Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is de verklaring van de Vlaamse Regering over het politieke akkoord voor een zesde staatshervorming en over de recente ontwikkeling in het dossier Dexia.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, collegas, de Vlaamse Regering heeft vanmorgen beraadslaagd en heeft een consensus bereikt over een verklaring die bestaat uit twee onderdelen. Het eerste deel gaat over de zesde staatshervorming, het tweede over de problematiek inzake Dexia en de Gemeentelijke Holding. Ik zal deze twee delen van mijn verklaring toelichten en kijk uit naar het debat dat daarop volgt. Ik start met de verklaring van de Vlaamse Regering over de zesde staatshervorming.
Vlaanderen staat vandaag voor belangrijke uitdagingen. Deze Vlaamse Regering neemt haar verantwoordelijkheid ter zake op. De financiële markten maken opnieuw een woelige periode door. De Vlaamse Regering is meer dan ooit bekommerd om de belangen van Vlaanderen. Onze aandacht gaat voluit naar het versterken van de werkgelegenheid en de economie en het behoud van onze budgettair gezonde situatie. Tegelijkertijd staan we voor een nieuwe fase in de staatshervorming.
Op het federale niveau werd na lange onderhandelingen door de politieke partijen een akkoord afgesloten. Het Vlaamse beleidsniveau was niet betrokken bij het tot stand komen van dit akkoord. Het is een lacune in ons federaal staatsbestel dat de deelstaten geen enkele inspraak hebben in het staatshervormingsproces. Door de in het vooruitzicht gestelde hervorming van de Senaat kan deze inspraak groter worden.
In de context van het huidige staatsbestel waarbij de beleidsniveaus zelfstandig optreden en een beleid ontwikkelen, maken de onderscheiden politieke partijen een eigen beoordeling van het bereikte akkoord. De Vlaamse Regering stelt vast dat het voorliggende akkoord niet in tegenspraak is met het Vlaams regeerakkoord. (Rumoer bij het Vlaams Belang)
Ook in het recente verleden heeft Vlaanderen aangetoond op een volwassen manier zoals ook in andere federale staten al langer gebeurt om te kunnen gaan met regeringen met een verschillende politieke samenstelling. Het akkoord dat op federaal niveau over de zesde staatshervorming is gesloten, zal wanneer het uitwerking krijgt tot gevolg hebben dat Vlaanderen nieuwe, bijkomende beleidsinstrumenten krijgt op een aantal bevoegdheidsdomeinen. De Vlaamse Regering engageert zich om de verruimde bevoegdheden, bijvoorbeeld op het vlak van arbeidsmarktbeleid, economisch beleid, landbouw, gezondheids- en gezinsbeleid, woonbeleid, prijzenbeleid, verkeersveiligheid enzovoort aan te wenden voor een doeltreffender beleid, aangepast aan de eigen Vlaamse beleidsnoden en -keuzes en om op die manier efficiëntiewinsten te realiseren.
Het herinrichten van ons federaal staatsbestel is een dynamisch en evolutief proces. Dat is altijd zo geweest en zal ook zo blijven. De zesde staatshervorming is geen eindpunt. Bij de eerste lezing van het akkoord is het duidelijk dat enkele onderdelen van de Octopusnota een gedeeltelijke invulling krijgen. Voor belangrijke elementen van het akkoord wordt bovendien voorzien in nog af te sluiten samenwerkingsakkoorden en wordt overleg met de deelstaatregeringen naar voren geschoven. De teksten van het politiek akkoord moeten ook nog omgezet worden in wetteksten. Het werk voor deze zesde staatshervorming is dus nog niet af. Er is wel een belangrijke stap gezet.
De bijkomende bevoegdheden zijn een stap in de richting van de realisatie van de doelstellingen van de Octopusnota. In essentie wil het Vlaams communautair programma zoals verwoord in de Octopusnota een verantwoordelijk beleid op maat tot stand brengen, rekening houdend met de grote maatschappelijke uitdagingen.
Het akkoord over de zesde staatshervorming geeft hier invulling aan. Ik zal me tot de belangrijkste hoofdlijnen beperken.
Voor het eerst wordt justitie aan de federale staatsstructuur aangepast. Tot nu toe konden de deelstaten inbreuken op hun regelgeving afdwingen met de strafsancties waarin het strafwetboek voorziet. Ze hadden echter geen bevoegdheid op het vlak van het strafrechtelijk vervolgingenbeleid.
Daar komt nu verandering in. Een Vlaams minister die op het intern Vlaams niveau coördineert, beschikt over een positief injunctierecht voor de materies waarvoor Vlaanderen bevoegd is. Vlaanderen krijgt zeggenschap in het vervolgingenbeleid en kan eigen accenten leggen en richtlijnen geven. Het belang hiervan mag niet worden onderschat.
Vlaanderen wordt bij de strafuitvoeringsrechtbanken betrokken. De overheveling van de justitiehuizen verbetert de bevoegdheidsverdeling tussen welzijn en justitie. De bevoegdheidsverdeling met betrekking tot de jeugdbescherming vormt reeds langer een pijnpunt. Door de aard te bepalen van de maatregelen ten aanzien van de minderjarigen die een als strafbaar omschreven feit plegen, van de regels inzake de uithandengeving en dergelijke wordt de gemeenschapsbevoegdheid nu echt homogeen en coherent gemaakt. Vlaanderen zal voluit de eigen beleidspreferenties kunnen invullen.
Door middel van de hervormde Senaat zal Vlaanderen ook bij de benoemingen bij het Grondwettelijk Hof, de Raad van State en de Hoge Raad voor Justitie worden betrokken.
Vlaanderen krijgt bijkomende bevoegdheden op het vlak van het administratief en geldelijk statuut van het ambtenarenkorps en van de loopbaanonderbreking in de openbare sector. De bevoegdheden op het vlak van het binnenlands bestuur worden verruimd. Ik verwijs in dit verband naar het Rampenfonds en de provinciale instellingen. Op die manier krijgen we de mogelijkheid efficiënter te besturen.
Een aantal hangende dossiers wordt opgelost. Zo wordt, overeenkomstig het akkoord Peeters-Demotte, bijvoorbeeld, de overdracht van de Plantentuin van Meise geregeld. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ook het dossier van de filmkeuring krijgt, na vele jaren, een oplossing.
Meer mensen moeten aan het werk en aan de slag kunnen blijven. Het akkoord over de zesde staatshervorming biedt Vlaanderen meer instrumenten om een actief werkgelegenheidsbeleid te voeren, in het bijzonder door middel van de controle op de beschikbaarheid en van het doelgroepenbeleid. Ten gevolge van de overheveling van, bijvoorbeeld, de bevoegdheid voor de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen (PWAs), voor outplacement, voor betaald educatief verlof, voor het industrieel leerlingenwezen, voor de overheveling van werkgelegenheidsprogrammas, voor de dienstencheques en de fiscale uitgaven voor dienstencheques, komt een omvangrijk bevoegdheidspakket over. Als Vlaamse Gewest willen we hiermee een echt activeringsbeleid voeren. Door meer mensen aan het werk te zetten en te houden, versterken we onze fiscale capaciteit en de sociale zekerheid.
Wat het gezondheidsbeleid betreft, moeten de toegankelijkheid van de zorg en de kwaliteit en een snelle, efficiënte hulpverlening voorop staan. Vlaanderen heeft een eigen zorgcultuur ontwikkeld die op preventie en op zelfredzaamheid is gericht. De Vlaamse thuiszorg, bijvoorbeeld, is uniek. We willen verder een eigen gezondheidsbeleid kunnen ontwikkelen. We willen hierbij ook rekening houden met de uitdagingen waarmee Vlaanderen ten gevolge van de vergrijzing wordt geconfronteerd.
In dat kader is het uitdiepen, het versterken en het homogeen maken van de Vlaamse bevoegdheden zeer belangrijk. Door het akkoord wordt dit gerealiseerd op het gebied van hulp aan personen met een handicap, het ziekenhuisbeleid, het ouderenbeleid, de geestelijke gezondheidszorg, het preventiebeleid, de eerstelijnsgezondheidszorg.
Ons economisch beleidsinstrumentarium wordt nu versterkt, inzonderheid door het overhevelen van de regelgeving voor het vergunningsbeleid inzake handelsvestigingen, de toegang tot het beroep en de vestigingsvoorwaarden, het Participatiefonds, de handelshuur.
De landbouwbevoegdheid wordt uitgebreid met het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB), het Landbouwrampenfonds, de Pachtwet.
De resterende federale programmas inzake sociale economie worden eveneens overgeheveld.
Inzake wetenschapsbeleid worden de interuniversitaire attractiepolen en de technologische attractiepolen overgeheveld. Ook de bijkomende bevoegdheden op het vlak van energie en prijzencontrole zijn van groot belang op economisch gebied maar ook voor ons beleid inzake leefmilieu.
Vlaanderen zal de gezinnen nog meer kunnen ondersteunen via de overheveling van de gezinsbijslagen en de middelen van het Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten (FCUD). Een coherent en volwaardig woonbeleid wordt mogelijk door de bevoegdheid voor de Woninghuurwet en de fiscale uitgaven in verband met wonen.
Aangezien de beslissingen van de NMBS op het vlak van mobiliteit rechtstreeks raken aan de economische ontwikkeling van de gewesten, is het logisch dat er voor de gewesten een betrokkenheid en inspraak in de organen van de NMBS en een mogelijkheid van bijkomende gewestelijke financiering tot stand gebracht wordt. Ook de regelgeving en de controle op de binnenscheepvaart wordt overgeheveld.
Er is ook gestreefd naar een werkbaar bevoegdheidspakket van de gewesten op het vlak van verkeersveiligheid.
Het is belangrijk dat er in het nieuwe financieringssysteem drie belangrijke principes gerespecteerd worden: de fiscale autonomie, de responsabilisering voor het gevoerde beleid en een transparante solidariteit. Vlaanderen verwerft een fiscale autonomie van 35 procent, tegenover 20 procent nu. Vlaanderen krijgt een eigen bevoegdheid om opcentiemen te heffen voor meer dan een vierde van de massa aan personenbelasting. Met dit instrument kunnen we ook een daadwerkelijk beleid voeren onder meer door het differentiëren van de opcentiemen volgens inkomstenschijven. De autonomie wordt ook verhoogd door het progressiviteitsmechanisme te versoepelen. Ook de fiscale uitgaven die verband houden met onze bevoegdheden, worden overgeheveld, zoals deze voor de eigen woning, energiebesparende investeringen enzovoort.
Voorzitter, collegas, de vraag is ook op welke manier de Vlaamse Regering nu verder zal werken. De Vlaamse Regering neemt haar verantwoordelijkheid op. We zullen onze medewerking verlenen aan het operationeel maken van de overdracht van de bevoegdheden, maar er valt nog veel werk te doen om tot een coherente uitvoering te komen.
De principes van de Octopusnota zijn en blijven duidelijk: wederzijds respect, territoriale integriteit, transparante solidariteit, subsidiariteit, efficiënte bevoegdheidsverdeling, financiële en fiscale verantwoordelijkheid. Het zijn deze principes die vooropstaan bij de manier waarop de Vlaamse Regering met de zesde staatshervorming zal omgaan en er haar medewerking aan zal verlenen. Binnen de Vlaamse Regering zal een concrete methodologie worden afgesproken om de overdracht van bevoegdheden voor te bereiden.
Wij willen de implementatie zo efficiënt mogelijk laten verlopen. We zullen een concrete aanpak afspreken rond twee grote assen. Ten eerste is er de inventarisatie: het in kaart brengen van de precieze omvang en gevolgen van de bevoegdheidsoverdracht per beleidsdomein. Dit gaat over bevoegdheden, middelen en personeelsbezetting. Ten tweede is er het voorbereiden van de concrete implementatie in Vlaanderen met inbegrip van de toewijzing van de overgedragen bevoegdheden aan de verschillende beleidsdomeinen.
Voorzitter, beste collegas, nu wij zicht krijgen op onze bijkomende bevoegdheden, moeten wij over de concrete invulling ervan afspraken maken. In elk geval moeten we deze bijkomende bevoegdheden voluit aangrijpen om een nog coherenter en een nog efficiënter beleid te voeren, in het belang van de welvaart en het welzijn van Vlaanderen. De Vlaamse Regering wil deze kansen volop benutten.
Wij moeten geloven in de kracht van Vlaanderen, in de kracht van een eigen beleid. Wij krijgen bijkomende instrumenten en meer verantwoordelijkheden, ook op financieel vlak. Wij zullen meer dan ooit zelf moeten zorgen voor onze economische groei en dus voor de welvaart van Vlaanderen. Ook dat is autonomie.
Er werden oplossingen uitgewerkt voor de splitsing van het kies- en het gerechtelijk arrondissement BHV, zoals in de Octopusnota werd gevraagd. Overeenkomstig het regeerakkoord en rekening houdend met het voorliggend federaal akkoord blijven wij volop inzetten op een gecoördineerd en inclusief beleid om het Nederlandstalig karakter van de Vlaamse Rand te bevestigen en te versterken. De Vlaamse deelstaat kan blijven groeien, ook dankzij de nieuwe bevoegdheden om de eigen politieke instellingen te regelen, de zogenaamde constitutieve autonomie. Onze sterke band met Brussel blijft bestaan: wij zullen onze gemeenschapsbevoegdheden onverkort blijven uitoefenen, in het belang van de Brusselse Vlamingen en van alle Brusselaars. Wij zijn ons daarbij goed bewust van de grote uitdagingen waarmee Brussel wordt geconfronteerd.
Voorzitter, collegas, er zal altijd samenwerking en partnerschap tussen de verschillende overheden nodig zijn om de grote maatschappelijke uitdagingen concreet aan te pakken. Die samenwerking moet ten dienste staan van het beleid dat Vlaanderen wil voeren. Vlaanderen is een volwassen deelstaat. Wij wensen in die hoedanigheid mee te werken aan de overdracht en de invulling van de bevoegdheden, zoals bepaald in dit akkoord.
Voorzitter, collegas, ik kom aan het tweede gedeelte van mijn verklaring, die handelt over Dexia. Zoals u allen weet heeft de Vlaamse Regering in 2008, tijdens de vorige legislatuur en op vraag van de federale overheid, ermee ingestemd om deel te nemen aan een kapitaalverhoging van de nv Dexia Holding teneinde deze bank en ook andere banken toe te laten de bankencrisis te overleven. De federale overheid heeft toen ook afspraken gemaakt met de Franse en Luxemburgse overheid die inhielden dat de Belgische aandeelhouders samen 3 miljard euro zouden inbrengen. De federale overheid en de gewesten, alle drie tezamen, hebben elk 1 miljard euro onderschreven, waarvan 500 miljoen door het Vlaamse Gewest. Ook de historische aandeelhouders tekenden toen in, ondanks hun reeds hoge schuldenlast. De Gemeentelijke Holding onderschreef 500 miljoen euro. De Gemeentelijke Holding was en is een instelling die nog steeds wordt bestuurd door een raad van bestuur en op basis van een federale wet onder het toezicht staat van twee federale regeringscommissarissen. De gewesten beschikken over een regeringsafgevaardigde, met het statuut van waarnemer. Tot op heden werd deze federale wet nog niet afgeschaft.
Op basis van de gemiddelde beurskoers en overeenkomstig de wettelijke regels, werd de prijs bepaald op 9,9 euro per aandeel. Het Vlaamse Gewest verwierf op basis van deze inbreng 2,8 procent van het kapitaal van de bankgroep, wat onvoldoende was om aanspraak te kunnen maken op een bestuurder. De federale overheid, die toen, naast de kapitaalverhoging belangrijke waarborgen 60 procent van 150 miljard toestond, verwierf wel een bestuurder. Ondanks deze inspanning bleef het Dexia-aandeel op de beurs laag noteren, wat ertoe leidde dat zeer snel duidelijk werd dat de situatie van de Gemeentelijke Holding die met geleende middelen op deze kapitaalverhoging had ingeschreven, moeilijk werd. Met ingang van 1 januari 2009 onderschreven de gewesten daarom een gezamenlijke waarborg van 400 miljoen euro ten behoeve van de Gemeentelijke Holding. Met ingang van 1 juli 2009 werd deze waarborg verhoogd dankzij een bijkomende waarborg vanwege de federale overheid, ook voor een bedrag van 400 miljoen euro.
Er werd met de gemeenten afgesproken dat zij een inspanning zouden leveren om het kapitaal te verhogen, teneinde de overdreven schuldenlast van de Gemeentelijke Holding te milderen. Na discussies beslisten de gemeenten uiteindelijk om de middelen, die hen ter beschikking waren gekomen door de verkoop van Distrigas, hiervoor niet te gebruiken, maar om toch over te gaan tot een kapitaalverhoging ter vermindering van de schuld, waarbij aan het bijkomend kapitaal hoge preferente dividenden werden verbonden. Deze kapitaalverhoging liet de Gemeentelijke Holding toe om de toegekende waarborgen geleidelijk af te bouwen tot 125 miljoen euro in juli 2010.
De Europese Commissie hechtte na langdurige onderhandelingen haar goedkeuring aan het herstructureringsprogramma zoals voorgesteld door Dexia Holding. Dit herstructureringsprogramma bleef uitgaan van één geïntegreerde onderneming met enerzijds Dexia Bank en Verzekeringen België en anderzijds een belangrijke gespecialiseerde speler inzake kredietverlening aan Franse openbare besturen, Dexia Crédit Local (DCL).
De voorstanders op dat moment van het opsplitsingsscenario voor de onderneming hebben het toen niet gehaald. Toen al was duidelijk dat Dexia Bank België noodzakelijk was voor de liquiditeitsverschaffing binnen de groep ten aanzien van DCL, maar dat het ook tegelijk garant was voor belangrijke toxische activa, die de groep aanhield. De aandeelhouders droegen echter verantwoordelijkheid voor het geheel. De uitvoering van dit herstructureringsprogramma werd aangevat.
Voorzitter, collegas, in het voorjaar 2011 begon de situatie van Dexia Holding sterk te verslechteren als gevolg van de eurocrisis en de waardeverminderingen die tot uiting kwamen op de belangrijke portefeuille overheidsobligaties uit Griekenland en de zogenaamde PIGS-landen (Portugal, Italië, Griekenland en Spanje). De indekking tegen rentestijgingen een noodzakelijke techniek binnen Dexia gelet op de belangrijke uitstaande leningen met lange looptijd verkreeg een negatieve waarde, gelet op de forse daling van de Duitse rente. Doordat de marktwaarde van de portefeuille overheidsobligaties sterk begon te dalen, werd het steeds moeilijker voor Dexia Holding om op de markt overeenstemmende funding te vinden, aangezien de waarde van het onderpand zakte en men steeds meer onderpand moest aanleveren.
U weet, voorzitter, dames en heren, dat het bankmodel van Dexia er juist in bestond om op korte termijn werkingsmiddelen aan te trekken en die om te zetten in langetermijnskredieten aan publieke besturen, en dit met lage marges. Dexia Holding keurde toen een versnelde herstructurering goed, waarbij belangrijke verliezen werden genomen bij het afstoten van de Amerikaanse risicos.
In de loop van de maand mei 2011 werd duidelijk dat een verhoogde waarborg voor de Gemeentelijke Holding noodzakelijk was, om te vermijden dat de Gemeentelijke Holding zijn verplichtingen ten aanzien van zijn schuldeisers niet meer zou kunnen voldoen. Tijdens een overleg tussen de federale eerste minister en de ministers-presidenten eind mei 2011 werd afgesproken dat de gewesten inspanningen zouden leveren om de situatie bij de Gemeentelijke Holding te keren. De federale overheid zou de minderheidsparticipatie van de Gemeentelijke Holding in nv Astrid terugkopen.
De Vlaamse Regering oordeelde dat zon inspanning aangewezen was vanuit het belang van het voortbestaan van Dexia Bank België. Het was toen immers al duidelijk dat de Dexia Groep de neergang van een van zijn belangrijkste aandeelhouders niet zou overleven. Dit resulteerde in een gewestwaarborg van 450 miljoen euro. Tegelijk kochten de gewesten ook voor 120 miljoen euro commercial paper, teneinde liquiditeitsproblemen te ondervangen. Sinds juni 2011 laten de gewesten zich ook bijstaan door een gespecialiseerd advocatenkantoor en een zakenbank, teneinde volledige transparantie te verkrijgen in de werkelijke toestand bij de Gemeentelijke Holding. Aan de gewestwaarborg werden strenge voorwaarden verbonden in verband met een stop op de dividendbetalingen, het stopzetten van de diversificatie en het afbouwen van activa en schuld.
Deze waarborg was bestand tegen een stressscenario met een Dexiakoers van 2 euro, wat in juni 2011 nog werd afgedaan, dames en heren, als een zeer pessimistisch scenario.
In de zomer verslechterde echter de situatie op de internationale markten. Op 31 augustus was de aanwezige collateral binnen de Gemeentelijke Holding onvoldoende om, ondanks de gewestwaarborgen, de uitstaande Dexialeningen te dekken en moesten er bijkomende maatregelen worden genomen. Via de financiële pers kwamen er signalen dat de liquiditeitsspanningen op de financiële markten en binnen de Dexiagroep opnieuw opliepen en werd het duidelijk dat omvangrijke depositos van Dexia Bank België gebruikt werden om de problemen binnen DCL op te vangen. Bovendien slaagde Dexia Holding er niet in om een akkoord te krijgen van de Europese Commissie over een bijsturing van haar herstructureringsplan.
Op 20 september zaten delegaties van de drie gewestregeringen samen om de situatie te bespreken en werd er overeenstemming bereikt over een plan van aanpak ten aanzien van de Gemeentelijke Holding en dit met het oog op een belangrijke vervaldag op 2 oktober, toen de Gemeentelijke Holding 135,6 miljoen euro moest terugbetalen aan Dexia. Op 30 september bespraken wij de situatie in de Vlaamse Regering en was het voor ons duidelijk dat niet alleen maatregelen voor de Gemeentelijke Holding noodzakelijk waren maar dat ook doortastende ingrepen noodzakelijk waren om de bank zelf te redden. De steun aan de Gemeentelijke Holding was hierbij een manier voor een betere verankering van Dexia Bank België in ons land zodat die instelling blijvend haar rol als systeembank en financier van de lokale besturen zou spelen.
Voorzitter, collegas, we moesten echter vaststellen dat de raad van bestuur van Dexia Holding van maandag 3 oktober eigenlijk zelf de uitstroom van depositos op gang bracht, door samen te komen zonder tot een beslissing te komen over de voorliggende problemen. De wijze waarop hierover werd gecommuniceerd, heeft heel wat verwarring tot stand gebracht met de gevolgen die we allemaal kennen.
Als kleine aandeelhouder binnen Dexia Holding heeft de Vlaamse Regering dan het initiatief genomen om de andere gewesten en de Belgische aandeelhouders op één lijn te brengen met als bedoeling maximaal de waarde binnen de groep te bewaren en dit in het belang van de klanten van de bank, het personeel, de gemeenten en de aandeelhouders. Wij formuleerden toen het splitsingsscenario waarbij een aandeel van de groep verdeeld zou worden over drie: een van de restbank, een voor het Franse deel financiering lokale besturen en een voor de Belgische bank-verzekeraar. Voor ons voorstel kregen we zelfs ongevraagd bijval vanuit academische hoek.
De federale overheid en de federale toezichthouder hebben echter geoordeeld dat, gelet op de run on the bank, een volledige aankoop van de bank door de Belgische staat de meest aangewezen oplossing was en de enige manier was om het vertrouwen in de bank te herstellen. Zoals we allemaal weten, is deze oplossing dan ook doorgevoerd in het voorbije weekend.
De gewesten bekommeren zich vandaag samen met de federale overheid over de gevolgen ten aanzien van de Gemeentelijke Holding. We proberen ten aanzien van onze uitstaande waarborg tot een zo goed mogelijke oplossing te komen waarbij we absoluut verdere verliezen voor de gemeenten willen voorkomen. Tezelfdertijd moeten we er ook voor zorgen dat de onduidelijkheid op welke wijze het Vlaamse Gewest al dan niet voldoende provisies aanlegt voor de mogelijke waarborguitwinning van de Gemeentelijke Holding, zich niet vertaalt in een toenemend wantrouwen van de ratingbureaus ten opzichte van de systemische risicos die het Vlaamse Gewest neemt. Zelfs al is de schuld van de Vlaamse Gemeenschap relatief klein, de globale schuld die afgedekt wordt door waarborgen, is hoog, en een verlaging van de rating met meer dan een stap, zou ernstige gevolgen kunnen hebben op de financieringen aangegaan door bijvoorbeeld Aquafin.
Voorzitter, collegas, welke conclusies trekt de Vlaamse Regering nu uit deze geschiedenis? Deze Vlaamse Regering wenst haar verantwoordelijkheid op te nemen, ook in moeilijke omstandigheden. Zij wil blijven bijdragen tot de aanwezigheid in ons land van een goed functionerend banksysteem, dat aan lokale besturen toelaat middelen aan te trekken voor investeringsprojecten en dat aan de mensen de gelegenheid biedt hun spaargeld veilig te beleggen.
Vandaag is de bank gered, maar deze bank zal, vertrekkende van haar grondvesten, opnieuw het vertrouwen moeten opbouwen van haar klanten en de gemeenten en dit in een concurrentiële omgeving. Ook ten aanzien van overheidsbanken geldt immers voor de gemeenten en voor Vlaanderen de wet op de overheidsopdrachten en kan er niet gediscrimineerd worden op basis van nationaliteit bij de toekenning. Ook dit is een element van het compleet andere landschap dan bij de start van het Gemeentekrediet. De basistaak van een systeembank blijft voor ons de transformatie van spaargeld naar leningen, die onder andere bedrijven en overheden moeten toelaten om te investeren. Als Vlaamse overheid vinden we het belangrijk dat er voor deze opdracht een voldoende breed gediversifieerd landschap aan instellingen beschikbaar is. Daarvoor willen we samen met de andere gewesten en de federale overheid inspanningen leveren.
De Vlaamse overheid heeft al in het Gemeentedecreet duidelijk gemaakt dat beleggen in aandelen geen opdracht is voor een gemeentebestuur. Met de verkoop van Dexia Bank België aan de Belgische staat komt er een einde aan de bestaansreden van de Gemeentelijke Holding en worden de gemeenten in de toekomst gevrijwaard van risicovolle beleggingen. Voor het imago en de kredietwaardigheid van de publieke sector in ons land is het evenwel noodzakelijk dat de Gemeentelijke Holding op een ordentelijke manier afgewikkeld wordt in een soort begeleide vereffening, gericht op het maximaal valoriseren van de aanwezige waarde. De Gemeentelijke Holding zal dus wat ons betreft geen nieuwe activiteiten kunnen ontwikkelen dat hebben wij trouwens al afgesproken in de waarborgovereenkomsten maar we willen ook waarschuwen tegen het hals over kop verkopen van activa in de zeer slechte markten die we vandaag kennen. Deze begeleide vereffening maakt vandaag en de komende dagen het voorwerp uit van gesprekken met de andere gewesten en de federale overheid.
Voorzitter, beste collegas, dit was het laatste deel van mijn verklaring. Ik kijk uit naar de discussies en naar alle vragen die u desgevallend nog zou hebben. (Applaus bij de meerderheid)