Verslag plenaire vergadering
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Vandeurzen.
De heer Arckens heeft het woord.
Voorzitter, ik weet eigenlijk niet wat ik de minister moet vragen. Het al lang aangekondigde debat over de grote Vlaamse cultuurinstellingen zullen we nu niet voeren. Dat zal in de commissie gebeuren. Ik wil daar geen voorafname op doen.
Op een bepaald ogenblik gaat een bal echter aan het rollen. Dat is nu gebeurd. Een van de elementen in de discussie is uiteraard het Koninklijk Ballet van Vlaanderen, dat op zich ook een hele geschiedenis heeft. Er is ergens een overleg geweest. Het is ook mogelijk dat dit overleg niet heeft plaatsgevonden. Daarover wil ik wat meer duidelijkheid.
Er is iets heel eigenaardigs aan de hand. Ik zie hete tranen van de intendante van het Koninklijk Ballet van Vlaanderen vloeien. Die tranen lijken me gewettigd. Ze wordt voor voldongen feiten geplaatst. Ze vreest dat ze onder tutelage zal komen van een overkoepelend orgaan dat de koren en de orkesten van de grote Vlaamse culturele instellingen zou groeperen.
Het wordt in elk geval elke dag absurder. Wie is bij dat overleg betrokken? Mevrouw Detiège van de raad van bestuur van het Koninklijk Ballet van Vlaanderen stelt dat ze mevrouw Bennetts nooit heeft gezien. Mevrouw Bennetts stelt dat ze minister Schauvliege nooit heeft gezien. Wie heeft wie niet gezien? Ik heb de minister gezien. De minister heeft mij gezien. De absurditeit groeit echter.
Minister, kunt u me enige toelichting geven? Is er overleg geweest? Wat is daar juist gebeurd?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Voorzitter, minister Schauvliege heeft me gevraagd enkele elementen van antwoord naar voren te brengen. Hoewel ik me tot de concrete vraag wil beperken, zal ik toch een korte inleiding geven.
Vorige vrijdag heeft de Vlaamse Regering, op voorstel van minister Schauvliege, beslist vier van de zes Vlaamse kunstinstellingen te hertekenen. Die hertekening komt er naar aanleiding van de nieuwe beleidsplannen. Het gaat eigenlijk om voorstellen die door de verschillende instellingen in het licht van het Kunstendecreet zijn ingediend. Een verhoging van de samenwerking en de synergie moet de instellingen in Vlaanderen en internationaal meer slagkracht geven.
De nieuwe schets is tot stand gekomen na grondig voorbereidend werk dat al maanden aan de gang is. De nota is gebaseerd op de adviezen van de internationale visitatiecommissies die de instellingen hebben doorgelicht, op de aanbevelingen van het eigen overlegplatform van de zes Vlaamse kunstinstellingen en op afzonderlijke gesprekken met elke instelling.
Ik wil opmerken dat het gebrek aan samenwerking, de organisatorische versnippering en de te kleine schaal van de instellingen tijdens de gesprekken met de instellingen en in de adviezen van de visitatiecommissies als pijnpunten voor de verdere ontwikkeling naar voren zijn gekomen.
De budgettaire meervraag van 12 miljoen euro die de zes instellingen hadden gesteld, bovenop het bedrag van 45 miljoen euro dat al ter beschikking is gesteld, is natuurlijk ook een reden waarom naar efficiëntiewinst werd gezocht.
Ik zal de andere overwegingen en beweringen die werden geformuleerd, ook door de dansers, in een open brief, niet allemaal weerleggen. Ik wil echter nog stellen dat de bewering dat er geen overleg is gepleegd over deze hertekening, niet klopt. De hertekening is al maanden in voorbereiding. Dat daarbij in de richting van clustering en samenwerking zou worden gegaan, is niet nieuw. Dat werd al aangekondigd in de beleidsnota 2009-2014 van minister Schauvliege.
Ondertussen brachten die internationale visitatiecommissies hun adviezen uit. Wat het Koninklijk Ballet van Vlaanderen betreft, was dat advies op zakelijk vlak ronduit negatief. Er is niet enkel een schuld van 1,2 miljoen euro, de commissie stelt uitdrukkelijk het volgende als voorwaarde voor een verdere subsidiëring van het gezelschap, namelijk dat, en nu citeer ik uit het verslag, een degelijke zakelijke onderbouw een voorafgaande voorwaarde is voor de verdere slaagkansen van het Ballet van Vlaanderen. De commissie adviseert tevens dat er een kwartaalrapportering zou komen over een sluitend schuldafbouwprogramma, en een externe audit van de zakelijke werking. Het zijn deze adviezen die mee zijn opgenomen in het plan van aanpak. De uiteindelijke voorstellen voor het vergroten van de synergie zijn daarna ook nog besproken met de respectievelijke voorzitters van de Vlaamse Opera, het Koninklijk Ballet van Vlaanderen, deFilharmonie en VRO-VRK. Die consultaties zijn dus gebeurd. U weet ook dat in een transitieperiode van 2 jaar is voorzien.
Voorzitter, eigenlijk heb ik geen antwoord gekregen op mijn vraag. Ik zal me houden aan de spelregels. Ik zal niet ingaan op alles dat de minister heeft gezegd. Dat debat zullen we uiteraard voeren in de commissie. Mijn vraag was gewoon: wie heeft wie niet gezien? Mevrouw Detiège van de raad van bestuur zegt dat ze minister Schauvliege nog nooit heeft ontmoet. Er zou overleg zijn tussen de beide. Minister Schauvliege heeft gezegd dat ze mevrouw Bennetts nog nooit heeft gezien. Wie heeft wie niet gezien? Gaat het hier over een minimaliseren of ontkennen? Dat kan zijn. Kunt u me dat zeggen, minister? Ik neem het u niet kwalijk dat u dat persoonlijk niet weet. Ik vrees echter dat Cultuur, gelet op wat er is gebeurd met het Raamtheater en dergelijke meer, zon klein beetje een restbevoegdheid aan het worden is van deze regering. U brengt mezelf en mijn collega, de heer Penris, compleet tot wanhoop, omdat we daar zelf uiteraard voortdurend overleg over plegen. Nu weet u waarover we altijd spreken. Minister, is er overleg geweest en wie heeft wie niet gezien? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer De Gucht heeft het woord.
Ik begrijp dat er moet worden bespaard. Minister, ik moet dit jammer genoeg aan u zeggen, aangezien de minister bevoegd voor deze materie niet aanwezig kan zijn. Er wordt op diverse posten bespaard. Daar bestaat ook wel deining over, en er wordt af en toe ook wel eens gezegd dat dit problematisch is voor bepaalde dingen. Het valt me echter op dat alles wat minister Schauvliege zegt bij de cultuursector in Vlaanderen een bijna-orkaan teweegbrengt, om de eenvoudige reden dat er totaal geen communicatie is met die sector. Ik sluit me aan bij de vraag van de heer Arckens. Er is het interview met mevrouw Detiège. Er bestaat toch enige discussie over de vraag of er is gecommuniceerd. Eigenlijk komt het erop neer dat er geen overleg is geweest, maar gewoon een mededeling. Dat lijkt me problematisch. Het is belangrijk dat een minister overleg pleegt. Ik val dan ook in herhaling als ik, net als de vorige maal, zeg dat het me het verstandigst lijkt om eens rond de tafel te zitten, en met deze regering te bepalen waar men heen wil met de cultuursector, en op welke manier en met welke visie dat kan worden gedaan.
De heer Delva heeft het woord.
De concrete vraag van de heer Arckens komt er naar aanleiding van het plan dat is voorgesteld en goedgekeurd door de regering over de synergie van kunstinstellingen van de Vlaamse Gemeenschap. In uitvoering van de beleidsnota van de minister van Cultuur vind ik dit een belangrijke stap vooruit. Er zal altijd wel kritiek zijn. In de commissie Cultuur wordt al lang gesproken over de instellingen en over de vraag op welke manier de instellingen beter met elkaar kunnen werken en meer op elkaar kunnen worden afgestemd. Dat plan is er en daar zijn keuzes in gemaakt. Vier van zes instellingen zijn geraakt door het plan. Er zijn incentives om samen te werken, ook met het Vlaams Radio Orkest, het Vlaams Radio Koor, het ballet en de opera. Het plan moet op zijn merites worden beoordeeld. De heer Arckens vraagt wie wie gezien heeft. Ik vind het veel belangrijker wie wie zal zien en hoe de instellingen de komende jaren met elkaar kunnen werken. Dat is het grote plan van de minister om alle neuzen in dezelfde richting te laten wijzen.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
We hebben in dit parlement vaak de mond vol over de internationale uitstraling van Vlaanderen, terecht, zou ik zeggen. Met het Ballet van Vlaanderen hebben we een visitekaartje aan internationale renommée. Het gaat hier om een ballet dat Vlaanderen mee op de kaart zet, onder meer door zijn internationale erkenning. Zo hebben ze onlangs de Olivier Awards gewonnen. Dat is de Oscar voor de dans of de artistieke Nobelprijs. De zakelijke, artistieke leiding maar ook de dansers die mee voor deze uitstraling hebben gezorgd in het ballet, haken nu af of zitten in een malaise door de manier waarop dit veranderingsproces is aangekondigd. Zo dreigen we dubbel te verliezen, niet alleen een instelling van internationale renommée maar ook het draagvlak voor dit veranderingsproces. Dat zou bijzonder jammer zijn. Vandaar mijn vraag of er geen andere manier bestaat om die verandering aan te kondigen zodat dat draagvlak binnen die instelling niet kapot gaat.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik wil u vragen of u iets wilt vragen aan minister Schauvliege. Eigenlijk kan ik de operatie zoals die voorligt, niet noodzakelijk afkeuren. Ik heb begrepen dat het ballet zijn artistieke autonomie behoudt maar alleen omwille van zakelijke en overheadkostenreductie wordt samengevoegd met de opera die een goed communicatiebeleid heeft en een breder publiek kan aanspreken dan het ballet. Dat is misschien een zeer interessante uitdaging voor het ballet. In se ben ik dus positief over die beslissing maar ik zou graag hebben dat voor de gedachtewisseling die over 14 dagen in de commissie wordt gevoerd over de grote instellingen, aan de commissieleden de adviezen worden bezorgd van de internationale beoordelingscommissies met betrekking tot de artistieke beoordeling en van de administratie met betrekking tot de zakelijke beoordeling. Zo kan ieder van ons zich een beter beeld vormen en een betere discussie voeren over de positie en de rol van die instellingen en over de beslissing die de regering ter zake heeft genomen. Mijn vraag is dus om dat materiaal dat publiek wordt na de beslissing, aan de commissie te bezorgen om een goed debat in alle sereniteit mogelijk te maken.
Mijnheer Caron, ik zal die vraag overbrengen. Ik ben u dankbaar voor uw eerlijke inschatting van de operatie.
Opnieuw zijn er een aantal reacties die ik niet begrijp. Er is absoluut geen sprake van een besparingsoperatie. Dat weer iedereen heel goed. Er is een artistieke autonomie die kan worden gevrijwaard. Wanneer blijkt dat er op zakelijk vlak een en ander aan de orde is en dat er moet worden gezocht naar evidente schaalvoordelen en een beter gebruik van de infrastructuur, dan is het bijna de morele plicht van de politiek verantwoordelijke minister om daarover initiatieven te nemen.
De grond van de zaak blijft een goede houding: met een aantal cruciale randvoorwaarden voor ogen proberen om het met dezelfde middelen beter te doen, ook omdat de betrokken instellingen vragen naar meer mogelijkheden. Ik neem aan dat u daarover in de commissie een goed gesprek zult hebben.
Voorzitter, ik ga op geen enkel element in omdat ik geen enkele voorafname wil doen op het debat dat wij voeren in de commissie. Ik verwijs naar de resolutie die de heer Penris en ik vorige legislatuur in verband met de koren en orkesten hebben gemaakt. Het is een heel ingewikkeld debat. Maar ik vraag u enkel dit: is er overleg geweest, wie heeft wie gezien, wie heeft wie niet gezien? Ik kan over Jan Penris enkel dit zeggen: ik heb gisteren Jan Penris gezien in een Duitstalige boekhandel. Ik schrok mij een hoedje omdat ik daar meestal alleen zit. Ik ben er heel zeker van dat ik hem daar gezien heb. (Opmerking van de heer Ludwig Caluwé)
Dat is een heel interessante vraag. Ik heb het boek van Thilo Sarrazin gekocht, een boek waarvan in Duitsland in 1 maand al 1.150.000 exemplaren zijn verkocht en dat in geen enkele Vlaamse krant wordt besproken: een vorm van ontkenning.
Wij bedanken minister Vandeurzen voor de inspanning die hij heeft gedaan om minister Schauvliege te vervangen.
Het incident is gesloten.