Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het toenemend aantal faillissementen, het dalend aantal starters en de dalende tewerkstelling op de arbeidsmarkt
Actuele vraag over de oproep van de minister-president aan de Federale Regering om onmiddellijk maatregelen te nemen met betrekking tot de loonkostproblematiek van de bedrijven
Actuele vraag over de oproep van de minister-president aan de Federale Regering om onmiddellijk maatregelen te nemen met betrekking tot de loonkostproblematiek en de concurrentiekracht van de bedrijven
Actuele vraag over maatregelen voor het aantrekken van meer duurzame bedrijven en de omslag naar een groene economie, naar aanleiding van misgelopen investeringsdossiers in Limburg
Verslag
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, in het pretpark België zijn er vele attracties. Zo is er een Vlaamse attractie, uitgebaat door de Vlaamse minister-president Kris Peeters. En er is een federale attractie, waarvoor premier Di Rupo verantwoordelijk is. Wat onze Vlaamse minister-president dringend nodig heeft is een Speedy Pass om tot bij premier Di Rupo te geraken.
Want, minister-president, uw oproep van het voorbije weekend is dezelfde als die van twee maanden geleden. U wilt opnieuw samen zitten met premier Di Rupo om te onderhandelen over een daling van de loonkosten in dit land. De aanleiding daarvoor was deze keer volgens u het feit dat Vlaanderen, en meer in het bijzonder de economisch reeds zwaar geteisterde provincie Limburg, de voorbije weken 1200 jobs aan de neus voorbij heeft zien gaan omdat twee grote ondernemingen ervoor geopteerd hebben in Nederland te investeren in plaats van in Vlaanderen. De reden daarvoor was eens te meer de te hoge loonkosten in dit land.
En inderdaad, het probleem is gekend: de kloof in dit land tussen wat werkgevers betalen en wat de werknemers uiteindelijk overhouden, behoort tot de grootste van de wereld. Daar moet dus dringend iets aan veranderen, want er valt te vrezen dat de voorbije maanden en jaren al veel meer jobs en veel meer potentiële investeringen verloren zijn gegaan door die te hoge loonkosten. Toch heeft de Federale Regering en meer in het bijzonder premier Di Rupo in eerste instantie nogal afwijzend gereageerd op uw uitgestoken hand om te onderhandelen over die daling van de loonkosten.
Minister-president, hoe zult u ervoor zorgen dat uw woorden deze keer wel gehoord worden? Hoe zult u ervoor zorgen dat uw woorden niet eens te meer praat voor de vaak blijken te zijn?
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister-president, afgelopen weken hebben we twee belangrijke rapporten gelezen. Er was het rapport van de Nationale Bank dat aangeeft dat het aantal faillissementen in Vlaanderen blijft toenemen, met 11 procent. In Wallonië en Brussel is er een lichte daling vast te stellen. Anderzijds blijft het aantal starters dalen, met maar liefst 23 procent. Ook in Wallonië en Brussel zijn er dalingen genoteerd, maar weliswaar veel minder dan in Vlaanderen. Het eindrapport stelt dan ook dat Wallonië en Brussel het beter doen en een grotere groei hebben dan Vlaanderen, dat op amper 1 procent eindigt. Nochtans zijn we in Vlaanderen druk bezig met de transformatie van de economie, met het Nieuw Industrieel Beleid, het bankenplan en flankerende maatregelen.
Ook zegt Manpower dat de tewerkstellingsindex negen kwartalen op rij negatief was en op een historisch dieptepunt van min 3 staat. We verwachten geen verbetering op korte termijn, noch hier, noch op Europees vlak.
Welke conclusies trekt u uit de maatregelen die we nemen en de resultaten die we boeken? De transformatie van de economie voelen we vandaag aan het aantal tewerkstellingsplaatsen. Wat de economie betreft, blijven we achterwege. Welke beleidsmaatregelen en -adviezen neemt u mee uit die twee rapporten?
De heer Diependaele heeft het woord.
Minister-president, we staan hier intussen met vijf parlementsleden, zowel uit de meerderheid als uit de oppositie. Het minste dat we dus kunnen zeggen, is dat uw bezorgdheid gedeeld wordt. We weten dat we in rode cijfers zitten. Het aantal starters daalt en het aantal faillissementen stijgt. Ook de werkloosheid stijgt. We weten intussen van heel wat internationale organisaties dat we er heel slecht voor staan. Onze loonkost is een van de grotere problemen. Het ligt 7 procent hoger dan het gemiddelde en zelfs 25 procent hoger dan bij onze directe buurlanden.
Ik neem aan dat u geregeld contact hebt met ondernemers. De laatste zes maanden krijg ik meer en meer van die mensen te horen dat zij de crisis pas het laatste halfjaar structureel voelen. Ik hoorde gisteren nog de vergelijking dat het is alsof een ziekte door de huid heen nu ook het bot van onze economie aantast. We staan er dus zeer slecht voor.
Met uw oproep hebt u ook bevestigd dat we er slecht voor staan. We weten ook dat de maatregelen die tot hier toe op federaal niveau genomen zijn, ondermaats zijn. Ik erken direct dat de Vlaamse overheid haar verantwoordelijkheid moet opnemen. Dat is zeker zo. Op het federale niveau zijn die inspanningen echter veel te laag. We weten dat de loonkostenhandicap pas tegen 2018 zal zijn weggewerkt, terwijl het vandaag al nodig is. De doorgevoerde loonkostenvermindering is veel te laag.
De heer Janssens verwees naar uw oproep van twee maanden geleden, maar eigenlijk hebt u deze oproep ook al verleden jaar gedaan, ongeveer rond dezelfde periode. In mei, in aanloop naar de zomervakantie, hebt u de Federale Regering het voorstel gedaan samen te werken aan relancedebat, maar ook toen hebt u nul op het rekest gekregen. Het is nu al minstens de derde keer dat die oproep wordt gedaan. Waarom zou het nu wel lukken?
Wij hopen natuurlijk samen met u dat het overleg er komt en dat we de juiste stappen kunnen zetten naar een oplossing voor de loonkosthandicap. Waarom zou het nu wel lukken?
De heer Sabbe heeft het woord.
Minister-president, er zijn tweeduizend minder starters dan vorig jaar. We gaan van vijftienduizend naar dertienduizend. Dat toont aan dat het niet 5 voor 12 is, maar minstens 12 uur. Van de Nationale Bank tot alle mogelijke andere organisaties zoals de Bouwfederatie en UNIZO: ze komen allemaal met dezelfde berichten. Er zijn amper 1,2 procent nieuwe bedrijven in Vlaanderen. Minder bedrijven zullen minder aanwerven, ze zullen eerder ontslaan. Ik geef een paar voorbeelden. Manpower: min 3 procent; tewerkstelling eerste kwartaal: min 0,4 procent; tewerkstelling sinds 2008: min 5,75 procent. Vlaamse bouwbedrijven: min 3000 jobs in de voorbije twaalf maanden.
Action kiest voor Nederland maar de Vlaamse Regering kiest niet voor actie. Dat is het probleem. Het is iets te makkelijk om een oproep te doen aan premier Di Rupo. Dat is terecht, maar ik heb geleerd dat men altijd eerst voor eigen deur moet vegen.
Wat stel ik vast? In dit land zijn er 134 subsidiemaatregelen op Belgisch en Vlaams niveau. Daarvan zijn er 63 Vlaams. 63! Ik sta zelf aan het hoofd van een onderneming met 200 mensen. De afgelopen twee weken heb ik me naast mijn dagtaak beziggehouden met een analyse van al die maatregelen naar hun werkbaarheid en efficiëntie. Ik kan u verzekeren, er zijn ettelijke manuren nodig voor zon analyse van alleen al die 63 Vlaamse maatregelen. Het is duidelijk: geen enkele van die maatregelen heeft een effect op de tewerkstelling bij de kmos. De kmos hebben geen mensen om dat allemaal uit te pluizen, dat kunnen ze zich niet permitteren, die loonkost hoort niet bij een kmo. Dat vraagt te veel energie. We moeten daarvan af. Vlaanderen moet werk maken van een lineaire lastenverlaging en stoppen met de steunmaatregelen.
Wat gaat u naast uw oproep aan premier Di Rupo op zeer korte termijn doen voor er werkelijk ongelukken gebeuren? Die zijn trouwens al gedeeltelijk gebeurd. (Applaus van de heer Jan Penris)
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, dames en heren, ik begin met de Speedy Pass van de heer Janssens. Ik denk dat u die niet nodig hebt: u zit al volop op de attractie, uw partij zit in de Federale Regering en kan daar elke week met premier Di Rupo overleggen. U hebt voldoende instrumenten in handen.
Ik ga de cijfers niet herhalen, ik ga het niet hebben over de situatie in Limburg. Die is bij iedereen bekend, die stond in de kranten.
Overigens, Action had al op 6 april aangekondigd dat ze in Nederland zouden opereren. Ik heb de indruk dat het naast de loonkosten ook te maken had met een politiek opbod tussen Nederland en Vlaanderen. In Nederland heeft men wat meer gekregen; naast de gratis industriegrond die u hebt aangeboden, de opleiding van personeel, heeft Nederland er nog eens een soort arbeidsplaatsensubsidie bovenop gedaan en ook nog eens medewerking bij de aanwerving. Ik zeg niet dat u moet meegaan in een dergelijk opbod omwille van bedrijven die dan grote winst gaan maken. Het toont wel aan hoe hard iedereen de bedrijven probeert te overtuigen om bij hen te komen.
Er is de loonkost, uw partij zit mee in die regering, u kunt dat daar op tafel leggen. We hebben ook nog zelf instrumenten in handen. Is het niet beter dat we inzetten op de transformatie naar een groene economie? Is het niet beter dat we bedrijven aantrekken die duurzaam investeren en die duurzame jobs opleveren dan de bedrijven waarvoor u nu door het stof kruipt?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, collegas, de directe aanleiding voor deze vragen, meerderheid over oppositie heen, is dat ik dit weekend duidelijk heb gemaakt dat we zeer veel inspanningen hebben gedaan om twee investeerders in Vlaanderen te krijgen, meer bepaald in Limburg. Het ging over aanzienlijke investeringen en werkgelegenheid, in totaal van 1200 mensen. We hebben alles uit de kast gehaald om hen te overtuigen. Dus, mijnheer Sabbe, goed geprobeerd van die actie, maar niet alleen de Vlaamse Regering, ook enkele gemeenten hebben zeer zware inspanningen gedaan. Zo hebben ze de bedrijventerreinen op een zeer goede manier ter beschikking gesteld.
We hebben daarover conference calls gehad met Londen en andere belangrijke partners, om ervoor te zorgen dat die twee dossiers goed zouden landen. In beide dossiers is op het einde we zaten in de shortlist meegedeeld dat de loonkost het punt was, waardoor men de weegschaal naar de andere kant heeft laten overhellen, zijnde Nederland.
Iedereen kent de loonkost per uur naargelang van de tabellen en jaartallen. In Duitsland is dat 30,4 euro, in Frankrijk 34 euro, in Nederland 32 euro en in België 37,2 euro. Het is juist dat we binnen onze bevoegdheden moeten doen wat we kunnen en moeten doen. Denk aan de extra inspanning van 317 miljoen euro die we in Limburg doen voor onderzoek en ontwikkeling en werkgelegenheid. Daar halen we alles uit onze bevoegdheden wat we kunnen. Als iemand van Open Vld daar straks iets over zou willen zeggen, wil ik wel even iets zeggen over jobkorting, wat niets te maken heeft met de loonkostproblematiek. Tenzij ze dat straks even kunnen duiden. (Rumoer)
Ik hoor dat sommigen zeggen dat we toch de jobkorting hebben. De jobkorting is een vermindering via de personenbelasting waardoor het netto-inkomen verhoogt. Dat heeft niets te maken met de loonkost. (Rumoer)
Dat is geen loonkostenverlaging maar inderdaad een pure belastingverhoging.
We hebben een onduidelijkheid uit de wereld geholpen: Open Vld mengt zich niet in dit debat, en de jobkorting heeft niets te maken met de loonkost en de problematiek die ik zojuist heb aangehaald.
Ik heb herhaald, en niet voor de eerste keer, dat ik zwaar pleit voor een concurrentiepact, waarin wij doen wat we moeten doen met onze bevoegdheden. Dat is geen spelletje zwartepieten of pingpongen. Daar doe ik niet aan me. Wel moeten we met de Federale Regering rond de tafel zitten om te zeggen: Kijk eens wat we kunnen en moeten doen. Is er ook een mogelijkheid om aan die loonkost en fiscaliteit iets te doen?
In het verleden heb ik nagekeken of we reconversievennootschappen opnieuw kunnen invoeren in Vlaanderen, of in België, want dat kan ook in Wallonië. Dat dateert van 1983. Nu moeten we rekening houden met de Europese regelgeving die ondertussen tot stand is gekomen. Kunnen we onze steunmaatregelen, waar u altijd tegen tekeergaat, mijnheer Sabbe, omzetten in een fiscaal voordeel?
In Frankrijk heb je de zones franches met hoge jeugdwerkloosheid, waar micro-ondernemingen bepaalde werknemers aanwerven. Jonge werklozen krijgen daar voordelen. Kunnen wij dat ook in Vlaanderen toepassen? Ik heb verschillende voorstellen, waarvoor ik de steun van en de samenwerking met het federale niveau nodig heb.
Af en toe heb ik de kans om met premier Di Rupo te praten. Na het Overlegcomité van deze voormiddag heb ik hierover gesproken met Elio Di Rupo. Ik ga ervan uit dat ik dat geen tien keer moet herhalen. De komende dagen en weken zal ik samen met jullie kunnen vaststellen welke zaken er in beweging komen. Ik ga ervan uit dat in dit halfrond vriend en vijand, meerderheid en oppositie goed inzien dat ik, wanneer ik in Limburg en de rest van Vlaanderen 10.000 jobs moet creëren, daar extra instrumenten voor nodig heb boven op die die wij kunnen en moeten ontwikkelen.
Mevrouw Turan, wat het aantal starters betreft, zitten we in een moeilijk jaar. 2012 kende een negatieve economische groei. 2013 dient zich voorzichtig aan. Ik hoop dat 2014 beter wordt.
Ik hoop dat wat minister Muyters hier daarnet heeft gezegd, ook juist is: als je vergelijkt met andere landen, blijkt dat wij twee keer minder werkloosheid hebben dan in Wallonië of dan het gemiddelde van de rest van Europa. Wij hebben het hier, in deze moeilijke omstandigheden, godzijdank nog altijd relatief goed. Maar elke werkloze is er een te veel, en elke starter die failliet gaat, is er een te veel. De daling van het aantal starters moet omgebogen worden. Begrijp mij niet verkeerd. Zeker het dalende aantal starters baart mij zorgen.
Maar u hebt ook vastgesteld dat er in de maand april weer meer nieuwe ondernemingen waren in vergelijking met april 2012. Die ondernemingsdynamiek blijft positief. We moeten daar, zodra de economie opnieuw aantrekt, gebruik van maken. We moeten daar klaar staan. We moeten jonge mensen in die richting bewegen en het ondernemerschap aanmoedigen.
Mijnheer Rzoska, ik heb dat ook al gehoord over de groene economie. Ik kijk in de lus naar Terzake. Dat heb ik ook gisteravond gedaan, samen met mijn hond, die nu wereldberoemd is geworden. Hij heeft daar weinig last van en ik probeer dat zo te houden. Er zijn heel wat initiatieven met betrekking tot het economisch beleid: de transformatiesteun, de kmo-portefeuille, het milieubeleid, het materialenprogramma, Plan C voor het innovatiebeleid, Flanders Innovation Hub for Sustainable Chemistry (FISCH), EnergyVille, enzovoort. Dat zijn allemaal zaken die resoluut gaan naar een transformatie en naar duurzame jobs.
Vergelijkingen met Wallonië zijn zeer goedkoop en niet aan de orde. Ik heb geen probleem met het feit dat Wallonië het goed doet. Maar dit vergelijken met Vlaanderen en met wat wij allemaal in stelling hebben, is populisme. Dat is misschien goed voor een of ander programma, maar het doet, wat mij betreft, niet ter zake. Wij moeten resoluut naar die nieuwe economische dynamiek. Tenzij u natuurlijk graag gesubsidieerde jobs zou creëren, maar dat is dan weer een ander probleem.
Voorzitter, collegas, ik ben mij samen met jullie zeer goed bewust van de ernst van de situatie en van de uitdagingen waar we voor staan. Vlaanderen is de economische motor van België. Dat mag u nooit vergeten, ook bij het aantrekken van buitenlandse investeerders. Wij moeten in eerste instantie alles uit de kast halen om op basis van onze bevoegdheden daarop een antwoord te bieden. Het is aangewezen om daarover samen met de Federale Regering een concurrentiepact af te sluiten. Soms moet men in het leven wat geduld hebben. Een van mijn vele slechte karaktertrekken is dat ik dat niet heb. Maar ik zal daar blijven voor pleiten omdat ik ervan overtuigd ben dat wij dat absoluut nodig hebben. Onze ondernemers en werknemers in Vlaanderen kijken daarnaar uit.
Minister-president, ik moet vaststellen dat u vorige zondag ofwel een aantal CD&Vers tijdens hun brunch hebt willen enthousiasmeren, ofwel dat u een toespraak hebt gehouden voor de aanwezige journalisten, zodat zij op maandagochtend met krantenkoppen konden uitpakken waarin zij stellen hoe zwaar u tekeergaat tegen premier Di Rupo en tegen de Federale Regering wanneer het gaat over de concurrentiekracht van onze bedrijven en over de daling van de loonkosten. De toestand is dramatisch, klonk het in de krantenkoppen, en Premier Di Rupo moet nu overgaan tot actie.
Als ik u nu bezig hoor, blijft het bij woorden en verklaringen, zonder de gedrevenheid die u blijkbaar hebt als u spreekt voor uw eigen publiek. Dan vraag ik mij af, minister-president: welke waarde moeten de Vlamingen nog aan uw woorden hechten als het telkens bij verklaringen en woorden blijft, zonder dat ze gevolgd worden door daden? Maak dus inderdaad gebruik van die Speedy Pass die u in handen hebt door van uw federale ministers te eisen dat ze dit dossier op tafel leggen. Onze ondernemers en werkzoekenden hebben geen geduld meer. Het water staat hun aan de lippen.
Minister-president, ik dank u voor uw uitvoerige antwoord. De problemen waar we voor staan, vergen samenwerking. Zowel de federale overheid als de Vlaamse overheid moet er het maximale uithalen om dat te verhelpen.
De federale overheid moet doen wat ze moet doen. Er is al een bevriezing van loonkosten. Moet er meer kunnen gebeuren, dan moeten ze daar ook meer doen.
Maar wij moeten hier in dit halfrond kijken of wij het maximale doen wat onze bevoegdheden betreft. Ik heb verwezen naar het bankenplan, dat voor een stuk wordt uitgevoerd. Andere stukken moeten nog onderzocht en gefinaliseerd worden. Inzake de transformatie van de economie, de transitie van de kmos, de industrialisering van de kmos en de versterking van de kmos, zitten we volgens de SERV, die vorige maand een rapport heeft uitgebracht, ook nog altijd in een studiefase. Ik wil niet al te kritisch overkomen, maar u hebt zelf gezegd dat u een slecht karakter hebt wat geduldig zijn betreft. We moeten ervoor zorgen dat we wat we zelf doen, goed doen, en dat we het maximale eruit halen.
Minister-president, dank u voor uw antwoord. Het is inderdaad zo: Vlaanderen moet doen wat het moet doen. Absoluut. En wij moeten waakzaam blijven dat we onze verantwoordelijkheid opnemen. Het is wel overduidelijk dat wat de federale overheid op dit moment doet, veel te weinig is. Tegen 2018 de loonkosthandicap wegwerken enkel en alleen met de loonstop, zal niet lukken, zeker als we zien dat ongeveer al onze buurlanden hetzelfde doen. Zo blijven wij met het probleem zitten. Er zal dus meer nodig zijn.
Een tweede punt dat ik wou aanhalen, was de discussie over de Jobkorting. Een belangrijk aspect dat u niet vernoemd hebt, is dat een studie aantoonde dat die jobvernietigend werkte. Dat is nog het ergste.
Ik heb nog een laatste punt. Waar ik mij het meeste zorgen over maak, zijn een hele reeks andere studies. Het zijn eerder subjectieve studies over het gevoel van ondernemers en het feit dat ze zich verkeerd behandeld voelen door de federale overheid en dat ze te weinig respect krijgen voor de inspanningen die ze doen. Dat ondermijnt het vertrouwen in onze economie. In alle debatten die we hier de laatste 3 à 4 jaar over de economie gevoerd hebben, is dat het kernpunt geweest. Dat vertrouwen krijgen we maar niet hersteld.
Voorzitter, collegas, het was misschien de moeite geweest om over werk en economie een actualiteitsdebat te voeren. Over de onderwijshervorming, waarvan Bart De Wever zelf zegt dat die er nooit komt, hebben we 3,5 uur gedebatteerd. Over de toekomst van de economie van hier, houden we zelfs geen debat.
Waar was CD&V, waar was sp.a en waar was Open Vld toen zelfs een ACVer voorstelde om een indexsprong te doen in januari? Waar was u toen? Op dat moment was er een mogelijkheid om een eerste stap te zetten voor de vermindering van de loonkosten. Waar was u allemaal? Waar waren uw collegas toen de 2,5 procent erbij is gekomen die de gap met Duitsland nog groter gemaakt heeft? Ik denk dat u daar de hand in eigen boezem moet steken.
Wat de steunmaatregelen betreft, minister-president, nodig ik u persoonlijk uit bij mij in het bedrijf om de 3 belangrijkste steunmaatregelen van de 63 zelf administratief af te wikkelen. U zult de onwerkbaarheid van het beleid inzake steun- en subsidiemaatregelen dan zelf merken. (Applaus bij LDD)
Minister-president, u hebt de verwijzing naar het Marshallplan afgedaan als populisme. Wij zijn als partij altijd bereid om eens over de grenzen te gaan kijken, zeker als een systeem goed werkt en goede resultaten oplevert. Ik wil u er ook aan herinneren dat het uw eigen partijgenoot is, de heer Sauwens, die in maart in De Standaard de loftrompet stak over de situatie van Wallonië en over de vooruitgang die men daar maakt. Als u ons dan populisme verwijt, vind ik dat toch wel een heel kleine kant van u.
Ik heb volgende bijkomende vraag. We hebben al meerdere keren in dit parlement, in dit halfrond, gesproken over de loonkostenhandicap. De laatste keer was op 17 april, naar aanleiding van actuele vragen over Volvo Gent. U hebt toen overleg aangekondigd met Di Rupo en u sprak van het Nieuw Industrieel Beleid met actie 50, het concurrentiepact. Wat is er gebeurd tussen 17 april, de laatste keer dat we erover spraken, en vandaag om dat concurrentiepact te bereiken?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, ik denk dat u niets nieuws verkondigd, het is een gekende problematiek. Uw analyse is ook niet nieuw en de vraag naar overleg ook niet. Die staat zelfs vermeld in het Nieuw Industrieel Beleid, want in actie 50 staat dat er voortdurend moet worden afgestemd met de federale overheid over het concurrentievermogen. En dat doet u ook.
Vlaanderen neemt heel wat initiatieven, maar dat is niet genoeg. Ook de federale overheid neemt initiatieven, maar ook dat blijkt onvoldoende te zijn. We missen buitenlandse investeringen. Ook de investeringen van kleine en middelgrote ondernemingen blijven uit, wat heel jammer is.
Naast de loonkost is er nog een ander probleem dat hier nog niet aan bod is gekomen, met name de energiekost. Ook die kost is niet te onderschatten in het concurrentievermogen van de bedrijven.
Minister-president, ik heb geen specifieke vraag voor u maar wel een algemene vraag van onze fractie. En die vraag is dat u voluit zou gaan voor steun aan onze ondernemers. Die ondernemers hebben dat nodig. Ondernemen betekent ook jobs, en het zijn precies die jobs waar we hier naar vragen.
De heer van Rouveroij heeft het woord.
Minister-president, het wordt een slechte gewoonte om andere overheden de les te lezen. Neem eens een spiegel, niet om uzelf te bewonderen maar om u de vraag te stellen wat u kunt doen met uw Vlaamse Regering om het de Vlaamse bedrijven wat gemakkelijker te maken. Ik geef u een aantal actieterreinen. De bedrijven kreunen onder de hoge energiekosten. Bedrijven smeken om goedgeschoolde arbeiders. Bedrijven hebben ruimte nodig om zich te vestigen. Bedrijven hebben baat bij een goede mobiliteit en bereikbaarheid. Zij hebben rechtszekerheid nodig.
Minister-president, dat zijn allemaal terreinen waarvoor u bevoegd bent, waarop u betekenisvol een verschil kunt maken en waarop u niet thuis geeft.
We kunnen daar in de commissie misschien nog eens wat dieper op ingaan.
Mijnheer van Rouveroij, dit is oppositietaal, maar ik verwijt u dat niet. We boeken vooruitgang op al die domeinen. We werken daar hard aan. We spelen hier geen spelletje zwartepieten. We willen wel samen de uitdagingen aangaan in de veronderstelling dat een aantal bevoegdheden zich nog altijd op het federale niveau bevinden. Als we bijvoorbeeld voor Limburg al 317 miljoen euro hebben uitgetrokken, dan kunt u moeilijk zeggen dat we daar zelf niet het voortouw nemen, integendeel.
Mevrouw Fournier, het is juist dat het Nieuw Industrieel Beleid vooral in actie 50 uitdrukkelijk bepaalt om het Nieuw Industrieel Beleid in Vlaanderen samen met het federale niveau alle kansen te geven.
Mijnheer Rzoska, intussen hebben we daar sinds die laatste oproep, met Waals minister-president Rudy Demotte over gepraat. We hebben onze voorstellen verder uitgewerkt. Op die manier zijn wij goed voorbereid om na te gaan wat er op het federale niveau kan en moet gebeuren.
Minister-president, ik wil nog een oproep doen en een bedenking maken. Ik roep u op om dringend werk te maken, niet alleen van een significante daling van de lasten op arbeid maar ook van administratieve en fiscale vereenvoudiging zodat ondernemen en werken opnieuw lonend worden. Over één zaak ben ik het met u eens: wanneer we wachten tot na de verkiezingen van volgend jaar, dan zal het veel te laat zijn. Uw antwoorden vandaag geven me echter weinig hoop. Zij geven ook weinig hoop aan potentiële investeerders en aan Vlaamse ondernemingen en werkzoekenden dat er snel iets zal veranderen. U verklaart veel en u bekijkt veel maar uiteindelijk loopt u aan de hand van de federale premier Di Rupo. Van een Vlaams minister-president, van een kopman van een Vlaamse en federale regeringspartij, verwachten wij toch wat meer.
Minister-president, u hebt gezegd dat moet worden nagegaan wat er op federaal vlak kan en moet gebeuren. Ik ondersteun u daarin en zal dat blijven doen. Ik vraag echter dat u daarbij één zaak onthoudt, namelijk dat Wallonië en Brussel meer starters en minder faillissementen hebben dan Vlaanderen. Als het federale kader een verklaring kan zijn voor de situatie in Vlaanderen, dan klopt er iets niet. Ik vraag u daar rekening mee te houden.
Mevrouw Turan, ik denk dat ook de subsidiepolitiek in Wallonië daar voor veel tussenzit. Daarmee hebt u uw antwoord.
Minister-president, ik heb hier in heel de zaal wel steun gehoord voor uw oproep. We zijn het er allemaal over eens dat er dringend iets moet gebeuren aan die loonkosten, en dat dit voornamelijk federaal zal moeten gebeuren. Dan rijst de vraag, hoewel ik niet denk dat u die kunt beantwoorden: waarom denkt u dat het nu voor de derde keer wel zou lukken? Ik wil onderstrepen dat wij absoluut uw oproep steunen, maar hoe meer die oproep wordt herhaald, des te meer bevestigt u eigenlijk dat men federaal totaal in gebreke blijft op dit punt.
Ik zou graag hebben dat men hier ophoudt met voortdurend de federale overheid de zwartepiet toe te spelen. Dat kan, maar dat kan pas als men zelf zijn huiswerk doet. Ik heb hier al de volgende suggestie gedaan. Wij geven 417 miljoen euro aan subsidies. Tegelijkertijd betalen de bedrijven 355 miljoen euro aan gemeentelijke belastingen. Als de Vlaamse Regering dus een deal maakt met de steden en gemeenten, dan kan er een lineaire lastenverlaging voor de bedrijven van 355 miljoen euro komen. Daar kan een toemaatje op komen, want dat subsidiebeleid, dat administratief zeer ontransparant is, kost 417 miljoen euro. Dat is een eerste oplossing. (Opmerkingen)
Ik heb een tweede oplossing, namelijk 800 miljoen euro besparen door het overbodige tussenniveau van de provincies af te schaffen. Dat is wél uw bevoegdheid, zeker gezien de overdracht van de bevoegdheden. Dan komen we al op 1,2 miljard euro.
Minister Muyters maakt zich druk over het feit dat we hem opjagen, omdat hij vindt dat men in één oogwenk niets kan doen, maar vier jaar is geen oogwenk. In die vier jaar had men al heel wat meer kunnen doen. Mijn conclusie luidt: ik vrees dat we in de staat waarin we ons bevinden, geen minister van Economie en een minister van Werk nodig hebben, maar een crisismanager die de daad bij het woord voegt. Die Bruce Willis, die ik hier al veel heb aangehaald, die hebben we momenteel nodig om snel en efficiënt actie te nemen. (Applaus bij LDD)
Mijnheer Diependaele, in verband met die subsidies moet u maar eens bekijken wat de Vlaamse Regering eigenlijk heeft geprobeerd qua subsidies om Action en dat andere bedrijf in Limburg te houden. Ik denk niet dat u Wallonië de zwartepiet moet toespelen als het gaat over subsidiepolitiek.
Deze Vlaamse Regering kijkt altijd naar de overkant van de straat wanneer er slecht nieuws te vertellen valt. Nochtans zitten twee van de drie partners in die Vlaamse Regering ook in de Federale Regering. Het wordt eens tijd dat u daarmee stopt. Uit de geschiedenis van dit dossier blijkt dat deze kant van de straat in het dossier vooral uitblinkt in aankondigingspolitiek, maar realisaties blijken tot op vandaag zeer, maar dan ook zeer magere beestjes te zijn. (Applaus bij Groen, Open Vld en LDD)
De actuele vragen zijn afgehandeld.