Verslag plenaire vergadering
Voorstel van resolutie betreffende de toekomst van de Vlaamse industrie en economie
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde zijn de voorstellen van resolutie van de heren Bothuyne, Diependaele en Laurys, de dames Stevens en Turan en de heren Van den Heuvel en Van Malderen betreffende de uitgangspunten voor een witboek Nieuw Industrieel Beleid in Vlaanderen en van de heren Sabbe, Vereeck, Verstrepen en Bouckaert betreffende de toekomst van de Vlaamse industrie en economie.
Het voorstel van resolutie van de heren Sabbe, Vereeck, Verstrepen en Bouckaert werd door de commissie verworpen.
Vanmiddag heeft de heer Sabbe verzocht het op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen.
Conform artikel 69, punt 5, van het Reglement van het Vlaams Parlement moeten wij ons bij zitten en opstaan uitspreken over het aanvatten van de bespreking.
De heer Sabbe heeft het woord over het al dan niet aanvatten van de bespreking.
Voorzitter, zoals u weet, staat het voorstel van resolutie van de heer Bothuyne en zijn collegas op de agenda. U weet dat onze fractie in de commissie ook een voorstel heeft ingediend. We vinden het dan ook maar normaal dat als het voorstel van de meerderheid besproken wordt, ook ons voorstel wordt besproken, temeer omdat daarin nuttige aanbevelingen en concrete maatregelen staan, die zeker de doeltreffendheid van de doelstelling van het nieuw industrieel beleid kunnen versterken en vooral versnellen.
De volksvertegenwoordigers die voorstander zijn van het aanvatten van de bespreking, wordt verzocht op te staan.
De tegenproef.
De bespreking wordt aangevat.
Ik stel voor de besprekingen van de twee voorstellen van resolutie samen te voegen tot één enkele bespreking. Is het parlement het hiermee eens? (Instemming)
De bespreking is geopend.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, ik zal proberen kort te zijn van op mijn plaats. We hebben in de commissie uitvoerig gedebatteerd over dit voorstel en het voorstel van de heer Sabbe en zijn collegas. Gelet op de stand van zaken inzake het nieuw industrieel beleid ben ik ervan overtuigd dat we in de loop van de volgende weken over het witboek, dat vrijdag werd goedgekeurd, opnieuw in debat zullen gaan.
Collegas, de vraag waarmee we geconfronteerd worden, is of de industrie van de toekomst ook de toekomst voor de Vlaamse industrie kan worden. Wat ons betreft, is het antwoord positief. Daarom hebben we ook het voorstel van resolutie ingediend. De industrie in Vlaanderen werd door een aantal doemdenkers en andere verlichte geesten al vele malen dood en begraven verklaard. Maar ons industrieel weefsel is springlevend en staat nog altijd in voor bijna 16 procent van de directe tewerkstelling in Vlaanderen.
Met de collegas van de N-VA en sp.a willen we de industrie opnieuw een perspectief bieden. We geloven in de toekomst van de Vlaamse industrie. Daarom ook heeft de Vlaamse Regering in 2010 de Staten-Generaal van de Industrie georganiseerd. Ze bracht een beleidsproces op gang dat eerst in een groenboek resulteerde over het nieuw industrieel beleid. Dat heeft op zijn beurt heel wat hoorzittingen en boeiende discussies in de commissie Economie teweeggebracht.
De fractie van de heer Watteeuw heeft hierover een conceptnota ingediend. LDD heeft vanuit de oppositie een eigen voorstel van resolutie ingediend. De commissievoorzitter heeft tijdens het debat een andere teneur laten horen. Ze heeft verklaard dat er geen nood is aan visie, overleg of een eigen ideologisch verhaal. Er moeten enkel cadeautjes worden uitgedeeld. Kernachtig samengevat komt het erop neer dat het geen groenboek, witboek of zelfs blauw boek moet zijn. We hebben enkel een chequeboek nodig. Vreemd genoeg was in de commissie geen meerderheid voor haar financiële cadeaupolitiek te vinden. Dit is een goede zaak. Haar cadeaupolitiek zou immers geen bijkomende investeringen naar Vlaanderen lokken.
We hebben nood aan een gericht beleid dat lead plants en lead companies aantrekt en ondersteunt. We moeten onze Vlaamse industriële economie vorm geven. Het groenboek heeft op dat vlak een heel proces in gang gezet. Dit proces heeft ertoe geleid dat de Vlaamse Regering afgelopen vrijdag het witboek heeft goedgekeurd.
Het is duidelijk dat we voor enorme uitdagingen staan. We moeten onze industrie klaarstomen voor de uitdagingen van de toekomst. Het zal hierbij niet echt gaan om een nieuwe industriële revolutie, waarbij we alles vanaf nul moeten opbouwen. Het zal gaan om een transformatie, waarbij we reeds over puzzelstukken beschikken. Het zal er vooral op aankomen het overzicht te bewaren. We moeten ervoor zorgen dat alle initiatieven zo snel mogelijk worden opgezet. Het witboek bevat vijftig concrete acties die naadloos op elkaar aansluiten.
Het groenboek van de Vlaamse Regering ging uit van drie pijlers voor het industriebeleid voor de toekomst. De drie pijlers waren een productiviteitsoffensief, een industrieel innovatiebeleid en een infrastructuurbeleid. Het voorstel van resolutie van de meerderheid voegt hier nog expliciet een vierde pijler aan toe. Die vierde pijler, een talentenbeleid, is ondertussen gelukkig in het witboek opgenomen.
De drie pijlers die aanvankelijk door de Vlaamse Regering naar voren zijn geschoven, vormen een absolute noodzaak voor de industrie van de toekomst. Zonder talent staan we echter nergens. Voormalig rector De Somer heeft dit plastisch uitgedrukt. Volgens hem is onze grijze massa onze enige natuurlijke rijkdom. Daarmee moeten we het verschil durven en kunnen maken.
Het onderwijs moet beter op de arbeidsmarkt aansluiten. Meer jongeren moeten een technische opleiding volgen. Meer jongeren moeten tijdens hun studies al de kans krijgen kennis te maken met de arbeidsmarkt en met het ondernemerschap. We moeten dit verder aanmoedigen.
Het gaat verder dan louter het onderwijs. Te veel ambitieus talent verdwijnt te vlug van onze arbeidsmarkt. We moeten inzetten op langere loopbanen, op levenslang leren en op de zoektocht naar een goede combinatie tussen arbeid en gezin.
Een aanpak van de problemen van onze knelpunteconomie vormt dan ook het voorwerp van het voorliggend ontwerp van resolutie. Bepaalde elementen zijn al in het witboek opgenomen. Andere aanbevelingen in het voorstel van resolutie houden in dat we moeten inzetten op de internationale doorgroei van onze Vlaamse bedrijven, dat we de administratieve overlast en overregulering moeten terugdringen, dat we met betrekking tot de vergunningenprocedures voor een snellere besluitvorming door de overheid moeten zorgen, dat we het delen van onderzoeksinfrastructuur en de overdracht van kennis binnen sectoren moeten ondersteunen, dat we werk moeten maken van voldoende ruimte voor de bedrijven en dat we moeten inzetten op het aantrekken van buitenlandse investeringen. Die investeringen moeten bij voorkeur een versterking inhouden van ons bestaand industrieel weefsel. Hierbij vertrekken we vanuit de selectie van sectoren van de Vlaamse Raad voor Wetenschap en Industrie (VRWI).
We pleiten uiteraard voor meer middelen voor innovatie. We zijn blij dat de Vlaamse Regering hier door middel van een begrotingscontrole al voor heeft gezorgd. We zien tevens dat het Transformatie, Innovatie en Acceleratie Fonds (TINA-Fonds) operationeel is. We moeten nu snel tot de eerste investeringen kunnen overgaan. Hierbij mogen we niet enkel van een strikte marktlogica uitgaan. Het moet mogelijk worden investeringen met een hoger risico, een lagere return of een langere termijn te ondersteunen. De traditionele financieringskanalen schieten soms te kort. In die gevallen moet het TINA-Fonds in de plaats treden. Het is steeds belangrijk de positie en de eigenheid van de kmos in Vlaanderen te erkennen. We moeten inspelen op het potentieel van onze familiale industriële bedrijven en kmos.
Het voorstel van resolutie bevat natuurlijk nog veel andere concrete voorstellen. De elementen die ik net heb aangehaald, zouden moeten volstaan om de volwaardige steun van het Vlaams Parlement voor het voorstel van resolutie te verkrijgen. Tegelijkertijd roep ik de Vlaamse Regering op om snel werk te maken van de vijftig acties die in het witboek zijn opgenomen. Dit moet in nauw overleg met de betrokken sectoren. Deze ochtend heeft Essenscia, de Belgische federatie van de chemische industrie en van life sciences, alvast enthousiast gereageerd. Dit kan een voorbeeld voor veel andere sectoren zijn.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ik dank de vorige spreker omdat hij een verslag uitbracht van een bespreking waarvan ik de verslaggever was. Het voorliggende voorstel van resolute is mijns inziens een samenvatting van de ambities van de Vlaamse Regering ter zake: niet meer, maar ook niet minder.
Vorige week hebben wij kunnen vaststellen dat er een probleem qua timing is. Op de agenda van de ministerraad van 27 mei stond het ontwerp van witboek Nieuw Industrieel Beleid in Vlaanderen. In de verslag staat er: De Vlaamse Regering beslist haar goedkeuring te hechten aan bovengenoemd ontwerp van witboek ( ) met dien verstande dat deze goedkeuring geen enkel financieel of budgettair engagement inhoudt. Het gaat dus over een witboek met financieel en budgettair voorbehoud, waarvan akte.
De vraag is dus of het voorliggende voorstel van resolutie nog een impact op het beleid kan hebben. Ik las in De Standaard van dit weekend over de gevolgen van de regeringsbeslissing dat de plannen voor een nieuw Vlaams industrieel beleid al klaar liggen. Ik kan wel beamen dat men ter zake nog niet veel verder staat dan het uittekenen van de beleidscontouren. De kritiek van het Vlaams Belang komt erop neer dat men maar blijft praten en vergaderingen en rondetafels organiseert, maar op het terrein niet veel vooruitgang boekt. Ook de werkgeversorganisaties Voka en UNIZO blijven nog steeds op hun honger zitten. Ook Agoria is kritisch, en vindt dat het witboek moet worden ingekleurd.
Men kan me tegenspreken, maar ik dacht dat de rondetafels, alle andere vergaderingen en het voorliggende voorstel van resolutie dat van LLD is in de commissie verworpen daarvoor moesten zorgen. Quod non. Ik heb tijdens de bespreking in de commissie al gesteld dat in het voorstel van resolutie en uiteraard ook in dat van LDD enkele klemtonen juist worden gelegd. Toch zijn er ook enkele zwaktes. Ik verwees naar een van de belangrijke gebreken in het voorstel van de meerderheid, namelijk de bevoegdheidsconflicten die een hinderpaal voor een goed industrieel beleid in Vlaanderen kunnen betekenen. Dat probleem komt veel te weinig aan bod.
Er wordt ook niet gesproken over het streven naar homogene bevoegdheidspakketten en het streven naar de defederalisering van financiële, fiscale en parafiscale instrumenten om een beter industrieel beleid in Vlaanderen te realiseren. Nochtans wordt onder meer in het groenboek verwezen naar het probleem van de loonkost en de energiekost, die in hoge mate op federaal niveau worden gestuurd. Tijdens de commissie zei ik het met een boutade: een nieuw industrieel beleid in Vlaanderen dat enkel kan steunen op de beleidsinstrumenten waarvoor Vlaanderen vandaag bevoegd is, is hetzelfde als deelnemen aan een internationale roeiregatta met een team dat niet beschikt over de broodnodige roeispanen. Bij het uittekenen van een nieuw industrieel beleid in Vlaanderen baseert de regering zich op haar bevoegdheden. Het blijft wel essentieel dat de Vlaamse overheid beschikt over de hefbomen die nodig zijn om doelgericht en op verantwoorde wijze de bestaande knelpunten te kunnen aanpakken.
Ik vrees evenwel dat dit vandaag helemaal niet aan de orde is, want het debat over het inzetten op innovatie wil ik iets kritischer bekijken dan de heer Bothuyne. De Vlaamse Regering heeft duidelijk de boot gemist. Na forse kritiek op te weinig investeringen in onderzoek en ontwikkeling (O&O), enkele jaren geleden, kwam er, dankzij financiële meevallers, toch iets meer budgettaire ruimte vrij. Maar dat is nog geen structurele ondersteuning voor aangehouden groei. Zoals zoveel aanbevelingen, vinden we in dit voorstel van resolutie veel goede intenties terug, maar die hoor ik al jaren. Wij blijven intenties verwoorden zonder resultaten te bewerkstelligen. Vandaar dus dat het Vlaams Belang een groot voorbehoud maakt bij dit voorstel van resolutie.
Mevrouw Ceysens heeft het woord.
Voorzitter, ook wij zijn bijzonder ontgoocheld in wat deze meerderheid doet voor de industrie. We hebben vrijdag het witboek zien verschijnen op de ministerraad waar het is goedgekeurd. De enige reactie die ik daarop kan geven is: na de boeken, komen nu de raden.
Als je dat boek leest, dan zegt men dat men nu interministeriële conferenties gaat houden. Wee onze industrie. Na meer dan een jaar talmen, gaan ze het nu nog eens moeten hebben van het bijeenkomen van een interministeriële conferentie. Dat is omdat men ervoor gekozen heeft om de bevoegdheden voor industrie niet in één hand te houden. Dat is zeer nadelig voor het beleid.
Nu komt men met raden allerhande. Onze industrie heeft ook al wat afgehaakt. Ik voel dat bij de federaties. Voor hen hoeft het niet meer. Ik ben bang dat onze industrie over dit beleid zal stemmen met de voeten. Stemmen met de voeten is zeer gevaarlijk want het betekent dat mensen wel eens zouden kunnen vertrekken.
Ik denk dat we heel terecht hebben gezegd dat er geen nood is aan een groenboek, aan een witboek of aan allerlei raden. Er is nood aan een chequeboek met lastenverlagingen. Ik ga er niet mee akkoord dat we dat in Vlaanderen niet zouden kunnen. Wij kunnen, binnen de decretale bevoegdheid die we hebben, voor een miljard euro lastenverlagingen doorvoeren. Dat is waar wij in het verleden altijd op hebben ingezet en dat is de enige taal die onze industrie verstaat. Put your money where your mouth is. Dat er weer geen enkele budgettaire consequentie aan het boek is verbonden, zegt voor mij genoeg. Nogmaals, ik denk dat onze industrie over dit boek zal stemmen, maar het zal stemmen met de voeten zijn. (Applaus bij Open Vld en LDD)
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, collegas, het is een beetje jammer dat we de bespreking en de stemming van dit voorstel van resolutie moeten houden nadat de Vlaamse Regering reeds een besluit over het witboek heeft genomen. Er was vorige week een poging om het anders te doen, maar dat is niet gelukt. Het zij zo, gedane zaken nemen geen keer.
Zoals zo vaak is er ook een voordeel aan verbonden, want het laat ons toe om te checken en vast te stellen dat de Vlaamse Regering wel degelijk rekening heeft gehouden met de opmerkingen die tijdens een lang proces van besprekingen in de commissie zijn geformuleerd, door aan het witboek een vierde pijler rond competentiebeleid toe te voegen.
De heer Deckmyn vroeg zich af of dit voorstel van resolutie dan nog wel zin heeft. Ik zou zeggen: ja zeker, al is het maar omdat dit parlement een eenduidige boodschap naar de buitenwereld kan sturen dat industrie in Vlaanderen wel degelijk belangrijk is en dat een toekomst voor die industrie essentieel is. In die industriële sector produceren we een zeer grote toegevoegde waarde en verdienen dagelijks honderdduizenden mensen hun boterham. Hij is een bron van welvaart en moet dat ook in de toekomst zijn.
Die toekomst is niet vanzelfsprekend. De trend vandaag is desindustrialisatie. We zullen het tij moeten keren. Dat kan alleen maar als er een ambitieus programma is, dat ook geïntegreerd is. Mevrouw Ceysens, dan is uw chequeboek ontoereikend. U zegt dat men voor een miljard euro aan lastenverlaging kan realiseren. Dat betekent ook dat het begrotingsevenwicht dat deze regering bereikt heeft, meteen ook gehypothekeerd is. Het gemak waarmee u dat hier formuleert, bewijst de lichtzinnigheid van uw voorstellen en is voor mij evenzeer het bewijs dat uw chequeboek ongedekt is.
De vier pijlers staan naast elkaar. We zullen moeten inzetten op productiviteit, op prijsbewaking. Dat alleen zal niet voldoende zijn. De industrie moet een transformatie ondergaan. We zullen moeten inzetten op innovatie maar ook blijvend en duurzaam investeren in mensen. Vandaar het belang van de vierde pijler rond competentie.
De Vlaamse overheid zal zelf het goede voorbeeld moeten geven. Ze zal markten moeten creëren door innovatief aan te besteden, maar ook zorgen voor goede infrastructuur en heel performant zijn in het afleveren van vergunningen. Nu moeten we vaststellen dat een bedrijf dat een heel innovatief idee heeft om bijvoorbeeld fotovoltaïsche cellen te integreren in dakpannen, geen vergunning krijgt omdat men op een industrieterrein ook een toonzaal wil inrichten. Men botst op muren. Het idee zit voor maanden of jaren in de koelkast. Het is een praktijkvoorbeeld van het feit dat Vlaanderen op het gebied van vergunningen echt nog wel een weg af te leggen heeft.
Tijdens de hoorzittingen is heel duidelijk gebleken dat er bij de sectoren wel degelijk nog altijd aandacht en interesse bestaat voor dit project. Ik stel zelfs een ongeduld vast om eraan te beginnen. Het lijkt me absoluut belangrijk dat we de sectoren die een jaar geldeden hun nek hebben uitgestoken, blijven betrekken bij het verdere proces. Vandaar het grote belang dat wij hechten aan die rondetafels waarbij alle sociale partners worden betrokken. De Vlaamse Regering heeft dit witboek goedgekeurd. Het parlement kan een belangrijk signaal uitsturen over het feit dat men een toekomst wil voor de industrie. Ik sluit me aan bij de heer Bothuyne die zegt dat men nu aan de slag moet.
Ik wil hier een kleine repliek op geven. Het ging vooral over het feit dat ik vroeg of het nog zin heeft dat we dit voorstel van resolutie goedkeuren. De heer Van Malderen zegt dat het feit dat ik die vraag stel, betekent dat ik vind dat de industrie en de heropleving en de verdere ondersteuning ervan niet belangrijk zouden zijn. Dat is helemaal niet waar. Ik wilde verwijzen naar het feit dat we een voorstel van resolutie zouden goedkeuren waarin wordt gevraagd aan de Vlaamse Regering om de volgende elementen zeker in het witboek op te nemen. Dit staat in het voorstel van resolutie.
Ik wil de collegas met hun hypocrisie confronteren, want het witboek is afgelopen vrijdag al voorgelegd op de regeringstafel. Mijnheer Van Malderen, dat wilde ik naar voren brengen. Het is helemaal geen negatie van het feit dat we onze industrie een nieuw elan moeten geven. Ik vond het nodig om dat vanuit de oppositie, vanuit het Vlaams Belang, eens te stellen.
De hypocrisie was er dan vorige week op het moment dat men niet bereid was om dit voorstel van resolutie bij hoogdringendheid te behandelen.
Dat was de toepassing van het reglement, mijnheer Van Malderen. Ik wil even voor de duidelijkheid zeggen dat als er geen schriftelijk verslag is en er is geen eenparigheid in de plenaire vergadering, dat niet aan bod komt.
De heer Diependaele heeft het woord.
Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat ik door omstandigheden niet aanwezig was bij de discussie in de commissie. Desalniettemin zou ik graag een drietal punten naar voren brengen die voor onze fractie heel belangrijk zijn in dit debat.
Eerst en vooral moeten we af van de discussie tussen de diensteneconomie en de industriële economie. We weten ondertussen allemaal dat die diensten afhangen van de industrie. Daarom is het witboek voor de industrie heel erg belangrijk.
Een tweede punt is dat het groenboek drie pijlers naar voren bracht. Het voorstel van resolutie voegt daar nog een vierde pijler aan toe. De eerste pijler is het productiviteitsoffensief en de versterking van het concurrentievermogen. De heer Deckmyn heeft er ook al naar verwezen. Het is waarschijnlijk een van de zwaarste pijlers van ons industrieel beleid. We moeten erkennen dat dat voor een groot deel federale materie is. Vooral het gemis van een volwaardig fiscaal stimuleringsbeleid is wel degelijk een handicap voor ons. Belangrijk is wel dat zowel in het groenboek, in het voorstel van resolutie, als in het witboek staat dat het federale beleid dienaangaande ten dienste moet staan van de Vlaamse economie en de Vlaamse industrie. Het is niet omdat het een federale aangelegenheid is dat wij onze eigen bevoegdheden en onze eigen instrumenten niet zouden moeten gebruiken. Met het witboek proberen we daar maximaal gebruik van te maken.
Een laatste punt is dat we de laatste jaren heel wat ondernemers die wilden ondernemen, hebben horen vragen: laat ons ondernemen. Ik hoop dat we met dit witboek daar een paar stappen in zetten. Het ondernemen zelf zal altijd aan de ondernemers zelf zijn. Zij zullen degenen zijn die het initiatief nemen. Ik hoop dat we met dit witboek de omgeving kunnen creëren, de stimulans kunnen creëren, het aantrekkelijk kunnen maken voor ondernemers om te blijven ondernemen en om onze economie en de werkgelegenheid draaiende te houden.
De heer Sabbe heeft het woord.
Ik verwijs naar wat de heer Van Malderen heeft gezegd en zonet de heer Diependaele. De heer Deckmyn zegt dat we gaan spreken over een voorstel van resolutie over een groenboek, terwijl ondertussen het witboek al is uitgebracht. In se heeft hij gelijk dat dat eigenlijk niet kan.
Spijtig genoeg heeft hij inhoudelijk ongelijk, want het witboek is naar mijn bescheiden mening niet veel beter dan het groenboek. Waar het groenboek een zeer vage intentieverklaring is, dachten we dat in het witboek concrete maatregelen zouden staan. Maar het witboek is gewoon een verschuiving van vage intenties naar vage overlegorganen die eens te meer zullen verzanden en stranden. Dat is effectief een probleem.
Mijnheer Deckmyn, uw opmerking is op zich dus juist, maar jammer genoeg zonder voorwerp, omdat het witboek eigenlijk maar een flauwe doordruk is van het groenboek. Dat is heel jammer. Mijnheer Van Malderen, daarom denk ik niet dat we kunnen spreken van een ambitieus plan. Met betrekking tot het groenboek hebben we de opmerking gemaakt dat er sprake was van de praatbarak van de staten-generaal, van een hoogmis met dure woorden maar niet van concrete uitvoering. We hadden gehoopt ten voordele van de industrie, niet zozeer als oppositiepartij dat er concrete maatregelen in dat witboek zouden staan. Jammer genoeg is dat niet het geval. Het is gebleven bij het opnieuw opwarmen van wat er al is gezegd in het verleden. Daarom ben ik blij dat we de kans krijgen om ook ons voorstel van resolutie hier te bespreken. Daar dank ik u voor.
Vandaag hebben we geen nood aan vage overlegorganen en vage intenties, maar aan een handboek met concrete maatregelen per beleidsdomein, waarbij we niet, zoals vaak gebeurt, beloven die te doen in 2014, als we allemaal opnieuw in de volgende verkiezingen zitten. Neen, het moet gaan over concrete maatregelen die binnen afzienbare tijd te realiseren zijn. Dan spreken we over twaalf of achttien maanden. Die maatregelen zijn er zeker. Spijtig genoeg ontbreken ze totaal, zelfs ook in het voorstel van resolutie van de heer Bothuyne en zijn medestanders. We hadden gehoopt daar wat concrete zaken in te zien, maar het is een verlengstuk geworden, met dezelfde vage terminologie waarvan het groenboek en spijtig genoeg nu ook het witboek bulkt. Ik had misschien liever maatregelen gezien die ik niet steun, maar die concreet zijn, dan wat ik nu zie: een zeer vaag iets waarmee men alle kanten uit kan en waarmee niets concreets valt aan te vangen.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Voorzitter, ik kan me voorstellen dat de leden van de meerderheid het vrij vervelend vinden dat hun voorstel van resolutie nu voorligt, nadat het witboek werd goedgekeurd door de regering. Als ik hun een troost kan aanbieden: vier maanden geleden heb ik in naam van mijn fractie een conceptnota ingediend met betrekking tot een nieuw en groen industrieel beleid. Welnu, de regering heeft ook daarmee geen rekening gehouden.
Ik heb het witboek en het groenboek vergeleken, en als ik de kern van de beide documenten bekijk, dan is er nauwelijks verschil. Het enige dat echt verschilt, is dat nu het competentiebeleid is opgenomen. Dat is een kritiek geweest van de SERV, niet van de commissie. De commissie heeft dat overgenomen. Dat is het enige. De rest blijft helemaal hetzelfde.
Als ik bekijk wat er schort, dan heb ik drie grote kritiekpunten. Men heeft natuurlijk geen rekening gehouden met de conceptnota en dat komt ook tot uiting. Er is een gebrek aan verduurzaming van de industrie. De heer Bothuyne kan wel zeggen dat het industriële weefsel springlevend is, de heer van Malderen spreekt dat tegen als hij zegt dat er een desindustrialisatie gaande is. Ik kan alleen maar vaststellen dat de industrie inderdaad een aantal dynamieken aan het ontwikkelen is in de richting van verduurzaming, maar dat de Vlaamse Regering dat nog niet erkent en er ook niet op inspeelt.
Het witboek blijft eigenlijk steken in de vorige industriële revolutie. Men blijft vooral inzetten op competentieverhoging, technologie-innovatie, meer ICT, de kenniseconomie. De nieuwe industrie moet vooral slim zijn. Niemand ontkent dat. Dat is belangrijk, maar dat weten we al twintig jaar. De hamvraag is nu of de Vlaamse industrie ook snel genoeg groen zal worden. Er zijn genoeg oproepen geweest om de economie en de industrie te vergroenen, maar deze regering ontkent dat. Het gaat alleen over efficiëntie en technologie. Nogmaals, dat is belangrijk, maar onvoldoende. Er wordt onder meer verwezen naar de denkbeelden van Richard Lester. Dat zijn ideeën die stammen uit het begin van de jaren 80, en daarmee pakt men dan uit. Het productiviteitsoffensief dat men hoopt te realiseren, door efficiëntie en innovatie, is onvoldoende. Er is nu ook nood aan een ecologisch productiviteitsoffensief, met een keuze voor een maximale eco-efficiëntie, maar ook voor minder materiële groei.
Ik heb nog een puntje van kritiek op het witboek. De fabriek van de toekomst is een mooi concept, maar is eigenlijk afgekeken van de factories of the future, een Europees programma dat vooral is gebaseerd op industriële ecologie. Dat betekent kringloopbesluiten, grondstoffen- en energieverlies minimaliseren, meer diensten per materiaaleenheid realiseren, koolstofarm produceren. Ik vind daar heel weinig van terug in het voorstel van resolutie en in het witboek. De fabriek van de toekomst is een verwaterde, verdunde versie geworden.
Een laatste kritiek gaat over de acties. Dat is het nieuwe deel in het witboek. Het gaat over de oplijsting van heel wat acties. Het actiegehalte daarvan is echter bedroevend laag. Het is een aanzet om te vergaderen en te overleggen over nieuwe structuren. Daarmee zal de industrie geen nieuwe dynamiek ontwikkelen. Daarmee zal de industrie in Vlaanderen niet worden gered.
Collegas van de meerderheid, ik begrijp echt niet hoe u zo met de voeten durft te blijven spelen van de industrie. U speelt al maanden met hun voeten. De industrie is bijeengebracht in een staten-generaal. Er is hun gevraagd om concrete projecten in te dienen en op te lijsten wat die projecten zouden kosten. Ze hebben dat gedaan en daar veel tijd in gestopt. Die projecten zijn goed. Ze kosten geld maar ze zullen ook geld opbrengen.
Er werd hun gezegd dat daar op dat moment niet over beslist kon worden omdat er een theoretische onderbouwing nodig was, met andere woorden een groenboek. Het heeft lang geduurd voor dat groenboek er was. U hebt daar tijd mee afgekocht van de industrie. Braaf als ze waren, hebben ze gewacht op dat groenboek. Daar stond echter niets in dat hen kon charmeren. U hebt ze allemaal naar hier gehaald. Zij hebben gevraagd om eindelijk een beslissing te nemen over de projecten. Dat zou dan gebeuren in het witboek. U hebt hen maanden beziggehouden in de waan dat in het witboek de keuze over de door hen opgelijste projecten zou worden gehonoreerd. Dat witboek blijkt nu in geen enkel opzicht beter dan het groenboek. Want na de boeken komen nu de raden. Het enige dat de industrie vraagt is dat u stopt om met hun voeten te spelen. Nogmaals, ze zullen met hun voeten stemmen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de voorstellen van resolutie houden.