Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de tegenvallende eerste resultaten betreffende de toeleiding naar de instapstages en de Werkinlevingstrajecten
Verslag
De heer Laurys heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, sinds 1 februari 2013 is het systeem van de instapstage gestart en is het mogelijk om die ook in te voeren in de bedrijven. Het is een federale materie en een initiatief van de Federale Regering maar de stage wordt georganiseerd door de Vlaamse Regering via de VDAB. Ik dacht dat het de bedoeling was om dit jaar 4450 instapstages te realiseren. Het is een uitstekende tewerkstellingstool. We hebben er in de commissie regelmatig over gesproken. Ervaring opdoen op de werkvloer, is een van de beste methodes om zeker de doelgroep van de laaggeschoolden en de langdurig werklozen de kans te geven om opnieuw aan te pikken bij een normale tewerkstelling.
Het is net die doelgroep die daarbij gezocht wordt. Het gaat om leerlingen die geen eerste of tweede graad van het middelbaar hebben gedaan, tenzij het zesde jaar bso, en degenen die minstens zes maanden werkloos zijn.
Ik heb u een schriftelijke vraag gesteld om de aantallen te weten. Het is natuurlijk vrij recent. 1 februari is nog niet zo lang geleden. Uit het antwoord dat ik heb gekregen op mijn schriftelijke vraag, blijkt dat er nog maar 87 instapstages gestart waren, dat was tot 30 april. 6 hadden afgehaakt, maar er was nog niemand doorgestroomd. Een stage duurt drie maanden, dus men kon moeilijk verwachten dat op dat moment al iemand doorgestroomd zou zijn naar tewerkstelling. Het blijft een heel lage instap.
U hebt zelf ook een communicatie gedaan. Ik lees in de pers dat tot vrij recent er van de 135 die nu bezig zijn, maar 1 is doorgestroomd naar werk, en voor de rest niemand. De doelstelling was om effectief te gaan naar 4450. We moeten dat dus betreuren. Nogmaals, ik vind het een zeer goed instrument. Ik geloof echt in de opleiding op de werkvloer.
Minister, zijn er remediëringen? Is er overleg met de andere gewesten? U blijft bij het streefdoel van 4450. Op welke manier gaat u dat een relance geven?
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Voorzitter, collega Laurys heeft de situatie al geschetst. Ik wil iets breder gaan, want de cijfers zijn over de hele lijn slecht.
Minister, in december hebt u met heel veel enthousiasme uw drietrapsraket naar buiten gebracht, maar vandaag blijkt dat die raket nog altijd aan de grond staat. U had toen drie instrumenten om de jeugdwerkloosheid te proberen weg te werken. U had de individuele beroepsopleiding (IBO), een bestaande maatregel, maar u ging die uitbreiden. U had de werkinlevingstrajecten die in de plaats kwamen van de werkateliers, goed om 1275 jongeren te begeleiden, ook goed voor een budget van 2 miljoen euro. U hebt dan de instapstages, waar de heer Laurys het ook over had. 4450 jongeren zouden daar een begeleiding kunnen krijgen naar werk, goed voor een bedrag van 5 miljoen euro. Ik heb het persbericht van uw hand ook gelezen. Daaruit blijkt dat welgeteld 1 van de 4450 doorgestroomd is naar werk.
Minister, een dergelijk cijfer kunt u zeker niet goed noemen. Op dit ogenblik zijn 135 jongeren bezig in een tewerkstellingsprocedure waarvoor een traject lopende is en dat hopelijk straks gefinaliseerd wordt. U hebt voor 6000 jongeren stageplaatsen, goed voor 7 miljoen euro in de begroting. Wat blijkt? Amper 100 jongeren zijn op dit ogenblik in begeleiding na een halfjaar. Hoe gaat u die 5900 andere jongeren nog gauw een stageplaats aanreiken? (Applaus bij Open Vld en LDD)
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, ik wil een paar dingen zeggen. Om te beginnen heb ik geen communicatie gedaan. Het is zo dat een journalist mij cijfers heeft gevraagd. Wij hebben die doorgestuurd. Hij heeft ons mis begrepen en hij heeft de cijfers verkeerd geïnterpreteerd. Hij heeft zich er al voor verontschuldigd dat hij ze verkeerd heeft geïnterpreteerd.
Ik zal u twee voorbeelden geven. Hij zegt: 1 jongere volgt een instapstage. Neen, er zijn er 145 die op 22 mei een instapstage volgden. Het is normaal dat er nog maar 1 is uitgestroomd, want u weet dat het op 1 maart is begonnen in de steden Antwerpen en Gent, en elders op 1 februari. Een stage duurt minimum drie maanden. Het is dus niet zo abnormaal dat er nog maar 1 of 2 zijn uitgestroomd. Dat lijkt mij vrij normaal.
De journalist en ook u, mevrouw Peeters, zeggen dat het gaat over 6000 plaatsen. U telt die twee op. Dat is natuurlijk fout. U herinnert zich wat ik destijds op het bord heb gezet: de instapstage was een onderdeel van de werkinlevingsprojecten jongeren (WIJ-projecten). Een jongere kan zowel een instapstage als een werkinleving hebben. Je kunt niet zeggen dat je 6000 verschillende jongeren moet hebben.
De vraag blijft of we dan slecht gestart zijn. De heer Laurys vraagt dat ook. Ik denk het eigenlijk niet. U moet weten dat dit een onderdeel van een ESF-project (Europees Sociaal Fonds) is. Bij ESF-projecten is het klassiek dat de toewijzing aan partners bijna op hetzelfde moment gebeurt als wanneer het project start. Je hebt hier echt een opstartfase waarin je de juiste consulenten moet zoeken, maar ook de bedrijven waar die stages en die werkinleving kunnen gebeuren. Onze ervaring is hierbij dat dat minimum twee maanden duurt. Als je dan weet dat het is begonnen vanaf 1 maart in Antwerpen en Gent, dan zit je al aan 1 mei voor die projecten opgestart zijn.
Dat blijkt ook uit de cijfers. U zei het: 87 eind april. Er waren er 145 op 22 mei. Eén week later zitten we aan 187. Als we in die trend voortgaan, zitten we op de goede weg. Ik vind het eerlijk gezegd nog te vroeg om te spreken van een slechte start, dat is het zeker niet. Het is volgens de verwachting.
Het kan natuurlijk verkeerd lopen. Waar kan het dan aan schorten? Het kan zijn dat we niet genoeg stageplaatsen hebben, dat niet genoeg bedrijven plaats bieden voor een werkinleving of een stage. Dat is een eerste mogelijkheid. Voor de werkinleving krijg ik echter geen enkel signaal dat er een tekort is. Bovendien staan er 500 stages open bij bedrijven. Dat lijkt ook in orde. We hebben ook aan het College van Ambtenaren-Generaal (CAG) gevraagd of we binnen de overheid voor een aantal stageplaatsen kunnen zorgen, zodat we zeker voldoende aanbod hebben.
Een andere mogelijkheid is dat er te weinig stagiairs zijn, dat er te weinig jongeren in aanmerking komen. We hebben het net nog verruimd. We zouden de werkinleving enkel doen voor jongeren die in 2012 ongekwalificeerd op de arbeidsmarkt kwamen, maar we hebben dat uitgebreid en gezorgd dat ook wie vroeger dan 2012 ongekwalificeerd op de arbeidsmarkt kwam, in aanmerking komt. Een beperking is wat de federale overheid ons oplegt: voor de instapstages moeten het jongeren zijn die tussen zes en twaalf maanden werkloos zijn. Dat is wel een beperking, maar goed.
Dan kan het natuurlijk nog mislopen in de match. Je kunt stageplaatsen en stagiairs hebben, maar ze moeten ook op elkaar kunnen inspelen. Dat is voor ons wel fundamenteel. Wat je niet mag doen, is jongeren naar een stageplaats sturen waarvoor ze niet de talenten of competenties hebben of kunnen hebben. Dan krijg je frustraties bij de werknemers, de stagiairs en uiteraard ook bij de werkgevers.
Vandaag ben ik absoluut niet zeker dat alles zal lukken. Ik wil enkele dingen zeker blijven doen. Ik wil blijven benchmarken. Binnen eenzelfde werkgebied hebben we soms verschillende partners. Laat ons die benchmarken ten opzichte van elkaar. Laat ons de verschillende werkgebieden benchmarken ten opzichte van elkaar en laat ons hetzelfde doen met de collegas van de andere regios. Het ene gewest is nota bene opgestart op 1 april, een ander is nog niet gestart. Wij zijn zonder twijfel de snelste. Laat ons de benchmark houden, om iedereen onder druk te zetten om het middel te realiseren. Ik ben blij dat u beiden hebt gezegd dat u achter dat middel staat. Ik zal de VDAB maandelijks een stand van zaken vragen en zo de druk hoog houden.
Bedankt voor het antwoord, minister Muyters. Het is inderdaad vroeg. Ik had een vraag om uitleg ingediend, want ik had daarover graag van gedachten gewisseld in de commissie, maar mevrouw Peeters heeft wat forcing gevoerd en heeft een actuele vraag ingediend, vandaar mijn omzetting.
Ik weet dat u beide instrumenten, zowel WIJ als de instapstages, heel belangrijk vindt. Ik verwijs naar een actuele vraag van de heer Peter Van Rompuy, enkele weken geleden. Toen hebt u gezegd dat u op die twee instrumenten die we hebben, echt ging inzetten. U hebt dat naar voren geschoven als antwoord op de jeugdwerkloosheid. We moeten er allemaal aan duwen, zodat het slaagt. Zoals u zegt, is het wat recent en zal de tijd misschien oplossingen brengen.
Minister, wat u zegt, is bijna een standaardantwoord geworden: we hebben het weer verkeerd begrepen. Deze keer zijn wij het als commissieleden niet enkel die het verkeerd hebben begrepen, ook de pers heeft het verkeerd begrepen. Maar u bezorgt die cijfers aan de pers. Daaruit blijkt dat van de 4450 trajecten welgeteld 1 persoon doorstroomt naar werk. Dat vind ik enorm bedroevend, minister.
De jeugdwerkloosheid is gestegen met 13 procent. In 2012 hadden we nog 35.000 jongeren, dit jaar zitten we al aan 40.000. De minister-president heeft vorige week in de plenaire vergadering nog gezegd dat jaarlijks 42.000 jongeren ongekwalificeerd uitstromen. Wat doen we? We hebben nog tijd om onze doelstellingen te halen, klinkt het. Binnen zes maanden is het december 2013. Hoe gaat u dit alles realiseren? U wilt voor 6000 jongeren stages aanbieden. Twee weken geleden hebt u in de plenaire vergadering al gezegd dat we 15.500 plaatsen die zijn gecreëerd voor IBO, niet zullen halen. Ook voor deze stageplaatsen halen we wellicht de streefcijfers niet. Intussen blijft onze jeugdwerkloosheid maar stijgen, blijft de ongekwalificeerde uitstroom stijgen en zoeken heel wat jongeren naar werk, maar vinden er geen. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Vermeiren heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We moeten blijvende aandacht hebben voor werkzoekenden, en zeker voor de kwetsbare groepen, of het nu de ongekwalificeerde uitstroom of de oudere werkzoekenden betreft. We moeten die stageplaatsen proberen in te vullen. Het is een aanbod voor die jongeren. We moeten ook andere middelen blijven aanboren, maar dat hebt u enkele plenaire vergaderingen geleden al eens gezegd.
Ik heb u horen zeggen dat u de druk op de ketel zult houden. Dit is nog maar een opstartfase, en in een opstartfase begint men langzamerhand te werken, tot het op een bepaald moment bekend en ingeburgerd raakt. Op dat moment zullen we nog eens moeten evalueren.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ik wil even ingaan op het project WIJ. Een deel van die cijfers gaat over Antwerpen, Gent en de andere centrumsteden. Naar aanleiding van deze actuele vraag heb ik telefonisch contact gehad met een van de partners die via tendering een deel van de projecten heeft binnengehaald. Het probleem, zo wordt mij gesignaleerd, is dat zij klaar staan, maar dat er iets schort aan de toeleiding van jongeren naar die projecten. Als je kijkt naar de cijfers van de jeugdwerkloosheid en je vergelijkt met het aantal WIJ-trajecten dat is uitgeschreven, gaat het vaak over 6 à 7 procent van de jongeren die daarmee bereikt kunnen worden in die desbetreffende centrumstad.
Erkent u dat er een probleem is met de toeleiding? Ik wil niet zeggen dat de VDAB zijn werk niet doet, maar er is wel een hele besparingsronde door die VDAB gegaan. Hebt u daar niet te hard gesneden, waardoor de tenderpartners nu wel klaar zitten om te starten, maar eigenlijk onvoldoende jongeren aangeleverd krijgen vanuit de VDAB?
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u de cijfers, zoals we die in de krantenartikels hebben kunnen lezen, enigszins hebt kunnen rechtzetten en nuanceren. Toch deel ik nog niet meteen uw optimisme wat dat betreft, want als ik de cijfers bekijk, denk ik dat we aan het huidige tempo de vooropgestelde streefcijfers niet zullen halen na verloop van twaalf maanden.
Toch wil ik benadrukken dat ook wij de werkinlevingsprojecten en de instapstages een goede maatregel vinden om ongekwalificeerde jongeren te helpen in hun zoektocht naar werk.
Er werd in het loopbaanakkoord en in uw beleidsbrief Werk 2012-2013 trouwens ook enorm gefocust op de ongekwalificeerde uitstroom en de laaggeschoolde jongeren, alleen blijkt dat de bijkomende acties voorlopig nog niet het gewenste resultaat hebben. Ik wil u dan ook vragen om een tandje bij te steken. Wat kunt u ondernemen om meer bekendheid te geven aan die twee projecten?
Mevrouw Turan heeft het woord.
Ik dank de collegas voor hun terechte vragen. Minister, eind mei 2013 waren 40.125 min-25-jarigen werkloos. De projecten die moeten worden opgestart stageplaatsen, werkinlevingstrajecten of instapstages zijn heel belangrijk. Wij moeten vanuit Vlaanderen gaan voor een 100 procent invulling van die plekken.
Als we kijken naar het werkaanbodbericht van de VDAB van eind mei 2013, is er één opvallend feit, namelijk dat er aan de aanbodzijde van de werkgevers een vierhonderdtal plekken zijn om die instapstages in te vullen. Dat is een toename van 421 procent. Dat is heel positief.
U sprak over een opstartfase van twee maanden, minister, maar bedrijven hebben eigenlijk langer nodig om die opstartfase te overleven, om te weten welke mogelijkheden er zijn. Ik wil ook verwijzen naar good practices, zoals Comeos. Die hebben een seminarie georganiseerd, om de werkgevers er waren meer dan vijftig werkgevers betrokken uit te leggen waarover het gaat. Alstublieft, minister, ga op tour, ga langs bij de sectoren, leg uit wat het is en welke mogelijkheden er zijn.
Ten slotte, ga ook praten met uw minister-president, die zich persoonlijk heeft geëngageerd om ook in stageplaatsen bij de Vlaamse overheid te voorzien.
Mevrouw Turan, ik heb daarnet gezegd dat we een brief aan het CAG hebben verstuurd om overheidsplaatsen te hebben. We werken bovendien met externe partners. Ik heb daarnet ook gezegd dat er nu 500 stageplaatsen vacant zijn bij bedrijven. Voor alle duidelijkheid, er is vandaag geen tekort aan stageplaatsen.
Mijnheer Rzoska, je kunt alles invullen, maar we moeten wel eerlijk zijn. Je moet een stageplaats invullen als de mensen de competenties in zich hebben om hun stage op een fatsoenlijke en goede manier te doen, want anders krijgt men frustraties. Ik ben niet van plan om de plaatsen zomaar in te vullen. Mevrouw Peeters, ik ben dat niet van plan. Nu niet en nooit. Dan krijg je immers frustraties bij het bedrijf en bij de stagiair. Dat mogen we niet doen, nu niet, nooit.
Mevrouw Peeters, ik begrijp u soms niet. U zegt dat ik wacht en wacht. Ik wil heel duidelijk zeggen: nee, wij wachten niet. U kunt dat ook zien aan onze cijfers van de jeugdwerkloosheid. Die zijn bij de laagste van heel Europa, de laagste van heel Europa. Wij hebben een bereik van boven 90 procent binnen de vier maanden, mevrouw Peeters. Als u het er niet mee eens bent, dan leggen we de cijfers naast elkaar. Zet uw cijfers op papier en ik zal de cijfers van Eurostat ernaast leggen. Dat u hier zegt dat we niets doen, terwijl we vandaag 90 procent en meer halen bij de jongeren, dat neem ik niet, dat klopt niet. We hebben binnen de vier maanden een aanbod voor een jongere.
U vraagt om een tand bij te steken, en ja, wij steken samen met de sociale partners een tandje bij. Dat gebeurt ook niet overal, maar wij doen dat wel. Samen met de sociale partners sluiten wij een akkoord af, steken we een tandje bij, geven we extra middelen. Dat moet wel worden uitgerold, en als je kwalitatief wilt werken, dan doe je dat niet op een dag. Wij startten op 1 februari en 1 maart en er is een minimuminlooptijd van drie maanden, en nu zegt u dat het een schande is dat er maar één is uitgestroomd. Echt waar, als je vanaf 1 maart drie maanden telt, dan heb je eind mei nul uitstroom.
Voor alle duidelijkheid, ik geloof in dit verhaal. Ik begrijp ook dat de collegas dat doen, maar het zal niet vanzelfsprekend gaan. We zetten erop in, we blijven erop inzetten, en ik hoop dat de jongeren heel snel stageplaatsen hebben en op die manier morgen een betere kans vinden op werk. (Applaus bij de meerderheid)
Minister, u moet zich niet zo boos maken. Uw beleid werkt op dit ogenblik duidelijk niet, maar maak u daar nu niet zo boos om. Gebruik de energie die u hebt voor aanpassende maatregelen. Iedereen, alle collegas, vragen hier bijkomende, passende maatregelen. (Applaus bij de Open Vld)
Doe dat dan. U zegt dat er nu nog geen juiste cijfers kunnen zijn, dat er nog niet veel gerealiseerd kan zijn. Er is 7 miljoen euro uitgetrokken in het budget voor de periode 2013, 2013 is halverwege. Er zijn 6000 stageplaatsen voor jongeren, 2013 is halverwege.
Straks krijgen heel wat jongeren een schoolrapport. Wel, u krijgt misschien een tussentijds rapport. Als u vandaag een rapport krijgt, is het een dikke onvoldoende, minister. (Applaus bij Open Vld)
De actuele vragen zijn afgehandeld.