Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Stevens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, deze week is gebleken dat ongeveer duizend overheidsgebouwen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest niet voldoen aan de asbestreglementering. Het betreft niet alleen gemeentehuizen, OCMW-gebouwen, crèches en scholen, maar ook ziekenhuizen.
Begin dit jaar werd asbest ontdekt in een garage van een Brussels politiekantoor. Daarop organiseerde een vakbond een rondvraag naar de aanwezigheid van asbest in Brusselse overheidsgebouwen. Uit de resultaten bleek dat er geen – ik herhaal: geen – administratieve asbestinventaris kon worden voorgelegd. Er was ook geen beheersprogramma en ze hadden geen jaarlijkse evaluatie laten uitvoeren door de bevoegde comités of preventieambtenaar.
De situatie in Brussel is dus blijkbaar alarmerend en gevaarlijk voor de volksgezondheid. Nochtans was die administratie wel verplicht om de doorlichting te doen op basis van een Koninklijk Besluit van 2006. Iedereen weet dat blootstelling aan asbest kan leiden tot ernstige gezondheidsproblemen. Iedereen weet ook dat die problemen zich pas vele jaren later manifesteren. Daarom is nultolerantie zeer belangrijk, dat kan niet genoeg benadrukt worden.
Minister, mijn vraag is of u als minister van Bestuurszaken meer kunt vertellen over de aanwezigheid van asbest in overheidsgebouwen in Vlaanderen en hoe u die problematiek aanpakt.
Minister Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Stevens, voor de goede orde: de aanleiding van uw vraag gaat over Brusselse problemen. Ik ben daar op geen enkele manier – helaas misschien – voor bevoegd. Het gaat over gemeentelijke gebouwen in Brussel, een duizendtal, als ik net als u de berichten in de media goed heb gelezen en gevolgd.
Ik ben als minister van Bestuurszaken bevoegd voor het Agentschap voor Facilitair Management. Dat agentschap werkt met raamcontracten voor de wettelijke verplichting om inventarissen van asbest op te maken en als het nodig is beheersplannen op te maken. We zijn nu aan ons vierde raamcontract toe. Het laatste raamcontract heeft ertoe geleid dat er een zestigtal entiteiten, buiten het Agentschap voor Facilitair Management, een opdracht afgenomen hebben om een inventaris op te maken. Wat mijn agentschap betreft, zijn er ongeveer 150 gebouwen die binnen de scope vallen om in aanmerking te komen voor een onderzoek. Die zijn allemaal onderzocht. De inventaris is opgemaakt. Daaruit blijkt dat er zeventien zijn waar asbestproblemen zijn. Van die zeventien zijn er zes waar op korte termijn actie nodig was. Die actie is ook ondernomen. In vijf gevallen is het asbest al verwijderd of ingekapseld zoals dat moet. Van een van die zes is het contract op dit ogenblik nog lopende. De elf andere zijn asbestproblemen die volgens de inventaris niet op korte termijn moeten worden opgelost, maar er is ook een beheerprogramma voor. Een aantal van die problemen zijn ook al aangepakt. Dat zijn dus raamcontracten.
Voor wat de andere entiteiten betreft, kan ik uiteraard geen antwoord geven. Dat moet telkens aan de bevoegde minister gevraagd worden. Ik ga wel in mijn hoedanigheid van minister van Binnenlands Bestuur en Bestuurszaken ervoor zorgen dat het volgende raamcontract ook wordt opengesteld voor de lokale besturen die daarop willen intekenen en dan ook op die manier een inventaris zullen laten maken.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik ben heel blij te vernemen dat de Vlaamse overheid de regelgeving van het koninklijk besluit van 2006 probeert na te leven, wat niet zo evident is. Het is in het belang van de volksgezondheid dat het asbestprobleem onze volle aandacht krijgt. Het is echt nodig om dit van dichtbij zeer goed op te volgen. Ik ben blij dat u samen met alle bevoegde ministers probeert om dit probleem aan te pakken en niet zit te wachten, zoals blijkbaar in Brussel het geval is.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het is inderdaad zeer alarmerend dat niet minder dan duizend gebouwen in het Brusselse Gewest niet voldoen wat betreft asbest. Zeker voor de volksgezondheid is dat zeer verontrustend.
De grote vraag is natuurlijk hoe het zit met de overheidsgebouwen van de Vlaamse overheid. Worden er wat betreft onze eigen overheidsgebouwen voldoende controles uitgevoerd door het Agentschap voor Facilitair Management en door de verschillende preventieadviseurs? Is dat ook zo ten aanzien van de lokale besturen waarvoor u zinnens bent een initiatief te nemen om deze ook bij het raamcontract te nemen? Dat is enorm belangrijk. Ik denk dat het de moeite waard is om na te gaan in hoeverre onze Vlaamse overheidsgebouwen in voldoende mate worden gecontroleerd zodat wij niet met een situatie zoals die in het Brusselse Gewest te maken krijgen.
Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik denk dat u op die vragen net hebt geantwoord, maar dat zult u zelf kunnen beamen. Misschien kunt u nog wat meer verduidelijking geven. Het is wel belangrijk. Ik mag van mezelf wel zeggen dat ik de problematiek zeer goed ken en van nabij volg. U geeft terecht aan wat de knelpunten zijn en wat zeer belangrijk is. De inventaris, de beheersovereenkomst, het beheren en beheersen is in dezen zeer essentieel, ook naar de toekomst. Het is al aangegeven door de collega’s: het is geen probleem van het verleden of het heden, maar vooral een groot zorgpunt voor de toekomst.
Minister, het is inderdaad belangrijk dat je de beheersovereenkomst verder zou kunnen uitbreiden naar de lokale besturen zodat ze zeer goed kunnen worden geïnformeerd. Een goede communicatie hieromtrent is zeer belangrijk.
Ik moet immers vaststellen dat, toen ik deze week via de media dit verhaal hoorde, ik opnieuw een aantal dingen heb opgevangen die niet de juiste toedracht zijn. In dit dossier is dat essentieel.
Er zijn een aantal lokale besturen die zeer goede ervaringen hebben met het beheren en beheersen. Minister, misschien is het wel interessant om hen daarbij te betrekken, om dit dan verder uit te rollen naar de lokale besturen.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Mevrouw Stevens, ik ben eigenlijk blij dat u het onderwerp van het asbest nog eens belicht.
Minister, ik twijfel er niet aan dat die asbestinventarissen zijn opgemaakt voor de Vlaamse overheidsgebouwen, en dat dit goed wordt opgevolgd. Ik wil echter nog eens gebruikmaken van dit forum om te wijzen op de algemene verspreiding van asbest in Vlaanderen. De uitdaging heeft niet alleen betrekking op onze overheidsgebouwen, maar op heel ons Vlaams woningenbestand. Daarover hebben wij een fundamenteel meningsverschil met minister Schauvliege: ik stel voor dat we Vlamingen ondersteunen bij de zoektocht naar asbest in woningen en bij de professionele verwijdering, maar zij steunt dat pleidooi helemaal niet. Ik hoop dus dat u, vanuit uw bezorgdheid over de asbestproblematiek, uw collega, de minister van Leefmilieu, ook eens aan de oren trekt.
Mijnheer Sanctorum, ik ben natuurlijk niet mijn zusters hoeder. Ik vind het ook niet netjes om hier het debat te voeren over het beleid van minister Schauvliege. Ik neem aan dat u dat op andere momenten doet. Ik neem mijn verantwoordelijkheid waar dat moet.
Mijnheer De Meulemeester, voor alle duidelijkheid, ik heb op uw bijkomende vraag geantwoord. Mevrouw De Wachter heeft daarop gewezen. Binnen het Agentschap voor Facilitair Management zijn er ongeveer 150 gebouwen die in aanmerking komen voor het opmaken van een inventaris. Die inventaris is gemaakt. Dat is aanbesteed. Dat gebeurt door deskundige bedrijven. Bij 17 daarvan is er asbest gedetecteerd, dus ongeveer 10 procent. De inventaris heeft uitgewezen dat er 6 daarvan dringend moesten worden aangepakt. Dat is ook gebeurd. Die aanbesteding is gebeurd. Ik geloof dat het alles samen iets meer dan 700.000 euro heeft gekost om die 6 gebouwen te saneren, om het asbest te verwijderen of, als er sprake is van andere omstandigheden, vakkundig in te kapselen. Mevrouw De Wachter, bij 11 andere gebouwen is het minder urgent, maar ook daarvoor is er een beheersplan, zoals het hoort. Dat wordt allemaal opgevolgd. Die 11 worden ook aangepakt. Een aantal werken zijn al in uitvoering.
Ik heb gezegd bereid te zijn dat raamcontract ook aan te bieden aan de lokale besturen, die natuurlijk zelf hun wettelijke verplichtingen hebben. Als daar goede praktijken zijn die kunnen worden gedeeld, dan kunnen we dat opnemen. Voor de goede orde, dat is een dienstverlening aan de lokale besturen. Dat is niet iets waar we de hand aan houden, of waarvoor we toezichthouder zijn of wat dan ook. Dit valt onder de gemeentelijke autonomie, maar ook onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Ik kan navragen of er ooit al op is gewezen dat dit een verplichting is voor de lokale besturen. Misschien kan dat nog eens aan de orde worden gebracht in het blad BinnenBand, zodat men besturen die daar eventueel nog geen aandacht aan hebben besteed, op hun verantwoordelijkheid wijst. Los van het feit dat ik voorstel om het volgende contract in 2015 ook open te stellen voor lokale besturen, blijft dit echter net zozeer een verplichting van die lokale besturen.
Minister, ik dank u alleszins voor uw antwoord. In het belang van de gezondheid van ieder van ons moet asbest op termijn uit alle gebouwen worden verwijderd. Het maakt niet uit of dit overheidsgebouwen of privégebouwen zijn. Ook meen ik dat de Vlaamse overheid ter zake natuurlijk een belangrijke rol te spelen heeft, ook bij het ondersteunen van de lokale en provinciale overheden. Het is een zeer zware taak. Ik meen ook dat de ondersteuning perfect kan gebeuren zoals die nu gebeurt, via dat raamcontract en het uitwisselen van goede praktijken en informatie.
De actuele vraag is afgehandeld.