Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw de minister, mevrouw de voorzitter, geachte collega's, maandag werden er op verschillende plaatsen in België acties gevoerd tegen de dalende koopkracht. Aan die acties werd in Antwerpen massaal deelgenomen door de chauffeurs van De Lijn. In Antwerpen zelf reed maar 20 percent van de trams en de bussen uit, in Mechelen maar 10 percent.
Antwerpen was daarmee maar een trendsetter, want gisteren en vandaag volgde de rest van de provincies. In Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Limburg waren er stakingen, morgen is het de beurt aan Brussel en Vlaams-Brabant.
Ik was aangenaam verrast door de toelichting van de woordvoerder van De Lijn in Antwerpen, de heer Koen Peeters. Ik citeer: "De Lijn verontschuldigt zich voor de mogelijke hinder bij haar reizigers. Wij betreuren het dat we uiteindelijk geen afspraken hebben kunnen maken met de vakbonden zodat ten minste de schoolritten zouden kunnen worden gereden." De acties vinden plaats op een moment dat niet enkele studenten examens hebben, maar dat alle studenten en schoolgaande jongeren examens hebben. Sommigen zijn nu al onvrijwillig geconfronteerd met een tweede zit omdat ze geen beroep konden doen op het openbaar vervoer.
De Lijn zelf heeft er klaarblijkelijk alles aan gedaan om in een soort van minimale dienstverlening te voorzien. Zij hebben vrijdag onderhandeld met de vakbonden om toch tot een akkoord te komen om een aantal bussen en trams te laten rijden om minstens in de spitsuren de schoolgaande jeugd en de studenten naar hun examens te brengen. De vakbonden hebben die argumenten van tafel geveegd zodat er maandagochtend te weinig chauffeurs waren om die minimale dienstverlening aan te bieden.
Zonder afbreuk te willen doen aan het stakingsrecht, vind ik dat deze situatie een oplossing moet hebben. Er moet naar een manier worden gezocht waarop het stakingsrecht kan worden uitgeoefend zonder dat de burger of de reiziger of de klant van een overheidsbedrijf, het slachtoffer is. Ik denk vooral aan schoolgaande jeugd en aan mensen die op hun werk moeten geraken met bus of tram.
Steunt u de lokale woordvoerder van De Lijn in zijn poging om te komen tot een minimale dienstverlening voor de groepen die het op dat ogenblik het meeste nodig hebben? Bent u bereid om mee na te denken - met de vakbonden uiteraard - over een manier om te komen tot een minimale dienstverlening bij stakingen?
Minister Van Brempt heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte collega's, ik betreur samen met jullie, de acties van deze week en vooral het feit dat de reizigers daarvan de dupe zijn, want de acties zijn nog bezig in de verschillende provincies.
Zoals u weet, gaat het niet over een staking bij De Lijn, maar over een actie van de nationale vakbonden waarbij opgeroepen is om deel te nemen aan die acties en waaraan bij De Lijn in groten getale gevolg is gegeven.
In verschillende entiteiten van De Lijn zijn er heel wat inspanningen gebeurd - omdat we wisten dat er een grote impact zou zijn op de dienstverlening - om in overleg tot een aantal afspraken te komen, met name over het inzetten van bussen voor de schoolgaande jeugd in examentijd.
Die inspanningen hebben niet tot een vergelijk geleid. Ik geef u twee redenen waarom het moeilijk is geweest. Het was bijzonder moeilijk om te komen tot een correcte en juiste definitie van wat een scholierenrit is bijvoorbeeld. Het merendeel van de ritten zijn gewoon ochtend- en avondritten in de spits waar heel wat schoolgaande jeugd gebruik van maakt, net zoals mensen die gaan werken. Het betekent dus dat het gros van de spitsritten moet worden gereden. Er was niet voldoende personeel want we wisten dat de bereidheid om actie te voeren, bijzonder groot was.
Dus er was geen vergelijk te vinden tussen de werkwilligen, om die in te zetten op die heel specifieke ritten. Dat is de reden waarom dat niet gelukt is.
Ik geef nog mee wat ik zelf bijzonder belangrijk vind en wat wel is opgenomen in de vorige cao-besprekingen. We hebben dat geleerd uit acties bij De Lijn, maar ook uit de voorbije staking bij de NMBS. Het is sowieso ergerlijk als het openbaar vervoer niet rijdt, laat dat duidelijk zijn, maar wat bijzonder ergerlijk is, is dat dat gebeurt door wilde acties, namelijk niet-aangekondigde acties. Als mensen weten dat er een actie komt, kunnen ze zich, hoe moeilijk het ook is, organiseren om een alternatief te vinden. Dat werd in de voorgaande cao opgenomen. Men zal er alles aan doen om wilde acties tegen te gaan en te voorkomen. Indien dat toch gebeurt, bijvoorbeeld in de loop van de dag en 's morgens is men toch uitgereden, doet men er alles aan om ook de kinderen 's avonds thuis te krijgen. Dat zijn afspraken die tot op heden redelijk goed worden gehonoreerd, al moet ik erbij zeggen dat naar aanleiding van een aantal agressiegevallen er toch een aantal korte acties zijn geweest.
Voor de rest denk ik dat het heel belangrijk is dat het sociaal overleg haar werk doet en dat er een vergelijk komt tussen directie en vakbonden binnen De Lijn, om te komen tot goede afspraken.
Mevrouw de minister, ik ben verheugd dat u ook zegt dat u het een goede zaak vindt dat gezocht wordt naar oplossingen om te komen tot een soort dienstverlening.
Ik noteer ook dat u als hoofdreden geeft dat het heel moeilijk was om een definitie op te stellen over wat nu juist leerlingenvervoer is of gewoon spitsvervoer. Mijn vraag aan u is om dit uit het conflict te tillen en met de leiding van De Lijn eens na te kijken of erover gesproken kan worden en men tot een vergelijk kan komen voor toekomstige stakingen.
Nu zijn de gemoederen verhit, en men is niet bereid om van zijn standpunt af te wijken en plotseling te zeggen dat men een bezetting wil organiseren van 30 of 40 percent. Maar misschien is dat wel iets dat in rustiger tijden kan worden opgenomen in onderhandelingen, om bij wilde, maar ook bij aangekondigde stakingen te kijken wat men kan regelen in overleg met De Lijn aan minimale voorzieningen, bijvoorbeeld voor studentenvervoer, maar ook voor woon-werkverkeer.
Mevrouw de minister, bent u bereid om het daar op een rustiger moment, niet in de verhitte periode die we nu kennen, met de leiding van De Lijn over te hebben?
De heer Penris heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik ga beginnen met het goede nieuws. Ik wil eerst De Lijn feliciteren met de manier waarop over dit stakingsgebeuren gecommuniceerd werd. Wie de webstek van De Lijn volgde, kon perfect weten welke lijnen reden, welke gestoord waren en welke niet reden. Niet iedereen in onze samenleving beschikt over het elektronisch materiaal waarover wij beschikken, maar wie dat kon, had toch al informatie. Ik wil toch ook eens zeggen dat de webstek van De Lijn vrij goed is. U mag dat aan die mensen, ook wat ons betreft, overmaken.
Het is natuurlijk cynisch dat, als men voor het mogelijke verlies van koopkracht gaat staken, men andere mensen hun koopkracht aantast. De gevolgen van zo'n staking zijn altijd dat mensen hun persoonlijk transportbeleid moet heroriënteren. Mensen moesten taxi's nemen, zijn niet op hun afspraken geraakt, studenten zijn niet op hun examens geraakt en duizend en een afspraken moesten, ondanks de aankondigingen, verzet worden. Dat heeft de samenleving heel wat gekost. Dat vind ik bijzonder cynisch.
Ik was die middag op de Groenplaats. Ik heb daar een aantal stakers gezien die hun koopkracht aan het opdrinken waren op de vele terrassen die de Groenplaats rijk is. Ik vind dat bijzonder cynisch, zeker als men daar als slachtoffer van dergelijke staking voorbij moet.
Diezelfde stakers namen ook - gelukkig nog - het openbaar vervoer dat wel bleef uitrijden. Ik wil de chauffeurs die hun burgerplicht zijn blijven verrichten, feliciteren, want zonder hen had heel onze Antwerpse provincie wellicht helemaal plat gelegen.
Voor de rest deel ik de visie van mevrouw De Ridder. Als we er iets aan kunnen doen op een luwer moment, een sociaal minder beladen moment, laten we het dan doen. Ik ben de eerste om het stakingsrecht te blijven erkennen als dat rechtvaardig wordt aangewend, maar laten we, zeker in dit soort openbare diensten, waar wij met onze belastingsmiddelen 100 percent op inzetten, een minimumdienstverlening blijven garanderen.
Ik herhaal wat ik daarnet heb gezegd: voor de reizigers is het heel belangrijk dat we de wilde acties kunnen voorkomen. Men weet niets en men heeft geen informatie. Dan kunnen we er bijvoorbeeld ook niet voor zorgen dat de mensen goed geïnformeerd zijn over welke lijnen er rijden en welke niet. Dat hebben we in de vorige cao wel kunnen realiseren.
Dat gezegd zijnde, moeten we ons ervoor hoeden om van die minimale dienstverlening een fetisj te maken. Het is zeer moeilijk in de praktijk te brengen. We hebben de discussie daarover met de NMBS gehad. Hoewel de techniek helemaal anders is, is er een gelijkaardige discussie bij De Lijn. Wat is minimale dienstverlening? Hoeveel percent is dat? Wat moet je daarvoor inzetten? Welke bussen laat je uitrijden en welke niet? Als je bijvoorbeeld tram 3 een keer per uur laat uitrijden, dan staan er nog heel veel mensen in de kou, omdat die tram continu aanrijdt en continu vol zit. Wat betekent een minimale dienstverlening op een dergelijke lijn? Het is een oeverloze discussie.
We moeten ons hoeden voor die discussie, die een symbooldiscussie is geworden, wat ik betreur. Als we niet oppassen, krijgen we straks stakingen naar aanleiding van de discussie over de minimale dienstverlening, en dat wil ik toch vermijden.
Ik ben niet van zin om op korte termijn een initiatief te nemen. Ik vraag wel dat de directie van De Lijn in overleg met de vakbonden tracht verder te gaan in deze discussie en bekijkt wat mogelijk is in het sociaal overleg.
Als u bedoelt dat u de discussie niet wenst aan te trekken maar dat u het wel steunt dat De Lijn dat punt in het overleg met de vakbonden opneemt, kan ik daar mee leven en kijk ik met spanning uit naar de resultaten ervan.
Het incident is gesloten.