Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, sta me toe vanop dit spreekgestoelte de minister vandaag een gelukkige verjaardag te wensen en veel politieke moed in zijn nieuwe levensjaar. (Applaus)
Minister, iets minder prettig nieuws dan. De vrees voor besmetting met het ebolavirus maakt al enige tijd opgang. Tot nu toe ging het in Vlaanderen bij alarmerende berichten telkens gelukkig om vals alarm. Niettemin blijven voorzichtigheid en goede voorzorgen wel geboden, zonder daarbij paniek te willen zaaien.
Gisteren kwam er een nieuw signaal, deze keer van de Beroepsvereniging van Loodsen (BVL). Ze vrezen voor een eventuele verspreiding van het ebolavirus via de Vlaamse zeehavens, waar bijna dagelijks schepen uit risicogebieden in West-Afrika aanmeren, en waarvan de bemanning in contact komt met de loodsen.
In andere landen, zoals de Verenigde Staten, werden er al extra beschermende maatregelen genomen in havens en werden de procedures verscherpt voor schepen uit risicogebieden in West-Afrika. Ook dichter bij huis, in Rotterdam, zijn er al beschermende maatregelen genomen in het kader van ebola en de voorkoming van de verspreiding van dat virus in de haven van Rotterdam.
Minister, is de vrees van de BVL inderdaad terecht? Heeft Vlaanderen ook al extra beschermende maatregelen genomen in onze havens?
Minister Weyts heeft het woord.
Inderdaad, er zijn al specifieke procedures uitgewerkt in september. Daarover is overlegd met de loodsen. Het komt erop neer dat er dagelijks wordt nagegaan of schepen in de afgelopen 25 dagen ebolagevoelige gebieden hebben aangedaan. De kapitein moet een bewijs leveren van wat men noemt een Maritime Declaration of Health, een soort gezondheidsverklaring dus. Hij moet die bezorgen aan het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK) en aan Saniport, de gezondheidsinstantie van een havenautoriteit.
Indien er de minste indicatie is van ebolagevaar, dan moet dat schip onmiddellijk voor anker gaan. Het kan niet binnenvaren. Er zijn vanzelfsprekend ook geen loodsen die naar dat schip varen. Desgevallend wordt er een arts per helikopter op het schip gedropt om na te gaan of er effectief ebolagevaar is. Als dat er is, gaan het schip en de voltallige bemanning onmiddellijk in quarantaine.
Daarover zal er overleg zijn met de nationale coördinator, mevrouw Vlieghe, en ook met de loodsen. Er zijn al enkele situaties geweest waarbij men zuiver preventief het schip voor anker heeft laten gaan om het te inspecteren. Het bleek loos alarm. Om maar te zeggen dat het bewustzijn er absoluut is en dat men preventief optreedt.
Minister, uw antwoord wekt een beetje verbazing op. U zegt dat u al in september overleg hebt gepleegd, maar de BVL heeft gisteren een persbericht de wereld ingestuurd. Daarin trekken ze opnieuw aan de alarmbel. Er moet in uw overleg of uw communicatie toch iets zijn misgelopen.
U hebt al verwezen naar de nationale ebolacoördinator, dokter Vlieghe, van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen. Zij staat natuurlijk onder de bevoegdheid van de federale minister van Volksgezondheid, maar ze is verantwoordelijkheid voor de totale aanpak en dus ook voor de communicatie met de verschillende overheden. Welk overleg is er al geweest, niet alleen in het kader van de loodsen, maar met de nationale ebolacoördinator om de verspreiding van het virus in Vlaanderen te voorkomen?
De heer Anseeuw heeft het woord.
Hier zijn twee zaken belangrijk. Een: we moeten inderdaad zorg dragen voor de arbeidsomstandigheden van die loodsen. De alertheid van alle betrokkenen is daarbij bijzonder gepast, zonder dat we aan bangmakerij moeten doen. Twee: vanuit economisch oogpunt moeten we de goede werking van de havens vrijwaren. Daarom is het goed dat we goed werkende procedures hebben die die twee belangen kunnen verenigen. Dat blijkt vandaag zo te zijn, en dat is een goede zaak. Het neemt echter niet weg dat we dit moeten blijven monitoren en opvolgen om uit te zoeken wat er in de toekomst misschien extra nodig is, al moeten we de mensen vandaag niet bang maken, als daar objectief geen enkele reden toe is.
De heer De Clercq heeft het woord.
Voorzitter, ik wil mijn collega bijtreden, en ook wel de minister, mijnheer Janssens. Uw vraag zal eerder van informatieve aard zijn, maar laat ons alstublieft niet aan bangmakerij doen. Er zijn inderdaad procedures, en die worden goed nageleefd. Er zijn cases die echt goed zijn opgelost, met quarantaine en dergelijke meer. Laat ons verder goede afspraken maken met de loodsen. Dan zal het wel goed komen, ook in navolging van onze federale minister van Volksgezondheid, die zegt dat we dit goed moeten opvolgen en monitoren, en kijken of er nog iets extra nodig is. Maar vandaag werken de procedures goed en moeten we het voorzorgsprincipe goed in acht nemen
Mijn aanvoelen is dat de onrust van enkele loodsen betrekking heeft op het gegeven dat de nationale ebolacoördinator wel overleg heeft gepland voor eind november met kustwachters en dergelijke, en dat de loodsen daar niet bij vermeld werden, terwijl ze zich wel schriftelijk hadden gericht tot de nationale coördinator. Dat heeft de onrust veroorzaakt. Ik heb alleszins begrepen dat de nationale coördinator desondanks ook effectief overleg zou organiseren met de loodsen.
Ik heb uiteraard de vraag in alle sereniteit gesteld zonder aan paniekzaaierij te willen doen, en uiteraard is mijn vraag informatief van aard, in die zin dat de beroepsvereniging voor loodsen het toch nodig vond om aan de alarmbel te trekken. Minister, ik denk dat het belangrijk is dat u met de beroepsvereniging voor loodsen communiceert, maar dat het nog belangrijker is dat u kort op de bal speelt en alles scherp in de gaten houdt om een eventuele infectie en verspreiding van het virus te voorkomen.
De actuele vraag is afgehandeld.