiseerd. In de vorige legislatuur is dat duidelijk gebleken. Er zijn nog andere factoren die daartoe bijdragen. Het is onze bedoeling om ze allemaal aan te pakken, en niet alleen die ene. Ik ben ervan overtuigd dat we op dat punt stappen vooruit zullen zetten, en u zult van het tegenovergestelde overtuigd zijn. De toekomst zal zeggen wie gelijk heeft. Ik ben alvast blij dat het een essentieel element is dat ervoor zal zorgen dat zo veel mogelijk mensen kunnen genieten van datgene waar ze recht op hebben.
Misschien toch even rechtzetten wat u zegt: het gaat erover dat gedurende zes jaar niets is gebeurd op het vlak van de automatische toekenning van rechten. De feiten zullen me dus gelijk geven.
Het is niet mijn taak om de vorige legislatuur voortdurend in herinnering te brengen. Maar nu gaat u toch iets te kort door de bocht. Ik ben het ermee eens dat we in die zes jaar niet het resultaat hebben bereikt dat we hadden gehoopt, maar wanneer u stelt dat geen vooruitgang is geboekt, dan denk ik toch dat u de waarheid een klein beetje geweld aandoet.
Mijnheer De Bruyn, ik heb uw toespraak beluisterd. Het viel me op dat u helemaal op het einde de Vlaamse Regering opriep om met sociale correcties te komen. Impliciet zegt u zo dat die er vandaag niet zijn. (Opmerkingen van de heer Piet De Bruyn)
U suggereert zo dat er een gecoördineerd pakket van sociale correcties bij de al verstuurde facturen waarop geen armoedetoets is verricht, op stapel staat. Als dat pakket er zou komen, wanneer zouden we dat mogen verwachten? Was dit VAPA niet het uitgelezen moment om nu al een aantal van die sociale correcties al heel duidelijk naar voren te schuiven? Zou dat niet tegemoetkomen aan de toch wel heel harde kritiek van de Inspectie van Financiën? Ik citeer: “De Inspectie Financiën ziet echter niet in hoe de vooropgestelde maatregelen op zich nu wel voor een trendbreuk zullen zorgen. Dit zou impliceren dat meer middelen zouden ingezet worden voor de preventie en bestrijding van armoede en/of dat een veel efficiënter beleid zou gevoerd worden.” En dan volgt een dodelijk zinnetje: “Dit wordt echter niet aannemelijk gemaakt.”
Ik vraag me af wat u nodig hebt om ons op dat vlak in onze bekommernis tegemoet te komen.
U luistert natuurlijk altijd een beetje selectief, maar ik wil u dat graag vergeven. Ik heb nergens gezegd dat er nog geen sociale correcties zouden zijn. Ik heb ook niet gezegd dat er op zeker ogenblik één pakket zal worden neergelegd en dat het dat dan allemaal is. Als u dat zo hebt begrepen zijn er twee mogelijkheden: ofwel hebt u selectief geluisterd, ofwel heb ik het niet duidelijk genoeg verwoord. Laat dan nu gezegd zijn dat ik dat niet heb willen bedoelen.
Ik heb heel duidelijk aangegeven dat ik begrip heb voor de ongerustheid die daarover blijft bestaan. Met de zesde staatshervorming zijn een aantal bevoegdheden in de richting van de Vlaamse overheid verschoven die onder andere een aantal zeer belangrijke beleidsdomeinen betreffen, om kinderbijslag niet te noemen. Dat is er eentje dat bijzonder belangrijk is. We hebben ook nog een andere discussie lopen over de hervorming van de waterfactuur. Dat zijn stuk voor stuk dossiers waar het bijzonder belangrijk is om ervoor te zorgen dat er aangepaste correcties komen. De oproep die hier is gebeurd, is een oproep in alle vertrouwen maar ook in alle duidelijkheid om daar werk van te maken. Vergeet niet wat ik heb gezegd: in alle vertrouwen en in alle duidelijkheid.
Ik wil mijn vraag aan minister Homans in herinnering brengen.
Minister, bent u bereid om het Banenpact te onderwerpen aan een armoedetoets omdat het hebben van werk een belangrijke hefboom is? We stellen ook vast dat in de afgelopen vijf jaar de kwetsbaarste groepen, onder meer de laaggeschoolden en langdurig werklozen, vaak ondervertegenwoordigd zijn in de arbeidsmarktinstrumenten en in het bijzonder als het gaat over beroepsopleiding. Als we preventief willen werken, is het van belang om de maatregelen vooraf te evalueren om te zien welke impact ze hebben op mensen in armoede.
Mevrouw Kherbache, ik heb daarnet gezegd dat er als bijlage bij het VAPA een lijst zit van 25 pagina’s met honderden acties op. Ik weet niet uit het hoofd welke er concreet tussen staan, maar u blijkbaar wel. Minister Muyters heeft al concreet geantwoord op uw inhoudelijke vraag over het Banenpact en de impact op armoede. Ik heb ook begrepen dat al verschillende hoofdstukken weg zijn. Het is nogal moeilijk om daar nu nog een armoedetoets op te doen.
Het antwoord kan niet ja of neen zijn omdat het Banenpact nog niet af is. Het Banenpact heeft verschillende hoofdstukken. Er zijn hoofdstukken die apart moeten worden ingediend om decretaal in de eerste helft van 2016 uitgevoerd te kunnen worden. Daar een armoedetoets op doen, is niet zinvol want dan ga je alleen de RSZ-korting bekijken en niet de andere maatregelen die werden genomen.
Wat ik voorstel, is om de decretale initiatieven en besluiten die voortvloeien uit het akkoord te onderwerpen aan de armoedetoets, zoals gebruikelijk is.
Minister, er is inderdaad een lange lijst van initiatieven die u zult onderwerpen aan de armoedetoets. Als het gaat over de arbeidsmarkt worden de werk- en welzijnstrajecten onderworpen aan de armoedetoets. Dat is een heel specifieke begeleiding die men zou aanbieden aan zeer kwetsbare personen. Dat is maar één deelaspect van het veel bredere arbeidsmarktbeleid. Begeleiding is belangrijk, maar niet genoeg. Daarom is het van belang om de andere arbeidsmarktinstrumenten en zeker de nieuwe maatregelen die genomen zullen worden, te onderwerpen aan de armoedetoets. Als we het echt serieus menen met het belang van het hebben van een job om uit de armoede te geraken, dan is het van fundamenteel belang om dat Banenpact en ieder geval de teksten die eruit voortvloeien te onderwerpen aan de armoedetoets.
Minister, ik heb ook kennis genomen van de inderdaad zeer lange lijst van beslissingen die onderworpen kunnen worden aan een armoedetoets. Ik vind dat bijzonder goed, maar in welke mate bent u bereid om de armoedetoets retroactief toe te passen op reeds genomen beslissingen? Daar staan een aantal zaken in waarover de regering een aantal belangrijke beslissingen heeft genomen tijdens het afgelopen jaar met een rechtstreekse en zware impact op mensen met een laag inkomen. In welke mate wordt daar alsnog een armoedetoets op toegepast?
In de commissie Armoede hebben we er ook al over gedebatteerd. Wat is de zin om het retroactief te doen? Mijnheer Vandenbroucke, er zijn wel degelijk sociale correcties geweest. In de commissie stelde u mij een vraag over personen in armoede die het openbaar vervoer gebruiken. Als ik me niet vergis, steeg de prijs van een abonnement met 6 eurocent per maand, het kan zelfs nog minder zijn. Dat is geen even grote stijging.
Minister Vandeurzen heeft er in samenspraak met ons ook alles aan gedaan om de laagste tarieven te kunnen behouden voor mensen die het echt nodig hebben, die behartenswaardig zijn verklaard door het OCMW en dergelijke. Ook bij de recente goedkeuring van de tarieven van de waterfactuur is een sociale correctie doorgevoerd.
Ik wil heel veel armoedetoetsen laten uitvoeren. U hebt een lijst, die niet limitatief is. Maar niet nu retroactief. U hebt het over de zaken die ik opnoem, denk ik, dat zijn goede voorbeelden. Er zijn wel sociale correcties op gebeurd. We kunnen dit debat enkel eerlijk voeren als u eindelijk ook eens toegeeft dat er sociale correcties zijn doorgevoerd, maar dat blijft u ontkennen en dat is niet fair.
Ik wil een heel concreet voorbeeld geven. U begon zelf over de tarieven voor het openbaar vervoer. De gemiddelde prijsstijging voor de abonnementen is 18 procent. Het abonnement waarvan het tarief het sterkst stijgt, is dat voor mensen met een Omnio-statuut, mensen met een laag inkomen. Dat stijgt met 32 procent. Beschouwt u dat als een sociale correctie? Volgens mij is precies het omgekeerde gebeurd. Er wordt smalend gedaan over een paar euro’s extra per maand die men vraagt aan de gezinnen. Maar die paar euro’s extra die u beschouwt als kleingeld, zijn voor heel wat van die gezinnen de paar euro’s die ze te weinig hebben elke maand opnieuw.
De armoedetoets op de tarieven van De Lijn is wel gebeurd door de studiedienst van de Gezinsbond. Op 5 december 2014 schrijft de Gezinsbond daarover, zwart op wit: “Het is duidelijk dat de meerkost op gezinsniveau extra zwaar doorweegt voor grote gezinnen en het zijn de zwakste gezinnen die de tariefverhogingen het scherpst zullen voelen. De financiële logica heeft het gehaald op sociale overwegingen en dat niet alleen tegenover gezinnen maar ook tegenover senioren en kwetsbare groepen.” Dat zegt niet sp.a, maar de Gezinsbond na een grondige studie van de tarieven. Ze hebben simulaties gemaakt voor verschillende gezinsvormen. Grote gezinnen en gezinnen met een laag inkomen zijn de grootste slachtoffers. Dat noem ik geen sociale correctie, maar het omgekeerde. Ik wil u toch vragen om dat opnieuw te bekijken.
Mevrouw De Ridder kent het debat beter dan ik. Mijnheer Vandenbroucke, er is sowieso een heel groot verschil tussen het Omnio-tarief en het gewone tarief, en terecht. Dat is op zich al een sociale correctie.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
We spreken over tarieven van 40 en 50 euro. Mijnheer Vandenbroucke, ik wil u voorstellen om eens te kijken wat uw socialistische collega’s in Brussel en Wallonië uitspoken, waar ze maar liefst naar 80 euro gaan. (Applaus)
Dus met uw misplaatst moreel vingertje. In Vlaanderen zijn we zeer sociaal. Er zijn Omnio-tarieven van 40 en 50 euro voor mensen die het moeilijk hebben. Dat is 4 euro per maand.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik wil bij monde van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor), dat zijn alle stakeholders in het onderwijs, ouders, kinderen, scholen, directies en koepels, aangeven waarom zo’n retroactieve armoedetoets bijzonder nuttig zou kunnen zijn. De Vlor zegt dat het prima is om bestaand beleid van de vorige regering te valoriseren, maar het volstaat absoluut niet om de trendbreuk te maken inzake armoedebestrijding. De Vlor geeft duidelijk aan waarom je moet toetsen op armoede. Deze regering is de versterking en verdieping van armoede aan het organiseren.
Er ontbreken fiches over structurele maatregelen voor betaalbaar onderwijs. Integendeel, wat heeft deze regering gedaan? De maximumfactuur voor kleuters en het basisonderwijs verhoogd, de collegegelden voor het hoger onderwijs verhoogd met 45 procent. Wat heeft men niet gedaan dat de Vlor ook vraagt? De schooltoelagen voor de laagste inkomens verhogen. Wat heeft men niet gedaan en wat heeft men zelfs al overduidelijk gezegd niet te willen doen ondanks de budgettaire context? Voor de studiefinanciering rekening houden met de verschillen in kostprijs tussen opleidingen. Wat weigert men te doen? De maximumfactuur introduceren in de eerste graad van het secundair onderwijs. Wat weigert men te doen, ondanks het feit dat de minister van Onderwijs inzake studievoorzieningen bij de begrotingsopmaak, toen al, zei: ja, we willen dat versterken, we willen inderdaad ook voor de KU Leuven en voor andere universiteiten de studievoorzieningen echt beter betaalbaar maken? En wat doet men bij de begrotingscontrole? Niks, nada, nul. Men bespaart verder. Daarom is die armoedetoets retroactief nodig, voorzitter, omdat vele gezinnen vandaag al voelen dat een kind van in de kleuterklas tot aan de hogeschool laten studeren, 1500 euro extra kost. (Applaus bij sp.a)
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik wil reageren op de tussenkomst van mevrouw Gennez. Ze moet eerlijk zijn in haar tussenkomst. Ik wil benadrukken dat wij een toelage geven aan een op vier leerlingen en studenten, die die maximumfactuur en andere kosten draagt. We geven aan mensen die het nodig hebben voor kleuters een vast bedrag van 93 euro; voor leerlingen van lager en secundair onderwijs varieert die toelage van 104 tot 1152 euro; voor studenten in het hoger onderwijs varieert de toelage van 256 tot 3966 euro. Dat zijn toelages die we geven aan mensen die het nodig hebben. Als u zegt dat we maximumfacturen invoeren, als u zegt dat we allerlei zaken doen die niet goed zijn voor de armoede, wel, dit geven wij wel aan die mensen. Die mensen gaan dat zeker goed benutten. Die bedragen zijn er en die bijdragen worden geleverd. U moet volledig zijn in uw informatie. (Applaus bij de N-VA en CD&V)
Absoluut, mevrouw Krekels, dat ben ik ook. Ik heb ook gewoon geciteerd uit het Vlor-advies, dat heel duidelijk zegt dat bestaand beleid valoriseren, prima is. Die bedragen werden inderdaad toegekend door de vorige regeringen, en die worden gecontinueerd. Maar wat de Vlor even uitdrukkelijk vraagt, is een algemeen beleid inzake kostenbeheersing omdat net die gezinnen in armoede uiteraard daar de eerste slachtoffers van zijn. Dat algemeen beleid inzake kostenbeheersing in ons Vlaams onderwijs, wordt nu omgekeerd. Alles wordt duurder. Lerenden betalen. Dat werpt alleen maar drempels op.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik ben eigenlijk een beetje sprakeloos van de arrogantie waarmee mevrouw Gennez hier het woord neemt. Mevrouw Gennez, ik ga heel rustig blijven omdat dit debat geen agressie verdient. U was heel luid aan het roepen daarnet; ik vond dat niet echt nodig. Eigenlijk geeft u kritiek op uzelf. U geeft gewoon kritiek op uzelf. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Ik herinner me een debat in de plenaire vergadering. Ik denk dat het mevrouw Van den Bossche was die zei, toen het debat woedde over de verhoging van de inschrijvingsgelden: u zou toch moeten proberen om dat studiebeurzensysteem te herbekijken. We hebben toen gezegd dat we, gelet op de budgettaire context, op dit ogenblik geen tientallen miljoenen extra kunnen vrijmaken voor het drastisch hervormen van het studiebeurzensysteem, waar u hopelijk achter staat, want het is een uitvinding van een van uw voorgangers. Wat we wel zullen doen, is ervoor zorgen dat de groep die een studiebeurs krijgt, niets extra moet betalen om in te schrijven. We hebben er heel correct voor gezorgd en we hebben ook gezorgd dat er voor de bijna-beursstudenten een extra verlaging kwam. Ik vind dat behoorlijk beleid.
Ik hoor hier de hele tijd spreken over sociale correcties. De heer Van Malderen zei dat een beleid dat correcties invoert, een slecht beleid is. Ik vind dat juist goed. Ik vind het logisch dat de sterkste schouders de zwaarste lasten betalen. Dat lijkt me de logica zelf.
En dat is net wat we hier in onderwijs hebben gedaan. We hebben inderdaad een aantal toegangsgelden moeten verhogen, maar in vergelijking met de omliggende regio’s zijn ze zeer democratisch gebleven. We hebben ervoor gezorgd dat de meest kwetsbare groep beschermd wordt. Ik ben zeer bereid om in de komende jaren pistes te onderzoeken die mijn voorgangers nooit hebben uitgevoerd of gedaan, zoals de maximumfactuur invoeren in de eerste graad secundair onderwijs. We kunnen daar ook samen naar kijken. Er zijn veel mogelijkheden.
Maar u mag in mijn eerste jaar, nadat uw partij in dit domein jarenlang de volle verantwoordelijkheid heeft gedragen, niet verwachten dat ik de hele wereld verander, en dat er eindelijk een gestructureerd beleid komt, zoals u zelf zegt. Dat betekent dat u zelf erkent dat er onder uw eigen minister geen gestructureerd beleid geweest is. Dat vind ik ongelooflijk! Daar kan ik gewoon niet bij! (Applaus bij de meerderheid)
Laat ons alstublieft met alle armoedeorganisaties, niet alleen op mobiliteitsvlak – dat was in de vorige legislatuur – maar nu ook in onderwijs, overleggen. Ik heb de voorbije maanden vier keer grondig verticaal overleg gehad over een betere omgang met kinderen in armoede.
Mevrouw Gennez, voor het eerst wordt erkenning van armoede bij kleuters meegegeven in de opleiding voor kleuterleidster of -leider. Ik vind dat even noodzakelijk als alle budgettaire en financiële initiatieven. Als men armoede erkent, kan men er ook op de gepaste manier op reageren, dan kan men kinderen de tools geven om eruit te stappen. Laat ons daarvoor samen inspanningen leveren, in plaats van elkaar met woorden te bekampen.
De toon behoeft zeker rust en respect, minister, voor de mensen die het probleem voelen. Daarover zijn we het eens. Het is nieuw dat we het ook hierover eens zijn – en u maakt daar een bocht die ik alleen maar kan toejuichen –: u bent bereid om de maximumfactuur in de eerste graad van het secundair onderwijs te onderzoeken. Dat is een ongelooflijke stap voorwaarts. Ik hoop dat u de collega’s van uw regering daarvan ook kunt overtuigen. Alvast wij zullen u daarin steunen.
De Vlor zegt dat het perfect of prima is om bestaand beleid te valoriseren inzake studiekostenbeheersing. Niets is perfect. De maximumfactuur is ingevoerd. De SES-kenmerken zijn ingevoerd. Scholen worden gefinancierd op basis van hun leerlingenkenmerken. Dat is inderdaad de stand van het huidige beleid. Sinds juni 2014 doet men helaas aan een omkering. Men verhoogt die kosten op alle niveaus en zonder dat u inderdaad bijpast voor de armste categorieën. U hebt niets afgenomen, dat erkent u, dat juicht u toe. Wij betreuren, mevrouw Van den Bossche en ikzelf, dat u niets extra’s hebt kunnen doen voor die armste gezinnen, maar dat u het wel fundamenteel duurder hebt gemaakt voor de middenklasse en alle andere kinderen. Dat is inderdaad een beleidsvisie die wij niet juist vinden als het over onderwijs gaat, de belangrijkste Vlaamse emanciperende bevoegdheid voor alle kinderen in alle gezinnen.
Nog een slotwoord, in de hoop niet opnieuw vijf zinvolle zijdebatjes te lanceren.
Collega’s, er zijn dus geen mirakeloplossingen. Waren die er, dan hadden we dit debat niet moeten voeren, dan hadden we ze wel tevoorschijn gehaald.
Ik wilde nog graag positief ingaan op de verzuchting die ik bij collega Franssen en collega Van Malderen hoorde. Dit is absoluut niet het einde van het debat. Laat ons in de bevoegde commissies verder, met argumenten, naar elkaar luisteren, en het debat voeren. (Applaus)
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Voorzitter, leden van de regering, collega’s, het nieuwe VAPA, een lijvig document, bereikte het Vlaams Parlement ‘just in time’ zoals decretaal bepaald is. De inkt van de motie naar aanleiding van het vorige debat is nog niet droog en hier staan we weer. Ik zal niet herhalen wat ik al gezegd heb bij mijn tussenkomsten.
Zoals ook collega De Bruyn het heeft vermeld, willen we dit naar de commissies brengen om het debat ten gronde te voeren. We vinden immers dat een dermate belangrijk plan als het VAPA veel meer verdient dan een debat met zeven minuten per fractie. Ik zal niet ingaan op de technische actiefiches. Ik vind dit het werk van alle deskundigen, van alle promotoren in hun respectieve commissies. Ik vind niet dat wij de excuustruzen van onze partij moeten zijn om hier het VAPA te bespreken, maar dat elk parlementslid de armoedetoets ook voor zijn beleidsdomein moet maken. Ik zal het dus bij een algemene uiteenzetting houden.
We hebben respect voor het sociaal overleg. We zijn blij dat het advies van de SERV is gevraagd. Het VAPA zal ook in de schoot van het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité (VESOC) worden besproken, zoals we uitdrukkelijk hebben gevraagd. Daarom willen we het debat ten gronde voeren, ook met betrekking tot die adviezen.
De Armoedemonitor 2015 geeft een duidelijke situatieschets, en die is veeleer rood dan rooskleurig. De cijfers werden al aangehaald: 12 procent van de kinderen leeft onder de armoederisicodrempel, twee op drie personen in armoede bevinden zich in langdurige armoede en een derde van de Brusselse bevolking leeft met een inkomen onder de armoedegrens. Hoewel er al heel wat inspanningen zijn gebeurd, hoewel we Europees absoluut niet zo slecht scoren, kunnen we niet aanvaarden dat nog steeds ruim 10 procent van de Vlamingen wordt gevat door armoede. De geformuleerde PACT 2020-ambities zijn helder: het aantal kinderen halveren dat in armoede wordt geboren en het algemene armoederisico met 30 procent doen dalen. Als je de evolutie van de kinderkansarmoede-index van Kind en Gezin er echter bij neemt, zijn de kritische bedenkingen van het middenveld over de realisatie van die ambities begrijpelijk: er is sprake van een verdubbeling op acht jaar tijd, tot 11,4 procent. Hopelijk blijkt hun achterdocht op het einde van de rit onnodig.
De regering zal zich echter moeten bewijzen, niet op het vlak van voluntarisme, want op dat vlak rijst er hoegenaamd geen probleem, maar door resultaten te boeken. Dat zal en cours de route duidelijk blijken. CD&V onderschrijft de definitie van Jan Vranken, waarop dit VAPA is gestoeld, met het versterken van mensen in armoede. We gaan in tegen het individueel schuldmodel, maar wijzen op maatschappelijke structuren en een correcte beeldvorming, op de binnenkant van armoede, op participatie. We blijven de reeds ingeslagen weg, van curatief over preventief naar proactief handelen, steunen: armoede bestrijden en voorkomen. De hefbomen daarvoor zijn de armoedetoets, de automatische rechtentoekenning en het proactief en outreachend handelen. Gezien de voornoemde evolutie van de kinderkansarmoede-index is het evident dat het VAPA focust op gezinnen met jonge kinderen. Dat vraagt ook aandacht voor die kwetsbare gezinnen waarin die kinderen opgroeien, want kinderarmoede kun je niet los zien van die gezinnen. De Armoedemonitor vraagt ook bijzondere aandacht voor gezinnen met een lage werkintensiteit, gezinnen van buiten de EU en eenoudergezinnen. De mate waarin stappen worden gezet om de sociale grondrechten te realiseren, bepaalt of dit VAPA ernstig kan worden genomen. Met de nieuwe bevoegdheden die de zesde staatshervorming ons biedt, heeft Vlaanderen een pak meer instrumenten in handen om hieraan invulling te geven. De lat ligt deze keer dus nog hoger dan in de vorige legislatuur. Een groot deel van het project van deze Vlaamse Regering stemt alvast hoopvol: de veralgemeende uitrol van de UiTPAS, het belang van de automatische rechtentoekenning in de Vlaamse sociale bescherming, de betrokkenheid van het Netwerk in de reorganisatie van de eerstelijnsgezondheidszorg, het proactief en outreachend werken ter preventie van het niet opnemen van rechten, de evaluatie van de betaalbaarheid van de waterfactuur voor mensen in armoede, de automatische toekenning van school- en studietoelagen en ik kan zo nog doorgaan. Wonen, leren, werken, gezondheid, sociale bescherming, participatie: dit plan bundelt de vele intenties van deze regering. Nu rest het concretiseren: de timing, de budgetten, de uitvoeringsplannen. Dat is echter werk voor de commissies, samen met het aanduiden van eventuele hiaten.
Ik ben blij met de openheid, onder andere ook van documenten die men toevoegt aan dit VAPA, zoals het verslag van de Inspectie van Financiën. Ik heb er ook het verslag van de Inspectie van Financiën van de vorige legislatuur aan toegevoegd. Het gaat uiteraard over middelen. We moeten de knipperlichten indachtig zijn. Ik zal hier niet ten gronde op ingaan, maar we moeten ook die openheid hebben om knipperlichten te kunnen bespreken, in het belang van de mensen in armoede.
Wat de betrokkenheid van het middenveld betreft, ik heb het reeds gezegd: we zijn tevreden dat het advies van de SERV werd gevraagd, maar ook het Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen is onzes inziens een bevoorrechte gesprekspartner.
Tijdens het vorige actualiteitsdebat vroeg ik om de mist rond de betrokkenheid van het middenveld uit te klaren. Mevrouw de coördinerend minister, dat plan heeft alvast een aantal verdiensten, een aantal nieuwigheden en een aantal zaken uit het verleden die worden voortgezet. Misschien kan ik aan alle leden van deze regering een vakantietaak meegeven om de betrokkenheid van het middenveld bij de verdere concretisering van de actiefiches per sociaal grondrecht ten volle te baat te nemen.
De financiële crisis raakt iedereen, ook de overheid. De crisis dwingt tot ingrijpende maatregelen maar armoede is onaanvaardbaar, zeker in onze welvarende regio. Het is onze plicht te blijven waken over de impact van de maatregelen op de meest kwetsbaren. Via sociale correcties bouwen we de solidariteit structureel in voor wie dat nodig heeft, de voorbeelden zijn legio. Een armoedeplan is weliswaar nooit af. Monitoring, armoedetoetsen en daaruit voortvloeiend bijsturingen blijven dan ook een permanente opdracht.
Links of rechts, beide kanten van het politieke spectrum kijken te eenzijdig naar kinderarmoede. Er rest dan maar één weg om resultaat te boeken, en dat is mensen versterken volgens de empowermentgedachte, en de weg van het moedige midden. Dat is de maatstaf voor dit VAPA. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Franssen, uw voorstel om het VAPA na de zomer in de commissie te bespreken, vind ik een prima voorstel. De algemene teneur van uw betoog vind ik echter ontgoochelend. U somt het Pact 2020 op met alle mooie en ambitieuze doeleinden en u zegt daarbij dat de regering zich zal moeten bewijzen. Mevrouw Franssen, het zijn u en uw partij die zich ook moeten bewijzen. U zit in die regering en u hebt die verantwoordelijkheid. Het zijn uw partij, uw regering en uw meerderheid die de afgelopen jaren hebben bespaard en die ervoor hebben gezorgd dat de huurprijzen niet worden bevroren, dat de kinderopvang duurder wordt enzovoort. U zegt – en dat vind ik nog het strafste van alles – dat de regering de zesde staatshervorming moet gebruiken. Gebruik ze dan, ook voor het huurbeleid en voor de preventieve gezondheidszorg.
Tijdens het vorige actualiteitsdebat hebt u ongeveer eenzelfde generieke uiteenzetting gegeven. U hebt toen gezegd dat er met dit actualiteitsdebat echt zou worden gediscussieerd. (Opmerkingen van mevrouw Cindy Franssen)
En vandaag zegt u hetzelfde en verwijst u naar de commissievergaderingen in het najaar. Zo komen we nergens. Intussen zijn er zes jaar verstreken en verloren en zijn de armoedecijfers alleen maar verder gestegen.
Ik zou niet durven zeggen dat er zes jaar zijn verloren. Na twintig jaar zijn we er nog altijd niet in geslaagd om dat cijfer om te buigen, ongeacht wie er in de verschillende meerderheden zat. Ook Groen heeft nog deel uitgemaakt van een meerderheid. Ik wil echter niet meegaan in die polemiek over wie al dan niet de schuldige is. Ik heb vanaf het begin gezegd dat wij de bespreking in de commissies willen houden. In de motie die is ingediend, staat heel duidelijk dat wij het VAPA grondig willen bespreken in de commissies uit respect voor het sociaal overleg en weg van het populisme in dit plenum.
Voorzitter, neem me niet kwalijk dat ik even vrijpostig word, maar misschien zouden we hier beter een scherm hangen voor een heruitzending van het debat van anderhalve maand geleden. Ik heb toen ook een aantal kritische punten en een aantal uitdagingen voor onze ministers opgesomd. De heer Crombez heeft me daar toen ook op aangesproken. De maatregelen die wij nu moeten nemen, een aantal crisismaatregelen, hebben echter ook gedeeltelijk te maken met het verleden. In het verleden is een reeks maatregelen genomen die mattheuseffecten hebben gecreëerd. Een aantal maatregelen inzake bijvoorbeeld energie bereikten de mensen in armoede niet. Nu voert men sociale correcties door. Ik vind het een beetje pijnlijk dat we dit telkens opnieuw moeten herhalen.
Het is normaal dat je tarieven vraagt voor bepaalde dienstverleningen. Gratis bestaat niet. Iemand betaalt de factuur. Nu is het deze regering die die factuur moet vereffenen.
Ik wil nog even ingaan op preventieve gezinsondersteuning. Er wordt hier voortdurend geschermd rond die armoedetoets. De vorige legislatuur liepen er drie projecten rond de armoedetoets. Nu wordt de armoedetoets toegepast op 33 besluiten en decreten.
Ik heb echter nog niemand horen zeggen hoe die armoedetoets er moet uitzien. Want dat is natuurlijk de essentie van het verhaal: hoe zullen we dat aanpakken? Een van de voorbeelden die het Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen telkens als een goed praktijkvoorbeeld geeft, is de armoedetoets die is uitgevoerd op het decreet Preventieve Gezinsondersteuning in het kader van de Huizen van het Kind. Daarbij is het Vlaams Netwerk gedurende het hele traject continu betrokken. Op het einde is er bovendien nog een toets gedaan.
Wat is de tweede vereiste van zo'n armoedetoets? Ik kijk dan inderdaad naar de Vlaamse Regering. Als die armoedetoets resultaten genereert, moet men er ook toe bereid zijn te bekijken hoe het beleid kan worden bijgestuurd. Dat is de essentie van die armoedetoets. Maar dat komt er ook niet zomaar. Hetzelfde geldt voor de discussie over automatische rechtentoekenning. Heel wat zaken moeten praktisch worden opgelost rond automatische toekenning. Wat heeft men in het verleden gedaan? Automatische toekenning van rechten was een van onze stokpaardjes, maar waar die praktisch niet mogelijk is, moet je proactief informeren aan de mensen om het niet opnemen van die rechten te vermijden. Ik wil hierbij gerust verwijzen naar een voorbeeld uit het verleden. De website www.rechtenverkenner.be van minister Vandeurzen is een gemakkelijke tool voor alle lokale besturen om te zien waarop de mensen allemaal recht hebben. Er zijn al heel wat zaken gedaan, ook in het verleden, ook door de vorige coördinerend minister van Armoedebestrijding.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Mevrouw Franssen, ik wil reageren op uw betoog.
Ik sluit mij voor een stuk aan bij wat mevrouw Moerenhout zegt. Zij zegt dat ze wel een aantal dingen heeft gehoord, maar dat vele zaken weinig concreet zijn.
U zegt dat we de mensen in armoede moeten empoweren en emanciperen. Ik ben het daarmee volmondig eens. Maar dan heeft uw partij met de minister van Onderwijs een absolute sleutel in handen als het gaat om het empoweren en emanciperen van jongeren. Mevrouw Franssen, we zitten samen in de Senaat en hebben daar ook hoorzittingen gehouden over kinderarmoede. Hoe pak je kinderarmoede het best aan? Door ervoor te zorgen dat de jongeren die binnenkort ouder zullen worden van kinderen die zullen moeten worden beschermd, sterk in hun schoenen staan. Het komt er dus op aan dat je ervoor zorgt dat die jongeren een goede opleiding hebben.
Als het over onderwijs gaat, heb ik twee bemerkingen. Ik ben het met mevrouw Gennez eens dat de kosten wat de toegang tot onderwijs betreft, nog steeds te hoog zijn. We moeten dringend aan kostenbeheersing doen. De ouders van kinderen die naar het secundair onderwijs gaan en de rekening maken van factuur, de boekenlijst en het busabonnement, zullen merken dat het om een aantal duizenden euro's gaat als je een paar kinderen hebt. Die rekening is te hoog. We moeten iets doen aan die kostenbeheersing. We moeten ook iets doen aan de studietoelagen, want die moeten omhoog.
Maar ten tweede, minister, moet er een zeer belangrijk decreet worden goedgekeurd: het decreet duaal leren, het decreet leren en werken. De jongeren die niet terechtkunnen in het onderwijs en uit de boot dreigen te vallen, moesten door dat decreet worden opgevangen, ervaring opdoen op de werkvloer en tegelijk toch leren. Het lijkt erop dat dit decreet in de koelkast is gestopt. Op de vorige Vlaamse Regering hebt u beslist dat u met een aantal proefprojecten zult starten, maar dat er geen sprake zal zijn van een echt decreet. Voor mij zou dat een enorme teleurstelling zijn. We hebben hoorzitting na hoorzitting gehouden over dat decreet duaal leren. Blijkbaar zullen we niet verder geraken dan die proefprojecten en blijven de huidige stelsels bestaan.
Minister, hoe zit het daarmee? Het is een cruciale sleutel in het bestrijden van armoede en het emanciperen van jongeren. (Applaus van mevrouw Elke Van den Brandt)
Mevrouw Meuleman, ik ben het volkomen eens met het tweede deel van uw betoog. Niet alleen duaal leren zal trouwens een cruciale sleutel zijn, maar ook de conceptnota tegen schoolse uitval en spijbelen, die we de week ervoor hebben goedgekeurd. Daar komen Werk, Welzijn en Onderwijs samen om de leerlingen op een geïntegreerde wijze te kunnen volgen vanaf de eerste dag dat ze spijbelen tot op het moment dat het diploma behaald is.
Ik ben het ook met u eens wanneer u zegt dat een van de beste manieren om uit de armoedespiraal te geraken, een kwalificatie is: het behalen van een diploma. Daarmee kun je goed terecht op de arbeidsmarkt. Met betrekking tot duaal leren hebben we vorige week een conceptnota goedgekeurd. Die zal uitgebreid worden besproken in het parlement. Het is evident de bedoeling om daarin alle regelgevend werk te doen. Minister Muyters en ikzelf moeten nu snel onze projecten opstarten waarvoor we die Europese steun kunnen krijgen en waarin we het vernieuwde systeem volledig zullen toepassen. Minister Muyters en ik hebben trouwens net deze middag met de andere regio’s en een afvaardiging van de Federale Regering vergaderd over welke stappen we met betrekking tot het duale leren in de voorbije maanden hebben gezet. Daar was het bijzonder duidelijk dat Vlaanderen in de hervorming van het systeem historische stappen aan het zetten is. Dat werd door onze Waalse collega’s bevestigd. Ik ga ervan uit, mevrouw Meuleman, dat u volmondig steun zult verlenen aan de omvorming van het systeem en aan de lijnen die we hebben uitgezet. Maar sowieso komt er regelgevend werk. Dat is evident. De projecten moeten heel snel uit de startblokken schieten. Het is een en-enverhaal.
Mevrouw Franssen, ik heb zeer goed naar u geluisterd. Ik heb twee groepen van reacties.
Het is niet het cijfer – het aantal armoedetoetsen – dat belangrijk is, maar wel de effectiviteit: wat gaan we ermee doen? Ik heb daarnet gewezen op het feit dat we wel een armoedetoets zullen doen op het decreet waarmee we Vlaamse statistieken zullen kunnen maken. Dat zal misschien wel zijn waarde hebben. Maar we betreuren het evenzeer dat er op een aantal dingen die beslist zijn, geen armoedetoets gebeurt en er dus blijkbaar ook geen aanpassingen zullen gebeuren. Er zijn ook belangrijke zaken waarop geen armoedetoets werd aangekondigd. Mevrouw Kherbache verwees daarnet al naar de vorming van een doelgroepenbeleid op het gebied van de arbeidsmarkt.
Ten tweede denk ik dat in dezen iedereen nederig moet zijn. Ik heb u niets anders horen zeggen, mevrouw Franssen. Niemand moet in dezen lessen geven of lessen krijgen. We moeten vooral zoeken en werken in het besef dat alles wat we doen, gebeurt in een context die veel hardnekkiger is dan we zouden willen en die ook dynamisch is, die verandert. Dat betekent dat niets wat wij doen, voor eeuwig is. Wij moeten bijsturen en aanpassen. Wat je vandaag met veel vuur verdedigt, zal morgen in een andere context gezien moeten worden. Veel zaken in die context zijn extern. Daar hebben we relatief weinig invloed op. Maar een deel van die context is ook intern en heeft te maken met het werk van dit parlement en vooral ook van deze regering. Ik zou willen dat u vanuit punten die u hebt aangehaald in een bondgenootschap met ons een aantal zaken eens grondig zou willen herbekijken. Ik heb daarnet al gewezen op het risico dat bestaat dat mensen een bijkomende drempel ervaren op het gebied van kinderopvang. Dat is nefast voor de participatie op de arbeidsmarkt. Dat is niet goed voor de ontwikkeling van kinderen. De regering wenst daar 5,5 miljoen euro te besparen. Bekijk dat, alsjeblieft. Pas dat, als dat moet, aan. Indien wij samen een VAPA zouden maken, zou het er anders uitzien. Het terugschroeven van een aantal bestaande automatische rechten is geen goede zaak. De gratis kubieke meter water en het gratis kilowattuur worden hier op de helling gezet. Bekijk dat alsjeblieft. Schroef dat terug. Dat zijn stappen achteruit. Laat ons samen zoeken naar stappen voorwaarts. We komen op heel wat meer vlakken overeen dan we met zijn allen denken. Mensen die in armoede verkeren, verwachten dat ook van ons.
U hebt gelijk, het gaat niet om de kwantiteit. Het gaat om de kwaliteit van de armoedetoetsen die moeten gebeuren. Er zitten hier nog mensen in de zaal die goed weten dat de armoedetoets en de automatische toekenning van rechten er voor de eerste keer zijn gekomen bij de regeringsvorming van 2009. Ik zat toen trouwens mee in die onderhandeling.
Op onze vraag is dat mee opgenomen. Dat heeft vijf jaar geduurd en het was niet vanzelfsprekend om dat uit te rollen. Deze regering legt zichzelf hoge ambities op: 30 procent minder mensen in armoede. In de vorige legislatuur heb ik telkens gezegd dat we die cijfers al tegen het einde van de vorige legislatuur moesten halen om te vermijden dat we de taken zouden doorschuiven naar deze legislatuur. We zijn er toen ook niet in geslaagd om die armoedecijfers terug te dringen.
Uiteraard sta ik hier vol nederigheid. Als het masterplan armoedebestrijding al had bestaan, dan lag het al op tafel, door iedereen. Wat de sociale correcties betreft, dat is nu net het verschil. We hebben in een vorige legislatuur samen een VAPA opgesteld, maar we zijn nooit believers geweest van het gratisverhaal, ook niet van het gratis kilowattuur, ook niet van de gratis kubiek, maar wel voor mensen die dat nodig hebben in de zin van sociale correcties. Die sociale correcties zijn hier ook doorgevoerd. Daarin zullen we blijven verschillen. Wij geloven niet in een gratisverhaal.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik wilde graag iets zeggen na het betoog van mevrouw Moerenhout, maar ik geloof dat u alleen maar naar links bleef kijken, voorzitter.
Mevrouw Moerenhout, u zegt dat het de taak is van deze regering, en u wijst specifiek naar CD&V om dingen te doen voor kinderen. Ik wil u toch wijzen op enkele belangrijke keuzes die zijn gemaakt.
De vorige regering heeft met het decreet Preventieve Gezinsondersteuning werk gemaakt van de Huizen van het Kind. In deze legislatuur willen we die Huizen van het Kind absoluut versterken. Ze zijn belangrijk in de ondersteuning van jonge ouders, gezinnen, kinderen en jongeren, maar zeker van de meest kwetsbare. Vandaag zijn er niet minder dan 118 erkend in heel Vlaanderen. Het is absoluut de bedoeling om die in alle gemeenten op te richten als eerste, laagdrempelige ondersteuning voor gezinnen.
Dan de kinderopvang en de tarifering van de kinderopvang. U vergeet wijselijk te zeggen dat buiten de wijziging van de tarifering, die inderdaad is doorgevoerd, de OCMW’s de specifieke bevoegdheid krijgen om aan gezinnen het laagste tarief toe te kennen. Geef toe, wie kent nu beter de reële situatie van een gezin? Wie kan dat beter interpreteren dan een OCMW?
Er is een uitbreiding gepland van het aantal plaatsen in kinderopvang in trap 3. Dat is voor de meest kwetsbare kinderen. Er zal een verdrievoudiging zijn van het aantal kinderen dat op korte termijn kan genieten van extra subsidie.
Last but not least, de kinderbijslag. Het is in deze legislatuur dat de kinderbijslag wordt omgevormd tot een recht van het kind. Een recht van het kind, los van het sociaal statuut van de ouders en van het betalen van bijdragen. Dat is belangrijk. In mijn taak van OCMW-voorzitter in Zoersel ken ik vandaag gezinnen waar bijvoorbeeld na faling het recht op kinderbijslag is weggevallen. Op die momenten is dat elementair. Dit mag in de toekomst niet meer kunnen. Het wordt een recht van het kind. Als je papa en mama niet in orde zijn met bijdragen, dan moet die kinderbijslag er nog wel zijn, elke maand opnieuw.
De sociale toeslag, inkomensgerelateerd en in functie van gezinsgrootte, zal inherent zijn aan het nieuwe systeem van kinderbijslag.
Mevrouw Schryvers, ik begin met uw kinderbijslaghervorming. Hebt u het advies gelezen van de kinderrechtencommissaris? Wat staat daarin? Dat de manier waarop deze regering de kinderbijslag wil hervormen, totaal onvoldoende zal zijn om de kinderarmoede aan te pakken.
De Huizen van het Kind wilt u versterken. Wat is versterken? U spreekt over een 100-tal Huizen van het Kind en u wilt er 308 van maken.
Het VAPA bevat inderdaad een lange lijst met bijkomende verantwoordelijkheden voor de Huizen van het Kind. Dat klinkt goed. Ik vraag me echter af of hiervoor ook in bijkomende middelen zal worden voorzien. Betekent een versterking dat er verantwoordelijkheden bijkomen of dat er middelen bijkomen?
Mevrouw Schryvers, u hebt naar de kinderopvang verwezen. Bepaalde mensen kunnen van het OCMW hun geld terugkrijgen. Het OCMW is volgens u het best geplaatst om de situatie in te schatten. Dat klopt. Ik vraag me echter af waarom het OCMW hiervoor moet instaan en waarom u bijkomende administratieve hindernissen wilt creëren. U hebt verklaard een voorstander van de automatische toekenning van rechten te zijn. Het eerste wat u doet, is echter zelf een bijkomende hindernis creëren en de nieuwe rechten niet automatisch toekennen.
U hebt eveneens verwezen naar de bijkomende kinderopvangplaatsen. Dat klinkt goed, maar ik heb het daarnet over de flexibele, occasionele kinderopvang gehad. Dat is wat de armoedeorganisaties en de mensen in armoede vragen om de kinderarmoede te reduceren. Ik vraag me af hoeveel dergelijke plaatsen erbij komen.
Naar aanleiding van het vorig debat hebben mevrouw Franssen en uzelf een persbericht verspreid. Volgens dat persbericht vindt u de 1 euromaaltijden en de drie andere toen net aangekondigde maatregelen niet structureel. U hebt ook verklaard dat CD&V in de armoedetoets en in de automatische toekenning van rechten als structurele maatregelen gelooft. Die structurele maatregelen zouden nu, met het VAPA, worden gepresenteerd.
Mevrouw Franssen, mijn grote kritiek is dat u niet meer ontzet bent. Ik begrijp dat echt niet. Er is tijdens deze legislatuur nog geen enkele armoedetoets uitgevoerd. Er zijn nog geen rechten automatisch toegekend. Ik snap niet hoe u hier zo aanmoedigend kunt blijven. U moet niet omzichtig of voorwaardelijk blijven praten. U hebt de vorige keer mee onderhandeld. U zit hier al sinds de vorige legislatuur. U moet nu eens op tafel kloppen. Dit kan toch niet. (Applaus bij Groen en sp.a)
Voorzitter, dit is niet meer ernstig. Volgens mij zouden sommige mensen in de zaal beter wel dan niet praten. We kennen de voorgeschiedenis van de armoedetoets. We zijn ondertussen een jaar bezig. Heel wat zaken zullen aan de armoedetoets worden onderworpen. Zij die deel van het beleid hebben uitgemaakt, weten wat dit inhoudt.
Om armoede te bestrijden en sociale correcties door te voeren, zijn inderdaad middelen nodig. Om armoede te voorkomen, hebben we echter vooral inzichten nodig. Dit is misschien de verdienste van het VAPA. We willen hier preventiever en proactiever op inzetten.
De middelen voor de automatische toekenning van rechten zijn er al. Het gaat om een recht dat al in het leven is geroepen. We zorgen ervoor dat de non-take-up van rechten wordt vermeden.
Er wordt hier geïnsinueerd dat ik het debat niet zou willen voeren. Dit is misschien zelfs een beetje een persoonlijk feit. Dit is compleet onterecht en manipulatief verwoord. Ik heb verklaard dat we het debat ten gronde willen voeren omdat de mensen in armoede recht hebben op meer dan enkel zeven minuten per fractie tijdens dit debat. (Applaus bij CD&V)
Het Vlaams Netwerk tegen Armoede, Caritas Vlaanderen, Samenlevingsopbouw Vlaanderen en de vzw Welzijnszorg hebben zelf laten weten eigenlijk geen voorstanders van dit actualiteitsdebat te zijn. Ze vrezen immers dat we opnieuw in populisme zouden vervallen. Ze hebben deze middag nog een persbericht verstuurd. Ik vind dat het middenveld momenteel zeer genuanceerd en afwachtend reageert. Er worden een aantal terechte opmerkingen gemaakt. Dat gebeurt tijdens elke legislatuur. Het is ook de taak van het middenveld. Wij en onze ministers zullen voor de gegeven kritiek moeten openstaan.
Ik heb het gevoel dat naar aanleiding van dit VAPA alles is meegegeven. De actiefiches en zelfs het verslag van de Inspectie van Financiën zijn meegegeven. Er kan hier in alle openheid worden gedebatteerd. Dat is ook een verdienste van deze Vlaamse Regering.
Mevrouw Moerenhout, er blijven opmerkingen komen. Mij niet gelaten. Het klinkt bijna als een grammofoonplaat die blijft hangen. Of dit de kwaliteit van de muziek ten goede komt, is een andere vraag. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, Vlaanderen mag dan wel de naam hebben een welvarende regio te zijn, het betekent geenszins dat armoede hier niet bestaat. Integendeel, een aantal mensen, onder wie een groot aantal kinderen, leeft in armoede. Dat is zorgwekkend en moet een blijvende bekommernis zijn van beleidsmakers. We voeren hier vandaag dan wel een actualiteitsdebat, maar dan over iets wat elke dag actueel is voor nog veel te veel mensen. Een debat volstaat trouwens niet. Een overdosis woorden vandaag stilt morgen de honger niet, helpt mensen ook niet aan een woning of aan een job. Dat moeten we doen met daadkracht. De basis van die daadkracht is een actieplan. We willen de minister alvast complimenteren met het feit dat ze haar belofte heeft gehouden om haar plan tijdig te bezorgen.
Maar niets is perfect, ook dit actieplan niet. Het is echter niet de beperktheid van de middelen die we mogen aangrijpen om te beweren dat het beter zou kunnen. Laat dat nu net een uitdaging zijn om gerichte maatregelen te nemen en om de juiste selectiviteit in te voeren. Armoedebestrijding is wel de laatste bevoegdheid die zich leent tot schuldig verzuim.
De cijfers spreken voor zich: er leven op dit moment 700.000 Vlamingen onder de armoededrempel en meer dan 1 kind op 10 wordt in een arm gezin geboren. Ook de doelstellingen zijn bekend : 30 procent minder mensen in armoede tegen 2020 en 50 procent minder kinderen die in armoede geboren worden. Het zou misdadig zijn als we nog langer tijd en middelen zouden verliezen door nog meer te gaan studeren en evalueren, in beeld en in kaart brengen, overleggen en rapporteren. Die fase kunnen we achter ons laten. Het is meer dan ooit tijd voor actie.
Het actieplan engageert zich om kinderarmoede grondig aan te pakken. Ook eenoudergezinnen, huurders, werklozen en andere niet-actieven behoren tot de bijzonder kwetsbare groepen die prioritair aandacht krijgen. In het werkgelegenheidsbeleid wordt alvast geprobeerd om die doelgroepen te bereiken met een gericht activeringsbeleid vanuit de VDAB en de OCMW's, dat wordt versterkt door een aangepast doelgroepenbeleid. Precies vanuit die instellingen verwacht onze fractie wat ik een ‘aanklampend beleid’ zou noemen, een beleid dat de mensen niet loslaat, dat hen aanklampt, telkens weer attendeert op de noodzaak om een situatie niet fatalistisch te aanvaarden, hen daarbij ook helpt en hun de tools aanreikt. Kortom: een aanklampend beleid dat de opwaartse sociale mobiliteit voor ogen heeft.
Voor liberalen zijn die drie woorden – opwaartse sociale mobiliteit – de essentie van een emanciperend armoedebeleid. Het gerichte activeringsbeleid dat ik daarnet heb vermeld, is daar een goed voorbeeld van. Maar ook de sociale economie werd recent hervormd. Het Maatwerkdecreet heeft zijn naam niet gestolen en past ook in dat kader.
Maar boven alles is er natuurlijk een structurele aanpak nodig, een aanpak onder het motto ‘voorkomen is beter dan genezen’. Armoede structureel de wereld uit helpen, staat of valt met armoede te voorkomen. Met de zeventien structurele maatregelen in het actieplan wordt het roer verder omgegooid en vaart het schip niet langer een curatieve, maar veel meer een preventieve koers. Armoede moet afgeremd worden. Het is hier dan ook dat een armoedetoets zijn plaats kan hebben, niet om de administratieve last voor de administratie te verhogen, maar om een beleid te voeren in overleg met armoedeorganisaties en het Netwerk tegen Armoede.
Om op een succesvolle manier de strijd tegen armoede aan te gaan, moeten we ook op een andere manier over armoede durven denken en moeten we weten wie een aandeel in substantiële oplossingen kan hebben. Het eindresultaat moet zijn dat alle doelgroepen over voldoende middelen en competenties beschikken om als volwaardig en geëmancipeerd lid te participeren aan onze maatschappij. Kinderen laten deelnemen aan schooluitstappen en laten participeren aan sportclubs of jeugdbewegingen, geeft een concrete invulling aan dat lidmaatschap.
Minister, u wijst terecht op de paradox dat in Vlaanderen het risico om in armoede terecht te komen, relatief even laag ligt als de kans om achteraf uit de armoede te raken. Dat is hoopgevend, als we uitgaan van onze ambitie om een preventief beleid te voeren, maar de keerzijde van de medaille is dat we er heel gericht op moeten inzetten om mensen in een opwaartse spiraal te brengen.
Geld moet meer dan ooit resultaatgericht en doordacht worden ingezet, dat heb ik daarnet al beklemtoond. Maar we moeten eerlijk zijn: prognoses van het Planbureau geven aan dat het geen ‘walk in the park’ wordt om de armoede tegen 2020 met 30 procent terug te dringen bij gezinnen. U weet dus voor welke uitdaging u staat. We horen straks in uw repliek graag hoe u concreet tewerk zult gaan.
Wetende dat een job vinden voor kwetsbare groepen veel ondersteuning en begeleiding vergt vanuit de VDAB en het OCMW, rekenen we er dan ook op dat u samen met uw collega Muyters de handschoen opneemt tegen het monster van de werkloosheid. Onlosmakelijk daarmee verbonden zult u samen met uw collega van Onderwijs de draak van de ongekwalificeerde uitstroom moeten uitschakelen, want zonder diploma geen deftige jobkansen. U weet het inmiddels: voor Open Vld zijn onderwijs en werk absoluut noodzakelijke voorwaarden voor een geslaagd armoedebeleid.
Armoede bestrijden is een werkwoord, voor de armen, maar ook voor de beleidsmakers. Daarom wil ik tot slot een pleidooi houden voor een systematische evaluatie van het beleid in overleg met mensen in armoede zelf en met de verenigingen die hen vertegenwoordigen. Mijn fractie en ikzelf zullen de tweejaarlijkse voortgangsrapporten over de werkzaamheden nauwgezet opvolgen.
Als u ervan overtuigd bent dat dit plan beter is dan vorige initiatieven, dan moet u dit op termijn ook met resultaten kunnen staven. Laat dat de ultieme toets zijn die het armoedebeleid nodig heeft. ‘The proof in the pudding is in the eating’, zeker voor zij die honger hebben. Minister, u bent de chef de cuisine. (Applaus bij Open Vld)
Ik ben heel blij dat u zo vurig pleit voor loonkostenverlagingen. Ik ben daar ook voor. We moeten daar volop op inzetten. Maar wij hebben er binnen de Vlaamse Regering al sinds het regeerakkoord voor gekozen om die te beperken tot doelgroepen. Wij denken dat het federale niveau de plaats is om de loonkosten algemeen te verlagen. Wij doen een verlaging voor doelgroepen. We zetten daarbij specifiek in op jongeren die laaggeschoold of middengeschoold zijn, maar die onder een bepaalde wedde zitten, op arbeidsgehandicapten en op 55-plussers. Dat is een keuze die we maken. Vaak zijn daar de mensen waarover u spreekt, de langdurig werklozen, in terug te vinden.
Zijn er nog vragen aan mevrouw Saeys? (Neen)
Dan kan mevrouw Saeys gaan zitten, want dit is een vraag aan minister Muyters.
Mijnheer Beenders, ik dacht dat we over al deze zaken een goed gesprek hebben gehad in de commissie. We hebben de verschillende maatregelen opgesomd. Ik heb de budgetten nu niet bij, ik kan niet zeggen hoeveel euro exact waarnaartoe gaat. We hebben in de commissie alle maatregelen besproken, dit is er een van. Een andere maatregel is dat we inschrijven op alles wat de UiTPAS betreft. Ook op die manier zullen we samenwerken. Er is ook een brochure die zal worden gemaakt voor de verschillende sportclubs. Ik herhaal dat ik het budget niet bij me heb. Ik kan nu dus niet verifiëren of er extra middelen nodig zijn. Dat is mij trouwens niet bekend, ik heb geen signalen gekregen dat de fondsen uitgeput zijn op dit moment. Als u mij daar een vraag in de commissie over stelt, lijkt het me heel nuttig om dat verder te bespreken en te bekijken.
Wij hebben net die specifieke vraag in de commissie gesteld. Omdat de middelen op zijn en omdat er middelen vanuit Cultuur zijn ingeschreven, heb ik u gevraagd of u bereid bent om vanuit uw bevoegdheid in extra middelen te voorzien. U hebt geantwoord dat u het niet met mij eens bent, dat we een verschil in visie hebben, dat u vindt dat de middelen van het fonds op een andere manier moeten worden aangewend, maar die middelen dienen nu net om lidgelden bij te passen. U hebt gezegd dat als er een probleem is, de sportclubs zelf dan maar moeten bijpassen. Ik vind het bizar dat u dan toch specifiek dit fonds wilt versterken als u in de commissie eigenlijk zegt dat u dat niet wilt doen.
U kunt hier natuurlijk elk initiatief bij halen en zeggen dat u het versterkt, maar als u er niet naar handelt, kunt u het beter uit het plan houden.
Toen ik enige tijd geleden mijn voor sommigen niet-helpende, niet-structurele of zelfs belachelijke maatregelen heb aangekondigd – onder meer de 1 euromaaltijd, de voedseloverschotten ophalen –, was een derde maatregel de participatie verhogen, bijvoorbeeld in sportclubs, van jonge kinderen die jammer genoeg in armoede moeten opgroeien. Dat hield in dat er een bijdrage kon gebeuren vanuit het budget Armoede, mijnheer Beenders. Ik spreek niet over de budgetten voor sport van collega Muyters, maar het gaat nu natuurlijk wel over sport en armoede. Dit is een treffend voorbeeld van wat we wel willen doen en waar deze actie mee te maken heeft, zoals u hebt kunnen lezen in het VAPA. Het gaat dus over bijdragen in lidgelden voor kindjes die in armoede opgroeien, maar ook in sportoutfits, ook voor deelname aan sportkampen, aan jeugdverenigingen, zelfs muziekscholen. Zolang er maar kan worden geparticipeerd op een menswaardige manier, ook door kinderen in armoede, aan onze Vlaamse samenleving, is dat voor mij zeer goed.
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, ministers, collega's, een actieplan van 95 bladzijden en nog meer pagina's aan bijlagen samenvatten in zeven minuten, is een bijna onmogelijke opdracht. Sta me daarom toe om op mijn beurt te focussen op een aantal klemtonen.
Ik zal de coördinerende minister verrassen met een aantal positieve elementen op te sommen. Wat zien wij graag in dit plan? De noodzakelijke en intussen ook al veelbesproken armoedetoets; het inzetten op het automatisch toekennen van rechten; geen overdaad aan actiepunten, maar de intentie om structureel te werken zoals wij dat de vorige legislatuur met onze fractie ook hebben gevraagd; de focus op jonge gezinnen met kinderen. Wanneer we zien dat steeds meer kinderen, vooral in grote steden, in armoede geboren worden, moet dat inderdaad de hoofdbekommernis zijn, zoniet wordt een nieuwe generatie armoede gecreëerd.
Al zo’n twee decennia worden er in Vlaanderen beleidsnota’s en plannen goedgekeurd en toch blijven de armoedecijfers alarmerend hoog en blijft het armoederisicopercentage in Vlaanderen veel te hoog. Dat ligt aan verschillende factoren.
Er is, ook in dit dossier, de problematiek van de versnipperde bevoegdheden waarbij belangrijke sleuteldossiers nog steeds federale materie zijn, zoals onder meer sociale zekerheid en fiscaliteit. Maar ook het Vlaams beleid bleef al die tijd te veel versnipperd. Er was veel overleg, er waren onderzoeken, evaluaties, analyses en goede intenties, maar op het terrein veranderde er te weinig. Er is grote nood aan een samenhangend, structureel en uiteraard ook realistisch en haalbaar armoedebeleid.
In onze steden krijgen we vaak een zichtbare concentratie van bestaansonzekerheid, maar de verborgen armoede van mensen die te trots zijn om aan de alarmbel te trekken, leeft overal in Vlaanderen, ook op het platteland en de buitengebieden. Bijvoorbeeld de Limburgse mijnregio heeft problemen die vergelijkbaar zijn met die in onze steden.
Om de strijd aan te binden met alle vormen van verdoken armoede, is een sociaal welzijnsbeleid nodig dat armoede actief opspoort, zodat de verborgen armoede bovengespit wordt. Een goede detectie van armoede is van essentieel belang. Armoede kan iedereen onverwacht treffen, in een spiraal van bestaansonzekerheid en schulden. Op die manier komt ook de middenklasse meer en meer onder vuur. Het is daarom belangrijk om verhoogde aandacht te hebben voor bestedingspatronen. Agressieve reclame en de drang om erbij te horen zetten mensen aan tot een bestedingspatroon dat het eigen inkomen overtreft. Gezinnen met financiële moeilijkheden moeten op dat vlak beter worden begeleid.
In de statistieken speelt vaak de geïmporteerde armoede een rol. De zogenaamde gekleurde armoede is een feit, maar is uiteraard een gevolg van de massale toestroom van migranten, van niet-EU-burgers naar Vlaanderen. Dat heeft een enorme weerslag op de armoedecijfers. De aanpak van het migratie- en asieldossier, weliswaar een federale bevoegdheid, is cruciaal voor de aanpak van armoede. Zolang er een ongebreidelde instroom is van buitenlanders, zal het armoedeprobleem niet afnemen.
Ik wil focussen op een aantal prioriteiten die mijn fractie inzake het voorkomen en bestrijden van armoede wil beklemtonen. In Vlaanderen leeft een hoog aantal Vlamingen in een gezin waar niet of nauwelijks wordt gewerkt. In die gezinnen is het risico op armoede vanzelfsprekend erg hoog. In het kader van armoedebestrijding moet van werk dé topprioriteit worden gemaakt, zodat ook en vooral personen uit gezinnen die leven van een inkomen onder de armoederisicodrempel versneld naar de arbeidsmarkt kunnen worden toegeleid.
Ten tweede blijven we vragende partij voor homogene bevoegdheidspakketten, zodat Vlaanderen eindelijk een doeltreffend, coherent en structureel beleid kan voeren om de armoedeproblematiek ten gronde aan te pakken. Ten derde zal, gezien het probleem van de gekleurde armoede, het migratiebeleid fundamenteel moeten worden bijgestuurd, om te vermijden dat de migratie van niet-EU-burgers tegelijk bijkomende armoede met zich meebrengt. Dat staat overigens ook in het advies van de Inspectie van Financiën. Dat laatste zal in overleg met de Federale Regering moeten gebeuren, want het is een federale bevoegdheid.
Ik rond af. Voorzitter, er is voldoende geanalyseerd, nu moet er worden geageerd. Tijd van plannen en monitoren hebben we gehad, nu is het zaak om de armoedecijfers tegen het eind van de legislatuur om te buigen dankzij concrete initiatieven en engagementen gekoppeld aan budgetten en timing. De verbetering op het terrein is het enige criterium waarop de coördinerend minister van Armoede en bij uitbreiding de hele Vlaamse Regering op het einde van de rit zal worden beoordeeld. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Wenst iemand tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie of een motie van wantrouwen in te dienen?
– Groen, sp.a en de meerderheid kondigen aan een motie te zullen indienen.
De moties moeten uiterlijk om 16.45 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het debat is gesloten.