Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, op 3 mei jongstleden heeft het Grondwettelijk Hof een arrest geveld over de beroepen tot vernietiging van het Vlaams Archiefdecreet. Dat arrest was voor ons helaas niet zo positief: het heeft immers substantiële delen van dat decreet vernietigd. Ik herinner u eraan dat het beroep destijds werd ingesteld door een vereniging van Franstalige archivarissen, maar ook, en nog veel belangrijker, door de ministerraad van de vorige Federale Regering, die deze kwestie blijkbaar een lopende zaak van eerste prioriteit heeft gevonden.
Het arrest heeft die delen van het decreet vernietigd die betrekking hebben op het statische archief van gemeenten, OCMWs, provincies, polders en wateringen en erediensten. Dat beroep was niet zozeer ingesteld omdat men bekommerd was over een goede archiefvorming of een goed archiefbeheer, maar veeleer omdat men de bevoegdheid van Vlaanderen in deze zaak betwist.
Nu was die bevoegdheidskwestie eigenlijk van in het begin aan de orde. Minister, uit de memorie van toelichting en de bespreking blijkt dat u omstandig hebt beargumenteerd dat volgens u het decreet geen bevoegdheidsoverschrijding betekende en dat, indien dat wel het geval zou zijn, dat geoorloofd was, omdat die overschrijding voldeed aan de voorwaarden van artikel 10 van de Bijzondere Wet van 1980. Ik kan u daar nog altijd in volgen. Ik meen dat u steeds gelijk hebt gehad. Helaas hebben we in dezen geen gelijk gekregen. Het is de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek-, Archief- en Documentatiewezen (VVBAD) geweest die de alarmklok heeft geluid, die terecht heeft gesteld dat het Vlaamse cultuurerfgoed eigenlijk bedreigd was en die heeft opgeroepen tot politieke actie.
Minister, wat is uw reactie op de gedeeltelijke vernietiging van het Vlaams Archiefdecreet? Zijn u en de Vlaamse Regering bereid deze kwestie aanhangig te maken bij het Overlegcomité?
Mijnheer Van Dijck, ik deel uw analyse en uw ontgoocheling. Dat arrest is inderdaad een kwalijke zaak voor het archiefbeleid in het algemeen. Het gaat over een bevoegdheidskwestie, maar het leidt tot ongerijmdheden en kafkaiaanse toestanden. Ik geef een voorbeeld. Wij blijven bevoegd voor het levende, semi-statische archief, zeg maar tot dertig jaar, van de lokale besturen. Zodra het na dertig jaar statisch archief wordt, gelden de federale kwaliteitscriteria. Notulen van het schepencollege zullen onderhevig zijn aan twee normen.
Een ander voorbeeld is dat gemeenten een intergemeentelijke vereniging oprichten voor archiefbeheer. Het archief dat ze beheren zal, als het statisch wordt, onder de federale wetgeving vallen. Hun eigen archief van hun eigen werking zal onder de Vlaamse regelgeving vallen, en dat gaat in tegen alle principes van het archiefbeheer. Archivarische documenten en fondsen moeten onder één regel, één kwaliteitsnoemer vallen. Dat is een triest gevolg van dit arrest.
Over het Vlaamse culturele erfgoed zal de rijksarchivaris bevoegd zijn. Er zijn dus ongerijmdheden bij de vleet. Ik hoop dat we dit kunnen oplossen. Mijn archiefdienst heeft een onderhoud gevraagd met de rijksarchivaris om te komen tot een aantal praktische regelingen die nodig zullen zijn. Ik kaart dit aan bij de Vlaamse Regering om een standpunt in te nemen, om uit te zoeken welke actie we kunnen ondernemen. Desgevallend moeten we nagaan of we het Vlinderakkoord kunnen doorbreken, want er is natuurlijk een arrest van het Grondwettelijk Hof. Niemand heeft belang bij een situatie waarin zon verdeeld beleid zou moeten worden toegepast op een en hetzelfde archief dat wordt beheerd door de lokale besturen, tot en met de erediensten, de provincies, de intercommunales enzovoort.
Minister, ik roep nogmaals op tot actie van de Vlaamse Regering, eventueel en graag agendering op het Overlegcomité. Ik hoop dat u uw collegas in de Vlaamse Regering daarvan kunt overtuigen. Het zal niet gemakkelijk zijn.
Wat mij bijzonder stoort in deze kwestie, is dat we zo goed als kamerbreed een decreet goedkeuren, en dat twee partijen die voor hebben gestemd, middels hun vertegenwoordigers in de federale overheid dit Archiefdecreet finaal in de wielen rijden. Dat is van een politieke schizofrenie die grenst aan het onwaarschijnlijke. Ik vraag me af hoe de collegas van Open Vld en CD&V dit gaan uitleggen.
De heer Kennes heeft het woord.
Ik wil even verwijzen naar mijn uiteenzetting bij de bespreking van het decreet. Ik heb er toen op gewezen dat er een bevoegdheidsprobleem rees en dat impliciete bevoegdheden een theorie is om sommige zaken te regelen. Mijn vraag was of dat desondanks niet tot betwistingen zou leiden.
De geschiedenis heeft me op dat punt gelijk gegeven, want het was voorspelbaar dat de federale overheid met argusogen naar de Vlaamse initiatieven keek. Niettemin was dit decreet een heel goede aanzet om een modern totaalconcept te geven voor het hele Vlaamse archiefwezen. Het was een heel goede poging om tot een coherent archiefbeleid te komen, ook voor de lokale besturen. We zijn gestoten op een aantal rechtsregels. Men kan een bestuur moeilijk verwijten naar de rechtbank te trekken als het meent dat er regels geschonden zijn. Daarvoor dient het Grondwettelijk Hof. Het is in ons aller belang de arresten van het Grondwettelijk Hof te respecteren.
Minister, hoe gaat u de onzekerheid kunnen wegnemen die leeft bij sommige lokale besturen? U hebt gezegd dat u contact zult nemen met de rijksarchivaris. Ik had daar destijds in mijn betoog op aangedrongen. Hoe ziet u dat precies? Hoe gaat u de commissie informeren over de contacten die u zult hebben? Welke mogelijkheden ziet u om via het Overlegcomité hierover met de federale ministers te overleggen?
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, had u eigenlijk niet kunnen voorzien dat het Grondwettelijk Hof hier zou op reageren? U hebt in het parlement zelf het volgende gesteld: In de eerste plaats is deze bevoegdheidsoverschrijding noodzakelijk om de eigen bevoegdheid te kunnen uitoefenen. De weerslag op de eventuele federale bevoegdheid is marginaal, in die zin dat de decreetgever niet raakt aan de organisatie van het Algemeen Rijksarchief en het Rijksarchief in de provincie. Had u die reactie van het Grondwettelijk Hof dan niet kunnen voorzien?
De heer Vandaele heeft het woord.
Ook wij delen de ontgoocheling van de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek-, Archief- en Documentatiewezen, aangezien die uitspraak van het Grondwettelijk Hof inderdaad een zeer centralistische benadering tentoonspreidt. De Algemeen Rijksarchivaris krijgt eigenlijk toezicht op onze lokale, regionale archieven. Het federale niveau mag met andere woorden bepalen wat Vlaams cultureel erfgoed is en wat niet. Het breekt de ruggengraat van ons nieuw, Vlaams decreet. Minister, u gaf een aantal absurde voorbeelden.
Minister, ik hoop net zoals mijn collegas dat de Vlaamse Regering het initiatief neemt om de Federale Regering federaal minister van Wetenschapsbeleid Magnette tot inkeer te brengen en ervan te overtuigen dat niemand gebaat is bij de absurde situatie waarin we nu verkeren. We weten dat Brussel en Wallonië geen vragende partij zijn om die bevoegdheden uit te oefenen. Vlaanderen is dat in elk geval wel.
De heer Bouckaert heeft het woord.
Voorzitter, ik deel de opmerking van de heer De Gucht, die zegt dat wij daar waarschijnlijk toch wat slordig in te werk zijn gegaan en niet goed hebben onderzocht of wij daar wel degelijk bevoegd voor waren.
Ik maak de parallel met twee andere zaken uit Onderwijs. Pas nu, na zoveel jaren, ontdekt Vlaanderen dat het bijvoorbeeld bevoegd is om de pensioenregeling van de ambtenaren en de professoren zelf te regelen. Jarenlang waren wij van mening dat dat een federale bevoegdheid was. Dat moet juridisch dus beter worden onderzocht.
Langs de andere kant zitten we hier duidelijk met een voorbeeld van wat mijn collega, professor Matthias Storme, contrafederalisme noemt: ons systeem is zo georganiseerd dat we elkaar tegenwerken in plaats van goed te functioneren.
De heer Kennes, die dat terecht aanhaalt, wil ik erop wijzen dat zijn partij in de Federale Regering zit en dat hij er misschien voor kon zorgen dat zijn federale collegas op dat vlak het Vlinderakkoord openbraken zodat die zaak kon worden vermeden. Nu zitten we voor lange tijd in het slop.
Voorzitter, collegas, ik wil tegenspreken dat wij hier slordig in te werk zouden zijn gegaan of dat we dit niet zouden hebben onderzocht. Het citaat dat de heer Kennes heeft gebracht over zijn eigen bijdrage in de plenaire vergadering of in de commissie, bewijst toch dat we daar ernstig over hebben gedebatteerd. We wisten natuurlijk dat daar discussie over bestond. We hadden het advies van de Raad van State. Alleen hebben we gezegd dat we ons beroepen op onze impliciete bevoegdheid, dat we bevoegd zijn voor ons eigen archief en voor het levend archief, het semistatisch archief van de lokale besturen. In één adem vinden wij dat wij, zonder dat we daarbij schade toebrengen aan een ander niveau, ook bevoegdheid kunnen uitoefenen over het statisch archief van de lokale besturen. Dat is de theorie van de impliciete bevoegdheden, die al herhaaldelijk, ook door het Grondwettelijk Hof, aanvaard en toegepast is.
Mijnheer Bouckaert, we waren des te meer in die mening gesterkt omdat we sinds de Lambermontakkoorden de bevoegdheid hebben over de lokale besturen. Daar zit toch een zeker logica in. Je geeft instructies en zegt hoe al die zaken moeten worden geregeld, in de levende materie, door de colleges, de gemeenteraad, de kerkfabrieken enzovoort. Het is toch logisch dat je dan ook bevoegd bent voor het geheel, de hele cyclus. We hadden dus goede hoop dat onze argumenten zouden worden gevolgd. Dat was echter niet zo. We leven in een rechtsstaat. We moeten dus rekening houden met de uitspraak van het Grondwettelijk Hof. Zoals ik al zei, zullen we zoeken naar een oplossing.
We hebben een afspraak gemaakt met de Rijksarchivaris. We hebben aangedrongen om dat gesprek zo vroeg mogelijk te laten plaatsvinden, maar het lukt pas in juni. We zullen een aantal praktische zaken moeten regelen, in afwachting van een politieke regeling.
Ik ga verder maar dat moet ik nog op de ministerraad brengen voorstellen om actie te ondernemen om tot een oplossing te komen met de federale overheid. Uiteraard wil ik dat het liefst in de lijn ligt van wat wij in dit parlement op het oog hadden met het Archiefdecreet, dat een modern decreet is waar behoefte aan bestond, maar waar we wat achterstand in hadden.
Ik herhaal dat dit geen communautaire discussie is. Het is een slechte zaak dat op een en hetzelfde moment, wanneer het archief van status verandert, twee regelgevingen op dat archief van toepassing zijn. Los van wat men over de staatshervorming denkt, zal iedereen het daarmee eens zijn. Laten wij hopen dat er een oplossing uit de bus komt.
Voorzitter, minister, collegas, ik heb drie zaken geleerd. Een: deze ene keer hebt u overschot van gelijk. Twee: politieke schizofrenie is niet behandelbaar, en zelfs wat besmettelijk, nietwaar mijnheer Bouckaert. Drie: in dit land is alles communautair. Vlaanderen is met handen en voeten gebonden wat betreft zijn bevoegdheden. Dus ook het Vlaams cultureel erfgoed is er ten zeerste mee gebaat dat dit onzalige koninkrijk zo snel mogelijk wordt opgedoekt. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.