Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, in 1995 ondertekenden Nederland en Vlaanderen een cultureel verdrag. De Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland (CVN) heeft onlangs een advies uitgebracht met twee beleidsaanbevelingen. Ten eerste vraagt de commissie dat er een cultureel ambassadeur zou worden benoemd, en dat telkens voor drie jaar, die het gezicht zou kunnen zijn van de Nederlands-Vlaamse culturele samenwerking, ook in het buitenland. Ten tweede vraagt de commissie dat er een Vlaanderen-Nederlandtoets zou worden ingevoerd: telkens als Vlaanderen of Nederland een Nederlandstalige culturele presentatie zou willen organiseren in het buitenland, zou eerst moeten worden bekeken of het niet beter is dat samen te doen. Wij denken dan natuurlijk al meteen aan de Frankfurter Buchmesse, aan de Biënnale van Venetië en dat soort manifestaties. Minister, hoe staat u tegenover een dergelijke Vlaanderen-Nederlandtoets?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, u weet dat het advies nog maar pas is overgemaakt. Het is ook overgemaakt aan de bevoegde minister, namelijk de minister bevoegd voor het buitenlands beleid. Dat advies behelst tal van aspecten, die we goed zullen bekijken. Ook de minister bevoegd voor het buitenlands beleid zal dat doen. Pas nadien zullen we echt een reactie kunnen geven. Als u me vraagt of ik een voorstander ben van het nemen van bepaalde initiatieven om de relaties tussen Nederland en Vlaanderen misschien nog sterker te maken, dan kan ik uiteraard bevestigend antwoorden. Wij zijn daar altijd toe bereid. U weet ook dat we de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland hebben geëvalueerd en een aantal bijsturingen hebben gedaan. Maar nogmaals, het advies is pas overgemaakt. Het zal grondig worden bekeken en op basis daarvan zullen de minister-president en ikzelf een reactie voorbereiden.
Voorzitter, was het advies allang overgemaakt, dan had ik er natuurlijk geen actuele vraag over kunnen stellen. Minister, dat is dus logisch. Het is recent. Persoonlijk ben ik in elk geval een voorstander van een dergelijke nauwe samenwerking, zeker wat het samen optreden in het buitenland betreft. Dat lijkt me een versterking van de positie van de Lage Landen in Europa en daarbuiten. Het kan ook kostenbesparend zijn, en efficiënter dan alleen optreden. Ik zou zelfs nog een stapje verder durven te gaan, en me afvragen of we ons moeten beperken tot de gezamenlijke culturele presentaties in het buitenland. Misschien moeten we ook een dergelijke toets invoeren voor initiatieven die we in het binnenland nemen, en bekijken of we daar kunnen samenwerken. Misschien moet dit ook ruimer gaan dan enkel cultuur. Ik wou u vragen of u bereid bent om ter zake ook een eind met mij mee te gaan, maar ik begrijp dat u daar nog verder over moet nadenken.
De heer De Gucht heeft het woord.
Voorzitter, er zijn al diverse zaken naar voren gebracht. Zo is de samenwerking met het oog op de Frankfurter Buchmesse inderdaad bijzonder interessant. Mijnheer Vandaele, u haalde ook het voorbeeld van de Biënnale van Venetië aan. Nu, wij hebben ook een samenwerkingscontract met de Franse Gemeenschap. Het zou natuurlijk ook interessant zijn om die toets die eventueel zou worden ingevoerd, ook in die zin te organiseren. Bij de Frankfurter Buchmesse gaat het immers over de taal en de samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen, maar wat de andere cultuurvormen betreft, is het zeker en vast ook interessant om die toets met de Franse Gemeenschap te doen. Minister, hoe ziet u dit? Wilt u eventueel stappen zetten ter zake, in navolging van het onlangs met de Franse Gemeenschap afgesloten akkoord?
De heer Delva heeft het woord.
Voorzitter, het advies is inderdaad recent. Er staan een aantal markante dingen in. Minister, in de commissie hebben we het regelmatig over het feit dat er nogal wat instrumenten bestaan tussen Vlaanderen en Nederland op cultureel vlak. Als we die opsommen, dan rijst de vraag bij ons of het niet wat coherenter kan. Nu zou men nog gaan bijbouwen aan dat huis, dat al vele kamers telt. Er wordt gewaagd van cultureel ambassadeurs, van een Vlaanderen-Nederlandtoets. Moeten we niet naar een vereenvoudiging van die structuren gaan, veeleer dan naar een vermenigvuldiging ervan?
De heer Wienen heeft het woord.
Het verbaast me een beetje dat er nog veel over nagedacht moet worden om verder te gaan met die samenwerking met Nederland. Vanmorgen nog ergerde ik me aan de berichten over de schrijfmachines van Willem Frederik Hermans, die door een Gentenaar zouden zijn opgekocht. De Nederlanders verzetten zich omdat die schrijfmachines naar dit land zouden verhuizen. Dat is de foute instelling. Ik ontdek die foute instelling of die schroom in elk geval aan onze kant en aan de Nederlandse kant. Een doorgedreven samenwerking is inderdaad nodig, we zijn ten slotte één cultuurgemeenschap. Er mag wat meer coherentie zijn, zoals de heer Delva al zei. Ik wil u er echter toch op wijzen dat tijdens de tweede helft van de 19e eeuw Theodoor van Rijswijck schreef: Hier en aan de overkant, daar en hier is Nederland. Ik denk dat dit iets is dat we zowel aan deze kant als aan de ander kant in ons hart moeten koesteren.
Ik herhaal nogmaals dat wij op tal van vlakken goed samenwerken met Nederland. Wij hebben inderdaad vastgesteld dat dit redelijk versnipperd gebeurt. Tijdens deze legislatuur hebben we een aantal evaluaties gedaan om te kijken wat de effecten zijn van de samenwerking en hoe we die nog kunnen versterken. We hebben dat stapgewijs gedaan en onder andere met De Brakke Grond een aantal beslissingen genomen en ook met deBuren een stap vooruit gezet. Uiteraard is er nu het advies van de CVN. Vraag is wat nuttig is en wat niet. Voor een aantal aspecten kan het ook minder interessant zijn om met Nederland samen te werken.
Mijnheer De Gucht, voor de Frankfurter Buchmesse hebben we goede afspraken gemaakt om dat samen te doen. We zullen samen onze kandidatuur indienen. Dat is een heel mooi voorbeeld van hoe wij die samenwerking zien.
Mijnheer Delva, uit die evaluatie hebben wij een aantal conclusies getrokken.
Mijnheer De Gucht, u vraagt ook of er een rol weggelegd kan zijn voor het cultureel akkoord met de Franse Gemeenschap. Wij hebben met de Franse Gemeenschap afspraken gemaakt om een aantal zaken samen te doen in het buitenland. Nederland is het buitenland, dus ook dat kan daaronder vallen. Er is natuurlijk altijd het taalaspect waar we rekening mee moeten houden. Maar in het voorbeeld dat u geeft, architectuur en beeldende kunst, kunnen we perfect samenwerken zonder taalproblemen. We houden daar rekening mee bij de concrete uitwerking van het cultureel akkoord van de Franse Gemeenschap. Op die manier kunnen we samen naar buiten treden. Bij de Biënnale van Venetië hebben wij een beurtrolsysteem, waarbij het de volgende keer aan de Franse Gemeenschap is om daar gestalte aan te geven. Het Belgische en het Nederlandse paviljoen liggen naast elkaar. Er zijn dan ook mooie opportuniteiten om zaken samen te doen.
Ik sluit me aan bij het antwoord van de minister op de vraag van de heer De Gucht. Het is inderdaad zo dat Vlaanderen en Nederland bevoorrechte partners zijn, onder meer door het taalaspect. Dat sluit samenwerking met anderen echter niet uit, mijnheer De Gucht.
Mijnheer Delva, vereenvoudiging kan altijd, maar we moeten toch durven zeggen dat de middelen die wij nu besteden aan die Nederlands-Vlaamse samenwerking en aan onze buitenlandse cultuurpolitiek, echt wel beperkt zijn.
We hebben al behoorlijk bespaard. De CVN heeft een aantal jaren geleden al flink bespaard. Het budget is meer dan gehalveerd. De Taalunie heeft vorig jaar 6 procent bespaard. Daar gaat nu opnieuw op vraag van Nederland een besparingsronde overheen. Ik heb het gevoel dat we een nieuwe impuls nodig hebben voor die Nederlands-Vlaamse samenwerking. Het enthousiasme daarvoor bekoelt af en toe, ook in Vlaanderen. Die Vlaanderen-Nederlandtoets zou zon impuls kunnen zijn, een meer structurele verankering van die samenwerking. Ik hoop, minister, dat u daar samen met uw Nederlandse collega over nadenkt en praat.
De actuele vraag is afgehandeld.