Verslag plenaire vergadering
Ontwerp van decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2009. Derde aanpassing
Ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2009. Derde aanpassing
Ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2010
Ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2010
Ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2010
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, het Uitgebreid Bureau stelt voor om de algemene besprekingen van de zes ontwerpen van decreet samen te voegen tot één enkele algemene bespreking. Is het parlement het hiermee eens? (Instemming)
De algemene bespreking is geopend.
De heer Kennes, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, de heer Gatz en ikzelf hebben het werk verdeeld. De heer Gatz zal het verslag brengen van het programmadecreet.
Voorzitter, ministers, collegas, de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting vatte de begrotingsbesprekingen aan op 10 november. Naar goede gewoonte werden alle besprekingen, de middelenbegroting en de uitgavenbegroting, aan elkaar gekoppeld. Dit gebeurde ook voor de derde herziening voor 2009. Er is één globaal verslag gebracht.
Minister Muyters, bevoegd voor Financiën en Begroting, begon met de uitdagingen te schetsen: de begroting op een houdbaar groeipad brengen; de schuldproblematiek, die het gevolg is van de crisis en de participaties in financiële instellingen, beheersen conform Pact 2020; ruimte laten voor toekomstige uitdagingen.
Het begrotingstraject dat de Vlaamse Regering wil afleggen, voorziet een tekort van 1 miljard euro in 2009 en 0,5 miljard euro in 2010, om te komen tot een evenwicht in 2011.
Volgens de economische indicatoren die minister Muyters hanteert, heeft België voor 2009 iets betere vooruitzichten dan het gemiddelde van de eurozone, terwijl het voor 2010 omgekeerd is. De werkloosheid blijft groeien, ook in de eerste maanden van 2010. De commissie kreeg diverse grafieken gepresenteerd over de particuliere consumptie en die van de overheid, en over de verwachtingen met betrekking tot reële groei en inflatie.
Die twee laatste cijfers hebben het voorbije jaar nogal geschommeld. De cijfers van september 2008 waren in januari 2009 al naar beneden bijgesteld tot -1,7 percent groei en 1 percent inflatie en in juni 2009 zelfs tot -3,8 percent groei en 0,3 percent inflatie. De cijfers voor september 2009 waren dan weer iets gunstiger: -3,1 percent groei en 0 percent inflatie.
Minister Muyters wijst er in dat verband op dat de federale dotaties worden voorgeschoten op basis van de cijfers voor januari. De verrekening vindt in de loop van het jaar daarop plaats. Gezien de cijfers voor januari beter waren dan de werkelijke cijfers vandaag, zal Vlaanderen een deel moeten terugbetalen.
Bij de begrotingsopmaak is rekening gehouden met de cijfers van het Planbureau, dat volgend jaar een groei ziet van 0,4 percent en een inflatie van 1,5 percent. Wat de middelen betreft die doorgestort worden vanuit de federale overheid, hebben de parameters, die gewijzigd zijn tussen de opmaak en de controle van de begroting 2009, gezorgd voor een verschil van -1,258 miljard euro. In 2010 komt daar nog een daling van 302 miljoen euro bovenop.
Inzake de gewestbelastingen meldt de minister dat Vlaanderen in dit crisisjaar 632 miljoen euro minder ontvangt dan geraamd. Als we alle middelen optellen, blijkt dat de Vlaamse overheid in 2009 1,8 miljard euro minder ontvangt dan initieel geraamd. In 2010 verwacht de minister een lichte stijging van de ontvangsten. De post eigen niet-fiscale, niet-toegewezen ontvangsten stijgt van 180 miljoen euro in 2009 tot 873 miljoen euro in 2010. Dit heeft te maken met de verwachte eerste terugbetaling van KBC en met de verkoop van gronden aan Aquafin. Wat de KBC-operatie betreft, herinnert de minister eraan dat die diende om het kernkapitaal te versterken. Dit kan per definitie niet worden terugbetaald. Om die reden kan over de terugbetaling geen contractuele overeenkomst worden gesloten. Er zijn ter zake wel contacten, maar geen contracten.
De beleidskredieten stijgen, ten opzichte van de vorige begrotingscontrole, met ongeveer 150 miljoen euro. Dit is een gevolg van de provisionering van 500 miljoen euro. Deze provisie is aangelegd omwille van de onzekerheid inzake groei en inflatie en omdat met de eerder genoemde terugbetaling van een gedeelte van de federale dotatie rekening moet worden gehouden. Samen met de besparingen en de indexprovisie komt de derde begrotingscontrole voor het begrotingsjaar 2009 uit op een totaal aan beleidskredieten van ruim 25 miljard euro. Voor 2010 duikt de som van besparingen en nieuw beleid opnieuw onder 25 miljard euro.
Zowel in de aangepaste begroting 2009 als in de begroting 2010 zijn de beleidskredieten ten gevolge van de besparingen groter dan de betaalkredieten. Na toepassing van de correctie op basis van het Europees Systeem van Nationale en Regionale Rekeningen (ESR-correctie) komt het negatief vorderingssaldo voor 2009 uit op 1,75 miljard euro. Dit is het resultaat van de vorderingssaldi van de ministeries en de te consolideren instellingen en van de bijdrage van het Zorgfonds.
In de begroting 2010 bedraagt het tekort op het vorderingssaldo 963 miljoen euro. Met een verwachte onderbenutting van 750 miljoen euro in 2009 en van 470 miljoen euro in 2010 komen we uit op een doelstelling van een tekort van 1 miljard euro in 2009 en van 0,5 miljard euro in 2010.
De minister meent dat de raming voor de onderbenutting niet overdreven is. Hij verwijst hiervoor naar de cijfers van de Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen (SERV). Een grote onderbenuttingspost is de 205 miljoen euro voor de niet-uitputting van de jobkorting. Dit is wellicht het gevolg van het feit dat een aantal zelfstandigen deze korting in hun vooruitbetaling hebben verrekend en van het feit dat bedrijven die, omwille van de ploegenarbeid, niet op de verrekening in de bedrijfsvoorheffing zijn ingegaan. Dit zal tijdens de eindafrekening van de belastingen in 2011 weer opduiken. Verder is er nog een onderbenutting van de loonkredieten ten bedrage van 38 miljoen euro.
De departementen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap moeten 2,5 percent op loonkredieten, 5 percent op werkingskredieten, 2 percent op semi-gereglementeerde subsidies, 5 percent op facultatieve subsidies, 20 percent op communicatie en 20 percent op consultancy besparen. Op die manier is voor elk departement een bedrag vastgesteld. De departementen krijgen de kans dezelfde besparingen alternatief in te vullen. De besparingen worden structureel, behalve in de sociale sector.
De Vlaamse schuld is van meer dan 8 miljard euro in 1995 tot nul in december 2008 gezakt. De schuld stijgt opnieuw tot 5,9 miljard euro in 2009 en 2010. De participaties in KBC vertegenwoordigen 3,5 miljard euro hiervan. Daarnaast zijn er crisiseffecten, geplande investeringen, een klein tekort in 2008 en een tekort van 1,5 miljard euro in de periode 2009-2010.
Naast de besparingen is er in 2010 ook ruimte voor nieuw beleid. In het licht van de derde begrotingsaanpassing voor 2009 wordt, bijvoorbeeld, bijkomend 16 miljoen euro voor de renovatiepremie uitgetrokken. In de begroting 2010 trekt de Vlaamse Regering bijkomend 10 miljoen euro voor sociaal beleid, in het bijzonder voor de kinderopvang, en 22,5 miljoen euro voor een investeringsplan uit. Hetzelfde bedrag gaat naar het werkgelegenheidsakkoord met de sociale partners en naar de welzijns- en gehandicaptensector.
De uitgaven voor de renovatiepremie stijgen met 36 miljoen euro. De leningsmachtiging in het kader van het grond- en pandenbeleid bedraagt 76 miljoen euro. Samengeteld levert dat voor 2010 bijkomende beleidsmiddelen ter waarde van 254 miljoen euro op.
Op 17 november 2009 heeft het Rekenhof verslag van zijn onderzoek uitgebracht. Op het ogenblik van het onderzoek had het Rekenhof nog geen ontwerp van decreet tot begeleiding van de begroting ontvangen. Het Rekenhof heeft de vaststellingen van het onderzoek van de begrotingsaanpassing 2009 en van de nieuwe begroting 2010 in een verslag gebundeld. De gehanteerde groei- en inflatiecijfers liggen in de lijn van de ramingen van de Europese Commissie en van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
Het Rekenhof stelt vast dat de Vlaamse Regering voor 2010 500 miljoen euro heeft geprovisioneerd om het verschil tussen de gehanteerde en de verwachte economische groei voor de doorstortingen voor 2009 van de federale overheid op te vangen. Dat bedrag wordt bij een privaatrechtelijke vereniging, de vzw Egalisatiefonds responsabiliseringsbijdrage van de Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Pensioenfonds, geparkeerd. Het Rekenhof formuleert hier een aantal vragen bij. De verrichting heeft in elk geval een impact op het vorderingensaldo. Ze buigt de evolutie van -0,5 miljard euro naar -1 miljard euro om tot de evolutie van -1 miljard euro tot -0,5 miljard euro. Dit gebeurt door de vzw buiten de consolidatiekring van de Vlaamse Gemeenschap te houden. Volgens de Nationale Bank behoort de vzw echter wel tot die consolidatiekring.
Het Rekenhof merkt op dat het de eerste maal is dat de toelichting zoveel onderbenutte uitgavenkredieten in rekening brengt, namelijk 750 miljoen en 470 miljoen euro. De onderbenuttingen blijken nochtans niet onmiddellijk uit de begrotingscijfers. De hoofding Te consolideren instellingen bevat ook niet de al genoemde vzw rond het Pensioenfonds, en evenmin de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM).
Ook merkt het Rekenhof op dat de voorgelegde begrotingsdocumenten geen meerjarenperspectief bieden. De ramingen van de ontvangsten zijn voorzichtig en er is een markante stijging van de leningopbrengsten als gevolg van de crisis op de financiële markt en de daling van de ontvangsten.
De economische crisis heeft een stijging van de gedeelde en de samengevoegde belastingen sinds 2002 omgebogen in 2009. Ook is de laatste evolutie van de btw-verdeelsleutel op basis van het aantal leerlingen voor Vlaanderen ongunstig. De denataliteitsfactor daarentegen evolueert langzaam in gunstige zin. De gewestbelastingen, geïnd door de federale overheid, zijn voorzichtig geraamd, wat verantwoord is in het licht van de reële ontvangsten in de eerste maanden van 2009.
Met betrekking tot de uitgavenramingen maakte het Rekenhof opmerkingen over stortingen van het Hermesfonds aan de Vlaamse Belastingdienst (Vlabel), over de begroting van de Herculesstichting, over het Herplaatsingsfonds, over het ESF-Agentschap Vlaanderen en over het begrotingstotaal van De Lijn. Met betrekking tot de begroting 2010 formuleert het Rekenhof opmerkingen bij het op te richten Vlaams Energiebedrijf en het IWT-Vlaanderen. De terugval van de beleidskredieten strookt niet met de Lissabondoelstelling voor onderzoek en ontwikkeling of met de doelstelling van het regeerakkoord.
Verder heeft het hof ook opmerkingen over de kredieten voor het onderwijspersoneel met tbs, het Vlaams Instituut voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA), vijf Bloso-projecten en het ESF-Agentschap (Europees Sociaal Fonds). Twee maatregelen verschuiven lasten naar de toekomst en veroorzaken bijkomende financieringslasten. Daarbij wordt onder meer de verkoop van gronden van de Vlaamse Milieumaatschappij aan Aquafin genoemd.
Het Rekenhof stelt vast dat de begroting 2010 een nieuwe begrotingsstructuur invoert, waarbij de organisatiestructuur weer een rol speelt. Kredietherschikkingen over de entiteiten heen blijven echter mogelijk.
De heer Van Mechelen omschrijft de storting van 500 miljoen euro aan het Egalisatiefonds als een verdwijntruc. Normaal zou er in 2009 een tekort zijn van ongeveer 0,5 miljard euro en in 2010 van 1 miljard euro. Nu verdwijnt er 500 miljoen euro uit de begroting, en die kan volgend jaar weer opduiken. Wanneer vooruitbetalingen van 2008 uit het vorderingensaldo voor 2008 worden geweerd, zal het vorderingensaldo 2009 met een tekort kampen van 1,35 miljard euro in plaats van 1 miljard euro.
Met betrekking tot BAM meent het commissielid dat de lopende uitgaven in 2009 door consolidatie met de begroting 2009 nogmaals het eindresultaat negatief zullen beïnvloeden. Hij stelt ook vragen bij de onderbenutting van de uitgavenkredieten, want in een krimpbegroting is er minder kans tot onderbenutting. Over KBC vraagt hij of de terugstorting van 100 miljoen slaat op een terugbetaling van schuld of op intresten. Verder vraagt hij naar de timing van de indiening van de meerjarenbegroting. Hij wil ook weten of de nieuw aangekondigde interne stabiliteitsnorm gebaseerd is op verbintenissen of op vastleggingen. Ten slotte stelt hij ook vragen over het Hermesfonds, het IWT, de tbs, het VRT-pensioenfonds, de kabinetsuitgaven, het aansnijden van de reserves van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en de pps-projecten in de scholenbouw.
Het is aanvaardbaar dat Vlaanderen bepaalde schulden aangaat, stelt hij. Met een voorzichtig kasbeleid en voorzichtige begrotingen kan de schuld van 2009 en 2010 zo goed als volledig gecompenseerd worden door de KBC-bonus. Tijdelijke kastekorten die nodig zijn om de gevolgen van de economische crisis aan te pakken, moeten dan in de volgende jaren wel versneld worden weggewerkt.
In de derde begrotingscontrole 2009 liggen de beleidskredieten 521 miljoen euro hoger dan de betaalkredieten. In 2010 liggen de beleidskredieten 546 miljoen euro hoger. Op anderhalf jaar tijd zal het zogenaamde encours oplopen met meer dan 1,1 miljard euro.
De heer Van Mechelen heeft de optelsom gemaakt van de 5,9 miljard euro schuld maar stelt dat, gelet op de KBC-schuld, het plafond op 5,25 miljard euro moet worden gelegd. Dat houdt terughoudendheid in bij het opnemen van nieuwe leningen. De voorliggende begroting gaat voor 300 miljoen euro nieuwe leningen aan. Er valt wat voor te zeggen om in 2010 voor die oplossing te kiezen. De heer Van Mechelen stelt voor om minstens vanaf 2011 de schuld opnieuw resoluut af te bouwen.
De heer Van den Heuvel heeft vragen over de verschuiving van 500 miljoen euro, de evolutie van de impliciete schuld in 2010, het beheer van de liquide middelen door het Centraal Financieringsorgaan en de KBC. Hij onderstreept de verdienste van de Vlaamse Regering, die als een van de weinige in Europa op korte termijn streeft naar een nultekort. Sommige besparingen zijn inderdaad eenmalig, maar gezien de omvang van de oefening is dat normaal. De heer Van den Heuvel merkt op dat binnen eenzelfde partij zowel wordt geklaagd over te weinig besparingen als gefulmineerd tegen de besparingen in het onderwijs. Met de inperking van de jobkorting tot Vlamingen met een laag inkomen is het initiële opzet van de maatregel gevrijwaard.
In zijn tussenkomst merkt de heer Vereeck op dat de gehanteerde groeivoet voor het bruto binnenlands product van 0,4 percent aan de hoge kant is. Hij heeft ook vragen over de grootte van de onderbenutting. Hij wil weten hoeveel de gewaarborgde schuld thans bedraagt en welke evolutie de Vlaamse Regering verwacht tegen 2010. Hij wil toelichting bij de inkomstencategorie andere ontvangsten en bij de rubriek verkoop van onroerende goederen. Ten slotte vraagt hij een overzicht van de besparingen per departement, die samen 1,5 miljard euro opleveren.
De heer Vereeck verwijst naar de SERV, die zegt dat in de laatste jaren van de vorige legislatuur een groeidynamiek in de begroting werd gelegd die niet in overeenstemming was met de structurele groeimogelijkheden. Daardoor start een nieuwe regeerperiode met een structureel te hoog niveau waarvan de gevolgen nog versterkt worden door de crisis. De besparingen noemt hij niet fundamenteel. Bijna de helft ervan is eigenlijk een belastingverhoging en er zijn tal van eenmalige maatregelen. Hij pleit voor het terugschroeven van een paar beleidsspielereien van het einde van de vorige regeerperiode, zoals al gedeeltelijk gebeurt in de begroting Onderwijs.
De heer Peumans vraagt het Rekenhof of de stelling van Eurostat over de consolidatie van BAM definitief is en of de beschikbaarheidvergoedingen in het kader van de alternatieve financiering in de begroting zijn opgenomen. De heer Peumans vindt dat er vanaf volgend jaar bij de begrotingscontrole een meerjarenbegroting moet zijn want dat wordt zelfs aan de gemeentebesturen opgelegd.
De heer Verougstraete heeft in zijn veertien jaar als parlementslid nooit een omvangrijker rapport van het Rekenhof gezien en stelt vragen bij de geloofwaardigheid van de voorgelegde begroting. De parameters voor groei en inflatie noemt hij achterhaald. Hij heeft ook vragen over de te consolideren instellingen en de impliciete schuld.
De heer Watteeuw vindt het heel moeilijk om een scherp en duidelijk beeld te krijgen van de begroting, onder meer door de provisie van 500 miljoen euro en de onderbenutting. En net nu onderzoek en innovatie meer nodig zijn, slinken de budgetten.
Volgens de heer Gatz bespaart de regering minder dan ze laat uitschijnen. In 2009 kan de Vlaamse Regering een aanzienlijke besparing realiseren door de selectieve verdeling van de indexprovisie. Hij ziet veel eenmalige maatregelen, zoals de aanwending van de reserves van de VMSW en het Vlaams Woningfonds, de verkoop van de gronden van de Vlaamse Milieumaatschappij. De recurrente maatregelen leiden slechts tot een jaarlijks terugkerende besparing van 84 miljoen euro. Er is met de kaasschaaf hier en daar een laagje afgehaald. Er breken in Vlaanderen nieuwe jaren van schuldopbouw aan.
De heer Van Malderen merkt op dat de schuld niet is beginnen oplopen sinds de verkiezingen, maar wel in de loop van 2009. Dat heeft alles te maken met de conjunctuurcrisis. De schuld sneller afbouwen gaat niet samen met het handhaven van het instrument van de jobkorting. Hij beklemtoont dat de verbintenissen inzake innovatie, onderzoek en ontwikkeling tegen het einde van de regeerperiode gehonoreerd zullen worden.
De heer Van Rouveroij vraagt een lijst van de besparingen in financiële en logistieke termen, die een invloed hebben op de lokale besturen. Het commissielid vraagt om een overzicht van zowel de sectorale inspanningen, per beleidsveld, als de algemene inspanningen, bijvoorbeeld het Gemeentefonds.
Op 24 november kreeg de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting bij wijze van intermezzo, van minister-president Peeters een toelichting over het begrotingsprogramma algemeen regeringsbeleid. Hij verduidelijkte dat de aanpassingen voor het beleidsdomein DAR in de derde begrotingscontrole 2009 gebaseerd zijn op de lineaire toepassing van de nulindexatie op de niet-loongebonden kredieten en een gedeeltelijke inhouding van de indexprovisie. Voor de begroting 2010 wijst de minister-president erop dat in de meeste programmas van het beleidsdomein DAR de weerslag terug te vinden is van de algemene begrotingsdoelstellingen. In de bespreking kwamen vooral de themas innovatie, het Pact 2020, pps, duurzame ontwikkeling en Vlaanderen in Actie aan bod.
Op 1 december werden dan de begrotingsbesprekingen voortgezet. Dit gebeurde na de verklaringen van de minister-president in De Zevende Dag over 800 miljoen euro voor relancemaatregelen. Het zal u niet verbazen dat dit feit de bespreking in de commissie domineerde. Deze wending versterkte de vraag van een aantal commissieleden naar de meerjarenbegroting. Zo is de verenigde oppositie bij monde van de heren Gatz, Watteeuw, Vereeck en Verougstraete van oordeel dat als plots de minister-president verklaart een aantal miljoenen euro veil te hebben voor crisismaatregelen die ze niet terugvinden in de begroting, een meerjarenbegroting absoluut noodzakelijk is. De eigenlijke begroting wordt blijkbaar besproken op een ander forum, namelijk in de media, zo klagen zij aan.
De heer Van den Heuvel stelt dat er van de 800 miljoen euro, 300 miljoen euro in de begroting 2010 staat: 200 miljoen euro voor het energiebedrijf en nog eens 100 miljoen via PMV-vehikels (ParticipatieMaatschappij Vlaanderen). Verder heeft hij liever een ernstige meerjarenbegroting die enkele weken later komt, dan een meerjarenbegroting die op valse hypothesen is gebouwd.
Minister Muyters repliceert dat de meerjarenbegroting thans wordt opgemaakt en dat hij ze zeker zal indienen voor de begrotingscontrole bij het begin van het nieuwe jaar. Hij benadrukt dat dit qua timing niet achterloopt in vergelijking met de voorbije jaren.
De antwoorden van het Rekenhof op alle vragen zijn gepubliceerd in bijlage 4 van het verslag. Minister Muyters vindt 12 politiek-inhoudelijke en 35 technische of informatieve opmerkingen alles samen vrij beperkt.
Sinds 2006 wordt de vzw Vlaams Pensioenfonds door het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) opgenomen in de consolidatieperimeter van de Vlaamse Gemeenschap. Dat gebeurt door bij de berekening van het begrote vorderingensaldo een correctielijn op te nemen. Het bedrag van 500 miljoen euro wordt in de begroting van 2009 als provisie aangelegd. In 2010 zal dit bedrag langs de uitgavenzijde opnieuw worden ingezet. De grootte van het bedrag heeft te maken met de negatieve afrekening van de federale dotatie.
In maart van dit jaar adviseerde Eurostat dat BAM moet worden beschouwd als zijnde Vlaamse overheid. Ook de tolverbinding zal, indien ze wordt gefinancierd door de lening van BAM, beschouwd worden als lening van de Vlaamse overheid. Dat standpunt genereert geen bijkomend effect op het ESR-vorderingensaldo zolang het tolproject niet in uitvoering gaat. De minister maakt de vergelijking met de nv Aquafin. Hij is op zoek naar de voorwaarden om BAM buiten de consolidatiekring te houden en bevestigt dat er contacten zijn met Eurostat. Er zijn ook zeven werkgroepen opgestart in het comité Duurzame Antwerpse Mobiliteit (DAM). Ook daar wordt de ESR-neutraliteit verder bekeken.
Het Rekenhof merkte een verschil op in de raming van de gedeelde belastingen 2010 van de Vlaamse en de federale overheid. Zij gebruiken immers een verschillende verdeelsleutel voor de leningen met betrekking tot de jaren 2009 en 2010. Dat kan leiden tot kleine bijstellingen bij de budgetcontrole volgend jaar.
Wat de gewestbelastingen betreft, is een deel niet of weinig conjunctuurgevoelig en een ander deel is dat wel. Tot de niet-conjunctuurgevoelige belastingen behoren de belastingen op spelen en weddenschappen, de belasting op de automatische ontspanningstoestellen, de verkeersbelastingen, het eurovignet en de onroerende voorheffing. Tot de conjunctuurgevoelige horen de registratierechten, de hypotheekrechten, de belasting op de inverkeerstelling, de schenkingsrechten en de successierechten.
De andere ontvangsten stijgen in 2010 aanzienlijk. Het gaat om de terugstorting vanuit het Egalisatiefonds van de 500 miljoen euro, maar ook om de return uit de financiële participaties. De regering vertrekt van 1 miljard euro aan kapitaal in Ethias en Dexia, en 3,5 miljard euro voor de zogenaamde perpetuals in KBC. Een dividend van 3 percent op het ingebracht kapitaal van Dexia en Ethias geeft zelf al 30 miljoen euro, een bedrag dat de regering heeft ingeschat als ESR-aanrekenbaar. Indien KBC 100 miljoen terugbetaalt, is er ook een meerwaarde van 33 miljoen euro. Ten slotte is er ook nog de doorstorting van de Vlaamse Milieumaatschappij van de opbrengsten van de vervreemding van gronden ter waarde van 125 miljoen euro.
Aan de hand van een grafiek illustreert minister Muyters dat de gemiddelde onderbenutting over de legislatuur 2,7 percent bedroeg. In de jaren van en na grote budgettaire expansie is de onderbenutting omvangrijker. Daarom werd de inschatting voor 2010 niet op 717 miljoen euro vastgelegd, maar op 470 miljoen euro. Dit is een bewuste keuze om de onderbenutting op reële cijfers in te schatten. De commissieleden ontvingen een tabel met de onderbenutting per beleidsdomein in 2008.
In de periode 2006-2008 is de impliciete schuld in absolute termen fors toegenomen, met ongeveer 5 percent per jaar. In verhouding tot de globale evolutie van ontvangsten blijft de impliciete schuld dan weer haast constant 34 percent. Dit wijst op een stabiele en gecontroleerde impliciete schuld.
De gewaarborgde schuld bedroeg eind 2008 7,8 miljard euro. De toegezegde waarborgen voor de pps-projecten zijn daarin niet verrekend. De gewaarborgde schuld groeide vooral in 2008 sterk. Voor 2009 verwacht de minister een matige stijging. Er is 150 miljoen euro waarborg voor Gigarant en 120 miljoen dollar voor cross-border lease.
De commissie debatteerde ook over het reservefonds B2 en het Amortisatiefonds van de Leningen voor de Sociale Huisvesting (ALeSH) van de VMSW, waar uit de reserves wordt geput.
Niet alle liquiditeiten van Vlaamse instellingen ressorteren onder het Centraal Financieringsorgaan (CFO). Er zwerven voor meer dan 1,3 miljard euro middelen rond, die niet meteen worden ingezet. Het gaat volgens de minister om een afweging van autonomie versus efficiëntiekost. De derving van de opportuniteitswinst van de verstrekte liquiditeitsautonomie raamt hij op 2 percent of 65 miljoen euro.
Ondanks de besparingsmaatregelen nemen de dotaties aan de lokale besturen toe, met respectievelijk 112 en 126 miljoen euro. Er is niet bespaard op de decretale groei van het Gemeentefonds. In dat kader past ook het Prismaplan, dat 100 miljoen euro bijkomende investeringen voorziet om de omslagwaarde te laten samenvallen met het overnamepunt, en opgenomen blijft in het jaarlijkse investeringsbedrag van 250 miljoen euro voor bovengemeentelijke zuiveringsinfrastructuur.
Minister Muyters wil opnieuw een eigen stabiliteitsnorm invoeren, op basis van een methode voor de raming van de structurele begrotingssaldi. Het vorderingensaldo moet daartoe worden uitgezuiverd van het conjunctuurgedreven deel, via de raming van de output gap. Wanneer die methodiek is ontwikkeld en gevalideerd, kan het genormaliseerd vorderingensaldo worden ingepast in de langetermijnplanning van het Vlaamse begrotingsbeleid, waarbij over de jaren heen moet worden gestreefd naar een structureel evenwicht. Daarbij zal de groei van de reële uitgaven in de lijn van de potentiële groei van het BNP moeten liggen.
Hij presenteert de commissie een tabel met de actuele stand van de besparingen per beleidsdomein. Bij de recurrente besparingen zitten de generieke besparingen, bijvoorbeeld de efficiëntiewinsten, en een aantal punctuele besparingen, zoals de selectievere jobkorting. Daarnaast zijn er 250 miljoen euro eenmalige besparingen: de al herhaaldelijk genoemde verkoop van de gronden van de VMM aan Aquafin, 20 miljoen euro bijkomende ontvangsten binnen het MINA-fonds, 95 miljoen euro aan aanwendingen van reserves van de huisvestingsmaatschappijen, 25 miljoen euro van het Vlaams Woningfonds (VWF) en 70 miljoen euro van de VMSW.
Daarnaast is er ook een eenmalige vertraging van de besparing bij Onderwijs gepland in 2010, ten belope van 45 miljoen euro. Ten slotte is er een besparing van 20 miljoen euro gepland binnen het Vlaams Fonds voor Lastenderving. De recurrente en eenmalige besparingen samen zijn goed voor een totale som van 1,5 miljard euro.
Minister Muyters benadrukt dat deze regering ondanks de crisis een investeringsregering blijft. De generieke en punctuele besparingen maken abstractie van de besparingen op investeringskredieten. Binnen de meerjarenbegroting is een fundamenteel budget voor bijkomende investeringen uitgetrokken. Tot slot is er nog de 800 miljoen euro aan voorziene kapitaalparticipaties om de Vlaamse economie te moderniseren en uit de huidige crisis te geraken. In de begroting 2010 is van die 800 miljoen euro 300 miljoen aan kapitaalparticipaties gepland, waaronder een deel voor de oprichting van het Vlaams Energiebedrijf. In 2011 wordt eveneens 300 miljoen euro opgenomen en in 2012 nog eens 200 miljoen euro. Die cijfers komen uiteraard in de meerjarenbegroting.
De voorbije weken is het budget voor onderzoek en ontwikkeling herhaaldelijk ter sprake gekomen in dit parlement. Minister Muyters merkt op dat het IWT geregeld belangrijke begrotingsoverschotten heeft gerealiseerd. Deze saldi kunnen naar de volgende dienstjaren worden overgedragen. Overigens is het niet uitgesloten dat de reële kredietbehoefte voor de begrotingslijn innoveren en acties lager ligt dan de ramingen. Want: kunnen de recent opgerichte of nog op te starten initiatieven zoals strategische onderzoekscentra en de competentiepolen wel tijdig worden opgestart? De regering zet maximaal in op de kern van innovatie. Er wordt ingegrepen op overhead en zo weinig mogelijk op onderzoek en innovatie zelf.
Naar aanleiding van de begrotingsopmaak 2010 werd beslist om de rechtstreekse storting aan het VRT-pensioenfonds met 10 miljoen euro te verminderen en die storting voortaan door de VRT zelf te laten dragen. Daarvoor werd de basisdotatie opgetrokken.
Momenteel maken meer dan 8000 mensen gebruik maken van de tbs-regeling in het onderwijs. Dit kost bijna een kwart miljard euro. De standaard-tbs vanaf 58 jaar en de bonusregeling komen in 2010 niet in aanmerking voor besparingen.
Bij de aanpassingen van de middelenbegroting werden drie amendementen ingediend door de Vlaamse Regering. Het aldus gewijzigde ontwerp van decreet werd aangenomen met acht stemmen tegen vijf. Op het ontwerp van de derde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting 2009 werden 56 amendementen ingediend. Ook dat werd aangenomen met acht stemmen tegen vijf. Op het ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting 2010 waren vier regeringsamendementen. Alles werd aangenomen met acht stemmen tegen vijf. Bij het ontwerp van decreet op de algemene uitgavenbegroting mocht de commissie zich uitspreken over niet minder dan 80 amendementen en zoals u al had begrepen, mijnheer de voorzitter, collegas, mijnheer de minister, werd ook dat geamendeerde ontwerp aangenomen met acht stemmen tegen vijf.
Mijnheer Kennes, u bent de waardige opvolger van de heer Matthijs.
De heer Gatz, verslaggever, heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, geachte leden van de regering, beste collegas, ik zal het verslag van de heer Kennes vervolledigen. Ik zal wel gevoelig korter zijn dan de heer Kennes, en het enkel hebben over de ontwerpen van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de derde aanpassing van de begroting 2009 enerzijds en de programmadecreten anderzijds.
Wat het programmadecreet voor het jaar 2009 betreft, is in de commissie gediscussieerd over de successierechten, en met name over de overdracht van familiale ondernemingen en familiale vennootschappen naar aanleiding van het overlijden van een van de aandeelhouders of de eigenaars en de aanpassing van de loonlastenvoorwaarde. De toelichting hierbij is gegeven door de kabinetschef van minister Muyters. Het komt erop neer dat als crisismaatregel is beslist dat bij de overdracht van familiale ondernemingen en familiale vennootschappen naar aanleiding van het overlijden van een van de aandeelhouders of de eigenaars de loonlastenvoorwaarde tijdelijk niet van toepassing wordt verklaard. De loonlastenvoorwaarde moet gelden drie jaar voorafgaand aan en vijf jaar volgend op het overlijden om te kunnen genieten van de vrijstelling van de successierechten bij het erven van familiale ondernemingen.
Ik heb zelf kritiek geuit op het feit dat de minister niet zelf de toelichting kwam geven, maar de meerderheid van de aanwezigen deelde mijn mening niet. Nadien waren er nog tussenkomsten van de heren Van Mechelen en Strackx. Zij hebben vragen bij de maatregelen, want ze zijn van oordeel dat het doel van de vorige ongewijzigde maatregel erin bestond de tewerkstelling te behouden. Als dankzij de wijziging de tewerkstellingsvoorwaarde wordt losgelaten, dan vragen ze zich af wat het doel van de vrijstelling van successierechten nog is. De minister antwoordt daarop dat de budgettaire impact van deze maatregel kan worden geraamd op een bijkomende kost van 1,4 tot 1,6 miljoen euro voor de jaren 2009 tot en met 2011. Hij is van oordeel dat het feit dat de successierechten niet meer worden teruggenomen en bedrijven die slechts gedeeltelijk aan de voorwaarden voldoen volledig in aanmerking komen voor de vrijstelling zowel de familiebedrijven als de tewerkstelling ten goede komen.
De heer Strackx had het ook over een ander aspect van het programmadecreet, met name de grensoverschrijdende leasingoperatie, beter bekend bij de mensen die de vorige legislatuur hier al zetelden als cross-border leasing. Hij wenste het debat daarover te voeren in de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting, maar na een toelichting door de heer Hedwig Van der Borght, secretaris-generaal van het Departement Financiën en Begroting, die stelde dat het gaat over de zogenaamde tegenwaarborg die de gemeenten moeten geven, heeft de commissie beslist dat dit een zaak van binnenlands bestuur is. De voorzitter van onze commissie, de heer Van Rompuy, voegde daaraan toe dat destijds minister Van Mechelen ook een aantal bijkomende voorwaarden ten aanzien van de gemeenten heeft geformuleerd. De discussie is dus al gevoerd en is met een goedkeuring afgesloten, en moet dus niet worden overgedaan.
Het ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de derde aanpassing van de begroting 2009 is aangenomen met acht stemmen tegen vijf.
Bij de bespreking van het tweede programmadecreet, voor 2010, waren meer onderwerpen aan de orde. Het eerste is het selectiever maken van de Vlaamse forfaitaire vermindering voor beroepsactieve belastingplichtigen. Voor diegenen die niet met ons jargon vertrouwd zijn: het betreft de jobkorting. De regering geeft aan dat het gaat over de lineaire afbouw van het maximumbedrag van 125 euro, en dat de afbouw gebeurt met een snelheid van 10 percent.
In verband met de onroerende voorheffing waren een aantal technische zaken aan de orde, vooral met betrekking tot de verlening van termijnen. In verband met successierechten is conform de Europese regelgeving een vrijstelling van successierechten gegeven aan de legaten aan instellingen in de Europese economische ruimte, zoals de instellingen van de Vlaamse Gemeenschap. De Vlaamse Regering verzekert ons ervan dat de budgettaire impact daarvan zeer beperkt is.
Dan komt ook even de heffing ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten aan bod, waarbij wordt voorgesteld dat het aangetekend schrijven, dat door het decreet van 1995 wordt voorgeschreven, kan worden afgezwakt tot een louter schriftelijk bezwaar of verzoekschrift. Ook de planbatenheffing komt ter sprake, maar daar gaat het vooral over de verlenging van notariële termijnen.
Ook de schenking van de bouwgronden komt in de discussie voor. Het is de bedoeling dat de schenking van de bouwgronden, die als maatregel al was verlengd in december 2005, opnieuw wordt verlengd tot 31 december 2011. De regering geeft aan dat de budgettaire impact hiervan wordt geraamd op 2,15 miljoen euro.
Het laatste onderwerp dat in de commissie aan bod is gekomen in verband met het programmadecreet, is de oprichting van de dienst vastgoedakten. Minister Muyters stelt dat Vlaanderen voor aankopen van onroerende goederen op dit ogenblik afhankelijk is van de federale aankoopcomités, en dat het voorliggende voorstel daar een mouw wil aan passen.
Dan ontspint zich een discussie waarbij de heer Van Mechelen kritiek uit op het selectiever maken van de jobkorting. Hij vraagt zich af of voortaan niet alleen deeltijds werkenden nog zullen kunnen genieten van de jobkorting. Hij stelt daarover een aantal precieze vragen aan de minister. De minister moet echter antwoorden dat hij de technische gegevens niet meteen kan geven omdat de fiscus niet alle gegevens over de werksituatie opvraagt. Maar hij verzekert wel dat later een kwantitatief antwoord kan worden gegeven.
Kwalitatief is de minister van oordeel dat in Vlaanderen hoogverdienende jobs vooral door de voltijds werkenden worden ingevuld, en de lager verdienende jobs vooral door deeltijds werkenden. Volgens de heer Van Mechelen dreigt de werkloosheidsval daarom vooral bij deeltijds werkenden. Daarom is geopteerd voor een selectief op die groep toegespitste toepassing van de jobkorting. Hij is niet van oordeel dat de jobkorting selectiever wordt gemaakt, maar dat ze wordt gedecimeerd.
De minister weerlegt die redenering en benadrukt dat er een werkloosheidsval is voor laaggeschoolden die moeilijk een job kunnen vinden, en een deeltijdse baan vinden. Die werkloosheidsval moet volgens de minister worden weggewerkt.
Dan is er nog een discussie over de oprichting van de dienst vastgoedakten. Verschillende leden, onder meer de heren Kennes, Crombez en Peumans en mevrouw Smaers uiten daarover hun tevredenheid. De minister zegt dat voor de oprichting van die dienst bijkomend personeel in elk geval beperkt zal zijn en pas in een latere fase zal komen. Op de vraag van enkele leden of er een uitbreiding naar lokale besturen denkbaar is, stelt minister Muyters dat het principe geldt dat elk document dat is opgesteld door het overheidsorgaan binnen zijn specifieke bevoegdheid, authentiek is op dezelfde wijze als de notariële akte. Ook de Raad van State heeft deze interpretatie bevestigd.
Er worden nog een aantal amendementen ingediend in verband met de organisatie van de energiemarkt en de renovatiepremie, maar die worden verworpen en uiteindelijk wordt dit programmadecreet met 8 stemmen tegen 5 goedgekeurd. (Applaus)
Mijnheer Gatz, daarmee is bewezen dat Erik Matthijs een zeer goede verslaggever was, want hij deed dat helemaal alleen, en nu is hij vervangen door twee mensen.
We horen nu de standpunten van de fractievoorzitters. De heer Caluwé heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren ministers, collegas, laat ik me eerst aansluiten bij de woorden van waardering voor de twee verslaggevers. Ik weet niet of daarmee een nieuwe traditie is gestart. Na de uitstekende verslagen waarvan we in het verleden altijd mochten genieten van Erik Matthijs, die ons een perfect overzicht gaf van onze heel ruime begrotingswerkzaamheden, mogen we nu meemaken dat we twee verslaggevers hebben, die het er uitstekend hebben van afgebracht. Ik weet niet of het team Kennes-Gatz de komende vijf jaar steeds zal optreden. We kijken ernaar uit.
Een kleine drie maand geleden zijn we onze begrotingswerkzaamheden gestart met een algemeen debat. De komende twee dagen ronden we dit af. Laat me deze uiteenzetting starten met de bijzondere omstandigheden te schetsen waarmee deze begroting is opgemaakt en waarmee ze heeft af te rekenen.
Dit jaar kennen we een negatieve groei van 3 percent. Voor volgend jaar wordt slechts een licht positieve groei verwacht. Die licht positieve groei zal niet kunnen beletten dat ook het komende jaar nog heel wat mensen hun werk zullen verliezen. Het zijn oorlogsomstandigheden. Nooit eerder stond een Vlaamse Regering voor een dergelijke uitdaging. Het is dan ook niet voor niets dat de heer Van den Heuvel hier veertien dagen geleden de vergelijking maakte met Churchill. Toen Churchill aantrad als eerste minister bij de start van de Tweede Wereldoorlog had hij enkel bloed, zweet, tranen en hard labeur te bieden. (Opmerkingen van de heer Dirk Van Mechelen)
Wij staan volmondig achter de wijze waarop de vorige Vlaamse Regering deze oorlog heeft aangepakt. Wij staan ook achter de wijze waarop deze regering daarmee doorgaat. Ik vat het nog eens samen. Eerst werden er maatregelen getroffen om het financieel systeem in stand te houden. Zo heeft Vlaanderen mee gezorgd voor de redding van KBC, Dexia en Ethias, ook al betekent dit dat er schulden zijn aangegaan. Laat ons hout vasthouden, maar ik geloof dat wij daarmee, net zoals de federale overheid en tal van andere overheden in de wereld, hebben gedaan wat moest. We hebben er ook voor gezorgd dat een depressie die zich aandiende zoals die van de jaren dertig, niet zo diep en ingrijpend zal doordringen en sneller over zal zijn.
Na die financiële ingrepen werden er maatregelen getroffen om ons economisch weefsel overeind te houden en zo veel mogelijk jobs te redden. Dat gebeurde onder de vorm van betere waarborgregelingen, overbruggingskredieten en het stimuleren van ondernemerschap. Zo werden er in 2009 bijvoorbeeld voor 187 miljoen euro waarborgen toegekend waardoor onze kmos meer dan 400 miljoen hebben kunnen investeren.
In de zomer trad de nieuwe regering aan. Zij heeft ervoor gekozen om eerst de budgettaire gevolgen van de crisis zo veel mogelijk weg te werken. Dat is niet evident. Ondanks de negatieve groei met zware gevolgen voor inkomsten en uitgaven, zullen we al in 2011 opnieuw een nultekort kennen. Daarmee zijn we uniek in Europa. Men kan een deelstaat niet vergelijken met een Europese lidstaat, maar toch. Alle Europese lidstaten kennen vandaag deficits. De ons omringende landen Frankrijk, Nederland, Duitsland, Groot-Brittannië zitten allemaal met een deficit hoger dan 3 percent van het bruto nationaal product. Het bereiken van het evenwicht wordt in al deze landen pas verwacht verderop tijdens het volgende decennium.
Wij gaan wel naar dat evenwicht in 2011. Men zegt soms, zoals gisteren nog de voorzitter van VOKA, dat er een gevaar bestaat voor zelfgenoegzaamheid. Dit is echter geen zelfgenoegzaamheid. Dit is een uiting van de ambitie om ervoor te zorgen dat het tekort tegen 2011 opnieuw op nul staat. Ik ben blij dat die ambitie breed wordt gedeeld op de banken van dit parlement. Er is maar één fractie die het daar niet mee eens is. Groen! vindt dat we ook in 2011 dat tekort niet moeten halen. Ik ben blij dat de grote meerderheid van dit parlement dit niet wil en er mee voor zal ijveren dat het nultekort in 2011 wordt bereikt.
Dit mag niet blind gebeuren. De regering doet dat ook niet. De maatregelen om onze economie door de crisis te krijgen en jobs te redden, worden nog met meer dan 20 miljoen euro versterkt. Ik wil trouwens ook opmerken dat we het qua jobafbraak in Europa niet zo slecht doen.
Van de 27 Europese lidstaten staat België op dat vlak op de vierde plaats, en zit dus in de top 5. Gelukkig zorgt ons systeem, met tal van stabilisatoren, ervoor dat we het ergste kunnen voorkomen.
Dit beleid om banen te redden moet nu verder omgezet worden in een beleid om nieuwe jobs te creëren. Het relancebeleid moet worden omgezet in een investerings- en werkgelegenheidsplan. Vlaanderen in Actie (ViA) biedt ons hiervoor de krijtlijnen. Enkele weken geleden hebben we al gediscussieerd over de 800 miljoen euro die in onze economie gepompt zal worden. Ik moet dat niet herhalen. Wel wil ik nog eens de nadruk leggen op de bijkomende inspanning die we hiervoor kunnen doen, zonder ergens nieuwe middelen te moeten zoeken. Vlaanderen heeft 3,5 miljard euro geleend aan KBC. KBC moet van de Europese Commissie uiterlijk over vijf jaar de overheidsmiddelen terugbetalen. Dat wil zeggen dat dat nog moet gebeuren tijdens deze legislatuur, voor eind 2014. KBC heeft er alle belang bij om dat sneller te doen. Zelfs spreekt ze over de periode na 2011. KBC zal 150 percent moeten terugbetalen van het geleende bedrag. Dat betekent dus 5,25 miljard euro: 3,5 miljard euro om het geleende deel terug te betalen en een opbrengst voor Vlaanderen van 1,75 miljard euro. Wij stellen voor om die opbrengst voor de helft te besteden aan schuldaflossing en voor de andere helft aan nieuwe investeringen.
We gaan naar een nultekort in 2011. Maar, nog eens, dat mag niet blind gebeuren, niet alleen door er alles aan te doen om de werkgelegenheid zo snel mogelijk opnieuw omhoog te krikken, maar ook door een beleid dat bedoeld is om de zwaksten in onze samenleving specifiek te behandelen.
De heer Van Mechelen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, als ik goed gehoord heb, verneem ik toch nieuwe zaken. Ik heb die niet in de commissie gehoord. Mijnheer Caluwé, u zegt dat KBC haar schuld zal terugbetalen binnen vijf jaar. Dat ligt inderdaad in de logica der financiële dingen. Ik heb in de commissie voorgesteld dat de Vlaamse Regering 5,25 miljard euro als leningsplafond moet kunnen nemen, zodat ze die 50 percent 1,75 miljard euro kan gebruiken om de tijdens de crisis op korte termijn aangegane schulden volledig terug te betalen. We hebben eigenlijk alles in handen om ervoor te zorgen dat we op het einde van de legislatuur schuldenvrij zijn. U gaat 800 miljoen euro voor dat crisisplan lenen. Ik heb me daartegen verzet. Maar als ik u goed begrijp, zegt u nu dat van die 5,25 miljard euro die KBC zal terugbetalen de helft, ongeveer 2,7 miljard euro, niet gebruikt moet worden voor de schuldafbouw maar voor nieuw beleid. Heb ik dat goed begrepen?
Ik zeg hetzelfde als wat de heer Van den Heuvel veertien dagen geleden tijdens het debat in de plenaire vergadering over het bedrag van 800 miljoen euro naar voren heeft gebracht. (Opmerkingen van de heer Sven Gatz)
Maar nu gaat het om, afgerond, 2,7 miljard euro! U zegt dat die 2,7 miljard euro niet gebruikt zal worden om de EMTN-lening (Euro Medium Term Notes), die we hebben aangegaan om KBC te redden, af te betalen, maar wel om nieuw beleid te voeren.
We zullen zien waar we eindigen. (Opmerkingen van de heer Dirk Van Mechelen)
We kunnen dat besteden aan schuldaflossing, of we kunnen dat besteden aan investeringen.
Mijnheer de voorzitter, ik zie dat de minister-president het woord vraagt. Wordt dat bevestigd door de regering?
Mijnheer Gatz, ik wist dat u dat zou vragen. (Opmerkingen van de heer Sven Gatz)
Tot op zekere hoogte zijn we dat allemaal. Maar dat lot moeten we beiden dragen.
Mijnheer de voorzitter, in eerste instantie moeten we, als het over KBC gaat, verder kijken wanneer wat wordt terugbetaald. Ik kan u ook zeggen dat de Vlaamse Regering daarover geen beslissing heeft genomen. Ik stel vast dat er verschillende voorstellen zijn, zowel van de oppositie als van de meerderheid. We houden daar rekening mee. Maar daarover is nog geen beslissing genomen. We zullen die nemen op het juiste moment. We zullen daarover dan ook communiceren.
Dat antwoord verheugt me alleszins. Het verheugt me dat men dergelijke stommiteit niet begaat.
Ook dat is duidelijk.
Mijnheer Van Mechelen, ik dank u dat u ons behoedt voor stommiteiten. (Opmerkingen van de heer Sven Gatz)
We gaan naar een nultekort in 2011, maar we doen dat niet blind. Niet alleen moeten we ervoor zorgen dat de werkgelegenheid op peil blijft en zo snel mogelijk opnieuw omhoog gaat, maar ook moeten we ervoor zorgen dat het beleid dat bedoeld is voor de zwaksten in onze samenleving een specifieke behandeling krijgt. Er wordt niet ingeteerd op het zorgaanbod en op het personeel in de zorg- en hulpverlening. Uiteraard betekent dit niet dat het beleidsdomein geen besparingen moet realiseren, wel integendeel, maar dat gebeurt beter gedoseerd. Bovendien blijft er ook perspectief voor groei in deze sector. Met 22,5 miljoen euro bij voor de sector van personen met een handicap geven we aan deze mensen duidelijk de boodschap dat we daadwerkelijk inzetten op hun terechte vraag. Met 10 miljoen euro extra voor de kinderopvang zetten we ook gericht in op de problemen waar gezinnen dagelijks mee worden geconfronteerd.
De voorbije dagen werd er af en toe geschreven over tegenstellingen en een gebrek aan cohesie in de Vlaamse meerderheid. Ik vond die berichten nogal overdreven. Heel vaak werd van een mug een olifant gemaakt. Ik denk dat iedereen zal erkennen dat het niet vreemd is dat er spanningen ontstaan als men ziet welke ambities deze regering koestert. Een nultekort behalen in 2011, tegelijkertijd onze economie op weg zetten om bij de top te behoren in 2020 en ondertussen de zwaksten ontzien, dat is geen eenvoudige opdracht. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het al eens klettert.
Mijnheer Caluwé, als u zegt dat een regering in een budgettair moeilijke situatie interne spanningen kan hebben en dat u de zwaksten moet ontzien, daar kan ik u in begrijpen, maar het ging onder meer over de gedelegeerd bestuurder van de VRT, iets wat daar weinig mee te maken heeft.
Dat heeft daar wel mee te maken want de spanningen in de VRT zijn ook ontstaan door het feit dat daar besparingen moeten gebeuren.
Komt dat door zijn ontslagpremie?
Die is lager dan die van zijn voorganger.
Deze regering, die bestaat uit drie partijen, treedt heel wat coherenter op dan sommige oppositiefracties beweren. En laten we het dan louter en alleen maar hebben, uit respect, over die ene fractie die net uit de meerderheid komt, die haar ministers met jarenlange ervaring onmiddellijk heeft ingezet voor het oppositiewerk en waarvan je normaal gezien wel een en ander mag verwachten in dit soort van discussies.
Er zijn zo van die ogenblikken dat je het niet kunt laten om te reageren en ik heb me daar inderdaad aan bezondigd. Voor het overige heb ik gedurende vijf maanden geen enkel interview gegeven, dat kunt u nakijken. Verder wil ik gewoon meedelen dat de huidige voorzitter van de commissie Financiën, een gerespecteerd collega, fractieleider is geworden nadat hij als minister was opgestapt uit de Vlaamse Regering. Dat gebeurde de dag nadien.
Een goed geheugen is een goed gerief.
Eerlijk gezegd zie ik geen coherentie in de houding van Open Vld. Hoe kun je tegelijkertijd vragen dat er ten aanzien van de jobkorting minder selectief wordt bespaard, dat er meer wordt uitgegeven voor innovatie, dat je om dat te bekostigen het slaat immers twee keer een gat in de begroting niet mag lenen en bovendien ook nog eens vragen om bijkomende reserves aan te leggen? Ik begrijp de coherentie daarvan niet.
Bovendien komt men enerzijds in de commissie Financiën zeggen dat de besparingen homeopathisch zijn, heel zacht. Anderzijds hoor je van Open Vld in de verschillende vakcommissies stevige kritiek over de verschillende besparingen op onderwijs, op het Provinciefonds, op de uitgaven voor de steden enzovoort, en is het enige besparingsvoorstel dat door Open Vld in de vakcommissies naar voren is gebracht, dat van de heer Callens ere wie ere toekomt , die ervoor pleit om minder geld uit te geven aan de aankoop van bossen. Dat alles begrijpen wij niet.
De belangrijkste oppositiefractie geeft weinig alternatieven, ondanks haar beleidservaring. Dat mag er deze regering en deze meerderheid niet van weerhouden gestaag voort te doen.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mijnheer Caluwé, in de commissie Welzijn pleiten we er al jaren voor om het over een andere boeg te gooien, in plaats van meer van hetzelfde te doen. We pleiten ervoor om er ook daar eens over na te denken hoe met dezelfde middelen meer kan worden gerealiseerd. We pleiten er al lang voor om die oefening te doen. Ook daar wordt dat steevast geweigerd.
Aanvullend op het betoog van mevrouw Van der Borght, wil ik ingaan op enkele punten van het betoog van de heer Caluwé. Wij hebben gezegd dat een tijdelijk selectiever maken van de jobkorting mogelijk was voor ons. De meerderheid heeft het eufemistisch over selectief maken, maar eigenlijk blijft er nauwelijks iets van over. Daarover verschillen we van mening. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters)
Hoeveel blijft er over? Ongeveer 15 percent? Dat is zeer selectief. U kunt die selectiviteit natuurlijk ook doortrekken tot 0. Mijnheer de minister-president, dat is eigenlijk een moedige uitspraak van u. Na zes maanden regeren zegt u voor het eerst dat het over een sterke selectiviteit gaat, een zeer sterke selectiviteit, zou ik bijna zeggen. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters)
Neen, daarover waren we het helemaal niet eens, en dat weet u goed.
Een aantal van uw besparingen gaan niet ver genoeg. Wij vinden dat er bij De Lijn zeer zacht wordt omgesprongen met een aantal besparingen. De benchmarkstudie vorige week heeft dat ook bewezen. Wat het ambtenarenapparaat betreft, blijft de meerderheid erg op de vlakte. Ze stelt geen bijkomend personeel in dienst te zullen nemen, maar dat is het dan ook. We hebben een aantal alternatieven geformuleerd ter zake. U moet dus niet doen alsof ons plan erop neerkomt dat we enkel geld willen uitgeven, zoals bij de jobkorting, en voort zeggen dat de meerderheid niet genoeg bespaart. Wij zouden andere keuzes hebben gemaakt, onder meer wat onderzoek en ontwikkeling betreft, maar ik zal daar straks nog op terugkomen. Het is uw recht om bepaalde keuzes te maken, maar wij zouden er andere hebben gemaakt.
Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik wil me aansluiten bij wat onze fractieleider heeft gezegd. Mijnheer Caluwé, als u meent te moeten oordelen over wat Open Vld heeft gezegd in de commissie Onderwijs, moet u zich natuurlijk niet alleen baseren op persartikels. We zijn onze uiteenzetting in de commissie Onderwijs begonnen met de verklaring dat we alle begrip hebben voor de besparingen die er moeten gebeuren, ook in Onderwijs. Als de minister echter zegt dat hij de leerkrachten wil ontzien, en dan precies alle besparingen uitvoert op de kap van de leerkrachten, dan meen ik dat we toch wel het recht hebben om daar kritiek op te leveren.
Ik heb het commissieverslag gelezen. Deze repliek overtuigt me eerlijk gezegd niet. Het alternatief van Open Vld is echt niet overtuigend.
Dat mag er ons niet van weerhouden om gestaag voort te gaan. Het is nog twee jaar stevig bergop. Wel willen we toegeven dat een begroting opstellen op papier één ding is, maar ze uitvoeren iets anders. Gelukkig zijn bij de opmaak van de begrotingen de ontvangsten voorzichtig geraamd. We gaan uit van een groei van 0,4 percent. Het Internationaal Monetair fonds (IMF) voorspelt momenteel 0,8 percent. De Nationale Bank heeft het al over 1 percent. Sommigen zitten daar zelfs al boven.
Dat mag ons echter niet overmoedig maken. De begroting bevat immers geen conjunctuurprovisie, zoals soms in het verleden. Er is ook, zij het in beperkte mate, rekening gehouden met onderbenutting. Een aantal besparingen moeten voortvloeien uit concrete heroverwegingen, keuzes en efficiëntiewinsten binnen de administratie. De begrotingscontrole is dan ook een belangrijk moment, dat goed zal moeten worden voorbereid. De goedkeuring van deze begroting in dit parlement is dus nog maar een begin. Het zal de komende maanden nog hard werken worden, maar niet voor niets stelt het regeerakkoord dat we leven in beslissende tijden, niet alleen omdat we zon diepe economische crisis doormaken, maar ook omdat de Vlaamse samenleving zich in een cruciale fase van haar ontwikkeling bevindt. Ik ben het eens met de voorzitter van Voka dat er een gevaar van zelfgenoegzaamheid bestaat. We halen de Champions League niet meer en beseffen dat niet helemaal.
Het is daarom goed dat deze meerderheid, deze regering, bestaat uit de erfgenamen van drie emancipatorische bewegingen in Vlaanderen: de christendemocratische, de socialistische en de Vlaamse. Zij hebben er mee voor gezorgd dat Vlaanderen aan de top staat in Europa, dat de gewone Vlaming geëmancipeerd is geraakt en dat we de voorbije tientallen jaren welvaart en welzijn gekend hebben. Maar het is onze verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat dat zo blijft. Het is onze verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat er niemand achterop geraakt en dat we allemaal samen als Vlamingen mee in de top blijven spelen. Dat zal hard knokken zijn, dat zal hard knokken blijven. Daar willen wij werk van maken. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer de minister-president, heren ministers, collegas, de wittebroodsweken van deze regering en van deze meerderheid zijn duidelijk al een tijdje voorbij. Nu al lijkt er toch wel sleet te komen op dit huwelijk. Vandaag is het trouble in paradise, hoezeer u en uw coalitiegenoten ook hun best doen om dat te ontkennen. De openlijke discussies groeien. Er waren de voorbije weken de fricties rond het ontslag van de gedelegeerd bestuurder van de VRT, waarbij de heer Van Rompuy de opnieuw versterkte politisering aanklaagde maar onmiddellijk op zijn plaats werd gezet door sp.a-commissievoorzitter De Coene, die de heer Van Rompuy dan maar omschreef als kabouter Wesley en vond dat de gepolitiseerde raad van bestuur zich volop mag mengen in het debat over de besparingen. Mijnheer de minister-president, u moest het brandje blussen tussen de ministers Smet en Muyters, die elkaar al voor de tweede keer openlijk in de haren vlogen naar aanleiding van de besparingen in de onderwijsbegroting. Ik vond dit bijzonder pijnlijk, zeker voor de perceptie van deze regering bij het onderwijspersoneel. Er waren en er zijn, vrees ik de nog niet verdwenen spanningen rond de Oosterweelverbinding, het dopingbeleid en de whereabouts, om nog maar te zwijgen van de kritiek op de communicatiestijl van minister Smet. Ik verwijs hiervoor naar de discussie vorige week over de schoolinfrastructuur. En dan zwijg ik helemaal van de verwijten die de N-VA op federaal vlak de voorbije weken richting CD&V stuurde in verband met Brussel-Halle-Vilvoorde. De N-VA beschuldigde de CD&V van schaamteloosheid.
Nochtans, mijnheer de minister-president, zou het voor uw regering alle hens aan dek moeten zijn. Hoewel vandaag officieel zou vaststaan dat de recessie althans in cijfers voorbij is en de economie niet langer krimpt maar voorzichtig opnieuw groeit, is voor uw Vlaamse Regering de periode van de waarheid aangebroken. Maar de inkt van de berichtgeving over de nieuwe cijfers van de Nationale Bank en de federale ambitie met betrekking tot het vroeger onder de 3 percent willen brengen van het begrotingstekort was nog niet droog of federaal begrotingsminister Vanhengel loste al een schot voor de boeg van deze Vlaamse Regering en stelde: Het terugdringen van het overheidstekort is een gedeelde verantwoordelijkheid van alle Belgische overheden. Ook de gewesten en gemeenschappen zullen solidair moeten zijn. Hij had het ook over kortzichtige strategieën die niet verder reiken dan de verkiezingen van 2011. Met andere woorden: de bepalingen van uw Vlaams regeerakkoord liggen al onder vuur.
Mijnheer de minister-president, deze Vlaamse Regering staat niet alleen in de toekomst, maar vooral vandaag voor zeer grote uitdagingen, kijk maar naar de meest recente cijfers over de werkloosheid en de faillissementen, en over de talrijke bedreigde jobs. Het gaat niet alleen over de noodzakelijke transformatie van onze economie maar ook over de problemen waar veel Vlamingen vandaag mee worden geconfronteerd. Die Vlamingen kunnen dan wel misschien niet wachten op een grote staatshervorming maar ze zijn evenmin gediend met een verhaal over hoe de Vlaamse economie op middellange en lange termijn zou moeten transformeren. In die zin was het debat van twee weken geleden over de 800 miljoen euro eigenlijk surrealistisch. De aanwending van die 800 miljoen euro kadert immers voor een groot stuk in de uitvoering van Vlaanderen In Actie (VIA) en de ondersteuning van projecten in het licht van de kenniseconomie, waarbij dan toch wel mag worden opgemerkt dat van die 800 miljoen euro er blijkbaar 500 miljoen pas in 2011 en 2012 in de begroting zullen worden ingeschreven.
Mijnheer de minister-president, het is natuurlijk belangrijk voor Vlaanderen en voor de toekomst van de Vlaamse economie dat u een beleid op lange en middellange termijn kunt voeren. Ik verwijs in dit verband naar Vlaanderen in Actie. U hebt terecht gesteld dat u wat in de pijplijn zit, sneller ten uitvoer zult moeten brengen. Dit is in het Vlaams regeerakkoord opgenomen. Het gaat er niet enkel om een antwoord op de crisis te formuleren. We stellen immers vast dat die versnelling in andere landen wordt doorgevoerd. Hoe u dit wilt aanpakken, blijft echter vaag. Hierover zouden we graag wat meer uitleg krijgen.
De Vlaamse Regering wil een versnelling hoger schakelen. U weet immers heel goed dat u, naast uw huidige bevoegdheden, met name een flankerend economisch beleid enkel op de transformatie van het DNA van onze economie kunt inzetten. Dat is wat Vlaanderen in Actie beoogt. Dat is het enige verhaal dat u kunt vertellen. Vlaanderen beschikt niet over een aantal essentiële sociaaleconomische bevoegdheden en instrumenten om de welvaart en het welzijn van de Vlamingen echt positief te beïnvloeden. We blijven dat er dan ook bij dat het belangrijk is dat u ten aanzien van de duizenden met jobverlies bedreigde of door jobverlies getroffen Vlamingen niet enkel uw grote inzet voor en steun aan de totstandkoming van business cases benadrukt. U moet ook durven zeggen dat u de belangrijkste wapens niet in handen hebt. Gezien het communautaire status-quo hebt u hier zelfs geen perspectief op. Aangezien u maar niet van de Belgische constructie wilt scheiden, tekent u hier mee voor.
Dit brengt me bij de begroting 2010. We hebben ons hier al eerder akkoord verklaard met de afgesproken tekortnorm. Verschillende leden van mijn fractie hebben dit al verklaard. Dit is een manier om in 2011 een begroting in evenwicht te kunnen voorleggen. We zijn het uiteraard ook eens met de beslissing in het beleidsdomein Welzijn niet te besparen. Mijn fractie onderschrijft tevens dat u moet lenen om te investeren. We erkennen dat dit momenteel noodzakelijk is.
Mijnheer de minister-president, de niet-beheersing van de schuld kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. Mijn fractie vindt uitdrukkelijk dat de uw regering een systeem moet zoeken om middelen op te halen zonder de Vlaamse schuld te verhogen. Ik denk hier, bijvoorbeeld, aan het instrument van de volkslening om grote maatschappelijke infrastructuurprojecten te financieren. We hebben dit al veel eerder dan de sp.a naar voren geschoven.
Uw regering moet besparen. De wijze waarop dit zal gebeuren, doet hier en daar wenkbrauwen fronsen. We hebben daarnet al een discussie over de algemene jobkorting kunnen volgen. De haast volledige afschaffing van de jobkorting vormt in feite een belastingverhoging en kan bezwaarlijk een besparing in de eigenlijke zin van het woord worden genoemd.
Bijna de helft van de recurrente besparingen zijn grotendeels generiek en lineair. Alle domeinen en diensten worden over dezelfde kam geschoren. Ik heb het dan onder meer over de besparingen op de index door desindexatie. In 2009 wordt met betrekking tot de niet-loongebonden kredieten een nuloperatie doorgevoerd. Het gaat dan om de werkingsmiddelen, om de subsidies en om de besparingen op apparaatskredieten, op facultatieve en gereglementeerde subsidies, op communicatiekredieten en op consultancykredieten.
Enkele weken geleden zijn deze besparingen als homeopathische besparingen omschreven. Daarbij is het beeld van het kaasschaven gebruikt. Overal worden zeer dunne schijfjes afgesneden. Nergens worden echt grote keuzes gemaakt. Aangezien er nauwelijks een inflatie is, vormen de nulindexaties en de vertraging van de overschrijding van de spilindex geen effectieve besparingen. Hetzelfde geldt voor het uitsmeren in de tijd van de factuur van Aquafin.
Vorige week is de langverwachte benchmarkstudie in verband met De Lijn toegelicht. Deze studie heeft bevestigd wat de meesten onder ons allicht al langer wisten. Een kostendekkingsgraad van 16 percent is niet langer houdbaar. De begroting 2010 leert ons dat De Lijn het uiteindelijk met slechts 37,2 miljoen euro minder moet stellen. We zijn benieuwd of de herziening van het aanbod in functie van de vraag daadwerkelijk zal worden doorgevoerd. We kijken tevens uit naar de optimalisering van de planning. Tegelijkertijd is het onduidelijk of de beoogde verhoging van de ontvangsten onder meer door middel van een geplafonneerde stijging van de tarieven zal worden bereikt. Ik denk dat iedereen het erover eens is dat een fundamenteel debat in het Vlaams Parlement over de toekomst van De Lijn zich opdringt.
Collegas, deze Vlaamse Regering zal moeten erkennen dat zowel het Rekenhof als de SERV nogal wat kritische kanttekeningen plaatsen bij de programmadecreten die een reeks bepalingen bevatten die nodig zijn om uitvoering te geven aan de besparingsmaatregelen. De SERV betreurt en ik zou durven zeggen terecht dat hierover onvoldoende overzichtelijk en transparant wordt gerapporteerd. Er zou 133 miljoen euro worden bespaard op efficiëntiewinsten op het apparaat. Mijnheer de minister-president, waar worden deze efficiëntiewinsten precies en concreet gerealiseerd? Dat is immers niet echt duidelijk.
In ieder geval wordt nu al duidelijk dat uw beloftes om hard te besparen op de kabinetten vooral bedoeld waren als window dressing. Er wordt immers nu al aangedrongen om de strategische reserve van kabinetsmedewerkers aan te spreken. Nochtans besloot de Vlaamse Regering bij haar aantreden het aantal kabinetsmedewerkers te beperken tot 288.
In de kabinetten hebben we een sterke reductie doorgevoerd: van 490 naar 288 medewerkers. De reserve van vijf of negen kabinetsleden zit in die 288 medewerkers vervat. We blijven dus binnen de grenzen. Ik zie niet in waarom u spreekt over window dressing. Het heeft er niets mee te maken, want het aantal kabinetsleden is sterk beperkt.
Mijnheer de minister-president, u wordt toch geconfronteerd met een duidelijk auditrapport van het Rekenhof dat scherpe kritiek formuleerde op het personeelsbeleid van de Vlaamse administratie. Het Rekenhof zegt dat er geen langetermijnvisie is en dat de vraag naar personeel amper wordt gelinkt aan de doelstellingen van de administratie. U poogde dan de vis te verdrinken door te verwijzen naar de noodzaak aan bijkomend personeel door het inburgeringsbeleid en de groeiende actieradius van de VDAB. In ieder geval stellen wij ons de vraag hoe het nu eigenlijk zit met deze besparingen.
Maar dat heeft niets te maken met de kabinetten waar u naar verwijst.
Mijnheer de minister-president, los van het feit dat ik grote vragen heb over de onderbezetting van kabinetten voor bepaalde verantwoordelijkheden wat volgens mij tot grote ongelukken gaat leiden , ging de vraag in de commissie over het feit dat ieder departement acht plaatsen moest inschrijven voor kabinetten. Functies zoals onthaalbediendes en chauffeurs werden ingeschreven op het departement in plaats van op de kabinetten, hoewel de acht functies werden toegewezen aan de minister. Het gaat over 72 eenheden. Het gaat over tellen: Willem I was daar kampioen in. Behoren die 72 mensen tot de administratie of tot het kabinet, eender welk statuut ze hebben?
Voor alle duidelijkheid, ze zitten niet op de kabinetten.
Mijnheer de minister-president, het is in ieder geval duidelijk dat deze Vlaamse Regering het pad van de lastenverhogingen is ingeslagen. Naast de afschaffing van de jobkorting, komt nu ook nog eens de dreiging voor heel wat Vlaamse automobilisten van een allesbehalve kostenneutrale kilometerheffing en zal de sociaaleconomische aanvaardbaarheid van de drinkwaterprijs er zeker niet op vooruitgaan. Er is de beslissing om het bestaande systeem van de renovatiepremie te wijzigen, die een aantal verbouwers in Vlaanderen rechtstreeks in hun portefeuille treft.
Bovendien is er ook nog altijd de lokale fiscale druk waarbij de gemeenten natuurlijk vragen dat bij elke stap om de lokale belastingdruk op bedrijven te verlichten, er financiële compensaties komen. Het is een feit dat de gemeenten momenteel nul op het rekest krijgen, maar de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken merkt op dat de financiële zekerheid van de lokale en provinciale besturen achteruit gaat, terwijl in de beleidsnota Binnenlands Bestuur 2009-2014 juist het belang van het bieden van voldoende zekerheid inzake de algemene financiering wordt beklemtoond.
In het jaarlijkse armoederapport dat vorige week is voorgesteld, zijn schokkende cijfers terug te vinden: bijna 12 percent van de Vlaamse kleuters groeit op in een gezin dat het moet rooien met minder dan 1900 euro per maand. Het Vlaams Netwerk Armoede onderstreept dat het erg onduidelijk is hoe de Vlaamse Regering in haar armoedebestrijding de kinderarmoede zal aanpakken, nochtans het grote thema in de armoedebestrijding voor 2010. Het netwerk besluit op basis van de verschillende beleidsnotas dat de Vlaamse Regering haar belofte om van armoedebestrijding een topprioriteit te maken, niet nakomt. Hier vragen we duidelijkere engagementen en geen verschuiving van die engagementen naar de horizon van 2020.
De budgetimpuls van 22,5 miljoen euro voor het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) is natuurlijk een maatregel die we kunnen onderschrijven. Die is ook nodig. Kijken we maar naar de recente cijfers van het VAPH, waarbij er opnieuw een stijging is van het aantal geregistreerde zorgvragen. Maar u zult het ongetwijfeld met mij eens zijn dat de uitdagingen rond de wachtlijsten bijzonder groot blijven. Het gaat hier niet alleen om de stijgende wachtlijsten in de gehandicaptenzorg, maar ook over de vele kinderen en jongeren met ontwikkelings- en gedragsproblemen, het nijpende tekort aan kinderpsychiaters, het tekort aan capaciteit in de bijzondere jeugdzorg, de centra voor geestelijke gezondheidszorg en de centra voor preventie van druggebruik, de beperkte capaciteit van de armoedebestrijding, en zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan.
Collegas, als er geen extra middelen komen, zal de negatieve perceptie over de wachtlijsten blijven bestaan. Dat is in het welvarende Vlaanderen waarin wij mogen leven, onaanvaardbaar. Solidariteit met echte zorgbehoevenden moet een absolute topprioriteit zijn. Dat wil ik namens onze fractie uitdrukkelijk beklemtonen.
Het Vlaamse regeerakkoord zet niet alleen in op volumestijgingen. Er wordt ook een versterking van de positie van de zorggebruikers aangekondigd. Onze fractie beklemtoont dat personen met ernstige beperkingen en hun families het recht moeten hebben om autonoom keuzes te maken. Het is echter onduidelijk of deze Vlaamse Regering er ondubbelzinnig voor zal zorgen dat het recht op zorg zal worden gewaarborgd, zodat iedere persoon de ondersteuning zal krijgen die nodig is. Onze fractie is in elk geval voorstander van een decretale verankering van het recht op zorg, om dit écht te kunnen waarborgen.
Wat de besparingen in het onderwijs betreft, is het duidelijk dat die wel degelijk gevolgen zullen hebben in de klas en dat de quote van minister Smet, We besparen boven de klassen en niet in de klassen, een loopje neemt met de waarheid. Mijn collegas zullen hier straks of morgen nog uitgebreid op terugkomen.
Mijnheer de minister-president, wat de begroting 2010 betreft, bereikt u uw tekortnorm van 500 miljoen euro door onder andere een grote onderbenutting van uitgavenkredieten en de neutralisering van de negatieve afrekening 2009 van de krachtens de bijzondere financieringswet toegekende bedragen via een operatie waarbij 500 miljoen euro langs een tussenstation buiten de consolidatiekring passeert. Daar worden terecht vragen bij gesteld door het Rekenhof, dat oordeelt dat daar geen duidelijkheid over bestaat zolang er geen meerjarenbegroting is. Het is dan ook heel belangrijk dat u heel snel met die meerjarenbegroting naar het Vlaams Parlement komt, in ieder geval voor de begrotingscontrole van het voorjaar van 2010.
De Vlaamse Regering wenst, luidens het regeerakkoord, dat Vlaanderen in 2011 een begrotingsevenwicht bereikt, om dan tijdens de periode 2012-2014 een evenwicht na te streven, maar geen overschotten. De budgettaire ruimte die dan zou vrijkomen en die u enkele maanden geleden schatte op 1 miljard euro, zou immers integraal worden aangewend. Maar ook dan zult u heel scherpe keuzes moeten maken rond nieuw beleid. Het is de grootste vraag of er nog genoeg middelen zullen zijn, wanneer men weet dat bijna de helft van de middelen voor het zogenaamde nieuwe sociale beleid van de Vlaamse Regering zullen moeten worden gereserveerd, met name de Vlaamse kinderbijslag en de Vlaamse hospitalisatieverzekering. Wij zijn in elk geval nu al benieuwd.
Collegas, voor de verkiezingen en tijdens de campagne werd gesteld dat er snel een aantal infrastructuurwerken moesten komen die van groot belang zijn voor de economie en die versneld dienden te worden aanbesteed. We zijn uiterst benieuwd of u opnieuw beweging zult kunnen krijgen in het BAM-dossier. Als u er in dat dossier, en dan vooral wat betreft de Oosterweelverbinding, niet in slaagt om knopen door te hakken, vrees ik dat uw ambitie om een logistieke topregio te worden, definitief zal moeten worden opgeborgen.
Ook wij staan achter de versnelling van de maatschappelijk belangrijke investeringsprojecten, maar we konden anderhalve week geleden vaststellen dat de voorzitter van de Raad van State uw kritiek niet slikt en dat ze niet direct van plan is om haar wat u noemt formalistische benadering aan te passen.
Mijnheer de minister-president, op communautair vlak heerst meer dan ooit het status quo. Wij nemen akte van de verklaringen van de N-VA die nog steeds een zogenaamde ijskoude stemming over de splitsing van het Brussel-Halle-Vilvoorde wil, zonder koppeling aan de staatshervorming en zonder een prijs te betalen. Tussen haakjes, collegas van de N-VA, dat is terecht.
De N-VA staat misschien perplex van uw schaamteloosheid, of tenminste van de schaamteloosheid van uw federale collegas, die ze ervan beschuldigt actief mee te werken aan de blokkering van de wetsvoorstellen die ze zelf heeft ingediend. Ik ben er zeker van dat de heer Dehaene uw coalitiepartners zeer veel zal kunnen doen slikken. Wij zien echt niet in hoe een onderhandeling over B-H-V een compromis zal kunnen vermijden. En een compromis betekent natuurlijk toegevingen. (Opmerkingen van de heer Kris Van Dijck)
Nochtans laat het Vlaams regeerakkoord ter zake nauwelijks speelruimte. Maar ik weet niet of de dossiers over de Rand, waarvan de meerheid zegt dat ze onbespreekbaar zijn, echt zo onbespreekbaar zijn voor alle partijen hier en dan kijk ik eventjes naar minister Smet die zeer duidelijk pleit voor de uitbreiding van Brussel.
Collegas, ondertussen is ook het Vlaamse schaamlapje, het aangekondigde belangenconflict, van de baan, althans voorlopig. Minister Muyters jubelde daarbij vandaag dat het een overwinning voor de Vlaamse regering was. Mijnheer de minister, u werd echter onmiddellijk terechtgewezen door de Franstaligen die de euforie niet begrijpen en stellen dat alle maatregelen die Vlaanderen zo betwist, nog steeds in het plan staan. Daar had ik graag wat uitleg bij.
Vast staat in elk geval dat niet alle conflicten over de plannen van federaal vicepremier Milquet van de baan zijn. Ik verwijs naar het federale voornemen om de verlaging van de sociale lasten voor werkgevers die vijftigplussers in dienst hebben, af te schaffen. Ik verwijs naar het vormingsfonds. Het zijn allemaal dreigende conflicten als gevolg van het compromismodel in dit land, waarbij jarenlang aan compromissen werd gesleuteld.
Minister Muyters heeft het woord.
Als er vraag is naar verduidelijking, wil ik die graag geven. Een belangenconflict dient om in zestig dagen tot een oplossing te komen. Wij hebben gedurende maanden met mevrouw Milquet gesproken. We hebben gisteren oplossingen gevonden. Het was onze bedoeling dat de werklozen niet in de kou zouden blijven staan. We zijn tot een overeenkomst gekomen waarin voor de eerste keer essentieel is tussengekomen op de punten die Vlaanderen had gevraagd.
Ik som er drie op. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de premies aan werkgevers voor jongeren met en jongeren zonder secundair diploma. De jongeren zonder diploma brengen een hogere premie mee, en de premie wordt sneller van toepassing, met name na drie maanden. Ten tweede hebben we bekomen dat er onmiddellijk een evaluatie start, die binnen zes maanden zal worden afgerond, om te kijken of er nog verder verdringingseffecten zijn. Ten derde hebben we vanaf het begin steeds gevraagd dat mensen die tussen één en twee jaar werkloos zijn, ook in aanmerking komen voor een premie voor de werkgever. Dat is een specifiek Vlaams probleem. Dat is een essentiële steunmaatregel. Wie nu één jaar werkloos is, heeft door de crisis relatief weinig kans om vóór twee jaar werkloosheid een nieuwe job te vinden. Het KB van minister Milquet wordt ingetrokken, en er wordt een nieuw ingediend waar deze drie punten in zullen staan. Ik weet niet of we daar euforisch moeten over doen. Uiteraard zou de beste situatie zijn dat we alles zelf kunnen bepalen. Door de onderhandelingen wordt het federaal plan aangepast aan de noden van Vlaanderen.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik hoor het verhaal van de minister heel graag aan, want het is een heel mooi verhaal. Ik stel vast dat hij inderdaad een degelijke uitleg heeft.
Mijnheer de minister, ik stel me daar alleen de vraag bij of het nodig is dat u vier maanden onderhandelt, oorlog voert en dreigementen uitspreekt om te eindigen met een akkoord over 100 euro meer.
Ik kan alleen vaststellen dat de gesprekken gedurende die vier maanden niet hebben geleid tot de oplossing die we gisteren hebben bekomen. Waar u die 100 euro vandaan haalt, dat weet ik niet en ik ga niet zeggen dat ik kan tellen. (Gelach)
Voor de mensen die één tot twee jaar werkloos zijn, wordt bepaald dat de werkgever gedurende twaalf maanden een premie krijgt van 750 euro en de volgende zestien maanden een premie van 500 euro. Volgens mij is dat geen 100 euro. Voor de jongere werklozen die geen scholing hebben, wordt voorzien in 1100 euro, en dit na drie maanden. Ik weet dus niet waar u die 100 euro vandaan haalt.
Mijnheer de minister, u herhaalt uw uitleg. U begrijpt de essentie van mijn opmerking blijkbaar niet. Ik vraag u alleen of er vier maanden lang oorlog gevoerd moet worden en dreigementen moeten worden uitgesproken om dan gewoon 100 euro binnen te halen.
Mevrouw Van der Borgt, ik begrijp de vraag en ook het antwoord van minister Muyters zeer goed. Het is natuurlijk spijtig dat federaal minister Milquet niet vroeger stappen in onze richting heeft willen zetten. Ik hoop dat dat in de toekomst sneller zal kunnen dan in de vier maanden waar u naar verwijst.
Wat die 100 euro betreft, kan ik u vertellen dat de federale minister van Begroting, de heer Vanhengel, gisteren heeft gezegd dat de aanpassingen 13 miljoen euro kosten. Dat is een belangrijk element, dat ook nog eens aantoont dat de federale overheid met de nodige zorg onze antwoorden heeft meegenomen. Het gaat niet over 100 euro, maar over een totaal van 13 miljoen euro dat de federale regering, waarvoor ze naar ik begrijp een marge had, hieraan zal toevoegen. Het gaat dus om niet onbelangrijke bedragen.
Ik herhaal dat ik hoop dat het in de toekomst geen vier maanden meer moet duren voor mevrouw Milquet onze verzoeken inwilligt.
Minister Muyters, ik dank u voor de uitleg. Laat hierover geen misverstanden bestaan: wij hadden u uiteraard gesteund in dat belangenconflict, want ten gronde hebt u natuurlijk gelijk.
Mijnheer de minister-president, deze discussies zullen blijven bestaan zolang uw partij, de CD&V, de dokter-Jeckyll-en-mister-Hydehouding blijft aannemen, want, dames en heren van CD&V, u hebt hierbij een belangrijke verantwoordelijkheid: het kan niet langer dat u langs Vlaamse kant op het gaspedaal duwt, maar federaal op de rem en dan schrikken dat de auto niet rijdt!
U mag dan nog veel belangenconflicten aankondigen die enkel en alleen maar dienen om te verbergen dat er van een echte staatshervorming toch niets in huis zal komen, de Franstaligen liggen daar echt niet van wakker en doen toch hun goesting.
Mijnheer de minister-president, heren van de regering, onze fractie zal deze begroting dan ook niet steunen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Gatz heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, heren ministers en beste collegas, de bespreking van de begroting is altijd een kantelmoment, een belangrijk moment in onze parlementaire werkzaamheden, want enerzijds kijken we vooruit naar de plannen die deze regering heeft en welke middelen ze daarvoor inzet, en anderzijds is het ook een terugblik. Met andere woorden, zijn de toekomstige plannen realistisch als men weet wat er de voorbije maanden aan vooraf is gegaan, wat er gebeurd is of niet gebeurd? Ik ga daar zo meteen dieper op in.
U gelooft het misschien niet meer, maar ik wil bij belangrijke betogen nog altijd geen lippendienst bewijzen aan het feit dat we een constructieve oppositie willen voeren. Ik zal beginnen met een aantal goede punten. Op het einde van het vorige debat kwam het eerste al even aan bod. Ik moet u feliciteren en ik doe dat zonder zweem van ironie, het is gemeend , mijnheer de minister-president, met uw oplossing voor het belangenconflict. U was wantrouwig toen we elkaar zondag even kruisten in een televisiestudio. U zei toen: Ja maar, die oproep om premier Leterme en mezelf de kastanjes uit het vuur te laten halen, dat is geen goede piste, CD&V moet dit niet oplossen.
Dit was geen oproep van mij om CD&V dit te laten oplossen. U bent minister-president. U hebt een partijgenoot die premier is. Noblesse oblige. In bepaalde omstandigheden moet men zijn verantwoordelijkheid nemen. En dat is gebeurd. Gisteren is er op het hoogste niveau een goed overleg geweest. Het gesprek, dat vastgelopen was tussen de vakministers, is op een hoger niveau getild en er is een oplossing. Dat is belangrijk.
Het zijn misschien geen perfecte oplossingen, maar in de politiek werken wij zelden aan volledig perfecte oplossingen. Het zijn wel oplossingen die ertoe kunnen en zouden moeten leiden dat de werkzoekenden in dit land en dus ook in Vlaanderen beter en gemakkelijker aan een job geraken. Laten we aannemen dat er elementen zijn in dit federale banenplan die dit mogelijk maken.
Er zijn uitgangspunten in uw begroting die positief zijn, met name: de begroting staat in het teken van te proberen een antwoord te formuleren op de economische crisis. Die uitgangspunten delen wij. Ik denk dat er weinig collegas zijn in dit halfrond die deze uitgangspunten niet delen.
U hebt weldegelijk een doelstelling om te besparen en daarna nieuwe beleidsruimte te creëren. Tussen droom en daad staan blijkbaar praktische bezwaren in de weg, maar goed, de doelstelling om te besparen is er.
Het laatste goede punt is dat er voor enkele bevoegdheidsdomeinen ondanks de besparingen een relatieve rust is. Ik weet niet of alles peis en vree is, maar er heerst een relatieve rust: Cultuur, Openbare Werken, Leefmilieu. Ik maak even abstractie van het zeer prangende probleem van de Zenne. Daarover zullen we overmorgen debatteren. Ik spreek als Brusselaar de naam van die rivier met de grootst mogelijke schroom uit. Enkele zaken zouden in die domeinen ambitieuzer kunnen, maar er wordt in elk geval bestuurd. Zijn dit toevallig domeinen die door CD&V-ministers bestuurd worden? Dat weet ik niet. Dat laat ik aan de interpretatie van mijn collegas over.
Mijnheer de minister-president, geachte leden van de regering, er is te veel dat ons ongerust maakt om hier al te stoppen met mijn tussenkomst. We hebben bij de begroting een aantal belangrijke punten van kritiek. U bespaart. We hebben dat gezegd in de commissie Financiën en Begroting. Maar er zijn relatief veel one shots bij. De indexprovisie komt u goed van pas nu de inflatie laag ligt. Er worden reserves aangewend van een aantal Vlaamse openbare instellingen. De gronden van de VMM worden verkocht.
De hoofdbesparing van uw besparingsbegroting is de jobkorting. Voor u is dat een besparing, voor ons is dat een lastenverhoging. Daar wijk ik niet van af. Daarstraks hebben we daarover voor de zoveelste keer een schermutseling gehad, nietwaar, mijnheer Caluwé. Waar u ons niet van kunt overtuigen, mijnheer de minister-president, is dat dit de werkloosheidsval niet zal vergroten. De loonspanning tussen een inkomen uit arbeid en een uitkering wordt veel te klein. Dat blijft een pijnpunt voor ons.
De schuldopbouw gebeurt op een hoog tempo. Zelfs als men de noodzakelijke schuld, die bovendien wellicht terug te verdienen is aan onder meer KBC, in rekening brengt, blijft de schuldgraad hoog. De expliciete schuld stijgt op een verontrustende manier. De impliciete schuld komt daar nog eens bovenop.
Mijnheer de minister van Begroting, u hebt het in de commissie gehad over uw visie om een vrij hoge onderbenuttigingsgraad van de begroting voorop te stellen. Dat wil zeggen dat men beleidskredieten in de begroting inschrijft van zaken die men wenst te doen, maar dat de betaalkredieten op korte termijn niet volgen. Er komt een dag dat men zal moeten betalen. Dat weet u evengoed als ik. Die spanning tussen deze twee soorten kredieten is zo groot dat wij ons afvragen of dit een juiste keuze is. In elk geval stijgt hiermee de implicite schuld ook gevoelig.
Al deze zaken doen ons vrezen dat het beoogde begrotingsevenwicht, waarnaar u streeft in 2011, moeilijk haalbaar zal zijn. Uiteraard zullen wij dat op dezelfde plaats binnen een jaar beoordelen. Maar de fundamenten waarop deze begroting gebouwd is, zijn redelijk wankel.
Bovendien zijn er geen overschotten, en ze worden ook in de toekomst niet gepland. We hebben het daarover al gehad. We zijn natuurlijk niet mild, maar als we dat toch zouden zijn, dan zouden we kunnen zeggen dat het vandaag niet evident is om overschotten te realiseren.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Mijnheer Gatz, wat is uw oordeel over de macro-economische prognoses waarop de begroting is gestoeld? Zijn die te optimistisch of te voorzichtig?
Wij hebben geen controle over de macro-economische prognoses. Ze zijn niet overdreven voorzichtig ingeschat. Maar met de argumenten die ik zo-even gaf, is het duidelijk dat er grote risicos bestaan dat we sneller dan verwacht met een verhoging van de schuldgraad worden geconfronteerd. Daar maak ik me zorgen over.
Ik denk dat deze begroting is opgebouwd op een vooruitzicht van een groei met 0,4 percent. Vorige week nog liet de Nationale Bank weten dat een groei met 1 percent wordt verwacht. Het is dus erg duidelijk dat de begroting uitgaat van zeer voorzichtige macro-economische hypothesen. Vorige week nog bleek dat u probeert de omvang van de schuldopbouw op te blazen. Toen afgelopen zomer een nieuwe regering aantrad, heeft mevrouw Ceysens het rekensommetje gemaakt. Ze was toen in een pessimistische bui, en ze had het over 5,5 miljard. Het ging om bijna 5 miljard. Dat bedrag groeit aan. De minister verklaarde dat de teller tegen eind 2010 op 5,9 zal staan. Als het relanceplan in 2011 wordt voortgezet, groeit dat bedrag misschien nog wat aan. Er zal dan een nultekort zijn, en de schuld zal dan 6, misschien 6,5 miljard bedragen. Maar daartegenover staat dat KBC wellicht in 2011 of 2012 terugbetaalt, en u weet hoe hoog dat bedrag is. Hier praten over een schuldopbouw van 7, 8 of 9 miljard is dus niet ernstig. U bent een eerlijk man, gedraag u er dan ook naar als u de schuldopbouw bespreekt.
Ik weet niet of ik uw voorzichtig optimisme moet delen, dat zal de discussie volgend jaar uitwijzen.
De heer Carl Decaluwe, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Ik wil het opnieuw even hebben over de overschotten. Ik zei dat in deze besparingsperiode overschotten vandaag en ook in de toekomst niet aan de orde zijn. Dat is het standpunt van de regering. Wij vinden dat erg intrigerend. De regering noemt zichzelf een assertieve Vlaamse ploeg. Ze wil ook in de toekomst geen overschotten opbouwen omdat men wel eens de federale regering zou willen helpen. Hebt u gisteren vernomen wat er in het rapport van het IMF staat? Het IMF is toch een eerbiedwaardige internationale instelling. Het IMF stelt dat het op peil houden van de Belgische openbare financiën vereist dat zowel de lokale besturen als de deelstaten bijkomende inspanningen moeten leveren.
Ik zeg dat niet; ik ben maar een nederige fractieleider van een oppositiepartij. Het IMF zegt dat. Het IMF vraagt te luisteren naar de waarschuwing dat overschotten nog van pas zullen komen.
In de commissie heb ik naar mijn mening het schuldprobleem duidelijk uiteengezet. Ik wil mijn standpunt hier herhalen. Tegen eind 2010 is in 3,5 miljard voorzien, en bedraagt de totale schuld 5,9 miljard. De heer Van den Heuvel zei het al: 3,5 komt van de KBC, daarover bestaat geen discussie. Het tekort voor 2008 bedraagt 300 miljoen euro. Ik bekritiseer dat niet, want dat is een gevolg van steun voor andere financiële instellingen. 300 miljoen gaat naar de nv Gigarant en 300 miljoen naar het investeringsplan, ten behoeve van participaties. En er is een tekort van 1,5 miljard in 2009 en 2010. Alles samen geeft dat een bedrag van 5,9 miljard. Ik ontwaar dus niet de ontsporing die u ziet.
Mijnheer Gatz, als ik u goed begrijp, vindt u dat Vlaanderen nog meer inspanningen moet doen om de totale begroting van de gefedereerde overheden te verbeteren.
En waarom niet?
Als alle deelstaten zouden doen wat Vlaanderen doet Wij zeggen dat we na twee jaar een evenwicht zullen bereiken. En we zorgen daar ook voor. Als de federale overheid dat ook zou doen, dan zouden we al heel wat verder staan. Waarom moeten wij eenzijdig en ten koste van ons beleid niet-coherente uitgaven doen? Op dat punt bent u trouwens zelf niet coherent, want volgens u moeten we de jobkorting handhaven en nog andere uitgaven doen. (Applaus bij de N-VA)
Minister Muyters, ik zou toch maar op mijn ganzen letten als financiënboer. De heer Caluwé heeft zopas nog gezegd dat we het geld van de KBC zullen kunnen terugkrijgen, maar de helft voor u is blijkbaar al uitgedeeld aan nieuw beleid. We zitten in een heel dynamische omgeving: schuld is niet iets statisch. U zult zeer goed moeten opletten dat sommige dingen niet sneller van de baan raken dan u zelf wilt. Ik wil u vandaag gerust op uw woord geloven, ik heb er de grootste moeite mee, maar in elk geval zijn sommige aanwijzingen voor ons ernstig genoeg om te zeggen: let goed op, want de schuldgraad is niet volledig onder controle. (Opmerking van minister Philippe Muyters)
We zijn het niet eens over de opbouw van die overschotten, maar dat is geen verrassing. Ik vind het ook vreemd dat deze regering, die zichzelf betitelt als een assertieve Vlaamse Regering, wanneer het aankomt op het uitputten van onze eigen autonomie op fiscaal vlak, de jobkorting volledig in de koelkast stopt. Ik heb dit al gezegd, maar ik herhaal het nog een keer als afsluiting van dit jaar voor alle mensen van goede wil.
De heer Jan Peumans, voorzitter, treedt opnieuw als voorzitter op.
Ik wil nog een bezorgdheid uitdrukken over het gebrek aan investering in onderzoek en ontwikkeling. Dat zal u ook niet verwonderen. Op een ogenblik dat u op dat punt toch wel felle kritiek krijgt van het Rekenhof, en dat de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid zegt dat de Vlaamse Regering moet opletten omdat alle ons omringende landen nu in volle crisis extra investeren in onderzoek en ontwikkeling, doet u dat bewust niet. U zegt ons dat u tegen het einde van de legislatuur de norm zult halen. U zult buitengewone inspanningen moeten doen om die norm te kunnen halen. Los daarvan vraag ik me af of het strategisch wel een goede zet is om die inspanningen voor onderzoek en ontwikkeling nu niet te doen, omdat die onze economie een voorsprong zouden kunnen geven op het ogenblik dat de crisis, hopelijk binnen niet al te lange tijd, gaat overwaaien.
Als de begroting een huis is ik zeg daarmee niet dat uw begroting staat als een huis dan zou ik kunnen zeggen, als ik mild ben, dat er een gat is in het dak, dat er een deur staat waar een venster moet staan en dat er wat water in de kelder staat. Dat alles is nog te verhelpen, met een goede vakman kan die klusjes snel klaren. Erger is dat de fundamenten onder dit huis aan het rotten zijn.
Mijnheer Gatz, ik ga ervan uit dat u de bespreking van de begroting nu afsluit en aan het tweede deel van uw betoog zult beginnen. De oppositie moet natuurlijk kritiek formuleren. Dat hebt u op uw eigen manier goed gedaan, maar ik heb toch begrepen dat Open Vld zegt dat het zelf een begroting in evenwicht zou hebben gerealiseerd in 2010, met overschotten en met behoud van de jobkorting. Waar zou u dan die besparingen hebben gehaald? Komt het liedje van De Lijn en de ambtenaren terug naar boven? Zou u daar zoveel geld weghalen?
U hebt in het verleden gezegd dat u het aantal ambtenaren met 5000 zou verminderen. Tegen 2010 zou u een evenwicht, overschotten en behoud van de jobkorting realiseren. Heb ik dat goed begrepen? Dat is de visie van Open Vld.
Het enige dat ik daarop wil afdingen is dat ik heb gezegd dat voor ons de jobkorting ook gedurende een korte periode selectiever mocht worden, maar ik ga niet akkoord met de selectiviteit die u predikt. Ik ben niet aan zet, ik hoef geen 1800 bladzijden papier over de begroting te produceren.
U levert kritiek op oppositie en meerderheid, wij zijn aan de macht, dat is juist. Maar het is toch interessant dat een niet onbelangrijke oppositiepartij aangeeft hoe zij in 2010 een evenwicht, overschotten en de jobkorting kan realiseren. Een jobkorting selectief maken, maar niet zo selectief als wij, dat wil zeggen een kleine aanpassing naar beneden doen: ik heb niet gehoord hoe u dat wilt realiseren, tenzij u dat in het tweede deel alsnog zult brengen.
Ik heb in het verleden al duidelijk aangegeven wat onze invalshoeken zouden zijn. U die beschikt over een volledige ploeg van ministers, honderden kabinetsleden en een aantal duizenden ambtenaren en die een berg papier van 1800 bladzijden begroting produceert, kunt van ons niet verwachten dat wij een gelijkwaardig pak papier uit onze mouw schudden.
Mijnheer Gatz, ik heb begrepen dat u geen concrete of verdere invulling geeft dan wat u in het verleden hebt gezegd. Ik neem daar akte van.
Mijnheer Gatz, uw verhaal is niet consequent. Het is nog slechter dan het beeld dat u ophangt van de Vlaamse begroting. Uw huis zou zelfs niet kunnen worden gebouwd. Bij ons staat er misschien een deurtje verkeerd maar uw huis zou zelfs niet uit de fundamenten komen. Het is absoluut nodig dat u een geloofwaardig en coherent verhaal brengt. Men kan geen overschotten boeken, jobkortingen behouden, schuldafbouw doen en een paar honderd miljoen euro extra voor innovatie toekennen. Uw verhaal hangt met haken en ogen aan elkaar.
Ik heb niet veel toe te voegen aan wat de minister-president en de heer Van den Heuvel al hebben gezegd.
Mijnheer Gatz, ik wil het even hebben over de besparingen die worden genoemd, bijvoorbeeld bij De Lijn. U gaat eraan voorbij dat er in deze begroting 40 miljoen euro wordt bespaard op De Lijn. We gaan van 840 miljoen euro naar minder van 800 miljoen euro. Er wordt dus wel degelijk bespaard. Het is echter niet geloofwaardig om voor te stellen dat daar nog eens 100 miljoen euro zou kunnen worden bij gedaan. En zelfs dan nog zou u het vooropgestelde bedrag niet halen.
Is dat niet geloofwaardig? Laten we het dan eens even hebben over coherentie en over de fundamenten waar u het over had. Ik wil Shakespeare even citeren: There is something rotten in the state of Flanders. Er is iets aan het rotten in de fundamenten van het huis dat u uw regering noemt.
Op 15 juli sprak ik hier nog over de liefde tussen sp.a en N-VA, tussen Bart en Caroline. Het is jammer dat ze er geen van beiden zijn. Wie weet waar ze zitten. Ik denk echter niet dat ze op dit ogenblik samen in dezelfde ruimte zitten. Het was maar een bevlieging, een zomerliefde. De verliefdheid is over en toch moet men nu nog 4,5 jaar samenhokken tegen heug en meug. Verder is de sfeer heel goed, heb ik begrepen. Toch heb ik af en toe wat medelijden met u, mijnheer de minister-president.
Ik geef een aantal voorbeelden ik val misschien in herhaling maar ik vind het belangrijk genoeg om ze te herhalen. Vorige week was er het voorbeeld van de wijze waarop de VRT-saga aan bod is gekomen. De manier waarop dat ontslag is afgehandeld, blijft ons verbazen. Er is een initiatief geweest van twee leden van de raad van bestuur. Formeel is dat nooit op de raad van bestuur gekomen. En dan wordt op een bepaald moment gespind dat er een ontslag is in onderling overleg. Uit indiscreties van collegas van de N-VA, en meer bepaald van de fractieleider op het Uitgebreid Bureau, heb ik niet begrepen dat hier een ontslag in onderling overleg is gekomen. Men kan dus wel zeggen dat het ontslag in onderling overleg is gebeurd, maar ik denk dat dit een afgedwongen ontslag is. De vraag is hoe het nu verder moet. Wat is de inhoudelijke visie van deze meerderheid op de rol van de openbare omroep in de toekomst? Daar krijgen we weinig antwoorden op. Ik hoop dat dit in de toekomst op de agenda komt en niet de triestige episode die we de voorbije weken hebben meegemaakt.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, als ik bij de les was en ik denk dat ik bij de les was , dan hebben wij daar vorige week ten gronde over gediscussieerd, weliswaar in de kleine aula. De minister heeft een duidelijk visie naar voren gebracht.
Die hebben wij in elk geval niets gehoord. De heer Tommelein heeft ze mij niet verteld. Hij kwam nogal terneergeslagen terug uit die commissie.
Mijnheer de minister-president, het tweede probleem in uw coalitie is het zwarte gat. Zo wordt in de onderwijsbegroting 70 miljoen euro gezocht. Ik begrijp niet dat op een bepaald moment twee ministers, de minister van Onderwijs en de minister van Begroting ze zitten nu broederlijk naast elkaar gepokerd hebben met het loon van 175.000 mensen die in het onderwijs worden betaald. Dat is wat er gebeurd is.
Er werd een verkeerde inschatting gemaakt over de effecten van de indexsprongen in 2008 voor 2009. Nochtans waren er verschillende signalen van de onderwijsadministratie naar uw kabinet gestuurd. Ik zeg niet dat die niet werden opgepikt. Er werd gesteld dat er een probleem zal zijn. U hebt dat probleem, denk ik, ter harte genomen. Maar de indexprovisie was al voor iets anders ingezet. Dan was de vraag wie voor de oplossing zorgt. De minister van Begroting zegt dat de minister van Onderwijs het moet oplossen. De minister van Onderwijs zegt dat de minister van Begroting het moet oplossen. Er was en is dus een probleem, waarover we deze week uitvoerig mogen debatteren, waarvoor nogmaals mijn dank. We zijn bezig. En nu is er een oplossing. Ik heb gehoord dat u, godzijdank, dan toch samen bent gaan zitten en dat er 27 miljoen euro is gevonden in een onderwijsfonds, waardoor de hoogste nood gelenigd zal worden. Maar als ik goed kan tellen, dan blijft er nog 43 miljoen euro over. En daarvan zegt u doodleuk ik hoop dat u me tegenspreekt dat dat bedrag nog gevonden moet worden. U zou dat vinden bij de begrotingscontrole 2010. Dat is geen manier om met het loon van mensen om te springen. En nu hoor ik graag uw repliek.
Minister Smet heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, wat is in deze essentieel? Essentieel is dat de lonen van onderwijzers en leerkrachten worden betaald. Dat is de bottom line. En dat is gebeurd, tijdig. Aan al die mensen werd in 2009 het loon tijdig betaald. En de hele regering, ik op de eerste plaats, garandeert dat ook in 2010 de lonen tijdig betaald zullen worden.
Indien u het nog niet weet, mijnheer Gatz, zeg ik u duidelijk dat u daarover geen vraag moet stellen. In navolging van wat de federale overheid doet, zal Vlaanderen de lonen van december op 4 januari betalen. Dat gebeurt al jaren zo. Kom dus begin januari niet luidop zeggen dat er weer een vertraging is, want dat klopt niet. Het is een courante praktijk uit de afgelopen jaren. Ik stel duidelijk dat er in 2009 geen enkel probleem was met de uitbetaling van de lonen. In 2010 zal dat evenmin het geval zijn.
Wat is er nu gebeurd? Op één basisallocatie waar verlonen stond, was er inderdaad een tekort van 70 miljoen euro. Hoe kwam dat? Deels inderdaad door die indexprovisie, deels door het feit dat we op dat moment de gevolgen van de economische crisis moeilijk konden inschatten. Als u kijkt naar het volledige bedrag, mijnheer Gatz, dan gaat het over 7,65 miljard euro dat jaarlijks aan onderwijslonen wordt uitbetaald. Dit jaar zit daar een afwijking op van 0,5 percent. En elk jaar is er een afwijking, soms een beetje meer, soms een beetje minder. Maar elk jaar is er een afwijking. Nu is die een ietsje meer als gevolg van die vergrijzingscoëfficiënt, doordat mensen langer aan de slag zijn gebleven, doordat er minder vervangingen waren.
U moet daar dus niet zon heisa van maken. Wij zullen het probleem oplossen bij de begrotingscontrole, net zoals bij de controle andere problemen die zullen opduiken, opgelost zullen worden. Want daarvoor dient uiteindelijk een begrotingscontrole. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.
Mijnheer de minister, sta me toe me even te mengen in de discussie. U reageert nu heel verontwaardigd omdat we daarover vragen durven stellen. Bij de begrotingsbesprekingen in de commissie is er twee weken lang met geen woord gerept over deze zaak. Het is nota bene twaalf geleden dat we in de kranten hebben moeten lezen dat er toch wel een probleem was met de loonmassa. Ik heb het dan niet zozeer over enkel de uitbetaling van de lonen. Met de loonmassa was er wel degelijk een probleem. U en minister Muyters hebben elkaar verweten dat de afspraken blijkbaar niet goed waren gemaakt. Ik weet ook niet precies wat er aan de hand was, maar u kunt niet ontkennen dat er twaalf dagen geleden een duidelijk probleem was tussen u beiden.
Ik heb ook enige weblogs van kwaliteitsjournalisten doorgenomen. Op het einde van vorige week schrijft een journalist dat hij heel de week naar de kabinetten had gebeld en dat hij op het einde van vorige week, acht dagen na het feit, nog niet wist wat er aan de hand was. Het was de woordvoerder van de minister-president die vorige week vrijdag tegen de journalist heeft gezegd dat hij zelf op zijn vraag nog geen eenduidig antwoord had gekregen. Zeg dus niet dat er geen probleem was! Misschien is dat probleem ondertussen opgelost ik hoop het voor de leerkrachten -, maar er was wel degelijk een probleem. Ik hoop dat dat volgend jaar bij de uitbetaling van de lonen of wat dan ook niet tot meer problemen leidt.
Ik hoop dat de afspraken met Dexia ondertussen zijn gemaakt want dat was een bijkomend probleem. Dat is een eerste zaak, namelijk de inhoud.
Mijnheer de voorzitter, ik wil me ook nog even druk maken over de manier waarop er met dit probleem is omgegaan. Wij hebben twee weken in begrotingsbesprekingen gezeten. Daar is met geen woord over gerept. Wanneer het uitlekte in de pers, hebben wij en collegas van andere partijen, gevraagd om hierover te mogen interpelleren. Dat kon niet. Het zou allemaal heel snel opgelost zijn. Het probleem van de VRT hebt u wel opgelost, u hebt tenminste een commissievergadering daarover laten plaatsvinden. Over onderwijs hebben we tot op vandaag nog geen woord mogen zeggen. Ik heb vorige week een actuele vraag gesteld over het probleem van Dexia maar ik mocht absoluut niet verwijzen naar de begrotingsbespreking. Ik denk dat u het met mij eens kunt zijn dat dat niet de juiste manier is om een regering te controleren. Naast het eerste probleem, namelijk de inhoud, is er een tweede probleem, namelijk de manier van werken.
Mijnheer de voorzitter, over de werking van het parlement durf ik mij niet uitspreken, dat is u toevertrouwd.
Dit probleem is vrijdag door de Vlaamse Regering besproken en er is een oplossing aan gegeven. Wat minister Smet heeft onderstreept, wil ik nogmaals onderstrepen. De uitbetaling van de lonen is nooit in gevaar gekomen en zal in de toekomst nooit in gevaar komen. Wij stellen ons daarvoor garant. Ik deel met u uw terechte zorg dat het niet kan dat leraren niet zouden worden betaald.
Ik val in herhaling, maar wij onderkennen het probleem met de elementen die daarjuist aan bod zijn gekomen. Bij de begrotingscontrole zullen we dit probleem oplossen. Daar dient een begrotingscontrole ook voor. Elk jaar is er een afwijking. Het was 0,25, nu is het 0,50. Ook in 2010 zullen we daarmee worden geconfronteerd. Wij willen daar een oplossing aan bieden, altijd vanuit de uitgangspositie dat de mensen hun loon krijgen zoals afgesproken. De blog van Tim Pauwels waar u naar verwijst, is mij bekend. Vrijdag heeft hij daar ook andere informatie opgezet. Het belangrijkste inhoudelijk element is dat dit probleem is aangepakt en zal worden opgelost zoals toegelicht.
Mijnheer de minister-president, de waarheid in dezen heeft meer dan ooit zijn rechten. Als een begroting wordt opgesteld is het een ongeschreven regel dat zeker de loonkredieten voor onderwijs maximaal worden ingeschreven, met daartegenover de politieke afspraak dat op het einde van het jaar het overschot op de loonkredieten van onderwijs niet mag worden herschikt naar bijvoorbeeld werkingskosten. Het is een ongeschreven regel om de loonkosten voor onderwijs maximaal te ramen en in te schrijven om ervoor te zorgen dat er 100 percent dekking is.
Een tweede buffer die in de begroting wordt voorzien, is de indexprovisie die toelaat om snel naar onderwijs te verdelen mochten er zich problemen stellen. Wat hier is gebeurd, mijnheer de minister-president, is heel duidelijk een onderraming van loonkredieten met 70 miljoen euro. Het zou er nog aan mankeren als u vandaag niet zou zeggen dat u dat bij de budgetcontrole zult rechtzetten. Maar het is wel gebeurd.
Mevrouw Vanderpoorten, wij hebben vorige week woensdag in de plenaire zitting voldoende toelichting gegeven bij de beslissing van het Uitgebreid Bureau waarbij enerzijds het VRT-debat is verwezen naar de commissie en anderzijds werd afgesproken dat vandaag over het beroemde zwarte gat kan worden stilgestaan, wat op dit moment gebeurt, met de nodige toelichting zowel door de minister-president als door de minister van Onderwijs.
Dat heb ik wel begrepen, mijnheer de voorzitter, maar ik kan me niet voorstellen dat u vorig jaar akkoord zou zijn gegaan met deze werkwijze en twaalf dagen zou hebben willen wachten om een antwoord te krijgen op een dringende vraag. (Applaus bij de oppositie)
U hoeft niet te antwoorden.
Nogmaals , voor alle duidelijkheid, dit is een beslissing die werd genomen door de meerderheid in het Uitgebreid Bureau toen daar is gevraagd om een stemming te houden. Die werd gehouden. De uitslag van de stemming is bekend. Dat zal af en toe gebeuren. Ik stel voor dat we dat debat niet opnieuw openen. Het is een beslissing van het Uitgebreid Bureau, waarvan de voorzitter de voorzitter van het parlement is en een van de acht stemmen heeft.
Ik heb heel duidelijk mijn standpunt uiteengezet: debatten kunnen veel beter in de commissie plaatsvinden dan in de plenaire vergadering. Dat is nu eenmaal mijn standpunt en ik heb dat de afgelopen vijf jaar duidelijk naar voren gebracht. Mevrouw De Ridder, ik doe daarmee geen afbreuk aan het feit dat ik heel veel waardering heb voor de plenaire vergadering. De afgelopen vijf jaar ben ik permanent in de plenaire vergadering aanwezig geweest uit respect voor degenen die er aanwezig waren. Mevrouw Vanderpoorten, u kunt daarvan getuigen. Een aantal leden hebben het tegenovergestelde bewezen.
Ik stel voor dat we dat debat nu afronden.
Uit de uitleg die de regering me heeft gegeven, leid ik af dat er toch wel sprake is van een schuldbekentenis. Toen de begroting is ingediend, was er een gat in die begroting. Dat was ons niet meegedeeld. Dat is toch wel een probleem. Mijnheer de minister-president, u zegt dat er een oplossing is. Ik neem u op uw woord, maar u hebt me niet gezegd waar u het grootste deel van het bedrag voor die oplossing zult vinden, dus waar u die 43 miljoen euro zult vinden.
Ik ga over naar een aantal andere onderwerpen. Misschien is het iets minder belangrijk, een tussendoortje, maar laten we even het sportbeleid nemen. De jongste weken is er heel wat te doen geweest over heel de politiek van het World Anti-Doping Agency (WADA) en de whereabouts, de verblijfsgegevens van enkele van onze topsporters. Ook daar laait de liefde tussen de roden en de gelen niet meteen hoog op. Mevrouw Gennez heeft aangekondigd alles te zullen oplossen door met spoed een voorstel van reparatiedecreet te zullen indienen. Ik wacht daar nog altijd op. We hebben het nog niet gezien. Het enige coherente voorstel van decreet dat is ingediend, is dat van de heer Gysbrechts, van onze fractie. Daar mag u over zeggen wat u wilt. Dat voorstel zal echter blijkbaar nog niet snel ter stemming op de agenda staan.
Mijnheer de minister, u hebt zich verontschuldigd, dat weet ik, maar wat ik me herinner als uw belangrijkste bijdrage tot dat debat, is dat u vorige week de goede naam van mevrouw Wickmayer hebt besmeurd. Is het niet waar misschien, mijnheer Van Dijck? Was ze tevreden met de uitspraak van de minister?
Mijnheer de voorzitter, mijnheer Gatz, de minister heeft onmiddellijk gereageerd op wat vorige week is gebeurd. Ik zie dat de minister ook het woord vraagt.
Dit gaat over een beleid en over beleidsvaststellingen die dateren van voor deze legislatuur. Dat is het begin van het verhaal. Er was de eerste, begrijpelijke emotie bij velen, op de eerste plaats bij de sporters en hun entourage, en bij politici die het goed menen met de sport, maar de sereniteit in het debat is teruggekeerd. We hebben in de discussie daarover, ook weer in de kleine aula, heel duidelijk gesteld wat we in Vlaanderen willen bereiken. Er bleek een grote consensus tussen de partijen te bestaan over de strijd tegen doping en de juiste proporties die we daaraan moeten geven.
Ik betreur dat u nu een aantal kleinigheden opblaast. U ziet hier de kleine foutjes, maar niet de grote consensus en het grote verhaal dat we met de sport in Vlaanderen aan het schrijven zijn, ook wat het dopingbeleid betreft.
Mijnheer Gatz, ik vind het heel erg dat u alleen het aspect van mevrouw Wickmayer hebt onthouden, terwijl we een sereen en goed debat hebben gevoerd in de commissie. Dat debat heeft lang geduurd.
Ik heb ook opgemerkt dat er heel wat mensen zijn die er veel over willen zeggen en er weinig over weten, maar ook dat er toch ook heel wat kennis aanwezig was in de commissie. Ik had de indruk dat iedereen in de commissie op dezelfde golflengte zat. Ik heb iets gezegd op basis van de informatie die me ter beschikking was gesteld, zelfs via een hand-out, door mijn administratie. De heer Sauwens had me daarover een heel directe vraag gesteld, dus was het mijn plicht om te antwoorden, op basis van de informatie van mijn administratie. Ik heb dat ook gedaan.
Daarna is gebleken dat die informatie in vraag werd gesteld, en heb ik meteen alles in het werk gesteld om na te kijken wie het nu bij het rechte eind had. Daaruit bleek dat mijn administratie me verkeerde informatie ter beschikking had gesteld. Ik heb me uiteraard verontschuldigd en heb onmiddellijk de juiste informatie overgemaakt, ook aan alle leden van de commissie. In dergelijke omstandigheden kon ik niets anders doen.
De Vlaamse Regering heeft ervoor gekozen te werken met minder mensen in het kabinet en nauwer samen te werken met de administratie. Ik heb begrepen dat ook Open Vld daarachter stond. Ik ga ervan uit dat de informatie die mijn administratie me bezorgt, de juiste is en verlaat me daar dan ook op. Ik heb niet de mensen om dat op elk moment te controleren.
Voorzitter, ik ben nieuw in dit halfrond en ook, zoals u ziet, nog piepjong, maar bij heel wat punten en nu bij wat de heer Gatz zegt, ontgaat mij dat datgene wat hier wordt gezegd, te maken heeft met een begrotingsbespreking. Ik dacht dat we deze voormiddag bezig waren met de begrotingsbespreking? Ik hoor hier heel veel zaken die daar niet mee sporen. Misschien, met wat goede wil, kunnen ze bij de beleidsnota worden besproken, maar dit lijkt me toch niet echt met de begroting te maken te hebben. Ik weet ook wel dat alles met begroting te maken heeft, maar de whereabouts van mevrouw Wickmayer hebben dat volgens mij niet.
Ik hoor dat alles weldra zal opgelost zijn, ook dit punt. Mijnheer Vandaele, u bent zeker geen rookie, u bent niet meer groen achter uw oren. U weet zeer goed dat bij een begrotingsdebat alles aan bod kan komen, werkelijk alles. Ik heb het nu over de cohesie van de regering.
We gaan nu even in op BAM en DAM. Het is zeer goed dat wij hier de Commissie Versnelling Maatschappelijk Belangrijke Investeringsprojecten oprichten om te zien hoe de doorlooptijd van belangrijke infrastructuurprojecten verbeterd kan worden. Maar als we zien hoe het staat met hét grote infrastructuurproject in Vlaanderen dat op dit ogenblik op de agenda staat, de Oosterweelverbinding, dan kunnen we nog veel van die commissies oprichten en wij zullen daar constructief aan meewerken omdat uw bekommernis de onze is. Maar het is een beetje raar: het is geen probleem van doorlooptijd maar van politieke beslissing, van abdicatie van het beleid. Mijnheer de minister-president, ik heb vorige week gehoord dat u even respijt hebt omdat u wacht op een uitspraak van de Raad van State. Dat is inderdaad een wijze inschatting. Maar de informatie die ons bereikt vanuit de werkgroepen die aan het werk zijn, leert ons dat het water tussen uw twee coalitiepartners nog altijd zeer diep blijft en dat een oplossing niet meteen in het verschiet ligt. Wij hopen nochtans dat die oplossing er komt. Maar wij hebben er de grootste twijfels bij.
Er zijn nog een aantal andere incidenten en spanningen geweest. Het is jammer dat de heer Decaluwe hier niet is, want een tijdje geleden werd in de Commissie voor Wonen, Stedenbeleid en Energie door de meerderheid de begroting van de minister niet goedgekeurd. U kunt dat een akkefietje noemen maar ik heb dat met mijn vijftien jaar parlementaire ervaring nog nooit meegemaakt. Een deel van de meerderheid vond het blijkbaar leuk om een deel van de meerderheid te koeioneren, om het eens op zijn Brussels te zeggen. U zult dit hier morgen meerderheid tegen minderheid moeten rechtzetten.
De immer minzame Jos De Meyer en de misschien iets minder minzame Carl Decaluwe hebben vorige week met een zeer neutrale vraag over de achterstand bij de scholenbouw minister Smet werkelijk furieus gemaakt. Ook dat zijn zaken die ik niet meteen normaal vind in een meerderheid. Als u mij zegt dat er niks aan de hand is en dat alles zal opgelost worden, dan zeg ik tout va très bien, madame la marquise en we zullen zien wat we zullen zien.
Mijnheer Gatz, met deze vijf voorbeelden is uw verwijzing naar Shakespeare There is something rotten in Flanders overkill tot en met. Ik kan voorbeelden van de vorige Vlaamse Regering aanhalen.
Doet u maar.
Laat de minister-president uitspreken.
Dat ligt achter ons. Uit ervaring sprekende: als dit de vijf voorbeelden zijn waar u uit afleidt dat er geen coherentie is in de Vlaamse Regering, maak ik mij geen zorgen. Dan is die coherentie zeer sterk en is de Vlaamse Regering aan het uitvoeren. (Applaus bij de meerderheid)
Ik heb daarnet mijn fractievoorzitter niet willen onderbreken. De heer Gatz was aan het woord en ik vond dat hij zeer goed bezig was. Telkenmale de meerderheid moet tussenbeide komen om te zeggen dat het allemaal niets betekent, blijkt hoe zenuwachtig zij is.
Mijnheer Van Dijck, ik ben onthutst. Ik begrijp dat het hele dossier van de media voor u zeer vervelend is. Ik ken u toch al heel lang, maar als u durft te beweren dat de minister van Media vorige week in de commissie alle vragen heeft beantwoord, dan neemt u een loopje met de werkelijkheid.
Indien u dit hier als fractieleider van de N-VA beweert, levert u het zoveelste bewijs dat het er tussen uw partij en andere coalitiepartners bovenarms op zit. Het moest afgedekt blijven. Er mocht niets worden gezegd. Minister Lieten heeft ervoor gekozen op geen enkele vraag een deftig antwoord te geven.
De heer Wienen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik wil het debat niet heropenen. Daar krijgen we bij de bespreking van de met redenen omklede moties misschien nog de gelegenheid toe. Het lijstje van de heer Gatz is in elk geval niet volledig. Er zijn nog incidenten geweest. Ik heb vastgesteld dat de minister-president twee ministers in de kranten openlijk een reprimande heeft moeten geven. We kunnen dan ook bezwaarlijk zeggen dat het goed gaat met de cohesie in de Vlaamse Regering.
Mijnheer Wienen, indien u kranten citeert, moet u ze goed citeren. Ik heb niet twee ministers een reprimande gegeven. Dat is niet juist. U moet het artikel even nalezen.
Of Shakespeare al dan niet moet worden geciteerd, laat ik in het midden. De minister-president heeft dit op zijn eigen manier meesterlijk gecounterd. Hij kan echter niet ontkennen dat er meningsverschillen zijn. Sommige zaken zijn nog niet tot uitbarsting gekomen. Ik verwijs in dit verband naar De Lijn. De door minister Crevits geplande besparingen baren de sp.a terecht zorgen. Ik wil nog wel eens zien of minister Crevits die plannen kan doorvoeren zonder aan de basismobiliteit te raken. Dan zullen we zien wat er zal gebeuren. Het is duidelijk dat de verschillende coalitiepartners op een aantal vlakken verschillende denksporen volgen. Misschien kunnen we niet zeggen dat theres something rotten in the state of Flanders, maar er is in elk geval iets aan de hand.
Het gaat hier telkens om de tekens van samenhang. Ik zal niets over de VRT zeggen. Ik wil, voor de volledigheid, even vermelden dat ik vorige week in de commissie Cultuur getuige was van de fijne samenhang die sommigen hier proberen overeind te houden. Ik heb toen, in het bijzijn van minister Muyters, een pittig, aangenaamd en wervend kritisch moment tussen CD&V en sp.a bijgewoond. Het gaat steeds weer om dezelfde problematiek. Ik vraag me af waar die samenhang zit. Ik ben het kwijt.
Het gaat hier over de samenhang binnen de Vlaamse Regering. We nemen sneller beslissingen dan sommigen zouden willen. Ik ga er echter van uit dat iedereen hier graag debatten voert. Er mogen gedachtewisselingen zijn. Het is niet de bedoeling dat iedereen zijn mond moet houden. Ik ga ervan uit dat de heer Verstrepen daar ook geen voorstander van is.
Mijnheer de minister-president, natuurlijk ben ik daar geen voorstander van. U moet niet zo gepikeerd reageren als ik zeg dat die samenhang er niet is. Het gaat om het woordgebruik. U kunt dit in het commissieverslag terugvinden. U zult merken dat wat tussen CD&V en sp.a is gebeurd, niets met het debat te maken heeft.
Mijnheer de minister president, ik heb u vorige week met een wielrenner vergeleken. Ik denk niet dat u dat als een belediging hebt opgevat. U bent tenslotte een wielertoerist.
Aangezien u een statige allure hebt, wil ik u vandaag met iets plechtigers vergelijken. U bent de kapitein van het schip van staat, zoals het door de Nederlandse jurist Thorbecke ooit is genoemd. U wilt vooruit. U hijst de zeilen. Op zich is dit een goede zaak. Uw minister-matrozen van sp. a en N-VA staan echter niet op het dek. Ze hebben schermutselingen op de boeg. Daarbij maken ze gaten in de boeg. Het schip maakt water en uw voeten worden nat.
U bespaart niet op de juiste plaatsen en als toemaatje verhoogt u de belastingen. Deze begroting zullen wij dan ook niet goedkeuren. (Applaus bij Open Vld)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Is dit de nieuwe stijl onder Alexander De Croo? Ik vraag het aan Alexandra Ceysens. (Gelach van de heer Eric Van Rompuy)
De heer Vanvelthoven heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collegas, in economisch moeilijke tijden is het belangrijk dat maatschappelijke keuzes die moeten worden gemaakt dus ook begrotingskeuzes in grote transparantie en na een uitgebreid debat worden gemaakt. Ik denk dat ik hier toch mag zeggen dat de Vlaamse Regering, wat dit betreft, een voorbeeld is want het debat is al bijna drie maanden geleden gestart. De Vlaamse Regering heeft niet, zoals gebruikelijk, een Septemberverklaring gegeven, maar ze heeft ervoor gekozen om toen reeds de grote lijnen van de begroting 2010 toe te lichten. We kregen toen al een overzicht van waar er zou worden bespaard en hoeveel er zou worden bespaard.
Er werd heel duidelijk de boodschap gegeven dat deze Vlaamse Regering een ambitieuze regering is, niet alleen in haar doelstellingen, maar ook in haar begrotingswerk. Voor de Vlaamse Regering is 2011 het jaar waarin men terug een begroting in evenwicht wil. 2011 is een jaar waar andere regeringen niet van dromen, maar ook niet over nadenken. Want andere regeringen zien een evenwicht niet zitten in de lopende regeerperiode, maar zien dat pas zitten in een volgende regeerperiode. Laat me er maar aan toevoegen dat de federale regering nog een stapje verder gaat: niet in deze regeerperiode, niet in de volgende regeerperiode, maar pas vanaf 2015.
We hebben allemaal genoteerd dat Europa België hiervoor een blaam heeft gegeven. Europa vindt dat in 2012 het begrotingstekort moet worden teruggeschroefd naar 3 percent. Deze Vlaamse Regering wil in 2011 een begroting in evenwicht. Het verschil mag er zijn.
Wat is de reactie? De liberale federale minister van Financiën Reynders hij wordt door de andere ministers van Financiën in Europa geblameerd steekt eigenlijk zijn middenvinger omhoog en zegt dat hij de dwingende eis van Europa naast zich neerlegt.
Maar gelukkig is er een nieuwe voorzitter bij Open Vld. Hij heeft de laatste tijd een aantal interviews gegeven die ik goed heb gelezen. Hij heeft heel duidelijk gezegd dat ze voor de begroting met Guy Vanhengel een expert in huis hebben. Hoe ze aan de kritiek van Europa zullen tegemoetkomen, zullen ze binnenkort vastleggen. Hij is de derde Open Vld-voorzitter op rij die straffe taal over de begroting spreekt. Ik hoop maar ik vrees dat de nieuwe voorzitter het even slecht zal doen als de andere voorzitters en dat de federale begroting zeker geen voorbeeld zal zijn voor de Vlaamse Regering.
Mijnheer Vanvelthoven, ik wil er u op wijzen dat toen minister Reynders de uitspraken heeft gedaan waarnaar u verwijst, minister Vanhengel onmiddellijk heeft gezegd dat hij het er niet mee eens was. Op dit moment is premier Leterme aan het werken aan een oplossing die rekening houdt met de Europese kritiek. Het is u de laatste uren en dagen misschien ontgaan.
Wat me de afgelopen twee en een half jaar niet is ontgaan, is er dat er heel veel retoriek over de begroting is, maar dat telkens wanneer de federale regering hiervoor samenkomt, het alleen maar erger wordt. Ik zou hopen dat Open Vld het been eens stijf houdt voor de federale begroting en zorgt dat die huishouding op orde is, in plaats van hier het begrotingsbeleid van de Vlaamse Regering onder vuur te nemen. U levert de federale minister van Begroting. Doe daar het werk dat u moet doen.
Mijnheer Vanvelthoven, u komt zelf van de overkant, en de waarheid heeft haar rechten. De federale regering beschikt pas sinds dit jaar over een fulltime minister van Begroting. Dat was geen dag te vroeg. Wij zijn dan ook blij dat minister Vanhengel daar zijn verantwoordelijkheid opneemt. Het is ooit anders geweest.
Dat het geen dag te vroeg was, is mede te wijten aan Open Vld, dat al tweeënhalf jaar in diezelfde federale regering zit.
Collegas, als we deze begroting overschouwen, is het voor de sp.a-fractie ook heel belangrijk dat in een aantal sectoren niét bespaard wordt. Er wordt niet bespaard in de gehandicaptensector, in de sociale en beschutte werkplaatsen, in de thuiszorg, in de kinderopvang. Meer zelfs: voor een aantal sectoren wordt er, ondanks deze economisch moeilijke tijden, meer geld vrijgemaakt. Er wordt bijvoorbeeld meer geld vrijgemaakt voor kinderopvang. Dat is ongemeen belangrijk, om, zeker in deze economisch moeilijke tijden, bepaalde groepen meer kansen te geven op de arbeidsmarkt. Er gaat ook meer geld naar de gehandicaptensector, die mag doorgaan met zijn uitbreidingsprogramma.
In deze economisch moeilijke tijden worden besparingen met andere woorden niet afgewenteld op de allerzwaksten in onze samenleving.
Bij de regeringsonderhandelingen heeft sp.a ervoor geijverd om het decreet Grond- en Pandenbeleid integraal en onverkort uit te voeren. We mogen zeggen dat dat in de begroting 2010 ook wordt waargemaakt. Voor het groeipad van het decreet Grond- en Pandenbeleid is voorzien in een uitbreiding van het investeringsprogramma ten belope van 76 miljoen euro: 35 miljoen euro in de huursector, 41 miljoen euro in de koopsector. Door die uitbreiding bedraagt het investeringsprogramma 2010 voor de huursector 455 miljoen euro, en voor de koopsector 211 miljoen euro. Voor sp.a is dat bijzonder belangrijk.
Hetzelfde kunnen we zeggen over de renovatiepremie. Het regeerakkoord is daar duidelijk over: We zetten het stelsel van de renovatiepremie voort, we integreren de verbeterings- en aanpassingspremie daarin en zorgen voor de nodige budgetten om aan de toename van de aanvragen tegemoet te komen. De begroting voegt de daad bij het woord. In 2009 wordt bijkomend 16 miljoen euro ingeschreven, en voor 2010 komt er nog eens 36 miljoen euro bovenop. Dat was niet eenvoudig.
Mijnheer Vanvelthoven, ik hoor u graag zeggen dat er in bepaalde sectoren geen besparingen zijn, maar ik wil er u even op wijzen dat er in andere sectoren wel besparingen zijn. Ik denk daarbij hoofdzakelijk aan de landbouw, waar er volgend jaar 3,6 percent minder vastleggingskredieten zijn dan dit jaar. En dat in een sector die het vandaag heel moeilijk heeft en die zowel rechtstreeks als onrechtstreeks heel veel tewerkstelling biedt. Dat moet je ook zeggen, en niet enkel praten over wat niet gedaald is.
Mijnheer Callens, ik ken uw terechte bezorgdheid voor de landbouw en voor de crisis die in die sector heerst. Maar we hebben het in de commissie Landbouw al uitvoerig gehad over het herstelbeleid en het relanceplan dat specifiek voor de landbouw is opgemaakt. Er zullen nog specifieke, bijkomende maatregelen worden genomen. Ik denk maar aan de problematiek van de overbruggingskredieten. Er zijn ook bijkomende middelen toegekend aan het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF).
De waarheid heeft haar rechten, zoals de heer Van Mechelen daarnet al opmerkte. U moet dus onderschrijven dat deze Vlaamse Regering ook voor de landbouwers de nodige initiatieven neemt om hen te helpen om uit deze crisis te komen.
Dat is terecht, mijnheer de minister-president.
Wat me vooral opvalt, is dat mijn fractie in het federale parlement hard wordt aangepakt, terwijl de federale regering juist voor 20 miljoen euro inspanningen heeft gedaan om de landbouw te steunen. De sector krijgt een vrijstelling van belastingen op VLIF-steun. Dat is één voorbeeld. Dat is wat de landbouwers al lang verwachten. Dat is er nu gekomen, zelfs in deze crisistijd. Open Vld heeft begrepen dat de landbouw het echt moeilijk heeft. Dat wou ik toch nog eens benadrukken.
Ik geloof dat de heer Callens onze inspanningen bijtreedt. De federale regering heeft inderdaad 20 miljoen euro uitgetrokken voor onder meer de defiscalisering van de VLIF-steun. Ik reken erop dat Open Vld deze tijdelijke maatregel recurrent maakt zodat we allemaal opgetogen kunnen zijn over die defiscalisering waar men al jaren om vraagt.
Het spreekt voor zich en heel deze begroting straalt het uit: er moet in heel wat sectoren worden bespaard. Het was in september al duidelijk dat die besparingen over alle departementen verdeeld zijn. U zult het mij niet kwalijk nemen dat ik de elementen die sp.a belangrijk vindt, in de verf wil zetten. Het spreekt voor zich dat ik er fier op ben dat we zaken waar we voor gevochten hebben, uit de besparingen hebben kunnen houden.
Ook op het vlak van innovatie hebben we besparingen moeten doen. Ik weet dat daar kritiek op is, maar het is veel belangrijker dat deze regering de ambitie heeft om de innovatie-inspanningen in de loop van deze legislatuur naar 3 percent te brengen. We zullen daarover waken. Dat is essentieel voor onze economie.
Mijnheer Vanvelthoven, we zullen aan het einde van de legislatuur zien of dat zal lukken. De vraag is of we het ons kunnen veroorloven om die besparingen door te voeren. 2009, 2010 en 2011 zijn cruciale jaren, ook op het vlak van onderzoek en innovatie. We zullen die jaren moeilijk doorkomen. Maar goed, we zullen zien aan het einde van de legislatuur.
De afrekening zal inderdaad op dat moment worden gemaakt. Ik ben in elk geval blij, mijnheer Watteeuw, dat deze regering ervoor kiest om tegen 2011 die begroting in evenwicht te hebben om daarna, op langere termijn en duurzaam, de economie te kunnen ondersteunen. Het is uw keuze en voorstel om vandaag bijkomende schulden te maken. Wij zijn het daar niet mee eens. Wij kiezen voor de korte pijn om daarna de economie ten volle te ondersteunen.
De Vlaamse Regering is de enige regering die netto bespaart om nadien bijkomende beleidsruimte te creëren voor het uitgestippelde beleid. Ik denk dat dat de enige manier is om Vlaanderen te wapenen voor de uitdagingen van de volgende jaren en op lange termijn.
Verschillende sprekers hadden het erover, mijnheer de minister-president, ik herinner mij dat ik bij de Septemberverklaring nog een goede raad meegaf, maar wie ben ik? Ik gaf de raad om geen meningsverschillen of gebakkelei in de pers te brengen. Het is natuurlijk jammer dat het goede werk dat deze regering in die korte periode al gepresteerd heeft soms in de schaduw dreigt te komen van soms publiek uitgevochten meningsverschillen.
Ik denk dat men niet kan betwisten dat deze regering problemen snel en efficiënt aanpakt. Snel en efficiënt waren destijds, onder Guy Verhofstadt, de sleutelwoorden. Snel en efficiënt mogen we in elk geval deze Vlaamse Regering noemen.
We zitten volop in de economische crisis. We worden elke dag weer geconfronteerd met sluitingen van ondernemingen, met faillissementen, met jobverlies. Volgens sommigen is de economische crisis stilaan aan het opklaren, anderen waarschuwen ervoor dat het ergste nog moet komen. In ieder geval werd de afgelopen tijd heel erg duidelijk dat deze Vlaamse Regering wat betreft jobverlies, jobbehoud en problemen die zich in het bedrijfsleven aankondigen, de vinger aan de pols houdt en probeert te doen wat ze kan doen.
We hebben de afgelopen dagen de discussie gehad over het belangenconflict. Op het ogenblik dat we in Vlaanderen vaststellen dat categorieën van werkzoekenden die het in Vlaanderen vandaag al bijzonder moeilijk hebben op de arbeidsmarkt, nog eens extra de dupe zouden kunnen worden van nieuwe federale wetgeving, heeft de Vlaamse Regering laten zien dat ze kan ingrijpen, dat ze doet wat ze moet doen om iedereen kansen te geven op de arbeidsmarkt. Dit werd snel en efficiënt opgelost.
Een ander voorbeeld is Opel Antwerpen. We wachten allemaal met een bang hartje af. Deze regering heeft voortdurend geprobeerd om te doen wat ze moest doen, en ze kreeg daarvoor zelfs complimenten vanuit het vakbondsfront. Laat me hier toch aan toevoegen dat dit van een andere aard is dan wat ik de federale minister van Economie vandaag hoor zeggen, want hij houdt zich momenteel bezig met het wachtmuziekje van de klantendienst van Belgacom we hebben hem eindelijk nog eens gehoord. Deze Vlaamse Regering is wel bezig met de Vlaamse economie en neemt daarbij belangrijke beslissingen.
Een laatste voorbeeld is de VRT. Men kan erover zeggen wat men wil, maar er was een probleem binnen de VRT inzake vertrouwen, een probleem dat al een aantal maanden aansleepte, en deze regering heeft daar sinds vorige week korte metten mee gemaakt.
Deze Vlaamse Regering heeft beslist wat ze moest beslissen en dat, mijnheer de minister-president, zijn voorbeelden van het feite dat deze regering goed bezig is, goed aan het besturen is en snel en efficiënt de problemen aanpakt. De sp.a-fractie zal deze begroting en deze regering steunen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, heren ministers, collegas, in juli stond ik hier namens de N-VA-fractie om het nieuwe regeerakkoord te verdedigen. Nu, een klein half jaar later, sta ik hier opnieuw om ons oordeel over de begroting, de aanpassing 2009 en de begroting 2010, toe te lichten. Ondertussen, en ik treed de woorden van collega Vanvelthoven bij, is er al hard gewerkt. Wat men ook moge beweren, er is al goed en hard gewerkt.
Het voorbije weekend heb ik me ook eens beziggehouden met het nalezen van het begrotingsdebat van vorig jaar. De aanwezige ondertoon bij verschillende sprekers, onder wie ook mijn toenmalige fractievoorzitter, de heer Peumans, was er toen al een van onzekerheid, van ongerust afwachten. In tal van betogen werd voorspeld dat er in 2009 serieus bijgestuurd zou moeten worden: Dexia was lopende, Ethias was gekend en KBC moest nog in volle hevigheid losbarsten. De gevolgen waren wat ze zijn: besparen, snoeien en meer dan ooit afwegingen en keuzes maken.
Dat is het verschil, collegas, met de voorbije jaren: dit is de eerste Vlaamse Regering die ook echt moet besparen, niet minder dan 8 percent. En uiteraard wordt er dan al eens gebikkeld in de Vlaamse Regering, want keuzes maken en besparen, is net iets moeilijker dan uitdelen en sinterklaas spelen.
Collegas, het is de economische crisis die ons in eerste instantie noopt tot bezuinigen. Gezonde openbare financiën moeten de basis leggen voor de toekomst. Deze regering wil en moet tegelijk besparen en blijven investeren. We tonen hoe het kan.
Dat we net zoals de vorige regering een investeringsregering blijven, blijkt uit het feit dat er bij de generieke en punctuele besparingen abstractie wordt gemaakt van de besparingen op investeringskredieten. Het is essentieel dat gekozen wordt voor de investeringen die maximaal economisch renderen, maar de overheid moet zich ook afvragen welke uitgaven essentieel zijn voor een rechtvaardig sociaal beleid en mag bepaalde noden niet miskennen. Deze economische crisis dwingt de overheid in de eerste plaats tot zelfreflectie bij het besparen.
Over besparingen en investeringen kan men altijd en moet men ook discussiëren. Dat gebeurde twee weken geleden ook tijdens het actualiteitsdebat over het relanceplan van de Vlaamse Regering, op vraag van de oppositie.
De langetermijndoelstelling van deze begroting is besparen om nieuw beleid te kunnen voeren. Sommigen spreken over de Maddensdoctrine, anderen over de Mathotdoctrine. Zelf ben ik niet zo doctrinair ingesteld. Ik wil de heer Van Mechelen citeren, hoewel die net even weg is: De Maddensdoctrine is als snijden in je eigen vlees. In het geval van een ontsporende begroting zijn het de Vlaamse bedrijven en de Vlaamse huishoudens die uiteindelijk de steeds groter wordende rekening zullen betalen. Dat meende hij, denk ik.
Het is hier aangehaald dat het ironisch is dat de begroting van andere regeringen, die zogenaamd geen doctrines aanhangen, niet op het spoor zitten, en de Vlaamse wel. Het contrast met andere overheden kan tellen. Ik denk niet enkel aan de federale begroting, maar ook aan de andere gewest- en gemeenschapsbegrotingen.
Collegas, het is bijzonder interessant om even terug te gaan in de tijd, zeker voor de noodzakelijke begrotingscontrole 2009. Een jaar geleden werden de begrotingen 2008 en 2009 besproken. Men was er toen trots op een schuldenvrije kerst in te gaan en een begroting in evenwicht voor 2009 te presenteren. Het waren mooie woorden. Maar vergeten we niet dat de eenmalige beleidsruimte die initieel ontstaan was in 2009, wegens het vooruitschuiven van uitgaven van 2008 en 2009, ingevuld werd met recurrente beleidsmaatregelen. De SERV heeft daar in haar evaluatierapport over de begroting 2009 ook op gewezen.
De eerste en de tweede begrotingsaanpassing in 2009 hadden vooral als bedoeling de banken te redden. Men had, gezien de lagere groeivoeten die toen al bekend waren, ook een begrotingsaanpassing op de inkomsten kunnen doen. Er is toen door toenmalig fractieleider Peumans verwezen naar een derde begrotingsaanpassing in het voorjaar.
Als men toen bespaard had, had de toenmalige regering zich wellicht kunnen beperken tot een vermindering van de extra uitgaven, veeleer dan dat de huidige regering nu een aantal besparingen moet doorvoeren. De nieuwe regering moest dus redden wat er te redden valt. Het tekort beperken tot 1 miljard euro in 2009 is in deze omstandigheden een sterk resultaat, een resultaat waar onze minister van Begroting trots op mag zijn.
Maar we willen als N-VA-fractie ook de nodige intellectuele eerlijkheid opbrengen : het Vlaamse beleid had en heeft de nodige dosis Keynes in haar budgettering. In goede tijden werden conjunctuurprovisies aangelegd, zoals het toekomstfonds en het zorgfonds. Met dank aan Yves Leterme, Dirk Van Mechelen, Frank Vandenbroucke, Geert Bourgeois en co. Wij stonden daar toen ook als regeringspartner 100 percent achter. De middelen werden gebruikt voor het redden van Dexia en Ethias.
Ik mag in dat verband toch zeggen dat het contrast met de federale regering groot is. Dat is geen kritiek om de kritiek, maar een vaststelling. Wij slagen erin om provisies op te bouwen als de mogelijkheden daartoe bestaan en we investeren als het moet. We steunen dan ook de maatregel om in de begroting van 2009 een bedrag van 500 miljoen euro als provisie aan te leggen. Op die wijze is er een bedrag gevrijwaard voor andere uitgaven en is men klaar voor de negatieve afrekening die men verwacht van de federale overheid als die de dotatie stort op basis van voor 2009 vrij optimistische cijfers.
De verdere doelstellingen van deze regering zijn bekend: het tekort beperken tot 1 miljard euro in 2009 en 500 miljoen euro in 2010, om zo tegen 2011 een evenwicht te creëren. Na die bijzonder zware inspanningen komt er geleidelijk aan nieuwe beleidsruimte, wat het mogelijk moet maken om nieuwe oplossingen uit te werken voor nieuwe problemen. De problemen van de toekomst worden erkend door deze regering, in het regeerakkoord, in de beleidsnota's, en zelfs in de begroting voor 2009 en 2010. Tegenover de globalisering van de economie staan de ambities van Vlaanderen in Actie. Tegenover de klimaatswijzigingen staan de ambities inzake duurzame ontwikkeling. Tegenover de vergrijzing van de bevolking staat het nieuw sociaal beleid, enzovoort.
De oppositie verwijt de regering geen meerjarenbegroting voor te leggen. Heeft zij een punt? Misschien wel. In meerjarenbegrotingen worden de wegen uigestippeld. Wij nemen er akte van dat deze regering een meerjarenbegroting zal voorleggen. Ik vergelijk: in de vorige legislatuur is het eerste jaar geen meerjarenbegroting voorgelegd, en nadien gebeurde dat één keer in december, en nadien, in de laatste drie jaar, steeds in januari tot zelfs april.
Sta me toe, mijnheer de voorzitter, dat ik in de tijd die me nog rest een aantal punten aanhaal waarop wij als N-VA de klemtoon willen leggen. Als we besparen, zoeken we het geld niet alleen bij de mensen, maar geven we eerst zelf het goede voorbeeld. We besparen op het overheidsapparaat, op de administratie en de overheidsbedrijven. Daarbij moet iedereen de tering naar de nering zetten. Alle ministers en alle departementen moeten die verantwoordelijkheid nemen. Een ketting is maar zo sterk als zijn zwakste schakel. Dat geldt ook voor een regering, en zeker in tijden van crisis is dat zo.
Effectiviteits- en efficiëntiewinsten zijn essentieel. Dat kan onder meer met zinvolle samenwerking en kruisbestuiving tussen departementen, en een goede monitoring van het beleid. Op dat vlak verwachten we bijvoorbeeld veel van het Departement Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid. Investeringen in allerlei ondersteunende maatregelen moeten het mogelijk maken in de verschillende departementen te besparen. Het parlement dient in dat verband zijn verantwoordelijkheid op te nemen. Het controleren van de regering is toch de eerste taak van het parlement.
Eveneens zullen de initiatieven die nu worden genomen om procedures inzake infrastructuurwerken te versnellen, hopelijk het beoogde resultaat opleveren, ook wat efficiëntiewinsten betreft. We verwachten in elk geval dat ook na 2010 alle ministers blijven inzetten op efficiëntie- en effectiviteitswinsten.
Mijnheer de minister-president, ik wil even citeren uit uw beleidsnota Algemeen Regeringsbeleid 2009-2014: Vlaanderen staat voor heel grote sociaaleconomische en maatschappelijke uitdagingen. De overheden in Vlaanderen moeten doeltreffend en efficiënt functioneren om een slagkrachtige hefboom te vormen voor het regeringsbeleid. Samenwerking en partnerschappen met private en publieke actoren zijn daarbij onontbeerlijk en dragen bij tot effectiviteit en efficiëntie.
Ook in tijden van economische crisis moet de overheid inzetten op investeren. Investeringen hebben immers niet alleen een groot onmiddellijk effect op de tewerkstelling, ze kunnen er ook voor zorgen dat onze regio beter voorbereid is als de economische groei weer op gang komt.
Daarmee ben ik bij het investeringsplan aanbeland, en verwijs ik naar wat de N-VA als belangrijke speerpunten bij het begin van deze regering naar voren schoof. Het relanceplan van meer dan een jaar geleden werd en wordt omgezet in een evenwichtig en duurzaam werkgelegenheids- en investeringsplan.
In het regeerakkoord stelde de Vlaamse Regering al dat de Vlaamse overheid zelf kapitaal op de markt zou lenen om de nodige financiële middelen te verzamelen voor een duurzaam investeringsplan. In 2010 zal voor het investeringsplan 300 miljoen euro worden uitgetrokken, en voor het werkgelegenheidsplan 22,5 miljoen euro bovenop de reguliere begroting voor werkgelegenheid. Het werkgelegenheidsplan zal eerstdaags klaar zijn. We kijken ernaar uit.
Ik verwijs hiervoor naar het actualiteitsdebat van enkele weken geleden over de 800 miljoen euro die zal worden gebruikt voor het vergroenen en verduurzamen van ons economisch potentieel. In de begroting 2010 is van die 800 miljoen euro 300 miljoen euro aan kapitaalparticipaties gepland. Een regering die haar economie wil moderniseren en afstemmen op de noden, die speerpunten naar voren schuift zodat knowhow wordt uitgebouwd die ook internationaal kan worden gevaloriseerd en gecommercialiseerd, daarvan kan men niet spreken in termen van de wallonisering van Vlaanderen, een term die hier vorige week viel.
Voor Vlenergie gebeurt in 2010 het eerste voorbereidende werk. Naast het eerste studiewerk worden de eerste kapitaalsparticipaties genomen: 900 miljoen euro, dat is geen peanuts. Op dit ogenblik zijn er reeds gesprekken met verschillende stakeholders opgestart. In functie van de uitkomst daarvan zullen de nodige concrete stappen worden gezet die de vorm kunnen aannemen van het opzetten van een Vlaamse ESCO, het nemen van een participatie in bedrijven actief in hernieuwbare energie, zowel onder de vorm van zaaigeld als van kapitaalparticipaties, het tot stand brengen van samenwerkingsovereenkomsten enzovoort, allemaal met het doel om naast de vergroening, ook de energiefactuur van de doorsnee Vlaming te drukken.
Mijnheer de minister-president, u weet dat wij koele minnaars zijn van de pps. We kennen de verhouding die met de pps mogelijk is. We vinden het positief dat binnen de regering nog meer instrumenten zullen worden gepland om die meerwaarde ook maximaal op te sporen en daadwerkelijk aan te wenden.
Wat het lokaal beleid betreft, lezen we vandaag in De Standaard dat de VVSG een derde aanval inzet. We menen wat we zeggen dat de Vlaamse Regering dichter bij de burger staat, dat ze daardoor meer democratische gelegitimeerdheid heeft en dat ze een groter vertrouwen heeft bij de bevolking dan bijvoorbeeld de federale regering.
Naast het Europese beleidsniveau dat ontegensprekelijk het voordeel van schaalgrootte heeft, is naast het Vlaamse niveau de gemeente de belangrijkste politieke poot. Wanneer de N-VA spreekt over subsidiariteit, dan zijn dat geen loze woorden. Europa, Vlaanderen, gemeente: de drie efficiënte beleidsniveaus.
Ondanks de besparingsmaatregelen neemt het totaal van de dotaties aan lokale overheden in 2010 toe. Voor de provincies is er wel een besparing van 3 miljoen euro. Wij hopen dat hiermee een aanzet is gegeven tot een interne staatshervorming over de rol van de provincies, zoals aangegeven in het regeerakkoord. We zijn ook benieuwd naar de concrete invulling van het plattelandsfonds in de volgende jaren.
Er zijn altijd noden. De volgende dagen zullen ze nog aan bod komen. Er zijn noden in de welzijnssector. Die zullen uitvoerig behandeld worden door de heer Demesmaeker als we het over de Vlaamse Rand hebben.
We kunnen hetzelfde zeggen over Brussel. Daar is sprake van een belangrijke vermindering van beleidskredieten, 5.608.000 euro. Dat is het gevolg van het feit dat in 2009 de verbouwing van het Vlaams communicatiehuis Muntpunt wordt aanbesteed voor ruim 1 miljoen euro, waarvoor de kredieten uit de vorige begrotingsjaren werden opgespaard.
De reële besparing op het Vlaams Brusselfonds voor 2010, bovenop de opgelegde desindexeringen, bedraagt uiteindelijk 563.000 euro, volgens de gekende principes waarbij binnen alle departementen moest worden bespaard.
Muntpunt is volgens minister Smet het sluitstuk of het vlaggenschip van de Vlaamse Gemeenschap in Brussel. De N-VA-fractie hoopt dat hij gelijk krijgt. Alleszins steunt zij het principe dat de Vlaamse Gemeenschap Brussel niet loslaat en dat de Vlaamse Gemeenschap open staat voor alle Brusselaars die de Vlaamse Gemeenschap in Brussel willen leren kennen.
Het sluitstuk van dat open vizier op de wereld zijn de stappen die worden gezet in het inburgeringsbeleid. Het gaat niet direct om een grote budgettaire impact, maar toch. Wij vrezen alleen hier dat de federale regularisatie zand in de radertjes zou kunnen strooien.
Mijnheer de minister-president, Een daadkrachtig Vlaanderen in beslissende tijden is de titel van het regeerakkoord waarmee we een half jaar geleden van wal staken. Deze begroting is daar een vertaling van. Besparen waar het kan, investeren waar het noodzakelijk is. Het inspireert ons om met gedreven enthousiasme verder te werken. Onze steun hebt u. (Applaus bij de meerderheid)