Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is de algemene bespreking van het voorstel van decreet.
De heer De Meulemeester, verslaggever, heeft het woord voor een mondeling verslag.
Vandaag, 1 juni 2011, is het precies tien jaar geleden dat het decreet van 1 juni 2001 houdende toekenning van een klachtrecht ten aanzien van bestuursinstellingen in dit Vlaams Parlement werd goedgekeurd. Dat gebeurde toen op basis van een parlementair initiatief.
Met het oog op dit jubileum heeft de Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme op 26 april 2011 een gedachtewisseling georganiseerd met de Vlaamse Ombudsman, met verschillende klachtenmanagers bij de Vlaamse overheid en met minister van Bestuurszaken Geert Bourgeois.
De bedoeling van de gedachtewisseling was dit zogenaamde Klachtendecreet te evalueren en op basis van de ervaringen van de uitgenodigde personen voorstellen ter verbetering te formuleren.
Uit die evaluatie is gebleken dat de voorbije tien jaar maar liefst 250.000 burgerklachten onder het regime van het Klachtendecreet werden behandeld. Dat is op zich een groot succes te noemen. Tevens is gebleken dat het Klachtendecreet de Vlaamse overheid helpt bij het streven naar een steeds betere dienstverlening.
Het Klachtendecreet blijkt na tien jaar ook een soepel kader te hebben gecreëerd voor de klachtenbehandeling. Zo heeft de commissie bijvoorbeeld vastgesteld dat het decreet, ondanks de enorme hervormingsoperatie die Beter Bestuurlijk Beleid was, nauwelijks moet worden bijgestuurd.
Dat neemt niet weg dat er tijdens de gedachtewisseling enkele kritische bemerkingen zijn gegeven. Die bemerkingen worden in dit voorliggend voorstel van decreet vertaald.
Het belangrijkste in dit verband is de vraag om het Klachtendecreet nog sterker te verankeren in het kwaliteitsmanagement van de Vlaamse administratie en meer bepaald in het kwaliteitsmanagement van de dertien beleidsdomeinen onder het Beter Bestuurlijk Beleid. Er wordt voorgesteld dat de rapportering over de klachtenbehandeling telkens globaal zou gebeuren door het centraal punt van het beleidsdomein.
Uit de gedachtewisseling is namelijk gebleken dat de decreetgever best optreedt, omdat na tien jaar blijkt dat het ontbreken van enige concrete werkvorm te vaak leidt tot een louter formele opvatting van de klachtenbehandeling. Dat is er de oorzaak van dat de klachtenbehandeling niet gelinkt raakt aan het kwaliteitsmanagement.
Het huidige model van klachtenbehandeling bij Financiën en Onderwijs verdient zeker navolging van één centrale klachtendienst, bevoegd voor het hele beleidsdomein, georganiseerd bij het departement en met, ten slotte, desgevallend een bevoegdheid voor de nauw bij het beleidsdomein aanleunende bestuursinstellingen.
Toch moet het Klachtendecreet niet zo ver gaan om de beleidsdomeinen sowieso te verplichten die weg in te slaan.
De gelegenheid wordt voorts aangegrepen om het achterpoortje te sluiten van de overigens in tien jaar nooit toegepaste mogelijkheid voor een bestuursinstelling om vrijgesteld te worden van de verplichting om een klachtenvoorziening op te zetten.
Tot slot wordt een terminologische aanpassing van het Klachtendecreet aan de ondertussen gewijzigde overheidsorganisatie, het Beter Bestuurlijk Beleid, voorgesteld.
Het voorstel van decreet werd in de Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme aangenomen met elf stemmen voor bij drie onthoudingen. Het Vlaams Belang heeft zich bij de stemming onthouden. Inhoudelijk staat die fractie achter het voorstel van decreet, maar ze betreurt dat ze niet in de gelegenheid is gesteld om het voorstel van decreet mee in te dienen.
Conform artikel artikel 36, punt 2, derde lid van het Reglement besliste de commissie dat er over de bespreking mondeling verslag zou worden uitgebracht aan de plenaire vergadering. Op die manier kan deze decreetswijziging vandaag, dus precies tien jaar na de goedkeuring van het initiële Klachtendecreet, hier in dit parlement behandeld worden.
Voorzitter, collegas, tot hier een verslag vanuit onze commissie ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van dit toch wel belangrijke decreet. (Applaus)
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Voorzitter, collegas, kort, in aanvulling op het heel volledige verslag van de heer De Meulemeester waarvoor dank, collega wil ik u nog eens uitdrukkelijk bedanken om samen dit initiatief te hebben willen nemen. Het is een belangrijk signaal, niet enkel ten aanzien van de klachtenbehandelaars, maar ook ten aanzien van de burgers en bedrijven, dat het Vlaams Parlement de klachtenbehandeling au sérieux neemt en dat het bovendien, naar aanleiding van het tienjarig bestaan, het decreet heeft willen evalueren ik vermoed naar tevredenheid van de voorzitter, die ook voorstander is van decreetsevaluatie. We hebben dit decreet dan ook geoptimaliseerd. Ik dank al degenen die hieraan hebben willen meewerken. Uiteraard wens ik de klachtenmanagers een gelukkige tiende verjaardag toe.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voorzitter, vandaag is het dus exact tien jaar geleden. We hebben ons als commissie dan ook gerept om dit voorstel van decreet vandaag, door middel van een uitstekend verslag van de heer De Meulemeester, op de agenda te krijgen. Ook vanuit de CD&V-fractie wil ik alle klachtenmanagers, klachtenbehandelaars en iedereen die in Vlaanderen bezig is met klachtenbehandeling feliciteren voor het werk dat de afgelopen tien jaar is gebeurd.
We hebben een klachtenbehandelaar gehoord tijdens de hoorzitting, de heer Vanderborght van Agentschap Wonen-Vlaanderen. Hij heeft alle vormen van weerstand opgesomd die er in het begin waren. Het was echt niet zo gemakkelijk om hiermee van start te gaan, tien jaar geleden. Er is een hele weg afgelegd. Met het voorstel van decreet dat we vandaag hopelijk met een heel grote meerderheid zullen goedkeuren, zal de stroomlijning van de rapportage nog verbeteren in de toekomst, waardoor er hopelijk nog meer uit al die rapporten kan komen op het vlak van beleidsgevend en zelfs van decreetgevend werk voor dit parlement.
In elk geval ook van ons een dikke proficiat aan alle mensen die al tien jaar lang deze moeilijke taak, vaak met ontevreden burgers en vaak zijn ze terecht ontevreden , op zich nemen.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Voorzitter, ik wil op mijn beurt in eerste instantie de verslaggever bedanken voor het mondelinge verslag. Namens onze fractie wil ik natuurlijk ook de mensen feliciteren die de afgelopen tien jaar het nuttige werk leverden om de klachtenbehandeling ernstig te nemen, hier in Vlaanderen. Ik denk dat er zich ook een hele evolutie heeft voorgedaan op tien jaar tijd en dat we vandaag een flexibel systeem hebben dat openstaat voor de burger, maar dat ook de overheid prikkelt om verandering en kwaliteitsverbetering door te voeren.
Met deze beperkte wijzigingen willen we komen tot een nog efficiëntere werking en, het allerbelangrijkste, een nog betere dienstverlening van de overheid.
De heer Caron heeft het woord.
Ik dank op mijn beurt de verslaggever. Ik ben blij dat we dit doen op de dag van het tienjarig bestaan en de dag waarop onze Vlaamse Ombudsman een brief heeft gestuurd naar de krant, waarin hij een warm pleidooi houdt om de ombudsfunctie in vele instanties en in het Vlaams Parlement kracht bij te zetten.
Ik onthoud in het kader van deze bespreking daaruit twee dimensies. Hij zegt: de burger wordt er beter van, want hij krijgt een luisterend oor, terecht, voor veel van zijn klachten. Omgekeerd wordt ook de overheid er beter van. Door de kennisneming en de bundeling van die klachten komen we tot een beter bestuur. In die zin kunnen we dat enkel toejuichen.
Ik wil ook alle diensten en medewerkers van ombuds- en klachtendiensten, niet altijd de meest dankbare taak, hartelijk danken voor hun inzet.
De heer Dehandschutter heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de woorden van dank en de felicitaties voor de verslaggever en allen die bij het proces betrokken zijn, in de eerste plaats de mensen en de diensten die instaan voor de klachtenbehandeling.
Hoe we met deze evaluatie te werk zijn gegaan, door de hoorzitting en de aanbevelingen om te zetten in conclusies, die het parlement nu trekt door hopelijk dit voorstel van decreet goed te keuren, is een bewijs dat dit parlement, als het wil, ook snel en efficiënt kan werken.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Ik wil me eerst en vooral aansluiten bij de felicitaties voor de klachtenmanagers, mensen die af en toe eens tegen de schenen van de overheid kunnen en durven te schoppen.
Ik dank ook de verslaggever voor het volledige verslag. Dit voorstel van decreet is alweer, voorzitter, collegas, op een drafje door de commissie gegaan. De bespreking ervan heeft misschien vijf minuten geduurd. Het spijt me dat ik uw feestje moet vergallen. Ik heb het er toen ook over gehad dat dit initiatief, alweer, niet aan iedereen die het er inhoudelijk mee eens was, werd voorgelegd ter ondertekening.
Op zich is dat misschien niet zo erg, maar het volgende is wel stuitend. Men komt in de commissie, deelt dit rond en zegt dat het toch fijn zou zijn als er niet te veel over wordt gepalaverd zodat we het vandaag op de tiende verjaardag in plenaire konden brengen. Ik heb toen gezegd dat dat leuk was en gevraagd waarom die tekst niet aan ons is voorgelegd. We weten natuurlijk wel waarom. De tekst wordt ons niet ter ondertekening voorgelegd, maar tegelijk gaat men ervan uit dat wij het toch zullen goedkeuren, want wie kan daar nu tegen zijn? En dat is het stuitende aan heel dat spektakel hier van dat cordon sanitaire, waardoor het parlement als gremium stopt waar onze fractie begint.
Ik ga het feestje niet vergallen, want anders draait het er nog op uit dat onze fractie tegen het systeem van klachtenbehandeling is en tegen een verbetering op decretaal vlak. Indien wij hadden gewild, voorzitter, hadden wij er een bespreking aan gewijd, een schriftelijk verslag gevraagd, een reflectienota ingediend enzovoort. Wij hadden ervoor kunnen zorgen dat dit voorstel van decreet vandaag niet op de banken lag. Wij zijn echter mensen van goede wil, en dus hebben we dat maar gelaten voor wat het was.
Maar de evidentie waarmee een en ander gebeurt, is stuitend. Wij gaan ons beraden, voorzitter, collegas. Denk er maar eens goed over na, als u ons nog eens nodig hebt voor een stemming met een tweederde meerderheid of een beroep bij het Grondwettelijk Hof. We gaan twee keer nadenken of we dat nog doen.
De evidentie waarmee men ons niet betrekt bij initiatieven die kamerbreed gesteund worden, is stuitend. Ik neem die niet langer. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 1123/1)
De artikelen 1 tot en met 4 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.