Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Roex heeft het woord.
Mijnheer de minister, deze week lazen we in de krant een artikel over een onderzoek waaruit zou blijken dat er 80.000 tot 100.000 mensen op de wachtlijst van de rusthuizen staan. U was daar bijzonder kwaad over omdat de cijfers niet zouden kloppen en omdat we bovendien bezig zijn met een alternatieve aanpak, waarbij we ook willen zorgen dat de mensen die vandaag wellicht onterecht op de wachtlijst van de rusthuizen staan, thuis op een kwalitatieve manier verzorgd kunnen worden. We hebben het in dat verband over het Woonzorgdecreet.
Het probleem dat ik hier vandaag wil aankaarten, is dat we geen cijfers hebben. Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid baseert zich vandaag nog altijd op een theoretische programmatie aan de hand van bevolkingscijfers. Een echt zicht op het aantal zorgvragen, wat de zorgvragen juist zijn, waaruit die bestaan en of onze instellingen en thuiszorgvoorzieningen financieel toegankelijk zijn, hebben we vandaag de dag niet.
Indien de minister het Woonzorgdecreet slaagkansen wil bieden, moeten we een beter zicht op de situatie krijgen. Op die manier moeten we in staat worden om in elke regio de juiste voorzieningen tegen de juiste prijs en op een juiste manier aan te bieden en om de uitbreidingen op een juiste manier toe te wijzen.
Mijnheer de minister, hoe denkt u een beter beeld van de zorgvragen en -behoeften te krijgen? Aangezien niet iedereen dezelfde zorgvragen heeft, moet niet elke voorziening op dezelfde manier worden samengesteld. Hoe wilt u een beter beeld van de financiële toegankelijkheid van de woonzorgvoorzieningen krijgen?
Minister Vanackere heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ook ik heb in de krant gelezen dat ik boos zou zijn. Aangezien ik die journalist niet heb gesproken, moet ik het antwoord op de vraag waarom hij denkt dat ik boos ben, schuldig blijven.
Ik ben eigenlijk niet boos. Ik ben enigszins verbaasd. Op basis van een extrapolatie is in de media het bericht verschenen dat er in de rusthuizen 100.000 plaatsen te kort zijn. Daar komt de boodschap eigenlijk op neer. Ik vind dat dergelijke berichten heel kort door de bocht gaan.
Mevrouw Roex heeft terecht gesteld dat we nood aan een goede inschatting van de zorgnood hebben. De zorgnood is niet altijd noodzakelijk gelijk aan de nood aan rusthuisbedden. We zijn ondertussen voldoende ver geëvolueerd om te beseffen dat we de zorgnood van onze senioren best anders omschrijven. We proberen hen zo lang mogelijk thuis te laten blijven. We voorzien in thuiszorg en in alle mogelijke thuiszorgondersteunende maatregelen. Daarnaast nemen we uiteraard ook maatregelen met betrekking tot de rusthuissector.
We zitten al lang, nog van voor de aanvang van de vorige legislatuur, met een enigszins gehandicapte programmatie. We tellen namelijk het aantal mensen die binnen vijf jaar ouder dan 60 jaar zullen zijn. Dit getal moet ons dan een indicatie van de noodzakelijke programmatie in de rusthuissector geven. Aangezien dit me geen goede werkwijze lijkt, heb ik bij het Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA) een studie besteld. Die studie zal in april 2009 worden afgerond en zal ons een subtieler beeld van de nood van onze mensen geven. Op die manier zullen we het werken met extrapolaties kunnen vermijden. Extrapolaties lijken me trouwens sowieso een gevaarlijke werkwijze.
Ik wil nog een ander punt naar voren brengen. We kunnen zoveel programmeren of voorspellen als we willen. De Vlaamse Regering moet in eerste instantie stappen zetten. Ik geef even twee voorbeelden.
Momenteel trekken we in het kader van de zorgverzekering jaarlijks meer dan 100 miljoen euro uit om de rusthuisbewoners een extraatje te geven. Tijdens de vorige legislatuur bedroegen de jaarlijkse toezeggingen voor nieuwe rusthuizen ongeveer 40 miljoen euro. De voorbije twee jaar bedroegen die toezeggingen 380 miljoen euro. De daadkracht en de manier waarop we met betrekking tot een dossier vooruitgang boeken, zijn zeker even belangrijk als de vraag naar een juiste inschatting van de behoeften.
Tot slot wil ik nog iets over de wachtlijsten zelf zeggen. De onderzoeker erkent zelf dat veel mensen op verschillende plaatsen zijn ingeschreven. Tal van rusthuizen erkennen dat ze meer dan twee telefoontjes moeten plegen om een lege plaats op te vullen. Het lijkt me dan ook overdreven over 100.000 wachtenden te spreken. Het is vooral belangrijk de senioren in Vlaanderen te laten weten dat we, in vergelijking met het verleden, een versnelde operatie doorvoeren. Het Woonzorgdecreet is bedoeld om met betrekking tot de rusthuissector en de thuiszorg bijkomende inspanningen te leveren.
Ik begrijp de nuancering van de cijfers. Ik vind echter niet dat we op alle vlakken te kort door de bocht gaan. Er is op dit ogenblik effectief een probleem. Mensen met een zorgbehoefte wachten op zorg. Het is onze intentie de mensen met de zwaarste zorgbehoeften naar rusthuizen te laten gaan. Dit past in een traject. We trachten iedereen zo lang mogelijk thuis te houden. Hoewel de wachtlijsten misschien niet kloppen, merken we toch dat veel mensen langer dan zes maanden moeten wachten vooraleer ze naar een rusthuis kunnen. De gemiddelde rusthuisbewoner verblijft 2 tot 2,5 jaar in een rusthuis. Dit betekent dat een wachttijd van zes maanden onterecht lang is. Daar moeten we iets aan doen. Om dit probleem te kunnen aanpakken, moet er iets worden gedaan aan de manier waarop we nu een beeld op de behoeften trachten te krijgen.
Mevrouw Van Linter heeft het woord.
Mijnheer de minister, dat cijfer van 100.000 zal inderdaad, zoals u zegt, overdreven zijn. U hebt het over de nood de zorgnood goed in te schatten. Wij moeten weten dat men niet altijd naar een rusthuis wil.
Dat wil echter niet zeggen dat we die zaken niet onder ogen mogen zien. Het is toch een feit dat er op het vlak van de wachtlijsten een enorme chaos bestaat. Veel mensen staan niet op de lijst omdat hun nood nog niet acuut is. Neem nu bijvoorbeeld iemand die thuis nog perfect functioneert, maar dan een heup breekt en daardoor plots met een ziekenhuisopname wordt geconfronteerd. Zo iemand staat nog niet op de lijst. Anderzijds zijn er mensen die op meerdere lijsten gaan staan om zeker te zijn van een plaats. Er zijn nog anderen die, als ze ergens een plaats vinden, het nog niet nodig vinden en liever eerst hun beurt laten voorbijgaan. Door al die elementen zijn die wachtlijsten totaal onoverzichtelijk. Ik vind de webstek van de overheid overigens ook niet erg duidelijk.
Mijnheer de minister, er is een beleid nodig om al die aanvragen te stroomlijnen en om te zien wie de grootste zorgbehoefte heeft. Die mensen moeten het eerst geholpen worden. Hoe zult u daarop een antwoord trachten te geven?
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik geef graag toe dat die extrapolaties een beetje nattevingerwerk zijn. Maar je krijgt ze alleen maar doordat er geen ernstige wachtlijsten zijn en je daardoor niet weet wie waar in Vlaanderen op welke zorg wacht. Dat is in de welzijnssector een zeer dat maar zeer moeilijk opgelost geraakt. Het zou ons te ver leiden om over de oorzaken te beginnen, dat kunnen we nog eens doen in de commissie. Het is dringend nodig dat er ook in de ouderenzorg een ernstige wachtlijst wordt opgesteld.
U gooit een beetje alles op een hoop door hier te komen zeggen dat vooral daadkracht telt. Dat is weer zo'n nieuw buzzwoord. Ik heb het vandaag al een paar keer gehoord. U hebt het dan over de zorgverzekering. Maar mensen die op een wachtlijst staan, kopen niets met die zorgverzekering.
U hebt het over de 380 miljoen euro waarmee u het zoveel beter doet dan de vorige regering, maar dat geld gaat naar de vernieuwing van rusthuizen die dringend moesten worden vernieuwd. Dat is goed, maar toch een beetje kort door de bocht.
Ik durf in alle koelbloedigheid - nog zo'n term van vandaag - in het kader van de bankcrisis die we meemaken vragen te stellen over de toekomst van de pps-financieringswijze, die u nu gebruikt om rusthuizen te financieren.
Minister Vanackere heeft het woord.
We moeten de ernst van de situatie onder ogen zien. Wachtlijsten zijn instrumenten om de zorg in kaart te brengen. Ik ben de eerste om dat te bevestigen. Maar u krijgt cijfermatig aangetoond dat deze Vlaamse Regering niet heeft gewacht op wachtlijsten of registratiesystemen om in de rusthuissector de inspanningen te vervier- en te vervijfvoudigen.
U zou, met welke wachtlijst dan ook, ongetwijfeld niet tot andere conclusies zijn gekomen dan de vaststelling dat men én in de rusthuissector extra moet investeren, wat we doen, én dat men ook in de zogenaamde belendende percelen moet investeren: wat doen we om mensen zo lang mogelijk de kans te geven om thuis te blijven? Mevrouw Roex plaatst terecht dat accent. Daar doen we ook veel meer dan in het verleden. In de vorige legislatuur hadden we voor gezinszorg een stijging van ongeveer 1 percent. Dit jaar en in 2009 gaan we in de gezinszorg naar een stijging van 4 percent.
De conclusie die je zou kunnen trekken uit een goed wachtlijstenbeheer wordt vandaag al gemaakt: het aanbod wordt sterk uitgebreid.
Ten slotte: heel veel mensen schrijven zichzelf of hun ouders preventief in omdat ze niet weten wat er gebeurt. Getuigenissen van rusthuisdirecties leren ons dat uit het gesprek met de betrokkenen waarin wordt gepeild naar wat precies wordt gevraagd, blijkt dat mensen vooral ondersteund willen worden om langer thuis te kunnen blijven. Ze formuleren een zorgnood die vandaag in cijfertjes wordt omgezet, maar die veel subtieler in kaart moet worden gebracht. Dat is nu net de bedoeling van de HIVA-studie die in april 2009 moet zijn afgerond. Daarmee zullen we eindelijk kunnen beschikken over een zorgnoodidentificatie die veel subtieler is dan het cijfer dat we vandaag gebruiken: het aantal zestigplussers.
Als conclusie wil ik nog het volgende meegeven, mijnheer de minister. We kunnen wel zeggen dat we veel doen, maar als we dan merken dat er nog een wachtlijst bestaat die onterecht lang is, moeten we ook durven zeggen en toegeven dat we niet genoeg doen.
Wat de betaalbaarheid betreft, weet u dat voor ons de kwestie niet is afgerond met de zorgverzekering. We hebben gevraagd en we stonden er ook op dat de zorgfactuur in het Woonzorgdecreet zou worden ingeschreven. We willen er nu ook snel werk van maken want we zijn ervan overtuigd dat de financiële toegankelijkheid van de thuiszorg en de financiële toegankelijkheid van de ouderenzorg in het algemeen niet met de zorgverzekering worden opgelost.
Het incident is gesloten.