Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Stevens heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, ik was heel blij deze ochtend via de krant te vernemen dat staatssecretaris Courard, die bevoegd is voor personen met een handicap, een aantal concrete voorstellen op tafel heeft gelegd in de interministeriële conferentie voor personen met een handicap. Minister, ik heb begrepen dat u hebt deelgenomen aan die conferentie. Het is de bedoeling om met al die voorstellen het leven voor personen met een handicap aangenamer te maken. Een van de concrete voorstellen van de staatssecretaris was dat er een soort uniek loket zou worden opgericht, waar personen met een handicap terechtkunnen met al hun vragen, bijvoorbeeld over handicapspecifieke ondersteuning, aanpassingen, uitkeringen, de toegang tot werk, sport, school enzovoort. Ik moet toegeven dat het in ons complexe landje voor personen met een handicap inderdaad niet altijd evident is te weten waar ze kunnen aankloppen met hun vragen, zorgen of noden.
Ik heb begrepen dat het voorstel van de heer Courard mede door u werd goedgekeurd, of toch zeker ondersteund. Ik apprecieer dat, want het is echt nodig.
Ik heb ook begrepen dat de heer Courard de concrete uitwerking van dat unieke loket overlaat aan de regios. Als N-VA vinden wij dat natuurlijk zeer positief. Het beleid ten aanzien van personen met een handicap is ook een Vlaamse bevoegdheid. Dat betekent dat u het waar zult moeten maken in Vlaanderen. Hoe zult u dat doen? Hoe ziet u de concrete uitvoering van dit idee van de heer Courard?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Mevrouw Stevens, ik was gisteren inderdaad aanwezig op de interministeriële conferentie, en toen ik vanmorgen de berichtgeving daarover las, vroeg ik mij eerlijk gezegd af of ik daar inderdaad wel aanwezig was. Want wat daar blijkbaar beslist zou zijn, is alleszins in mijn perceptie niet de draagwijdte van onze bijeenkomst. Ik vind dat een beetje jammer.
Wij hebben gisteren een aantal afspraken, waarvan er een deel trouwens al gemaakt waren met de voorganger van staatssecretaris Courard, hernomen en bevestigd dat wij aan een aantal werkzaamheden en werkgroepen willen deelnemen. Een van die werkgroepen gaat inderdaad over de idee dat je een aantal administratieve vereenvoudigingen moet kunnen doorvoeren en dat je voor mensen met een beperking zou moeten trachten om één infoloket, één aanspreekpunt te organiseren. Het idee op zich is prima. Het is ook niet zo nieuw. Uiteraard zijn wij vanuit de Vlaamse Gemeenschap bereid om deel te nemen aan het overleg om de contouren daarvan te bekijken.
Ik wil nog even onderstrepen dat er in Vlaanderen ondertussen al een hele weg is afgelegd. Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) heeft het elektronisch toegankelijke dossier voor personen met een beperking gerealiseerd. De betrokkene kan met zijn identiteitskaart zijn dossier helemaal consulteren. In 2012 zal dat nog verder verfijnd worden en zal de dienstverlening daaromtrent worden verbeterd. We zullen ook bekijken hoe we dat kunnen integreren in andere concepten, zoals Vitalink en andere.
Er is zeker een argument voor om die administratieve vereenvoudiging te organiseren en dat ene aanspreekpunt voor mensen met een beperking te organiseren. Maar als je dat wilt doen, moet je ook bekijken wat het betekent. Ga je de toekenning van rechten dan heel sectorspecifiek benaderen? Moet dat niet ingebed worden in een breder verhaal? Dan is ook de collega-minister van Gelijke Kansen daarbij betrokken, want dan gaat het over sport, cultuur enzovoort.
Dat vraagt dus een zeer grondige reflectie. Wij zijn bereid om daaraan deel te nemen. We zijn trouwens bereid om daar ook verantwoordelijkheden in op te nemen. Als we kijken naar eHealth, denk ik dat we ten aanzien van personen met een beperking al heel wat dingen kunnen presenteren die functioneren.
Ik betreur een beetje dat het nu lijkt alsof er gisteren een beslissing is genomen. We hebben eigenlijk onze gemeenschappelijke intentie uitgesproken om de zaak ten gronde te bespreken. U mag verwachten dat wij dat zeer constructief zullen doen.
Minister, ik dank u voor uw zeer duidelijke antwoord. Ik ben een beetje verbaasd om van u te horen dat wat in de krant staat, niet volledig overeenkomt met wat gisteren op de interministeriële conferentie is besproken. Los daarvan ben ik blij te vernemen dat u het idee genegen bent.
Natuurlijk zijn er in Vlaanderen al heel wat stappen gezet in het kader van een betere dienstverlening voor personen met een handicap, onder andere binnen het VAPH, maar het feit blijft dat het voor mensen met een handicap nog altijd zeer moeilijk is om te weten waar ze juist terecht kunnen. Er is nog altijd de federale overheid die bevoegd blijft voor de uitkeringen. Het VAPH heeft daar niets mee te maken. En andersom heeft de federale overheid niet altijd met alles van het VAPH te maken. Daarnaast geven ook steden en gemeenten een vorm van ondersteuning. Het is dus nogal versnipperd.
Ik besef ten volle dat de uitvoering van één informatieloket niet zo evident is, maar toch hoop ik, samen met u, dat het mogelijk is om dit op termijn te realiseren. Het zal inderdaad nodig zijn om de andere ministers zoals de minister van Gelijke Kansen daarbij te betrekken.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Vanuit mijn fractie kan ik alvast garanderen dat wij achter een eenvoudige en transparante dienstverlening staan. Wij staan dus achter zon uniek loket, zodat mensen snel weten wat ze nodig hebben, wat ze moeten zoeken en waar ze het kunnen vinden.
Die dienstverlening kan pas succesvol zijn als ze gemakkelijk elke persoon met een handicap bereikt. Ik vraag u om, wanneer u daar de komende maanden werk van maakt, oog te hebben voor de toegankelijkheid van het systeem dat op poten zou worden gezet. Ik kijk er ook naar uit om meer te vernemen over eventuele deadlines, nadat u hebt nagedacht over dergelijke projecten.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik wil graag verdergaan op de aanvullingen van mevrouw Brusseel. Minister, ik was wat teleurgesteld over uw antwoord, omdat ik vanmorgen net bijzonder tevreden was.
Ik ben ervan overtuigd dat dergelijk uniek loket beantwoordt aan een nood. Ik weet zeker dat er een vraag naar is. Ik had dan ook gehoopt dat we al een stapje verder zouden staan. Dat past ook in de lijn van het Perspectief 2020 dat werd uitgetekend. Bij mijn weten staat het niet meteen in het projectplan van de veranderingsmanager. Iemand zal dit dus moeten opnemen om het te concretiseren.
Mevrouw Brussel heeft al verwezen naar de bereikbaarheid. Ik wil er iets aan toevoegen. U hebt zelf verwezen naar de weg van het internet om bereikbaarheidsproblemen op te lossen. Idealiter zouden we ook moeten kunnen nadenken over het outreachend werken van dergelijke diensten, om mensen zo goed, efficiënt en correct mogelijk te helpen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit me aan bij de vragen. Een goed werkend informatieloket is inderdaad noodzakelijk. In het perspectiefplan waarin we het beleid voor de komende jaren hebben vastgelegd, wordt gesproken over informatieloketten en lokale infoloketten die moeten worden ingericht. Lopen de plannen en voornemens van de heer Courard volledig gelijk met hoe u die uitbouw van die lokale infoloketten zag? Het lijkt mij cruciaal dat we de inspanningen bundelen zodat we zo snel mogelijk tot zon coherent en duidelijk mogelijk systeem komen.
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit mij volledig aan bij wat de heer Van Malderen gezegd heeft.
Ik ben immers ook wat ontgoocheld in uw antwoord, minister. Toen ik dat vanmorgen hoorde, vond ik het namelijk een schitterend idee. Uit uw antwoord meen ik nu toch wel te mogen afleiden dat het tijdelijk in de koelkast wordt gezet. U hebt misschien niet letterlijk gezegd dat u het in de koelkast zou zetten, maar wel dat u zou deelnemen aan studies, overleg enzovoort.
Nu, minister, we weten aan welk tempo de federale overheid werkt. Ik vrees dan ook dat dit een langetermijnverhaal zal worden. Het is een heel goed idee. U bent bevoegd in dit dossier. Ik weet dat er tijd nodig is om die werkzaamheden voor te bereiden. Waarom kunnen we zelf niet proactief optreden en dit initiatief uitwerken, zodat het zo vlug mogelijk, in het belang van personen met een handicap, kan worden geactiveerd?
Ik moet wat glimlachen om de evolutie van de discussie.
Wat is er precies gebeurd? Gisteren heeft de staatssecretaris een aantal afspraken hernomen die met zijn voorganger gemaakt zijn. Daarbij is gesproken over de idee dat we de administratieve vereenvoudiging en laagdrempelige toegang tot de dienstverlening voor de personen met een beperking beter zouden moeten organiseren. Uiteraard zijn wij daar voor, dat is een open deur intrappen.
In ons eigen plan staan daarover heel duidelijk een aantal ambities. We hebben daar trouwens al een aantal zaken van gerealiseerd. Ik noem u een van de voornaamste: met het VAPH is de toegang tot het individueel dossier voor de betrokkenen eigenlijk elektronisch geregeld en operationeel. Natuurlijk willen we meewerken aan dit soort goede ideeën. Maar langs de ene kant zeggen dat de verantwoordelijkheid bij de gemeenschappen ligt en langs de andere kant daar een communicatie over doen die bij mijn weten niet aan de orde is geweest op de interministeriële conferentie, is niet logisch. Als je na een interministeriële conferentie communiceert over wat er werd afgesproken, maak je een gezamenlijk perscommuniqué en probeer je op die manier een aantal zaken te brengen. De idee dat we samen de intentie en de constructieve houding hebben om dat overleg op te starten, kan ik alleen maar bevestigen.
Wij gaan zeker verdergaan op de verworvenheden die in Vlaanderen bestaan. Wij gaan daar absoluut onze verantwoordelijkheid in nemen. Maar dat zeg ik er in één adem bij dan moeten we zeker een aantal rationaliseringen doen op het vlak van de flow van documenten, de veelheid van medische attesten en het herhaald moeten ondergaan van een aantal expertises.
Als ik goed luister naar de mensen met een beperking, dan blijkt dat vaak een van de punten te zijn waarover ongenoegen bestaat. Zij moeten voor verschillende overheden telkens opnieuw attesten voorleggen. Ik heb van staatssecretaris Courard begrepen dat er op het vlak van bevoegdheden en van de wens om te harmoniseren, ook op federaal vlak een intentie bestaat. U mag er in elk geval op rekenen dat wij rond dat idee constructief zullen samenwerken met de collegas.
Minister, we mogen niet vergeten dat heel wat mensen met beperkingen niet op de hoogte zijn van de dienstverlening van het VAPH en op het gemeentelijk niveau. Het zou dan ook goed zijn dat u in de toekomst samen met het VAPH en de Vlaamse Infolijn bekijkt hoe wij ons aanbod ter ondersteuning van personen met een handicap beter kunnen promoten en daar beter over kunnen communiceren. Nu worden we nog altijd geconfronteerd met vragen van mensen met een handicap die niet weten waar ze heen moeten. Er zijn nog altijd mankementen in onze communicatie met de doelgroep. Het is nu hoog tijd om dat probleem concreet aan te pakken, samen met de federale overheid maar eventueel ook zonder als het moet. In dat kader wil ik opnieuw van de gelegenheid gebruik maken om te pleiten voor een overheveling naar Vlaanderen van alle bevoegdheden die te maken hebben met personen met een handicap. Op die manier heeft één overheid alles in handen en kunnen we ervoor zorgen dat alles op elkaar wordt afgestemd en dat er een goede coördinatie komt. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.