Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de locatie voor een nieuw voetbalstadion in Brugge
Actuele vraag over de locatie voor een nieuw voetbalstadion in Brugge
Verslag
De heer Tavernier heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, we kennen intussen de saga van het voetbalstadion in Brugge. Er is een projectontwikkelaar die 30 à 40.000 vierkante meter nieuwe winkelruimte wil inplanten en 15 à 18 hectare parking. Om daarvoor een goedkeuring te krijgen schenkt hij daarbij een nieuw voetbalstadion. Uiteraard moet daartoe een plan-MER worden opgemaakt. Ik hoef u niet te vertellen dat Club Brugge vragende partij is.
Het plan-MER is opgemaakt en is midden mei van dit jaar door het studiebureau overgemaakt aan de Vlaamse Regering die het document conform kon verklaren. Zij beloofde een beslissing te nemen tegen midden juli. Dat gebeurde echter niet. De beslissing werd dan voor september beloofd. Intussen horen we in de wandelgangen dat uit het plan-MER blijkt dat de uitbreiding van het bestaande stadion de beste optie is vanuit milieueffectenoogpunt. De Vlaamse Regering heeft beslist een taskforce aan te stellen die beschikt over alle gegevens. De taskforce heeft de mogelijke opties herleid tot drie: Loppem, Blankenbergsesteenweg en Jan Breydel. Na verloop van tijd was er nog discussie over Loppem en de Blankenbergsesteenweg. Waarom de optie Jan Breydel, die in het plan-MER als eerste naar voren wordt geschoven, wegvalt, is onduidelijk.
De Vlaamse Regering heeft het plan-MER nog altijd niet conform verklaard en heeft nog geen beslissing genomen. Nadat de studie reeds in mei is afgeleverd, stelt de Vlaamse Regering nog een aantal bijkomende vragen en kan ze nog geen beslissing nemen. De keuze zou nu gaan tussen Loppem en Jan Breydel.
Mijnheer de minister, welke bijkomende vragen stelt de Vlaamse Regering vier maanden nadat het plan-MER is opgemaakt? Wanneer wordt dat plan-MER eindelijk openbaar gemaakt? Of is de vraag naar de waterhuishouding in Loppem het knelpunt in het dossier?
De heer Wymeersch heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, de heer Tavernier heeft al een overzicht gegeven. Ik zal dat dus niet herhalen. Club Brugge heeft - terecht - nood aan een nieuw stadion. Om allerlei redenen heeft ze haar oog laten vallen op een inplanting in Loppem. Het stadion is waarschijnlijk ook nodig in het vooruitzicht van een eventuele kandidatuur voor de wereldbeker en om te voldoen aan toekomstige UEFA-normen. Ik zeg dat even terzijde.
Zoals de heer Tavernier terecht heeft gezegd, bewandelen we blijkbaar de weg naar Canossa. De beslissing van de Vlaamse Regering werd al een paar keer uitgesteld. Ik verwijs naar de belofte dat er op 5 september en, meer recent, op 19 september een beslissing zou worden genomen. Die wordt dan plots uitgesteld. Er schijnt een probleem te zijn met het plan-MER, dat nog niet conform is verklaard door de Vlaamse Regering. En men wil geen procedurefouten riskeren.
Maar dan horen we plotseling de minister van Ruimtelijke Ordening, die, naar ik aanneem, voor dit dossier toch de doorslaggevende stem in de Vlaamse Regering heeft, tijdens de Zevende Dag van vorige zondag stoutmoedig verklaren dat er twee opties zijn, maar dat wat hem betreft de keuze voor Loppem de voorkeur wegdraagt. Deze morgen krijgt hij daarvoor wel al tegenwind van de heer Caluwé.
Mijnheer de minister, u doet stoutmoedige uitspraken in dit dossier. Welke elementen hebt u in handen om die uitspraken te doen? Waarschijnlijk is er al een aftoetsing gebeurd binnen de Vlaamse Regering. Welke elementen zijn er om deze uitspraak sterk te maken?
De heer Caron heeft het woord.
Ik ben pro Brugge, laat dat duidelijk zijn. Net zoals de vrienden van Cercle zijn we pro Brugge. Er moet een oplossing gevonden worden. Maar, mijnheer de minister, ik geef toe dat ik ook een beetje verbaasd was over uw demarche dit weekend. We waren wel blij dat u de sportpagina's van de kranten en op Studio 1, of hoe heet dat voetbalprogramma, terecht bent gekomen.
De besluitvorming doorloopt een heel delicaat proces, waarbij er heel wat verschillende en uiteenlopende standpunten zijn. Er spelen ecologische elementen, landschappelijke elementen. Het proces van de ruimtelijke ordening, met zijn delicate stappen, wordt op de proef gesteld. Dat laatste frappeert me wel een beetje. Als minister van Ruimtelijke Ordening staat u niet bekend als een tafelspringer, als iemand die voor zijn beurt spreekt, als iemand die heel snel standpunten inneemt, maar wel als iemand die zeer voorzichtig is in delicate dossiers. En dus is het verbazend dat u plots op televisie de harten van de Club Bruggesupporters moet stelen. Ik vermoed dat dat uw reële bekommernis is. Ik mag me daar ook bij rekenen. Ik ben pro Brugge, en ook wel een beetje pro Cercle.
Mijnheer de minister, wat is de draagwijdte van een dergelijke uitspraak? De Vlaamse Regering zegt dat ze het plan-MER zal afwachten. De week na die beslissing verklaart u boudweg dat wat u betreft de beslissing genomen is. Ik weet ook wel dat u die niet hebt genomen maar dat u een duidelijk voorstel doet. We zouden ons kunnen afvragen waarom dat plan-MER nodig is, waarom die opmerkingen geformuleerd zijn en waarom die aanvullende vragen gesteld zijn. Wat is de draagwijdte van die uitspraken? Wat is nu het vervolg?
Minister Van Mechelen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, er zijn een aantal begripsverwarringen. Ik zal dan ook eerst even de procedure overlopen. We praten hier over het afbakeningsproces van het regionaal stedelijk gebied Brugge. Om dat afbakeningsproces tot een goed einde te brengen, moet er een plan-MER, een milieueffectenrapport worden opgemaakt op planningniveau, en dus niet op projectniveau. Een van de elementen die mee in rekening wordt gebracht, is de inplanting van een nieuw voetbalstadion.
Mijnheer Tavernier, hoever staat het nu met het MER? Het rapport werd door mijn administratie besteld op 28 januari van dit jaar. Er is een eerste document ingestuurd in mei van dit jaar. Daarop zijn opmerkingen gekomen van de respectievelijke administraties. Uiteindelijk heeft het aangestelde extern studiebureau begin juli een MER ingediend bij de MER-cel.
Zoals u weet, heeft de MER-cel 50 dagen tijd om het rapport te onderzoeken. Ze heeft van die tijd gebruik gemaakt om een document van 17 bladzijden met bijkomende vragen op te sturen naar het bureau.
Dat zeventien pagina's tellende document bevat tevens een viertal vragen over de problematiek van het voetbalstadion. Het gaat veel breder dan dat.
Ik overloop even de verdere procedure. We verwachten een antwoord van het studiebureau tegen 5 oktober 2008. Op die datum zal het rapport bij de cel MER worden ingediend. De cel MER heeft zich geëngageerd om dit rapport tegen midden oktober 2008 of ten laatste in de tweede helft van oktober 2008 al dan niet conform te verklaren. Op basis van de nota die in juli 2008 is verstuurd, heb ik, in opdracht van de Vlaamse Regering, de taskforce viermaal op mijn kabinet laten vergaderen. De laatste vergadering heeft op 28 augustus 2008 plaatsgevonden. Tijdens die vergaderingen zijn met alle betrokken administraties en kabinetten en in laatste instantie ook met de betrokken Brugse voetbalclubs gesprekken over de opportuniteit gevoerd. Op basis van deze gesprekken heb ik uiteindelijk een werkdocument voor de Vlaamse Regering opgesteld. Ik heb dit document op 5 september 2008 ingediend. Aangezien we die dag andere zorgen hadden, is pas een week later, op 12 september 2008, een beslissing genomen. De Vlaamse Regering heeft besloten dat de randvoorwaarden cruciaal zijn voor de beslissing of het project al dan niet kan worden gerealiseerd. De Vlaamse Regering heeft tevens beslist dat we op het juridisch document, met name het goedgekeurde MER, zullen wachten. Op basis daarvan zullen we, zoals ik trouwens in mijn nota heb geschreven, kunnen bepalen dat een van de ruimtelijke afwegingen inhoudt dat we alle opmerkingen met betrekking tot het flankerend beleid in het rapport in de ruimtelijke voorschriften moeten opnemen.
Ik schets ook even de stand van zaken. Pas als het voorgaande is gebeurd, zullen we een plenaire vergadering organiseren. Na die plenaire vergadering zal de Vlaamse Regering zich over de voorlopige vaststelling van de stedelijke afbakening moeten uitspreken. Hier zal ongetwijfeld, zoals ook in Antwerpen het geval was, een stadionlocatie in opgenomen zijn.
Mijns inziens volgen we de procedure zoals het hoort. Ik verheel evenwel niet dat ik de Vlaamse Regering als minister van Ruimtelijke Ordening in de documenten die ik op 5 september 2008 heb ingediend, voorstel om de locatie te Loppem te weerhouden.
Mijnheer de minister, het klinkt logisch dat u pas eind oktober 2008 een beslissing zult nemen. Het lijkt me minder logisch dat u hebt verklaard dat u in juli 2008 een beslissing zou nemen. Rond die tijd moesten immers nog heel wat vragen worden gesteld en beantwoord. De taskforce heeft in de loop van de zomermaanden vergaderd, zonder over een conform verklaard MER met een antwoord op de vragen te beschikken. Het lijkt me nog veel minder logisch dat u hebt verklaard dat u begin september 2008 een beslissing zou nemen. Dit punt is uiteindelijk een week uitgesteld. Indien u in juli 2008 had verklaard dat de beslissing in oktober 2008 zou worden genomen, zou ik dat logisch hebben gevonden. Het is de voorbije maanden echter een heel circus geworden. Er waren zogenaamde lekken. De locatie die in het voorlopige plan-MER als beste locatie naar voren kwam, werd plots uitgerangeerd en plots weer toegevoegd. Dit lijkt me allemaal nogal eigenaardig. We moeten tevens rekening houden met het feit dat de Vlaamse overheid de voorbije jaren 13.700.000 euro in het bestaande stadium heeft geïnvesteerd.
U zult moeten toegeven dat al dit gelobby voor het project van een projectontwikkelaar, met inbegrip van een groot winkelcentrum en 15 tot 18 hectare parking op zijn minst eigenaardig, bedenkelijk en verdacht is.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, maar eigenlijk hebt u mijn vraag niet echt beantwoord. U hebt hier in feite herhaald wat u in De Zevende Dag heb verklaard. Als minister van Ruimtelijke Ordening bent u de hoofdverantwoordelijke voor dit dossier. U steekt uw nek uit voor een inplanting in Loppem. Ik vraag me af waarop u zich baseert. Waarom maakt u zich sterk dat u dit zult kunnen realiseren? U moet dit binnen de Vlaamse Regering hebben afgetoetst. Ik ken u al lang genoeg. U doet geen vluchtige uitspraken. U houdt rekening met het feit dat u anders op uw buik zou terechtkomen. Dat zult u niet doen.
We steunen u in uw keuze voor Loppem, zowel vanuit deze fractie als vanuit de Vlaams Belangfractie in de gemeenteraad in Brugge. Onze steun hebt u. Als u zondag en vandaag opnieuw zulke uitspraken doet, dan kunt u toch niet verhelen dat u zeker bent van bepaalde elementen waarop u zich baseert om deze inplanting erdoor te krijgen?
Mijnheer de minister, u krijgt steun uit alle mogelijke hoeken. Soms is die welkom en soms misschien ook niet.
De derde mogelijke locatie die in het plan-MER stond, met name de Blankenbergsesteenweg, komt in uw verhaal niet voor. Is daar een reden voor? Er waren vijf locaties, maar drie kregen een soort van voorkeurspositie in het plan-MER. Welke doorslaggevende motieven hebt u om zo uitdrukkelijk te kiezen voor de locatie in Loppem?
De heer Decaluwe heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, iedereen is het erover eens dat Brugge een voetbalstadion nodig heeft. U hebt een perfecte toelichting van de procedure gegeven, maar u hebt voor uw beurt gepraat. U hebt zelf gezegd dat de MER-procedure nog niet conform is verklaard. De Vlaamse Regering heeft beslist om te wachten wat er in die MER zal staan. U hebt de perceptie gecreëerd dat het Loppem wordt en dat diegene die u tegenspreekt tegen Club Brugge is. Dat ligt natuurlijk zeer gevoelig in West-Vlaanderen.
Ik spreek me niet uit over de plaats. Ik ken het dossier onvoldoende. Als bedrijfsleiders een uitbreiding vragen, als mensen een verkavelingsvergunning 'uitbreiding' vragen, dan duurt dat in West-Vlaanderen jaren. Het is altijd iets. Alle mogelijke procedures moeten worden doorlopen. Als de kleine man een veluxraam in een zonevreemde woning wil installeren, dan is dat onmogelijk. Dit project staat waarschijnlijk haaks op de grote principes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Maar goed, voor grote projecten moet er eventueel in uitzonderingen worden voorzien.
Zult u effectief rekening houden met het MER? Volgens de lekken in de krant kwam Loppem er het minst goed uit. Die MER-studies hebben veel geld gekost. Zult u er rekening mee houden?
De heer Callens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, het is duidelijk dat dit een belangrijk dossier is. Ik kan me inbeelden dat heel veel mensen van Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Milieu, Veiligheid, Economie enzovoort daar een uitspraak over moeten doen.
Daarmee is er echter geen oplossing voor het Europees of internationaal voetbal in West-Vlaanderen. We zitten nog steeds zonder stadion dat beantwoordt aan de veiligheidsvoorschriften. Binnenkort zullen we in West-Vlaanderen een tekort hebben aan stadions om Europees voetbal te spelen. Ik vraag u om dringend de beslissers te vertellen dat ze beter geen tijd meer verliezen. Ze moeten zo snel mogelijk een beslissing nemen over het nieuwe stadion.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer Callens, over wat u zegt, is een debat gestart binnen de Vlaamse Regering op initiatief van minister Anciaux bevoegd voor Sport. In de volgende weken willen we een antwoord leveren op de vraag of Vlaanderen bereid is om zich mee in te schrijven in de kandidatuurstelling van België en Nederland voor het wereldkampioenschap 2018. We hebben daar ondertussen de eerste nota's over gekregen. Op 31 december 2010 moeten we klaarheid creëren over het feit of er in België vijf stadions beschikbaar zijn voor de organisatie van het wereldkampioenschap. Twee of drie zullen op Vlaams grondgebied liggen. Het gaat hier over stadions van 40.000 plaatsen. Daarnaast moeten er zestien oefenstadia in België worden aangeduid waar de voetballanden terecht kunnen tijdens de organisatie. Dat debat zullen we eerst voeren.
Ten tweede: inzake de keuzes voor de inplanting van de stadions zijn we al goed opgeschoten. In Antwerpen liggen al twee locaties vast; de stad onderzoekt nog een derde mogelijkheid. Wat Brugge betreft, denk ik dat bijna alle elementen op tafel liggen. De taskforce heeft niet voor niets zes weken gewerkt.
Ten derde: wat de procedure betreft, insinueert men dat ik voor mijn beurt spreek. Ik, en ik alleen, als minister van Ruimtelijke Ordening, ben bevoegd om de plenaire vergadering samen te roepen. De regering komt maar aan bod op het moment van de voorlopige vaststelling, en dat is pas in het najaar. Ik had dus zelf de plenaire vergadering kunnen samenroepen en mijn voorstel op tafel kunnen leggen. Uit collegialiteit en met de gevoeligheid van dit dossier voor ogen is in de regering afgesproken om voort te discussiëren. Het zal dan niet zozeer over de voetbalstadions alleen gaan, maar wel over alle randvoorwaarden waaraan dit project moet voldoen en over de beperkingen die uit het MER-rapport naar voren komen. Een van die beperkingen is wel dat de keuze voor Loppem gevolgen heeft voor andere keuzes en er moet toe leiden dat er in de groene rand van Brugge geen opeenstapeling van projecten komt. De regering in haar geheel zal die keuzes maken, maar de bevoegde minister moet wel een voorstel voorleggen.
Welke initiële vragen hebt u gesteld in het kader van het plan-MER? Ik heb daar geen antwoord op gekregen. Ik hoop dat men meer aandacht opbrengt voor de waterproblematiek en het overstromingsgevaar als men kiest voor Loppem, en alleszins meer dan vandaag in de studie gebeurt.
Niet de regering, maar de MER-cel heeft aan het studiebureau een nota van 17 bladzijden met bijkomende vragen overgemaakt. Dit is een van de aspecten die daarin worden behandeld.
Er is iets waar we het eens over zijn: we hebben nood aan betere voetbalstadions in dit land, en ook Club Brugge verdient dat. De discussie gaat over de randvoorwaarden. De heer Decaluwe heeft een finale hint gegeven. Hoe moeten we uitleggen dat de buurman geen garage of tuinhuis mag bouwen, en ook goed omgaan met de gevoelige materie van de grote winkelcentra, waar grote maatschappelijke belangen een rol spelen? Ik pleit ervoor om alle procedures correct en ook hoffelijk af te handelen. We moeten luisteren naar alle partrijen, en dan een wijze beslissing nemen ten bate van de voetbalsport. De andere aspecten zijn secundair.
Ik stel vast dat u ten tweeden male geen elementen aangeeft die moeten aantonen dat u het dossier-Loppem kunt doordrukken. Tussen de lijnen hoor ik wel, als u het hebt over de collegialiteit in de regering, dat u al een en ander hebt afgetoetst en dat u toch zult slagen. Namens onze fractie dank ik u daarvoor en wens ik u alvast proficiat.
Het incident is gesloten.