Verslag plenaire vergadering
Verslag
Opheldering over de stand van zaken
Dames en heren, met toepassing van artikel 50 van het Reglement van het Vlaams Parlement heeft de heer John Crombez bij motie van orde het woord gevraagd.
De heer Crombez heeft het woord.
Voorzitter, er is al heel veel discussie geweest over dit dossier. Als het klopt dat Uplace informatie heeft die het parlement al lang vraagt en niet kan krijgen, dan wil ik vragen dat het Bureau daarover opnieuw samenkomt. Als het klopt dat die informatie is gestuurd naar de leden van de meerderheid, informatie die strookt met wat er in het dossier zit, dan kan het niet dat eenvoudige vragen over het dossier door de regering worden geweigerd.
Er is al meer dan een grote schijn van een groot probleem in dit dossier. Informatie wordt geweigerd aan dit parlement en wordt door Uplace aan de meerderheid gestuurd. Dat is daarnet bevestigd. Ik vraag u te bekijken of dat verhaal klopt. Als dat klopt, dan hebben we hier een probleem in dit parlement, en dan vraag ik dat het Bureau samenkomt.
Als het over een vertrouwelijk dossier of zo gaat, dan ben ik tot nu toe als voorzitter niet door enige vraag gevat. De jongste vraag tot nu toe kwam van de heer Vanbesien, die een aantal dingen heeft gevraagd in het kader van Oosterweel. Voor hem zijn we volop bezig. Ik ben echter niet gevat door een andere vraag over Uplace, en het verhaal van de heer Verhaeghe ken ik dus niet.
Er is net bevestigd door leden van de meerderheid dat ze van Uplace een bericht hebben gekregen met informatie over de bezwaarschriften. Tot nu toe botsen alle vragen, zelfs zeer algemene vragen, van het parlement aan de regering daarover op een njet. Ik wil dus weten hoe dat zit. Als dat geen normale vraag is in het parlement, dan weet ik niet meer wat een normale...
Als ik het goed heb begrepen, hebben de heer Verhaeghe en UNIZO blijkbaar alle bezwaarschriften gezien, terwijl u ze niet hebt gezien. De vraag is: hoe komt dat? Dan zal ik de vraag aan de minister moeten stellen. Ik zal het nodige doen.
Mijnheer Somers, bent u tevreden met mijn antwoord?
Ja, voorzitter. Als wij in het parlement vragen dat er een objectief en onafhankelijk onderzoek komt van bezwaarschriften, op basis van onze eigen decretale bepalingen, dan vind ik het eigenlijk ongepast dat men een minister hier probeert in de procedure in verlegenheid te brengen. Het antwoord dat de minister heeft gegeven, is het enige juist denkbare, namelijk dat ze alle bewaarschriften moet inwachten. Op dat moment kan ze cijferinformatie geven over het aantal bezwaarschriften, en dan is het haar taak, haar plicht, op basis van onze decreten, om die onafhankelijk en objectief te onderzoeken. Elke suggestie van de oppositie dat de minister hier op een foutieve manier heeft geantwoord, vind ik dus eigenlijk onbehoorlijk. (Applaus bij de meerderheid)
Het incident is gesloten.