Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het recente voornemen van Waals minister Daerden om alsnog eenzijdig een wegenvignet in te voeren
Verslag
De heer Penris heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega's, mijnheer Daerden heeft het weer gedaan. Als ik de tel kan bijhouden, is dat de vierde keer deze legislatuur. Hij heeft aangekondigd dat hij een wegenvignet op het Waalse grondgebied gaat invoeren.
Het is een heel simpel wegenvignet, een papieren wegenvignet. Op zich is daar niets op tegen. Mijnheer de minister-president, als ik het regeerakkoord lees, meen ik te mogen vaststellen dat ook uw meerderheid voorstander was van een of andere vorm van een wegenvignet, gecompliceerd of eenvoudig.
Mijnheer Daerden heeft er deze keer aan toegevoegd dat hij het desnoods eenzijdig doet. In het verleden was hij iets bescheidener en ging hij nog overleggen, eerst met zijn eigen regering, neem ik aan, die, als het erop aankwam, ook iets bescheidener was en nog altijd de formule van de Bundestreue handhaafde.
In onze Grondwet staat ingeschreven dat men regionaal bepaalde fiscale maatregelen kan nemen met betrekking tot het gebruik van de wegeninfrastructuur, maar dat het in overleg moet gebeuren met de andere overheden in dit land. Dat was de reden waarom Wallonië de voorbije drie jaar niet eenzijdig een maatregel heeft genomen.
Moeten we mijnheer Daerden ongelijk geven? Ik denk het niet. Mijnheer Daerden werd op de vingers getikt door het Rekenhof, dat heeft vastgesteld dat het wegennet in Wallonië er enorm belabberd aan toe is. Dat heeft hem op een zondagmorgen wakker geschud. Hij heeft dan verklaringen afgelegd in de Waalse pers, vooral op televisie. Hij moest toegeven dat er iets aan de hand is met het wegennet, maar hij wil eraan werken. Maar om dat te doen heeft hij centen nodig en die heeft hij niet. Hij wou die centen vinden via de inkomsten uit de invoering van het wegenvignet.
Dus ik heb het gedaan, eigenlijk.
Dat zegt de heer Daerden inderdaad met zoveel woorden. Mijnheer de minister-president, niet alleen u hebt het gedaan, wij allemaal hebben het gedaan. De Vlamingen liggen dwars, maar ze zouden niet moeten dwarsliggen, want ook zij zijn voorstander van de invoering van een belasting van ons wegennet, met name een wegenvignet, dat in het regeerakkoord stond, maar daar stapt men nu vanaf.
Nu hebben we die eenzijdige verklaring van minister Daerden, die ons uiteraard doet bibberen van de schrik, mevrouw Berx. Hoe gaan we daarmee om? Op 17 januari wordt over dit onderwerp op Beneluxniveau overlegd. Het is gepast dat we weten met welke argumenten en standpunten de Vlaamse Regering naar dat overleg zal gaan. Zult u vasthouden aan uw oorspronkelijke regeerverklaring en zult u alsnog een wegenvignet op een simpele of gesofisticeerde manier invoeren? Zult u dat niet doen? Zult u, zoals uw voorganger, de heer Leterme, heeft beloofd in Nederland, op een meer beschaafde manier de dingen organiseren en gaat u over tot de invoering van een systeem van rekeningrijden? Of zult u de piste van de heer Daerden volgen? We zouden het graag weten. De tijd dringt. Er is een politiek signaal vanuit Wallonië gegeven, wat ons niet moet doen bibberen, maar waar we toch rekening mee mogen houden. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Peumans heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, de heer Penris heeft het probleem goed gesitueerd. Minister Daerden, waar ik overigens een zekere sympathie voor heb, kan onverwachts uit de hoek komen en stellingen poneren waarvan hij heel goed beseft wat hij zegt. Aan het wegenvignet hebben we in de commissie voor Openbare Werken heel veel tijd en energie besteed. We hebben er trouwens laatst naar aanleiding van een vraag van de heer Glorieux nog eens een klein debat over gevoerd. Het Rekenhof heeft gezegd dat het Waalse wegennet er op een aantal plaatsen slecht bijligt. Dat is inderdaad zo, maar het mag ook eens gezegd worden dat de Walen door een systeem van alternatieve financiering het voorbeeld hebben gegeven door het in orde brengen van een aantal autosnelwegen, bijvoorbeeld de E25 Namen-Luxemburg. Op een alternatieve wijze is een stuk van het wegennet in orde gebracht. Daar rijden ontzettend veel Nederlanders met een caravan en veel vrachtwagens over, die Vlaanderen en Wallonië gebruiken als transitland. We kunnen de vraag stellen welke maatregelen men op korte termijn kan nemen om te komen tot bijkomende financiële middelen.
Het wegenvignet is uitgesteld. Wat ons bijzonder interesseert is het volgende. Op 17 januari zult u uw Beneluxcollega's ontmoeten. We hebben het er in de commissie al over gehad. De Nederlandse minister Eurlings heeft een heel duidelijk standpunt ingenomen. Hij wil gaan naar een slimme kilometerheffing, eerst voor vrachtwagens en dan voor auto's. De vraag is of dat proces zal worden versneld. Dat is wat minister Daerden vraagt. Ik denk niet dat monsieur Daerden zal overgaan tot het eenzijdig invoeren van het wegenvignet. Hij heeft wel een punt: tot nu toe hebben we 3 tot 4 jaar verloren en we hadden nu al kunnen beginnen met het invoeren van een of ander systeem. In het buitenland worden systemen overigens op een heel goede manier toegepast. De slimme kilometerheffing wordt bijvoorbeeld in Duitsland al voor vrachtwagens toegepast. We hebben niet veel studie meer nodig. De politieke besluitvorming moet nu snel gebeuren, ook rekening houdende met een aantal ecologische aspecten.
Mijnheer de minister-president, we zijn benieuwd of u naar aanleiding van de brief die minister Daerden u heeft gestuurd op 25 november, al op voorhand hebt overlegd met minister Daerden zoals was afgesproken. Volgens hem heeft dat overleg nog niet plaatsgevonden. Zal dat nog gebeuren voor het overleg in Beneluxverband plaats heeft?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte leden, zeker de leden van de commissie voor Openbare Werken hebben heel de geschiedenis van zeer nabij gevolgd. We hebben op een bepaald moment een wegenvignet naar voren geschoven. Mijnheer Penris, u moet volledig zijn: in het regeerakkoord staat dat het voor de ingezetenen geen bijkomende belasting mag betekenen. We kregen van Europa niet direct een afdoend antwoord.
De Vlaamse Regering heeft dan op 27 oktober besloten de weg te volgen van dat systeem van de slimme kilometerheffing, van rekeningrijden of hoe men het ook wil noemen. Dat is ook in de commissie aan bod gekomen. We wilden ervoor zorgen dat er geen sprake zou zijn van een systeem los van Nederland en andere landen. Met de ervaring die we met dat vignet hebben gehad, wilden we maximaal overleg plegen met Nederland en Luxemburg, maar natuurlijk ook met onze Waalse en Brusselse collega's. We hebben die beslissing van de Vlaamse Regering ook overgemaakt aan al die collega's.
Mijnheer Peumans, u verwees naar de bijeenkomst van 17 januari. Dat stond mogelijk wat misleidend in een krant. Het gaat niet over een ministerieel overleg, maar over een ambtelijk overleg van de experts, ook de Vlaamse. Het is de bedoeling heel nauwkeurig de problematiek van de vrachtwagens, het rekeningrijden en dergelijke, en de mogelijkheden en modaliteiten om dat in te voeren, te bespreken. We hebben aan onze collega's van de andere regeringen gevraagd dat er ter zake voorafgaandelijk overleg zou worden georganiseerd. Dat gebeurt op 16 januari. We willen immers een zo gelijkvormig mogelijk Belgisch standpunt formuleren. Dat lijkt me een goede methode. Mijnheer Peumans, ik begrijp uw bezorgdheid. Die hebt u vroeger al geuit. Ook de heer Penris uitte die. We kunnen natuurlijk niet treuzelen. U zegt dat er al een aantal jaren onvoldoende vooruitgang wordt geboekt in dit dossier. We laten dit niet aanslepen. Er is sprake van drie vergaderingen ter zake, twee vorig jaar en een op 15 januari, waarbij met de technici en experts wordt beraadslaagd over alle praktische modaliteiten die we hier in Vlaanderen moeten bekijken. We hebben dus niet stilgezeten. Er is al een hele weg afgelegd.
Op 16 januari wordt dus overleg gepleegd met minister Daerden en ook met de Brusselse collega's. Ik ga ervan uit dat we met een gemeenschappelijk standpunt naar dat Benelux-overleg zullen kunnen gaan. Dat is dus een ambtelijk overleg. Het zijn de mensen van de administratie Financiën en Begroting die dat sturen. Na die vergadering van 17 januari zullen we heel snel afronden en heel duidelijk beslissen over de volgende stappen die we gemeenschappelijk zullen zetten.
Ik wil wel onderstrepen dat sommigen dit als heel gemakkelijk voorstellen. Zo'n vignetje, waar wacht u op? Met onze ervaring van de discussie die we hebben gehad, weten we heel goed wat een realistische timing is om dit mogelijk in te voeren. In Nederland heeft men daar al heel wat discussies over gehad. Nu stelt men daar dat dit in 2011 zal worden ingevoerd. Net zoals u kijk ik uit naar de resultaten en conclusies van die vergadering van 17 januari. Dan moeten we bekijken hoe we dit, hopelijk gemeenschappelijk in Benelux-verband, kunnen invoeren. Als dat sneller kan, dan zal dat sneller gebeuren. Ik wil echter voorkomen dat ik hier wordt geconfronteerd met een deadline die ik mezelf heb opgelegd. We moeten dit zeer realistisch en pragmatisch invoeren. De bottomline is dat het onderhoud van de wegen essentieel is, in Wallonië, maar ook in Vlaanderen. Het Europese principe dat de gebruiker betaalt, is eveneens heel belangrijk met betrekking tot de infrastructuur. U hebt zelf verwezen naar de tolheffing in Duitsland, naar de Maut. We moeten dat invoeren in Vlaanderen, en dan liefst in Benelux-verband. Mijnheer Penris, ik ga ervan uit dat we daarbij onze logistieke concurrentiepositie goed in de gaten houden. Ik hoop dat u daar ook uitermate gevoelig voor bent. De beslissing van de Vlaamse Regering om een systeem in te voeren, ook voor de vrachtwagens, mag onze logistieke bedrijven niet benadelen ten opzichte van andere.
Als, ten slotte, Wallonië beslist dat alleen in te voeren voor zijn vrachtwagens of ingezetenen, dan kan ik dat niet tegenhouden. Ook wat dat betreft, is er autonomie. Het lijkt me echter beter dat we dit op Benelux-niveau invoeren. Dat lijkt me de juiste aanpak voor de diverse overheden en voor diegenen die dat moeten betalen. In eerste instantie zijn dat de vrachtwagens, waarna dat nadien mogelijk wordt uitgebreid.
Mijnheer de minister, u hebt een aantal zaken in het juiste perspectief geplaatst.
Een, u bent nog eens teruggekomen op uw ambitie om Vlaanderen als distributieland te behouden. Dat betekent dat we de transportsector in onze regio niet extra mogen belasten. Wat we wel mogen doen, is het belasten van de buitenlandse gebruikers, de transitgebruikers, die geen enkele meerwaarde hebben voor onze lokale economie. Ik meende ook dat dat destijds de filosofie was van uw regeerakkoord. Het was een van de onderdelen waarover wij enthousiast konden zijn. We hebben het een beetje betreurd dat u dat onderdeel hebt laten varen.
Twee, als u een wegenvignet of een bijkomende belasting op het gebruik van de wegen invoert, moet u er natuurlijk voor zorgen dat die voor uw eigen ingezetenen kostenneutraal blijft. Buitenlandse gebruikers zullen moeten betalen. We kunnen extra inkomsten genereren. De eigen ingezetenen en zeker de eigen transportsector mogen niet extra belast worden. Ik denk dat we, wat dat betreft, op dezelfde golflengte zitten.
Drie, ik wil even in herinnering brengen wat Luc Van der Kelen afgelopen maandag over dit onderwerp in De Nieuwe Gazet schreef. Hij schreef dat het niet is omdat men extra middelen krijgt, dat het wegennet per definitie ook beter onderhouden zal worden. De overheid, de administratie, heeft ook een verantwoordelijkheid en moet ervoor zorgen dat de aanbestedingsprocedures correct verlopen, dat de werkzaamheden aan de wegen correct worden opgevolgd en dergelijke. Het is niet door het genereren van extra inkomsten dat het wegennet per definitie beter zal worden. De politieke wereld heeft ter zake een grote verantwoordelijkheid en ik denk dat Vlaanderen die iets beter opneemt dan Wallonië, al was het maar omdat het Rekenhof ons nog geen negatieve signalen heeft gestuurd.
Ten slotte, mijnheer de minister-president, ik denk dat u en ik op dezelfde golflengte blijven zitten. Ik twijfel alleen een beetje aan het succes - ik moet kritisch en sceptisch zijn - van het overleg van 16 januari aanstaande. Ik vrees een beetje dat Wallonië, dat misschien de onafhankelijkheidsdynamiek heeft ontdekt, minder geneigd zal zijn om in Vlaanderen in overleg te blijven over dit punt, maar ook over andere dossiers. U zult dus op een andere manier constructief moeten worden, maar ik twijfel er niet aan dat u daarin zult slagen.
Mijnheer de minister-president, in dit dossier heb ik één grote bezorgdheid. Ik zal misschien een beetje herhalen wat ik in de commissie heb gezegd, maar ik denk dat Nederland zijn keuze al heeft gemaakt. Volgens de laatste stand van zaken komt er in Nederland in 2011 een kilometerheffing voor vrachtwagens en wordt vóór 2015 een kilometerheffing voor auto's ingevoerd. De mededelingen van minister Eurlings aan de Tweede Kamer zijn op dat vlak heel duidelijk. Ik kom hier altijd met de Nederlanders op de proppen, maar ik denk dat ze ons in snelheid gepakt hebben. Nederland is al heel lang bezig met deze discussie over tolheffing, over slimme kilometerheffing enzovoort. Uit de huidige stand van zaken van de Tweede Kamer blijkt dat ze vertrokken zijn en er niet meer op terugkomen. Ik denk dat dat het referentiekader zal worden voor wat zowel Wallonië, Vlaanderen, Brussel - een beetje in ondergeschikte orde natuurlijk - als Luxemburg zullen moeten doen. Ook de effecten in Frankrijk en Duitsland mogen we niet vergeten. Ik herhaal dat ik denk dat Nederland in deze de referentie zal vormen.
De heer Decaluwe heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, over dit onderwerp werd al ongelooflijk veel gepubliceerd in de plenaire vergadering en in de commissie. Als we even de grond van de zaak bekijken, de uitspraak van de heer Daerden, dan moeten we natuurlijk toegeven dat hij in feite gelijk heeft.
Gedane zaken nemen natuurlijk geen keer. Ondertussen werd er al veel gedebatteerd en werd beslist om samen te werken met de Nederlanders in Benelux-verband. Sindsdien is er al drie, vier jaar lang niets gebeurd.
Ik heb destijds het voorstel gedaan een papieren vignetje in te voeren in combinatie met de hervorming van de verkeersbelasting. Dat zou het moeten worden om het neutraal te houden. Door omstandigheden verliezen we intussen ongeveer 80 miljoen euro per jaar van de buitenlanders. Goed, een punt is een punt.
De heer Peumans heeft het al naar voren gebracht: wij hebben geluisterd naar de Nederlanders, ik vind dat zij nu naar ons moeten luisteren. Uit de stukken van de Tweede Kamer blijkt dat zij beslist hebben in 2011 te starten met hun systeem volgens hun principes. Wij zullen moeten kiezen of we meedoen of niet.
Na het overleg tussen de ministers-presidenten en het debat hier, werd afgesproken dat we in Benelux-verband zouden handelen. Kunt u garanderen dat we op 17 januari of later samen met de Nederlanders, de Luxemburgers en alle Belgische niveaus tot een uniform systeem komen? Over een termijn spreek ik me niet uit. Zal iedereen de kans krijgen om daar mee over te debatteren? Het lijkt wel alsof de Nederlandse Tweede Kamer al beslist heeft. Als de Nederlanders soloslim willen spelen, moeten wij misschien ook maar eens dwars liggen, hier in Vlaanderen.
De heer Van Aperen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, ik zeg al vanaf 2005, toen er hierover voor het eerst sprake was, dat we in Benelux-verband moeten werken. Vlaanderen is op zich veel te klein. U hebt in uw betoog gezegd dat u op 16 januari gaat overleggen met de gewesten.
Als Wallonië beslist van een vignet in te voeren, dan kunnen wij dat niet tegenhouden. Dat is volgens mij niet helemaal correct. Wat u niet kunt tegenhouden, is dat men voor vrachtwagens en personenwagens van minder dan 12 ton een vignet invoert. Wat de zwaardere vrachtwagens betreft, die onderworpen zijn aan het eurovignet waar noch Vlaanderen, noch Wallonië, noch Brussel, maar enkel de federale overheid betrokken partij is, kan alleen de federale overheid optreden. De federale staat heeft in 1994 een overeenkomst gesloten over het eurovignet. Zij alleen kan dat akkoord opzeggen. Pas als zij dat doet, kan er een nieuwe belasting komen. We kunnen geen slimme kilometerheffing invoeren en tegelijk het eurovignet behouden.
Ik vind het vooral jammer dat men voor de personenwagens twee, drie jaar achterophinkt. We hebben heel wat fiscale middelen laten liggen waarmee we het Vlaamse wegennet hadden kunnen onderhouden, wat trouwens echt nodig is. Ik hoop dat we na 17 januari in de commissie kunnen voort praten. Ik zou trouwens graag weten over welke commissie het gaat. Minister Van Brempt heeft dit naar voren gebracht, maar het is ook gelinkt aan Financiën.
De heer Glorieux heeft het woord.
Het is hier al gezegd dat er intussen al veel tijd verloren is gegaan. Dat klopt natuurlijk. Dat is niet omdat het wegenvignet niet is ingevoerd, maar wel omdat men niet onmiddellijk de piste van de slimmekilometerheffing heeft gekozen. Men heeft twee jaar geleden de kans laten voorbijgaan om een voorstel van resolutie goed te keuren. Anders hadden we samen met Nederland al die voorbereidingen kunnen treffen.
Ondertussen heeft de regering beslist om die piste te volgen. Dat is een goede en wijze beslissing. In het post-Kyotokader zijn alle specialisten het erover eens dat een dergelijke ecologisch gemoduleerde kilometerheffing zowel vanuit sociaal-ecologisch als vanuit economisch oogpunt een van de beste en meest relevante instrumenten is om het beleid vorm te geven.
We roepen daarom op om geen achterhoedegevechten meer te leveren, zoals minister Daerden op dit ogenblik doet. We roepen op om samen met Nederland, liefst in Beneluxverband, tegen 2011 te streven naar de invoering van de ecologisch gemoduleerde slimme kilometerheffing, in eerste instantie voor vrachtwagens en nadien uitgebreid naar personenwagens.
We moeten het overleg van 16 en 17 januari afwachten. Ik ben er gerust in dat Brussel volledig op onze lijn zit. We zullen zien wat minister Daerden met de steun van de hele Waalse Regering daar inbrengt. Als u zegt dat minister Daerden gelijk heeft, ga ik ervan uit dat u bedoelt dat het transitverkeer mee betaalt voor het gebruik van Waalse en Vlaamse wegen.
Ik heb de laatste jaren wat onderhandeld met de Nederlanders. Ik heb er wat ervaring mee. Ik maak me weinig zorgen dat de Nederlanders ons zouden overtroeven en wij ons volledig ondergeschikt zouden moeten maken. Stel u voor wat de effecten zouden zijn op de dynamiek die de Nederlanders beogen, als ze sneller zouden gaan dan wij. Vlaanderen, Wallonië, Brussel, Nederland en Luxemburg hebben er alle belang bij dat een en ander gemeenschappelijk wordt ingevoerd. Dat is evident. Wij zullen onze inbreng doen. Na de vergadering van 16 en 17 januari kunnen we hier verder discussiëren.
Mijnheer Van Aperen, u vroeg aan wie de parlementsleden de vragen moeten stellen. In zulke belangrijke dossiers zijn meerdere ministers bevoegd. Dat zijn minister Van Mechelen, minister Crevits en minister Van Brempt. De Vlaamse Regering heeft beslist dat ik als minister-president het overleg zou opstarten met de Nederlandse, Waalse en Brusselse collega's. Het parlement beslist natuurlijk waar het het best besproken wordt. Ik probeer een coördinerende rol te spelen, aangezien drie collega's zich over dit dossier ontfermen.
Ik denk dat we de minister-president in deze kwestie best even volgen en dus wachten tot na 17 januari. In de commissie voor Openbare Werken kunnen we dan meerdere ministers uitnodigen om te antwoorden op onze vragen. Zo doen we het ook voor het BAM-dossier. Ik zou ook minister Van Mechelen uitnodigen voor een volledig overzicht.
We moeten het debat met spoed voortzetten. Minister Daerden heeft toch wel één punt: elke dag die we laten schieten, is een verloren dag. In zoverre heeft die man toch een nuchtere kijk op de dingen gehad. (Gelach)
Ik sluit me aan bij de heer Penris. Ik hoop dat we snel de nodige informatie krijgen in de commissie voor Openbare Werken. Ik zie het toch een beetje met een bang hart tegemoet. Mijnheer de minister-president, ik ken de Nederlanders ook al heel lang, maar ik heb toch andere ervaringen met hen.
We zullen die ervaringen delen.
Het incident is gesloten.