Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de voorstellen van de minister inzake een fijnstofplan voor de Lange Wapperbrug
Verslag
De heer Daems heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, dames en heren, ik heb even getwijfeld aan wie ik deze vraag zou richten, gezien de uitspraken van minister Van Brempt in het voorbije weekend. Ik vond het eerder logisch om mijn vraag te stellen aan de minister van Openbare Werken en Leefmilieu en bevoegd voor de BAM. Ik ben blij dat de heer Penris zijn vraag aan minister Van Brempt stelt, zo krijgen we een breder debat.
Minister Van Brempt, uw uitspraken van dit weekend waren opmerkelijk. Ten eerste zei u, en dat zal ik onthouden, dat heel het Oosterweelproject niet 'fijnstofneutraal' mag zijn, en dat er dus maatregelen moeten komen om minder fijn stof uit te stoten dan vandaag. Ten tweede zei u dat aan de nv BAM de opdracht is gegeven om deze maatregelen te onderzoeken, zoals het voorzien van schermen die niet alleen geluid tegenhouden maar ook fijn stof, zoals het invoeren van snelheidsbeperkingen voor vrachtwagens op de Oosterweelverbinding of eromheen, dat is wat ik lees, en zoals het verbieden van vrachtwagens die niet beschikken over een dieselroetfilter.
Op zich zijn dat geen onzinnige voorstellen, maar ik zou dat soort maatregelen treffen in situaties waar we nu al in de penarie zitten. Ik zou zeggen: laten we die schermen bouwen langs wegen of op bruggen waar we de fijnstofnormen al overschrijden. U kent de situatie zeer goed. We hebben problemen rond Gent en Roeselare. Het hele stedelijke gebied rond Antwerpen is een ernstig probleem, niet alleen qua geluid maar ook qua fijn stof. De wettelijke normering wordt er overschreden. Ik zou in deze situatie, waar nog geen definitieve beslissing is genomen over het tracé en over de bouwvergunning, nog niet aankomen met end-of-pipemaatregelen. Hoe goed ook bedoeld, dat zijn ze in feite. Op dit moment is de situatie nog niet dermate gevorderd dat men niet terugkan, ondanks het feit dat sommigen zeggen: "Walk and don't look back."
Ik heb een vraag aan de hele Vlaamse Regering. We moeten durven omkijken en nagaan of deze brug op dit tracé het meest geschikt is. Ik heb verschillende ontwerpen gezien en er zijn mooie varianten bij, maar ik denk dat deze brug op deze plaats niet meer van deze tijd is. Het is boven de bewoning van het Eilandje en langs het druk bewoonde district van Merksem. De grootste bottleneck ligt ter hoogte van Deurne waar een ongelooflijk kruispunt komt van verschillende autostrades. Daar verwacht ik naast fijn stof ook nog verkeersellende.
Minister Crevits, ik neem aan dat uw collega-minister Van Brempt voor de hele Vlaamse Regering gesproken heeft vorige zondag, temeer daar u officieel verontschuldigd was op de opening van de nieuwe Middenvijver op Linkeroever. Ik wil toch graag horen - voor het verslag - wat u vindt van haar concrete voorstellen. Is dit een standpunt van de volledige regering? Welke concrete opdracht kreeg de nv BAM inzake fijnstofmaatregelen? Wat moet ze ondernemen of onderzoeken? Gesteld dat u positief reageert op deze maatregelen, zou u dan overwegen om voor de andere hotspotzones in Vlaanderen - we hebben er verschillende, al jaren, en die gaan niet verdwijnen - ook flankerende maatregelen zoals snelheidsbeperking te treffen?
Tot slot, ik vrees dat ik uw antwoord kan voorspellen, maar ik ga toch een nieuwe poging doen. Ik stel in de commissie voor Openbare Werken al tweeënhalf jaar, eerst aan minister-president Peeters, nadien aan u, mevrouw de minister, de vraag of het mogelijk is om de alternatieven die al een tijdje meegaan, eens grondiger te onderzoeken dan vandaag gebeurt.
Ik bedoel daarmee het alternatief van een bovengronds tracé of eventueel van een ondergronds tracé, noordelijker gelegen in het havengebied. Dit laatste punt is toch wel een cruciaal punt in het debat van de komende dagen en wellicht ook van de komende week in de commissie. Ik ben benieuwd naar uw antwoord.
De heer Penris heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, dames ministers, in tegenstelling tot de heer Daems heb ik niet getwijfeld aan wie ik mijn vraag wou stellen. Ik wist dat ik de vraag moest stellen aan minister Van Brempt, omdat zij het afgelopen weekend belangrijke politieke uitspraken heeft gedaan waarover ik haar nu ter verantwoording kan en mag roepen. Ik heb daarmee niet gewacht tot volgende week, omdat we dan misschien het debat van afgelopen weekend in een heel technisch en financieel verhaal zullen verdrinken.
Collega's, ik denk dat mevrouw Van Brempt afgelopen weekend in dit dossier een aantal politiek belangrijke uitspraken heeft gedaan. Voor de collega's die het dossier van de Oosterweelverbinding niet goed kennen of die het niet volgen, wil ik nog één ding meegeven, historisch. Er is altijd één partij geweest die zich van in het begin tegen het Oosterweelverhaal heeft verzet en dat is mijn partij. Al de rest was voor, ook de partij van de heer Daems, ook de sp.a. Er is zoiets als voortschrijdend inzicht, en dus neem ik het de heer Daems niet kwalijk dat hij bekeerd is en dat hij nu inziet dat het hele project niet haalbaar en niet draaglijk is. En ik neem het ook mevrouw Van Brempt en de sp.a ook niet kwalijk wanneer ze op dit moment een bocht beginnen te nemen, want daar begint het stilaan op te lijken. De sp.a is in het Oosterweeldebat een bocht aan het nemen en u, mevrouw de minister, hebt daar vorig weekend heel duidelijk uitdrukking aan gegeven.
Niet alleen u, maar ook uw lokale collega's, in Merksem de heer Verstraelen en in Deurne de heer Geudens, en de linkerflank van uw partij, de heer De Bruyn, zeggen dat het verhaal niet opgaat. (Opmerkingen van de heer Jan Peumans)
Dat is een andere partij, dat zijn de Amadezen en daarover gaan we nu niet spreken.
De sp.a heeft op dit moment een intern conflict. De linkervleugel van die partij is op dit moment het hele Oosterweelverhaal - misschien terecht - in vraag aan het stellen, op basis van gegevens en argumenten die wij destijds, acht jaar geleden, al hebben aangehaald. Een van de argumenten die nu naar voren komen, is dat van de volksgezondheid.
Terecht zegt u, mevrouw de minister, dat we in Deurne-Noord, in Merksem, rond het Eilandje en mogelijk ook nog in Burcht, Zwijndrecht en ook in Luchtbal, misschien een probleem hebben met de volksgezondheid, dat dat probleem belangrijk is en dat we alert moeten zijn. Het siert u dat u dat als bestuursverantwoordelijke vandaag onder ogen durft te zien en op de publieke agenda durft te zetten.
Maar knoopt u er dan ook politieke consequenties aan vast, want uw statements, uw uitspraken, mogen niet vrijblijvend blijven. Als een deel van uw partij zegt het wegens de argumenten inzake volksgezondheid, het fijn stof met name, moeilijk te hebben met het hele project, doe daar dan ook iets mee! Los geen schot voor de boeg, mevrouw de minister, maar blijf consequent. Als u vreest dat de volksgezondheid in grote delen van het Antwerpse in het gedrang komt, houd er dan politiek rekening mee, neem dan uw politieke verantwoordelijkheid en schaar u achter ons en de mensen die intussen het voortschrijdend inzicht hebben verworven. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Crevits heeft het woord.
Collega's, we mogen niet alles op een hoopje gooien vandaag. Volgende week staat dit punt opnieuw geagendeerd in de commissie. Het is een beetje ontroerend dat er steeds opnieuw een paar dagen voor de bespreking in de commissie plaatsvindt, toch een schot wordt gelost waardoor het onderwerp al een week eerder aan bod komt in de plenaire vergadering. (Opmerkingen)
Mijnheer Daems, ik heb in de commissie al een paar keer gezegd dat de alternatieven voor de Oosterweelverbinding in het kader van de plan-MER, een paar jaar geleden, in 2004 en de uiteindelijke keuze werd gemaakt in 2005, heel grondig werden onderzocht. De alternatieven werden afgewogen en er werd een keuze gemaakt.
Die keuze wordt vandaag verder uitgewerkt. De beste manier om niet vooruit te raken in een dossier, is constant van mening te veranderen. Dan sta je stil en ga je zelfs achteruit. Groen! ging destijds overigens akkoord met de keuze, ik heb hier in dat verband zelfs een aantal mooie uitspraken mee. De gemaakte keuze wordt dus verder uitgewerkt en kent nu zijn beloop. We zullen het voortgangsverslag volgende week in de commissie bespreken.
De collega's die actief participeren aan de commissie Leefmilieu, weten dat het fijn stof een probleem is dat niet alleen de parlementsleden, maar ook de Vlaamse Regering zorgen baart, niet alleen wat Antwerpen betreft, maar ook voor heel Vlaanderen. In het actieplan fijn stof zijn een aantal maatregelen uitgewerkt. Dat wordt ook in de commissie Leefmilieu goed opgevolgd. Binnen dat actieplan zijn er een aantal hotspots gedetecteerd, en Antwerpen is er daar één van. Vandaag worden op een aantal plaatsen in Antwerpen de hoeveelheden fijn stof gemonitord.
Men zegt nu dat er in de regio waar de brug moet komen, ook best gemeten kan worden. Als er vandaag een probleem van fijn stof is, moeten we daar ook gaan meten. Dat lijkt mij logisch.
Maar we moeten ook rekening houden met toekomstige evoluties. Wie denkt dat er geen studies zijn gebeurd in het kader van de Oosterweelverbinding, heeft het mis. In 2004 is er al een studie gebeurd omtrent de impact van het verkeer op de omgeving. Het is overigens opvallend dat daar vandaag nog niemand een uitspraak over heeft gedaan. In 2004 waren er berekeningen over de evoluties die zich vandaag voordoen binnen het vrachtwagen- en het wagenpark.
Mijnheer Daems, u weet wellicht dat het vrachtwagenpark tegen 2013 een pak wijzigingen zal hebben ondergaan. Vrachtwagens moeten Euro IV en Euro V worden, en straks komt ook de Euro VI er aan. Men heeft ook berekend wat de impact van dat alles is, want als je spreekt over fijn stof en de lokale impact ervan, gaat dat natuurlijk over fijn stof dat veroorzaakt wordt door langsrijdende wagens of vrachtwagens.
Als we dan de prognoses tot 2013 bekijken, zien we dat 79 percent van de vrachtwagenkilometers tegen dat jaar zullen worden gereden met een Euro IV- of een Euro V-motor. Dat betekent dat in 2013 ongeveer 70 percent van de uitstoot, veroorzaakt door vrachtwagens, verdwenen zou moeten zijn. Bij de auto's zitten we met eenzelfde fenomeen: de uitstoot zal in de komende jaren drastisch dalen. Dat heeft niet alleen een impact op de lokale uitstoot van fijn stof, maar zal ook een positieve invloed hebben op de algemene achtergrondconcentraties van fijn stof.
U hebt het voortdurend over de lokale emissies, mijnheer Daems, maar u weet dat het fijnstofgehalte op een bepaalde plaats voor het overgrote deel wordt veroorzaakt door de globale achtergrondwaarden, en slechts in een beperkte mate door de lokale uitstoot op die bepaalde plaats. Ik ben daar heel duidelijk in: de gewijzigde emissies van de wagens en vrachtwagens in de komende jaren, en in het bijzonder tegen 2013, zullen daar een positieve impact op hebben.
Betekent dat nu dat we onze ogen moeten sluiten? Helemaal niet. We mogen niet vergeten dat men destijds ook heeft gekozen voor een betere doorstroming van het verkeer. U zult het met mij eens zijn dat stilstaand verkeer nog altijd veel nefaster is dan doorgaand verkeer. Die brug heeft tot doel om tot een betere doorstroming te leiden. En doorstroming leidt opnieuw tot lagere achtergrondconcentraties.
Als het project an sich fijnstofneutraal is, moet je bijgevolg tot de logische conclusie komen dat je tegen 2013, wanneer de emissies van de wagens verminderd zijn en de doorstroming verbeterd is, tot een globaal positief resultaat komt.
Ondanks de vermoedelijk goede resultaten inzake emissies zijn er drie fronten waarop zeer nauwgezet de evolutie van fijn stof en andere milieu-impact wordt gevolgd. Binnen het masterplan is er de taskforce Vergunningen. Alle betrokken actoren komen regelmatig bij elkaar om de evoluties te bekijken en na te gaan hoe de mitigerende maatregelen concreet kunnen worden uitgewerkt.
Het departement Mobiliteit en Openbare Werken en het departement Leefmilieu, Natuur en Energie werken samen om niet alleen het Oosterweelproject maar alle grote infrastructuurprojecten in Vlaanderen structureel op te volgen.
U hebt een punt wanneer u zegt dat het nuttig is om de fijnstofconcentraties overal in detail op te volgen. Indien nodig moeten de vereiste stappen worden gezet.
Mijnheer Daems, u vraagt ook wat ik vind van die schermen. De taskforce volgt dat dossier op en rapporteert daarover. U hebt wellicht ook de reportages gezien over al die maatregelen die zich nog in een embryonale fase bevinden. Ik kan daar vandaag dan ook geen uitspraken over doen. Ik wil wel benadrukken dat de keuze is gemaakt en dat de toestand van de emissies wordt opgevolgd. De flankerende mitigerende maatregelen zoals het plan-MER worden uitgewerkt en opgevolgd in het kader van de bouwvergunning.
Minister Van Brempt heeft het woord.
Na het uitgebreide antwoord van minister Crevits kan ik bijzonder kort antwoorden op de vraag van de heer Penris. Ik hoef u niet te wijzen op wat er in het plan-MER staat, meer bepaald dat het al dan niet bouwen van een brug neutraal is voor de algemene luchtkwaliteit. Dat is heel belangrijk. Dat is ook een van de redenen waarom dit tracé is gekozen.
Sinds 2005 is er heel wat bijkomende wetenschap en heeft ook de technologie vooruitgang geboekt. Bovendien is ook het project al ver gevorderd. Het wordt elke dag concreter. Er zijn al op heel wat punten aanpassingen gebeurd. Ik heb effectief een bijkomend ambitieniveau gesteld op basis van een zorg die voor velen worden gedeeld, namelijk dat niemand achteruit mag gaan bij de bouw van dat project Dat betekent dat er extra aandacht moet worden besteed aan de lokale impact.
Een groot deel van de fijnstofproblematiek is niet lokaal maar heeft te maken met industrie, mobiliteit en zaken die buiten onze grenzen gebeuren. Toch is er ook een lokale impact. Ik heb aan de BAM gevraagd om rekening te houden met die lokale impact en om na te gaan welke bijkomende maatregelen kunnen worden genomen.
Mijnheer Daems, ik heb voorgesteld dat een aantal zaken op hun merites worden beoordeeld, zoals de schermen in Nederland. Het is de bedoeling dat bepaalde buurten er niet op achteruitgaan, integendeel. Ook de schepen van Leefmilieu in Antwerpen is volop bezig met het uitwerken van een lokale fijnstofaanpak.
En tot slot, mijnheer Penris, kan ik u geruststellen, voor zover u al ongerust was. Zowel ikzelf als mijn fractie staan nog altijd met zeer veel enthousiasme achter het Masterplan Antwerpen. We zijn er ons meer dan ooit van bewust en ervan overtuigd hoe belangrijk dit is voor de stad Antwerpen. Wat ik vaak betreur, is dat ook door Groen! zo weinig erkend wordt hoe belangrijk het masterplan is voor de globale betere leefbaarheid van de stad Antwerpen en haar regio. Ik verwijs naar de projecten voor onder meer de Middenvijver, onder meer het Operaplein, dat we deze week met architect de Sola-Morales getekend hebben, onder meer Brabo I, waar steeds meer vooruitgang wordt geboekt.
Mevrouw de minister, u hebt op korte tijd heel veel informatie gegeven. Ik zal trachten te antwoorden op de hoofdlijnen. De rest zal ik sparen voor volgende dinsdag wanneer in de commissie het debat wordt gevoerd.
Ik wil beginnen met het beruchte alternatievenonderzoek. Ik vertel niets nieuws als ik zeg dat dit onderzoek op een weinig grondige manier is gebeurd. Er is een soort addendum op het milieueffectenrapport geweest, waarbij TV SAM, zeg maar de studiedochter van de nv BAM, een onderzoek heeft verricht. Dat is niet ten gronde gebeurd. We kunnen ons zelfs vragen stellen over de onafhankelijkheid.
Vrij in het begin is het tunnelalternatief bestudeerd. Dat is trouwens gebeurd op vraag van het schepencollege van Antwerpen. Technisch is het niet grondig gedaan. Het alternatief werd gewoon van de kaart geveegd omdat het toen te duur zou zijn vergeleken met het brugtracé. Mevrouw de minister, ik zou u willen vragen om nu de oefening opnieuw te maken en rekening te houden met de gestegen energieprijzen, de nieuwe technologische ontwikkelingen inzake het boren van tunnels, de forse stijging van de grondstofprijzen. Ik vind dat dit minstens een onderzoek waard is.
Dan is er de problematiek van het fijn stof. Mevrouw de minister, ik heb me vooral gebaseerd op de krantenberichten en op uw speech van vorige zondag. U hebt heel duidelijk gezegd dat u niet wilt dat dit plan fijnstofneutraal zal zijn. Er moet minder fijn stof uitgestoten worden. Dat is ook niet meer dan logisch de dag van vandaag. Acht jaar geleden viel iedereen van zijn stoel als men over fijn stof begon. Nu weet iedereen dat elk jaar 600 mensen in Vlaanderen sterven ten gevolge van fijn stof. Welnu, dat is een andere situatie. En, mijnheer Penris, op dat vlak is er inderdaad een voortschrijdend inzicht.
Mevrouw de minister, u zegt dat er voor een monitoring van het fijn stof zal worden gezorgd, dat er metingen zullen gebeuren, dat de problemen zullen worden vastgesteld en dat daaraan geremedieerd zal worden. De situatie is nog niet onomkeerbaar. Er is nog geen definitieve beslissing. Hoe mooi die brug ook is, toch denk ik dat er nog gerust gedebatteerd kan worden over de plaats waar die brug komt of waar eventueel die tunnel mag komen.
Wat de evolutie van het fijn stof betreft, zegt u terecht dat de wagens properder zullen zijn en dat de uitstoot zal verminderen. Dit zal echter alleen volstaan om de prognose van het Planbureau inzake de toenemende mobiliteit op te vangen. Er zal geen winst worden geboekt op het vlak van de vermindering van fijn stof.
Mevrouw de minister, ik heb gehoord wat ik moest horen, wat ik wilde horen. Sp.a blijft voorstander van de Oosterweelverbinding langs het voorgenomen tracé. Dat is een belangrijk politiek statement. Wat dat betreft, is er in deze regering geen onenigheid, net zomin als er onenigheid is over de luchthaven van Deurne.
Als er dus in mijn regio lokale sp.a-mandatarissen zijn die andere zaken durven beweren, dan zal ik hen met uw antwoord in de hand terechtwijzen. Ik zal dat doen bij zowel de mensen in Deurne-Noord als in Merksem. Ook uw intellectuele denktank, de heer De Bruyn, zal ik terechtwijzen en verwijzen naar de opmerkingen die u hebt gemaakt.
Vandaag hebben we, minstens in dit dossier, een zekere trouw mogen vaststellen van sp.a aan de regering. Ik heb wel gehoord dat er gisteren wat problemen waren in de commissie voor Buitenlandse Zaken. In dit dossier is dat echter niet het geval. Mevrouw Van Brempt, ik denk dat uw kiezers dat mogen weten. En ze zullen het ook weten. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Decaluwe heeft het woord.
Eerst en vooral wil ik minister Crevits voor het duidelijke en omstandige antwoord danken.
Tijdens de voorbije maanden en vooral tijdens de recentste voortgangsrapportage hebben we met betrekking tot de Oosterweelverbinding een opbod tussen rood en groen gezien. De minister van Mobiliteit heeft tijdens deze plenaire vergadering nog eens duidelijk verklaard dat ze volmondig achter de Oosterweelverbinding staat. Dit is een belangrijke verklaring. Tijdens de laatste voortgangsrapportage heeft haar fractie oppositietaal gesproken.
Mijnheer Daems, ik heb de presentatie van de maquette ook bijgewoond. Mevrouw Vogels was daar toen de meest enthousiaste politica. Ze steunde de Vlaamse Regering in de gemeenteraad. Omdat ze in de oppositie zit, is ze plots van mening veranderd. Dit is een teken van hypocrisie. Eerst is ze enthousiast en nu stapt ze naar de rechtbank. Il faut le faire. (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
Ik wil me ook even tot minister Van Brempt richten. Telkens een voortgangsrapportage in aantocht is, legt ze de week voordien sterke politieke verklaringen af. Dat is de realiteit. De week voor een voortgangsrapportage doet ze grote uitspraken. Ditmaal gaat het over het fijn stof. Ik hoop dat de minister de vergadering van komende dinsdag van de eerste tot de laatste minuut zal bijwonen. De vorige keer is ze vertrokken voor er vragen over het fijn stof werden gesteld. (Opmerkingen van minister Kathleen Van Brempt)
Ik vind dat hier niet op een goede manier aan politiek wordt gedaan. In 2004 is al een studie naar het fijn stof verricht. De minister heeft dit bevestigd. Dit is belangrijk om weten. We kunnen nu niet plots verklaren dat we een nieuwe thematiek aan het dossier willen toevoegen. Dat onderzoek is immers al verricht.
De minister heeft een aantal alternatieven naar voren geschoven. Ik denk hierbij onder meer aan de zogenaamde opslorpende schermen. De minister wil het probleem hiermee oplossen. (Opmerkingen van minister Kathleen Van Brempt)
Mevrouw de minister, u hebt dat wel gezegd. Volgende dinsdag zullen we De Morgen uitgebreid citeren. U hebt voorgesteld die schermen te plaatsen. U hebt dit ook met Nederlandse voorbeelden vergeleken. Dit betekent echter dat we de discussie met de kwaliteitskamer misschien van nul zullen moeten herbeginnen. Het plaatsen van die schermen zou het uitzicht immers volledig veranderen. Het uitzicht is een van de belangrijke elementen in de vergelijking tussen de best and final offers geweest. Indien u dergelijke uitspraken wil doen, moet u hier ook rekening mee houden.
Mevrouw de minister, we zullen hier komende dinsdag uitgebreid op ingaan. Welke procedure hebt u gevolgd? Welke concrete vraag in verband met nog uit te voeren onderzoek hebt u de BAM gesteld? Wat is de geraamde kostprijs van die studie van een onderwerp dat waarschijnlijk al eerder is onderzocht?
De heer Peumans heeft het woord.
Volgende week dinsdag is de tiende voortgangsrapportage gepland. Ik hoop dat de drie betrokken ministers van het begin tot het einde aanwezig zullen zijn. (Opmerkingen)
Mevrouw de minister, ik viseer u niet. Ik let enkel op de ontwikkelingen. Op een bepaald ogenblik was enkel minister-president Peeters, toen nog minister van Openbare Werken, aanwezig. We kunnen dit nakijken in de aanwezigheidslijsten. Ik vraag gewoon alle ministers aanwezig te zijn.
Dit verhaal doet me denken aan de discussie over het wegenvignet in Wallonië. In de kranten zijn grote artikels verschenen. Minister Crevits, die in haar functie begint te groeien, heeft me toen een duidelijk antwoord gegeven. Ik heb voor de aardigheid in de Informatheek van het Vlaams Parlement alle artikels opgevraagd die sinds maart 2008 over dit onderwerp zijn verschenen. Na het lezen van die artikels vraag ik me af waar het debat eigenlijk over gaat. Indien iedereen ervan overtuigd is dat dit in het kader van het MER al grondig is onderzocht en dat de plannen fijnstofneutraal zijn, vraag ik me af waarom nu plots commotie is ontstaan. (Opmerkingen van minister Kathleen Van Brempt)
Mevrouw de minister, ik heb dit in De Morgen gelezen. U hebt verklaard dat er nood is aan bijkomende maatregelen. Een van die maatregelen houdt in dat vrachtwagens zonder roetfilter van de Oosterweelverbinding worden geweerd. Er zullen verkeersborden komen. Wie niet over een roetfilter beschikt, zal rechtsaf, richting Liefkenshoektunnel, worden gestuurd.
Na vier of vijf jaar moet die discussie plots opnieuw worden gevoerd. Dat wijst erop dat de voorbereiding in uw ogen niet grondig is gebeurd, maar in de ogen van minister Crevits is die perfect gebeurd. Ik vraag me af wie van de twee gelijk heeft. Volgens mij is dat minister Crevits.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Crevits heeft gelijk dat de lokale bijdrage van fijn stof door verkeer minder relevant is ten opzichte van de achtergrondemissies. Het klopt dat vooral dat de emissies van industrie en huishoudens de totale luchtkwaliteit bepalen. Door de aanleg van de Oosterweelverbinding en een verandering in de verkeersstromen, is het niet uitgesloten dat de plaats waar de piekmomenten zich voordoen, zich verlegt. Het is niet uitgesloten dat er door de Oosterweelverbinding lokale verschuivingen zullen plaatsvinden ten nadele van de luchtkwaliteit op bepaalde plaatsen in Antwerpen. De heer Daems heeft ze aangehaald. We hebben nood aan maatregelen op het niveau van de Oosterweelverbinding, maar voornamelijk op regionaal niveau. We moeten maatregelen nemen om de achtergrondemissies te beperken in Antwerpen. Er zijn regionale actieplannen fijn stof voor de hotspotzones zoals de Gentse Kanaalzone, Roeselare en Ruisbroek. Wat gaat u doen aan de hotspotzone Antwerpen? Welke maatregelen zult u nemen om ervoor te zorgen dat de achtergrondemissies in Antwerpen dalen zodat de bindende Europese normen inzake luchtkwaliteit overal en altijd worden gerespecteerd?
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik wil even reageren op wat de heer Decaluwe zegt. Ik heb destijds als schepen van Verkeer en Ruimtelijke Ordening het masterplan in Antwerpen mee onderhandeld tot een evenwichtig geheel: met een verlening van tramsporen en openbaar vervoer, een groene singel, aanpassingen aan het Albertkanaal en het sluiten van de ring, de zogenaamde Oosterweelverbinding. Het college heeft toen duidelijk aandacht gevraagd voor de esthetiek, vandaar de kwaliteitskamer. Ik vond het resultaat van de maquette qua uitzicht en esthetiek inderdaad mooi. Ik daag u uit om één citaat van mij te zoeken waarin ik heb gezegd dat ik het ook goed vond om dit te bouwen op het tracé zoals het nu voorligt. Daar gaat het om. Het gaat over dit tracé. (Opmerkingen van de heer Eric Van Rompuy)
Binnen de Vlaamse Regering was het tracé toen nog niet bepaald. (Opmerkingen)
Toen is alleen het RUP goedgekeurd, dat een aantal tracés openliet. Uiteindelijk is er gekozen voor dit tracé, dat voor mij absoluut onaanvaardbaar is. Ik hoop dat u ook de moed hebt om op het terrein te komen zien wat dit tracé voor heel veel wijken in Antwerpen betekent. Ik hoop dat u ook de moed hebt om in te zien dat dit mijn stad voor de komende 100 jaar op een zeer negatieve manier zal doen evolueren. Zoals de heer Daems heeft gezegd, is er een alternatief. Het is niet te laat. Heb de moed om die alternatieven te onderzoeken in het belang van de leefbaarheid van mijn stad en in het belang van de gezondheid van de mensen die er wonen.
Ik heb liever nu wat meer tijd te verliezen, ik heb liever nu wat meer geld op tafel te leggen voor een goede Oosterweelverbinding, dan morgen de facturen te moeten betalen van alle kinderen die in het ziekenhuis liggen met longwegeninfecties. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
Er blijft een misverstand bestaan dat de heer Vandenbroucke nog eens goed in de verf heeft gezet. Hij gaat ervan uit dat auto's altijd verantwoordelijk zijn voor een lokale uitstoot van fijn stof en dat de industrie verantwoordelijk is voor de achtergrondconcentraties. Dat is compleet verkeerd. Lokale uitstoot van fijn stof wordt veroorzaakt door bijvoorbeeld een bedrijf dat een overslag doet en waarbij een beetje stof opwarrelt of door een auto die passeert. Dat is de lokale impact en die is beperkt. De achtergrondconcentraties vormen het floue geheel. Die komen dus ook van de uitstoot van transport. De auto's zullen in de komende jaren een pak minder fijn stof uitstoten. Dat moet net zorgen voor een daling van de achtergrondconcentraties.
Dus zelfs als er lokaal een stijging zou ontstaan maar de achtergrondconcentratie daalt, dan wordt het project niet alleen maar neutraal maar beter.
Ten tweede, mijnheer Vandenbroucke, sleurt u er meteen het hele hotspotplan voor Antwerpen bij. Ik zag dat de heer Martens ook al zat te gniffelen. Het is misschien nuttig om de vraag om uitleg van de heer Martens erop na te lezen die in de commissie Leefmilieu is gesteld. Dan kent u meteen de juiste stand van zaken van dat plan.
Ik begrijp niet wat het probleem is als er bijkomende ambities worden vooropgesteld in het dossier van de Oosterweelverbinding. Wat gaandeweg zeer nefast is en zeer erg voor de mensen die er wonen, is dat werd gezegd dat het globaal gesproken om een fijnstofneutraal gegeven gaat, maar misschien niet voor alle wijken. Het gaat dan om een zogenaamde collateral damage. Dat kan voor mij niet. Het gaat om een bijkomend ambitieus gegeven. Ik heb aan de BAM gevraagd om te onderzoeken of er geen bijkomende maatregelen nodig zijn. Alle wetenschappelijke input zal nodig zijn om de impact te bepalen. De eerste stap die moet gezet worden, is het fijn stof in die buurten te meten.
Minister Crevits heeft zonet gezegd dat er in deze wijken gemeten zal worden om na te gaan wat precies de situatie vandaag is en hoe men ervoor gaat zorgen dat die situatie, als de Oosterweelverbinding er komt, daardoor niet verslechtert. Daar ben ik blij om.
Uiteraard moet het de ambitie zijn om de fijnstofproblematiek in Antwerpen en ook in de rest van Vlaanderen, grondig aan te pakken en te verbeteren.
Tot slot, het volgende punt nog. Ik was eigenlijk van plan er nooit meer op terug te komen, maar omdat de heer Decaluwe het aanhaalt, doe ik het toch. Als ik mij in een commissie laat vervangen - zelf vervang ik ook andere ministers - omdat ik om een bepaalde reden niet aanwezig kan zijn, dan zijn er andere ministers die u met evenveel verve kunnen vervangen. Dat kan gebeuren. Ik heb mij daarvoor niet te verantwoorden.
Natuurlijk moet men ambitieus zijn. Het is in deze tijd onaanvaardbaar om boven een stedelijk gebied een brug te bouwen waarvan de conclusie van de MER is - voorlopig laat ik in het midden of de studie al dan niet gelijk heeft - dat we op het vlak van het fijn stof neutraal werken. We hebben meetpunten in Antwerpen, mevrouw de minister. We hebben er vijf in Antwerpen Rechteroever en een op Linkeroever. Op alle vijf punten in Antwerpen wordt vandaag een overschrijding van de fijnstofconcentratie gemeten. U mag bijkomend meten, maar dat gaat het probleem niet oplossen.
Soms is goed bestuur verantwoordelijkheid opnemen en voortgaan, zelfs met forse tegenwind. Maar soms is goed bestuur de politieke moed hebben om stil te staan, achterom te kijken en te zien wat er gebeurt, eventueel zelfs opnieuw durven te twijfelen. Ik zal het de volgende dinsdag opnieuw herhalen. Ik vind dat het alternatief van een noordelijk tracé, vooral het ondergrondse tracé, op zijn minst een onderzoek waard is alvorens stappen voorwaarts worden gezet.
Ik heb van de regering gehoord wat ik moest horen. De hele regeringsploeg blijft vasthouden aan de Lange Wapper en het huidige Oosterweeltraçé. Ik neem er akte van. Het siert mevrouw Van Brempt dat ze de politieke moed ervoor opbrengt.
Wat Groen! betreft, wil ik van de heer Daems nog wel geloven dat hij gaandeweg een voortschrijdend inzicht heeft verworven. Van mevrouw Vogels geloof ik dat niet. In Antwerpen wordt met haar soms gelachen en soms minder gelachen. Met de plastuit, de boemboem en de blabla konden we nog lachen, met de vuilniszakken lachten we al heel wat minder. Van haar houding inzake de Lange Wapper zegt de Antwerpenaar nu - en ik ga een Antwerps woord gebruiken, u weet wat dat betekent -: "Mevrouw Vogels is een wikkelwaai."
Het incident is gesloten.