Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, mag ik u verzoeken om recht te staan voor de rouwhulde naar aanleiding van het overlijden van oud-collega André De Beul.
Dames en heren, beste collegas, op 6 april is op 73-jarige leeftijd ereondervoorzitter van de Vlaamse Raad André De Beul overleden.
André De Beul werd op 13 januari 1938 in Lokeren geboren als zoon van een rijkswachter. Hij studeerde koloniale en administratieve wetenschappen en werd na een loopbaan als bestuurssecretaris bij het Antwerpse provinciebestuur op 7 november 1971 verkozen als volksvertegenwoordiger voor de Volksunie. Hij was toen 33 jaar oud met 7 jaar politieke ervaring als gemeenteraadslid te Wilrijk. In 1988 stapte hij over naar de Senaat. 10 jaar lang was hij ondervoorzitter van de Vlaamse Raad. Hij bekleedde het ondervoorzitterschap van 1982 tot 1991. In diezelfde periode was hij ook lid van de Interparlementaire Commissie voor de Nederlandse Taalunie.
Na de verkiezingen van november 1991 nam hij afscheid van de politiek om naar eigen zeggen plaats te ruimen voor de jongeren in zijn partij. Voorzitter Louis Vanvelthoven prees hem toen om de eminente manier waarop hij zijn mandaat had vervuld. Op 14 januari 1992 werd hem de zilveren erepenning van de Vlaamse Raad toegekend.
Dames en heren, André De Beul zal ons bijblijven als een voorstander van het pluralisme en een bestrijder van de verzuiling. Zijn aanpak was die van een eerlijk en vrij denkend man. Binnen een Vlaamse context wou hij vorm geven aan een open samenleving. Binnen het eengemaakte Europa was hij bekommerd om het behoud van onze culturele identiteit.
In de Vlaamse Raad onderscheidde hij zich in het culturele domein. In een tijd van voortschrijdende secularisatie en laïcisering zag hij cultuur, zoals hijzelf zei, als de beste waarborg tegen de totalitaire aanspraken van de spektakelmaatschappij op ons gedachteleven en ons engagement. In die zin lag hij aan de basis van belangrijke decreten op het vlak van de bescherming en subsidiëring van het Vlaamse culturele patrimonium.
In eenzelfde zin was hij als mediaspecialist voor zijn partij de pleitbezorger van een dynamische en herkenbare Vlaamse openbare omroep, die zijn taak in volle onafhankelijkheid en objectiviteit moest kunnen uitvoeren. Aan de media stelde hij hoge eisen, overtuigd als hij was van hun beslissende invloed op de kwaliteit van de democratie. In de sinds begin 1982 in de Vlaamse Raad gevoerde discussies over de liberalisering van het medialandschap was hij fel gekant tegen het doorbreken van het BRT-monopolie en ernstig bekommerd om de toepassing van het Cultuurpact.
In de politiek en ook in de organisaties en bewegingen waarin hij zich engageerde, wekte André De Beul waardering omwille van zijn dossierkennis en werkkracht. Populariteit streefde hij niet na en public relations interesseerden hem helemaal niet. Het was hem vooral te doen om kennis van zaken. Mede om die reden genoot hij autoriteit in de debatten rond staatshervorming.
Als humanist liet hij zich ook in ethische kwesties niet onbetuigd. Dat hij daarin in eer en geweten stelling kon nemen, werd hem niet altijd door iedereen in dank afgenomen.
Voor zijn standvastige houding in het abortusdebat binnen zijn eigen partij en om zijn onafgebroken inzet voor de culturele problematiek, ontving hij in 1990 de Arkprijs voor het Vrije Woord. Met André De Beul bekroonde het in 1951 opgerichte comité voor het eerst in zijn geschiedenis een politicus, en juist omwille van zijn politieke moed. Het was een mooie erkenning van de prestaties van een gedreven pluralist.
Dames en heren, beste collegas, we zijn André De Beul dankbaar voor wie hij was en wat hij heeft betekend voor het Vlaams Parlement. Namens u allen, wil ik aan de familie van de overledene mijn welgemeende deelneming aanbieden. Mag ik u vragen om, uit respect voor onze gewezen collega en ereondervoorzitter, enkele ogenblikken stilte in acht te nemen?
De Vlaamse volksvertegenwoordigers nemen enkele ogenblikken stilte in acht.