Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, het debat is geopend.
De heer Dewinter heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, De Telegraaf, de grootste krant van Nederland, heeft enkele dagen geleden boven een artikel over de Belgische politieke crisis de kop "België, het lachertje van Europa" geplaatst. De Telegraaf heeft gelijk, maar er is natuurlijk meer aan de hand. Niet alleen maakt België zich hopeloos belachelijk, tegelijkertijd wordt elke dag opnieuw het bewijs geleverd dat het Belgische overlegmodel niet meer werkt. Het federale België is failliet, en in een vertwijfelde poging om België van de ondergang te redden, heeft de koning 'action man' Verhofstadt met een informatieopdracht belast. De heer Leterme wordt door de heer Verhofstadt vervangen. Het is maar de vraag of de remedie zoveel beter is dan de kwaal. Nu de politieke crisis in een politieke chaos is omgeslagen, kunnen en mogen het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering niet werkloos langs de zijlijn blijven toekijken.
Eerst en vooral moet de koninklijke staatsgreep, waarbij twee dagen geleden een blijkbaar de steun van de CD&V en de N-VA genietende politieke junta is geïnstalleerd, ons als democraten zorgen baren. Ten tweede moeten we ons hier, in het Vlaams Parlement, de vraag stellen wat er van het Vlaams uitgangspunt voor een eventuele staatshervorming, de resoluties van maart 1999, na zes maanden gepalaver feitelijk nog overblijft. Ten derde moeten we als Vlaams Parlement vraagtekens durven plaatsen bij de zogenaamde conventie die achtereenvolgens de heer Leterme en de heer Verhofstadt naar voren hebben geschoven om tot een zogenaamd grondige staatshervorming te komen.
De machtsovername door de heer Verhofstadt in opdracht van de monarchie verontrust mij. Blijkbaar misbruikt de koning de politieke crisis om ondemocratische methodes in de praktijk te brengen en aldus de eigen belangen veilig te stellen. Ik ben overigens niet de enige die er zo over denkt. Op de voorpagina van De Morgen verklaren de heer Van Den Driessche, een kopstuk van CD&V, en enkele andere leden van die partij het volgende: "Verhofstadt krijgt van de koning carte blanche om Paars verder te zetten alsof er nooit verkiezingen zijn geweest. Waarom zouden we dan nog elke vier jaar naar de stembus trekken? Albert II handelt vanuit een louter Franstalige reflex."
Niet alleen wordt de democratie in ons land op een hellend vlak geplaatst, maar tevens biedt koninklijk depanneur Guy Verhofstadt weinig garanties voor de realisatie van een grondige staatshervorming op basis van onze Vlaamse resoluties. Niettemin stellen we vast dat CD&V en N-VA slaafs de koninklijke bevelen opvolgen en bereid zijn om samen te werken met Verhofstadt. Dat is de man waarvan Yves Leterme nauwelijks een half jaar geleden nog uitriep: "Wie gelooft die man nog?"
Inderdaad: wie gelooft Guy Verhofstadt nog als het gaat over communautaire aangelegenheden? Hij is de man die als premier in mei 2005, naar aanleiding van de eerste BHV-crisis de faciliteitengemeenten wou opofferen en de uitbreiding van Brussel realiseren. Hij is de man die als premier de costa en daarna het forum opstartte en daarna liet doodbloeden en zo de meest bescheiden poging tot staatshervorming op de lange baan schoof. Hij is ook de premier die Vlaanderen het Lambermontakkoord opsolferde en zich daarna te buiten ging aan het trieste opbod van Belgisch patriottisme en zelf pleitte voor de oprichting van een federale kieskring en het laten samenvallen van Vlaamse en federale verkiezingen. Inderdaad, dames en heren van CD&V en N-VA: wie gelooft deze man nog? Wie gelooft informateur Verhofstadt nog als het gaat over communautaire kwesties?
Het Vlaams Parlement moet krachtdadig het idee van een conventie - in feite een zoveelste doofpotcommissie - afwijzen. Wat heeft het voor zin om lange menu's voor een of andere conventie uit te schrijven als we nu al weten dat verschillende Franstalige partijen die aan de conventie zullen deelnemen, in de praktijk hun veto zullen stellen? Volledige Vlaamse bevoegdheden voor gezondheidszorg en gezinsbeleid, fiscale en financiële autonomie, een volledige constitutieve autonomie, de overheveling van de spoorinfrastructuur en de exploitatie ervan, een objectieve en doorzichtige solidariteit met de deelstaten en homogene bevoegdheidspakketten: dat staat er in de Vlaamse resoluties van 3 maart 1999. We kunnen daarnaar fluiten.
Hoogstens zal Vlaanderen wat kruimels - volgens CD&V-kringen borrelnootjes - worden toegegooid. Maar meer zit er zeker niet in. Mag ik trouwens wijzen op wat er stond in het fameuze menu vervat in de nota van Leterme van maandag 26 november 2007? Tegen dat menu zei mevrouw Milquet voor een keer niet "non"; ze was zelfs bijzonder enthousiast. In dat menu was geen sprake van een eigen gezinsbeleid met een eigen kinderbijslagregeling, een splitsing van de gezondheidszorg of een Vlaamse vennootschapsbelasting, laat staan van Vlaamse fiscale en financiële autonomie of van een volledige constitutieve autonomie.
Ondertussen rolt de gewezen minister-president de spierballen en schuift hij de zwartepiet door naar Milquet en het cdH. Ik kan niet ontkennen dat het juist is als men zegt dat men niets heeft toegegeven. U hebt niets toegegeven, maar u hebt na zes maanden onderhandelen ook helemaal niets gerealiseerd. (Opmerking van de heer Jan Peumans)
Wij hebben altijd gesteld dat een onderhandelde oplossing niet kan als men onze eisen ernstig neemt. Wallonië zal die nooit aanvaarden. Een half jaar later krijgen we gelijk.
Een onderhandelde oplossing met Wallonië op basis van de Vlaamse resoluties van maart 1999 wordt niets. Let op mijn woorden, schrijf het op uw buik, N-VA en CD&V, via consensus, via onderhandelingen wordt het niets en zal het nooit iets worden. (Applaus)
Alleen onze oplossing telt en ze bestaat in het afleggen van een eenzijdige autonomieverklaring.
De heer Peumans heeft het woord.
Ik heb hier maar één woord voor. U bekent zich tot de verrottingsstrategie. Die strategie wilt u graag toepassen.
We hebben dit in september gedaan. We doen het nu opnieuw. Als het van Leterme en co. afhangt, zullen we het in maart of april misschien opnieuw doen.
De heer Van Dijck heeft het woord.
U zegt dat onze strategie tot niets leidt en dat het een moeizaam proces is. Dat laatste klopt. Uw strategie van alles of niets heeft tot op heden evenmin tot veel geleid.
Ik spreek in zeer gematigde bewoordingen. Ik ben een voorstander van de Vlaamse onafhankelijkheid. Dat is algemeen geweten en onze strategie is bekend. Waarvan u een voorstander bent, weet ik niet. Ik heb uw voorzitter dit weekend in 'De zevende dag' horen verklaren dat hij absoluut geen voorstander is van het einde van België. Integendeel, hij zou alles doen om België bijeen te houden. Ik neem daar kennis van. Wij zeggen waarvoor wij staan, en dat is de Vlaamse onafhankelijkheid, niks meer en niks minder. (Applaus)
Het is een feit dat men ons altijd al heeft uitgelachen en gesteld heeft dat het Vlaams Belang dromers zijn die aan de kant staan en in de praktijk niet in staat zijn om iets te realiseren.
Wel, u bent dat evenmin na zes maanden van onderhandelen. Integendeel, u laat het hele verhaal nu recupereren door Verhofstadt en u weet wat hij ervan zal bakken. Dat heeft hij bewezen als premier tijdens twee legislaturen. Als het over communautaire aangelegenheden ging, heeft hij helemaal niks gedaan. Het is uw eigen kopman, waarvan u geen afstand wilt nemen - en u hebt daar gelijk in, die tijdens de verkiezingen de woorden uitsprak "wie gelooft deze man nog?". Ik kan deze woorden alleen maar herhalen. Leterme had gelijk, hij heeft gelijk en de toekomst zal bewijzen dat hij gelijk zal blijven hebben.
Ik houd mijn spreektijd in het oog en zal mijn conclusies trachten te formuleren. Ik ben ervan overtuigd dat het de bedoeling van Open Vld is, aan de overkant en ook hier, om een verrottingsstrategie in de praktijk te brengen en daarmee uiteindelijk Leterme een lesje te leren zodat men toch nog zijn gram haalt. Dat gebeurt ten koste van het realiseren van meer Vlaamse autonomie en van het realiseren van de resoluties van maart 1999. Men speelt politieke spelletjes op de kap van de Vlamingen.
De heer Gatz heeft het woord.
U onderschat de daadkracht en de snelheid van de informateur, die we allemaal kennen. Het laatste waarvan ik hem verdenk, is een verrottingsstrategie. Die uitspraak laat ik volledig voor uw rekening. Als het om verrotting gaat, dan hebt u recht van spreken, dat is duidelijk.
Ik kan alleen maar het volgende zeggen. Als het buitenland België uitlacht en met ons de spot drijft, zoals dat gebeurt op de voorpagina van de grootste Nederlandse krant De Telegraaf met als titel "België, het lachertje van Europa", dan is het de taak van Vlaanderen, van ons, van dit parlement en van de Vlaamse Regering om verantwoordelijkheid op te nemen. Met Vlaanderen wordt immers niet de spot gedreven, maar met België.
Vlaanderen heeft inderdaad nood aan een 'Jeltsinscenario'. De passiviteit van de Vlaamse Regering, die zich bezighoudt met het doorknippen van linten en het openen van tentoonstellingen, staat in schril contrast met datgene wat momenteel aan het gebeuren is, namelijk dat de meest fundamentele belangen van Vlaanderen op het spel staan. En door het feit dat de Vlaamse Regering niet reageert, toekijkt en aan de kant blijft staan, begint dit langzaam maar zeker misdadige proporties aan te nemen.
Mijnheer de minister-president, indien we als Vlamingen niet krijgen waar we recht op hebben, dan moeten we het desnoods maar durven nemen. Nood breekt wet!
Enkele dagen geleden schreef de Engelse populaire krant The Daily Telegraph: "Hoelang nog vooraleer de Vlaamse overheid het voorbeeld van Boris Jeltsin volgt en de bevoegdheden van de niet meer functionerende Belgische federatie overneemt?" En nog: "De voordelen voor Vlaanderen liggen voor de hand. Nochtans kunnen de grootste winnaars van het opsplitsen van België de Walen zijn. Door Wallonië en Vlaanderen eigen socio-economische bevoegdheden te geven, wordt de Waalse politieke klasse geresponsabiliseerd en kan Wallonië uitgroeien tot een nieuw soort Slovakije, dat eveneens na de onafhankelijkheid een enorme economische groei heeft gerealiseerd."
Ik vind dat we na bijna meer dan zes maanden en ondertussen bijna 200 dagen politieke crisis, andere paden moeten durven bewandelen. De halsstarrigheid waarmee men zich blijft vastklampen aan het Belgische karkas, begint trouwens steeds meer op therapeutische hardnekkigheid te lijken. Nu een onderhandeld akkoord niet lukt, heeft het geen zin dat de Vlaamse Regering zich braaf en gedwee beperkt tot de bijrol van tweederangsacteur in het toneelstukje van de conventie. Het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering moeten het voortouw nemen in het streven naar een staatshervorming die de Walen en de Franstaligen via een soevereiniteitsverklaring - een verklaring waarbij we onszelf een aantal bevoegdheden toe-eigenen op basis van de Vlaamse resoluties en onszelf tevens het recht toekennen om uit de Belgische federatie te treden - met de gerechtvaardigde Vlaamse eisen confronteren.
Willen de Walen en de Franstaligen onze terechte Vlaamse en democratische verzuchtingen niet aanvaarden, dan moeten we - na nu meer dan zes maanden chaos en politieke crisis - daaruit de enige passende conclusie trekken en onze eigen weg gaan, inderdaad desnoods los van Wallonië en zonder België! (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Caluwé heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte collega's, ongeveer drie maanden geleden hielden we hier onder grote internationale mediabelangstelling een debat over de federale regeringsvorming. Ik voorspelde toen dat het lastige regeringsonderhandelingen zouden worden. Maar dat ze zo lastig zouden zijn als intussen is gebleken, had ook ik niet gedacht. Nochtans waren er tekenen die aangaven dat het niet gemakkelijk zou zijn.
Het referentiekader voor deze onderhandelingen, de vijf resoluties van dit parlement, dateren al van 1999. Twee jaar later ruilde Lambermont minibevoegdheden voor maxicenten. Die deal maakt dat de Franstaligen in tegenstelling tot ongeveer alle vroegere onderhandelingen, vandaag geen vragende partij zijn voor een herfinanciering. Na de verkiezingen van 2003 durfde de vorige federale regering de resoluties zelfs niet meer ter sprake te brengen. Ze stonden zelfs niet op de agenda van het zogenaamde forum, dat na de costa een tweede dode mus bleek te zijn. Men heeft dus essentiële en dringende vragen die hier in 1999 al geformuleerd werden, acht jaar lang niet durven aanpakken. Ik denk dat dat alleen al de moeilijkheid illustreert waar we voor staan.
Bovendien smoort een erg moeilijk mediaklimaat, vooral in Franstalig België, elke zin voor verantwoordelijkheid. Al jaren worden onze Franstalige landgenoten opgejut tegen Vlaanderen en de Vlaamse politici. De RTBF-uitzending over de fictieve onafhankelijkheidsverklaring - het zal volgende week een jaar geleden zijn - was op zich misdadig. Sindsdien wordt elke vraag naar bijkomende bevoegdheden om beter te kunnen besturen gelijkgesteld met een stap naar separatisme. Het is een karikatuur, als uitvlucht om niets te moeten doen.
Het deed de voorbije maanden sommige politici verklaren dat hun verstand te klein was om in te zien hoe in deze context een staatshervorming tot stand kon komen. Als vandaag, na zes maanden onderhandelen, iedereen erkent - inclusief en op kop de, hoe moet ik hem noemen, quasi-informateur die we vandaag hebben - dat er een belangrijke staatshervorming moet komen, is dat de verdienste van de Vlaamse onderhandelaars gedurende de voorbije zes maanden.
In de eerste plaats is dat, zoals De Standaard gisteren schreef, de verdienste van ex-formateur Yves Leterme. Hij is hier vertrokken met een opdracht: de realisatie van een staatshervorming. Hij houdt zich consequent aan die opdracht: niet een staatshervorming om een staatshervorming uit te voeren, maar om Vlamingen, Franstaligen en Duitstaligen voor te bereiden op de uitdagingen van de toekomst.
Het is hier al zo vaak gezegd: willen we de vergrijzing kunnen aanpakken en de sociale welvaartsstaat behouden, dan moet in de eerste plaats de tewerkstelling de hoogte in. Maar het noorden en het zuiden van dit land hebben een zodanig verschillende arbeidsmarkt dat een verschillend activerings- en doelgroepenbeleid noodzakelijk is.
De heer Stassen heeft het woord.
Mijnheer Caluwé, ik ken het verhaal - en ik volg het voor een groot deel - waarom een staatshervorming nodig is. Die uitleg mag u ons besparen.
Kunt u misschien eens uitleggen, hoe er volgens u, gelet op wat het afgelopen half jaar is gebeurd, een staatshervorming kan komen op federaal niveau, waar zowel de Franstaligen als de Nederlandstaligen mee akkoord kunnen gaan? Misschien kunt u daar eens over spreken, in plaats van te zeggen wie er allemaal schuld heeft uit het verleden en welke argumentatie moet worden gebruikt om een staatshervorming te krijgen. Die argumentatie kennen we, maar ik denk dat we vooral moeten zoeken naar oplossingen in plaats van al die analyses te maken.
Mijnheer Stassen, dat is juist, maar ik denk dat we standvastig moeten blijven en dat alleen dat ons tot die oplossing zal brengen. Het probleem is dat de voorbije acht jaar, ook op het moment dat u deel uitmaakte van de federale regering, men onze resoluties en verzuchtingen niet op tafel heeft gelegd. We zijn nu niet bereid om toe te treden tot een federale regering zonder dat onze verzuchtingen effectief op tafel komen. Alleen op die manier zullen we komen tot het resultaat dat we willen bereiken.
Ik dacht dat landbouw geregionaliseerd was. Ik dacht dat het Gemeentedecreet geregionaliseerd was. Ik dacht dat Vlaanderen heel veel geld had dankzij het Lambertmontakkoord.
U mag uw lezing geven van dat akkoord, dat is geen enkel probleem, maar u kunt niet zeggen dat er niets is gebeurd rond staatshervorming in de periode van paars-groen. Er zijn wel een aantal zaken gerealiseerd. Nu is het aan u en uw ex-formateur om een aantal zaken te realiseren.
Men heeft zich beperkt tot die twee bevoegdheden uit onze resoluties waar ook de Walen mee vragende partij waren, soms harder dan wij, namelijk de Gemeentewet en landbouw. Voor het overige heeft men daarbovenop de Franstaligen nog bijzonder veel geld gegeven, zelfs op dusdanige manier dat onderdelen van het Lambermontakkoord vandaag nog altijd niet zijn uitgevoerd. We zitten nog altijd met het probleem dat we erin moeten slagen om de plantentuin van Meise te splitsen. Dat lukt nog altijd niet, want zo slecht had men dat onderhandeld.
De regionalisering van ontwikkelingssamenwerking is in wezen niet doorgevoerd. Het waren minibevoegdheden voor maximiddelen, met als probleem dat er zich voor de federale overheid financiële problemen gaan stellen, maar de Franstaligen, qua financiële problemen, zijn helemaal geen vragende partij op dit moment, wat in tegenstelling is met alle vorige onderhandelingen.
De heer Wymeersch heeft het woord.
Mijnheer Caluwé, misschien zonder dat u het zelf beseft, hebt u daarnet een bekentenis gedaan. U zegt: onze verzuchtingen moeten op tafel komen voor we in een federale regering stappen. In het nog niet zo heel ver verleden was het: onze verzuchtingen moeten worden gerealiseerd of we stappen niet in een federale regering. Nu bent u al tevreden dat ze op tafel komen. Dat ze na het toetreden tot een federale regering van tafel worden geveegd, dat zal u worst wezen. Mijnheer Caluwé, uw bocht is gemaakt.
Mijnheer Wymeersch, maar dat is een woordverschil!
Antwoord dan op pertinente vragen! Ik ben het niet gauw eens met de heer Stassen, maar hij stelt pertinente vragen: hoe gaat u het doen, hoe gaat u tot een federale overeenkomst komen, hoe gaat u ervoor zorgen dat de resoluties van het Vlaams Parlement voor het overgrote gedeelte gerealiseerd worden? Daar wil ik nu ook eens een antwoord op.
Mijnheer Wymeersch, wij hebben een strategie en we volgen die al zes maanden consequent.
Wat is die strategie? En nog eens zes maanden, en nog eens maanden, en nog eens zes maanden?
Het verbaast me ten zeerste dat het Vlaams Belang ineens problemen begint te krijgen met het feit dat er geen Belgische regering is! Dat is pas nieuw!
Mijnheer Caluwé, mag ik u en heel het Vlaams Parlement op één ding wijzen? Als wij hier niet zaten, dan was u al lang, zonder dat dat op tafel kwam, tot een federale regering toegetreden! (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer Wymeersch, ik denk dat u niet beseft welke Vlaamse overtuiging en welke Vlaamse standvastigheid momenteel deel uitmaakt, en al een aantal jaren, van CD&V en de N-VA. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Het is hier al zo vaak gezegd: willen we de vergrijzing kunnen aanpakken en willen we de sociale welvaartsstaat kunnen behouden, dan moet de tewerkstelling de hoogte in. Het zuiden en het noorden hebben een verschillende arbeidsmarkt. Wil je die verhogen, dan moet je ook als gewest je bedrijven fiscaal kunnen stimuleren. Een recente studie van de Leuvense universiteit toont aan dat een job creëren via subsidies 45.000 euro kost, en via een verlaging van de vennootschapsbelasting maar 18.000 euro. De Franstaligen menen dat een splitsing tot veel bureaucratie voor de bedrijven zou leiden en praktisch onuitvoerbaar zou zijn. Een recente hoorzitting in de commissie voor Financiën heeft aangetoond dat het tegendeel het geval is. Trouwens, waarom zou men de vennootschapsactiviteiten niet kunnen opdelen per gewest als je ziet dat men in Duitsland - toch geen inefficiënt land - dat per gemeente opdeelt en per gemeente een bedrijfsbelasting heft.
Wil je meer jobs scheppen, dat moet je ook kunnen investeren in logistiek. Onze Vlaamse wegen slibben dicht, maar we hebben geen vat op het treinaanbod en de tarieven op de spoorinfrastructuur om bijvoorbeeld een voorstadsnet uit te bouwen. We missen dus de instrumenten om een echt mobiliteitsdebat te voeren. (Opmerkingen van de heer Frans Wymeersch)
Mijnheer Wymeersch, mag ik u vragen even te luisteren in plaats van me voortdurend te onderbreken.
Wat u zegt, weten we allemaal, daarvan zijn we overtuigd.
Mijnheer Wymeersch, de heer Caluwé heeft het woord.
Willen we een echt huisvestingsbeleid kunnen voeren, ook in het kader van de bestrijding van de armoede, dan moeten we ook bevoegd worden voor de huurwetgeving. Willen we de vergrijzing kunnen aanpakken, dan moeten we ook de gezondheidsuitgaven onder controle kunnen houden. Ook dat kan niet zonder de gemeenschappen daarin te betrekken en ze er meer verantwoordelijk voor maken. Stellen we daarmee de solidariteit in vraag?
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Omdat de heer Caluwé altijd hetzelfde zegt, ben ik ook genoodzaakt om altijd hetzelfde te zeggen. Een lesje in bescheidenheid: wat we zelf doen, doen we niet altijd beter, mijnheer Caluwé. Denkt u dat als de huurwetgeving naar Vlaanderen komt, we dan plots 10 tot 15 percent sociale woningen zullen hebben? Zo is dat niet hoor. Wat we zelf doen, doen we alleen maar beter als we de politieke keuzes durven maken om dat ook beter te doen. Ik herhaal tot uit den treure: we hebben bijna 30 jaar de bevoegdheid over de zorg voor personen met een handicap, maar er is een wachtlijst van meer dan 10.000 mensen die in het rijke Vlaanderen wachten op de zorg die ze verdienen. Ik kan zo nog een tijdje doorgaan. Wat we zelf doen, doen we niet altijd beter. Het is niet omdat je de NMBS defederaliseert, dat de files opgelost zijn. Houd nu toch eens op met die onzin uit te kramen.
Door de NMBS te regionaliseren, zullen we de files niet oplossen - zelfs al kunnen we meer treinen inzetten - als u doorgaat met het 'Vlaanderen in Actie'-plan of het 'Actie in Vlaanderen'-plan. Daarmee voorziet u immers dat er negenmaal meer transport door Vlaanderen zal komen. Daar moet u iets veranderen. Hou op met die zelfingenomenheid, met te denken dat dit opgelost zal zijn als we die bevoegdheden hebben. Dat is niet zo.
Mevrouw Berx heeft het woord.
Mevrouw Vogels, ik heb de Vlaamse Regering de voorbije maanden voortdurend horen zeggen dat er geen ruimte is voor zelfgenoegzaamheid, dat Vlaanderen op veel vlakken een extra inspanning moet doen, dat er nog heel veel uitdagingen in het verschiet liggen. Ik hoop echter dat u afgelopen zondag de heer Deborsu hebt beluisterd, een RTBF-journalist, die we wat dit betreft niet kunnen verdenken van vooringenomenheid. Zijn analyse is dat het sinds 1970, 1980, 1988, 1993 - Lambermont heeft hij niet vermeld - alleen maar beter gaat met Vlaanderen. We kunnen dus vaststellen dat Vlaanderen inderdaad in het algemeen beter doet wat het zelf doet. Ik weet dat er nog heel veel uitdagingen op ons wachten, waaraan we dagelijks moeten blijven werken. Dat is net een van de elementen van het probleem van de nieuwe staatshervorming. De heer Deborsu voegde er immers aan toe dat het sinds 1970, 1980, 1988 en 1993 niet beter gaat met Wallonië. We hebben dan ook al die instrumenten nodig. Dat is net wat de heer Caluwé hier komt vertellen. We moeten die analyse blijven maken, op basis van argumenten en objectieve dossiers en wars van emotionaliteit en symboliek. Alleen op die wijze kunnen we stappen voorwaarts zetten.
Er is hier dus geen sprake van zelfgenoegzaamheid. Iedereen kent en erkent die problemen. Lees de beleidsbrieven: het staat er allemaal in. We moeten nog grote stappen zetten, maar u kunt niet ontkennen dat wat Vlaanderen gedurende die tijd heeft gedaan, in grote mate goed werd gedaan. Lees ook het PISA-rapport van vandaag. Er zijn uitdagingen, maar u kunt niet ontkennen - en chapeau voor de minister van Onderwijs - dat ook het Vlaamse onderwijs wereldwijd goed scoort. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mevrouw Berx heeft al heel wat elementen aangehaald. Mevrouw Vogels, we moeten er inderdaad niet van uitgaan dat we wat we zelf doen, sowieso beter doen. Wat we echter wel weten, is dat, wanneer we die bevoegdheden hebben, niemand in Vlaanderen of Wallonië het alibi kan bovenhalen dat iets niet kan worden verwezenlijkt omdat het andere landsgedeelte niet mee wil. Zo zijn er tal van voorbeelden, met betrekking tot de mobiliteit, maar ook qua sociale zekerheid en noem maar op, waar we steeds botsen op een meningsverschil tussen het noorden en het zuiden. Er zijn echter ook tal van voorbeelden waar Vlaanderen tot de wereldtop behoort, net omdat we die autonomie wel hebben.
Stellen we daarmee de solidariteit in vraag, zoals onderhuids wordt gesuggereerd? Neen, zolang die solidariteit steunt op objectieve, duidelijke en doorzichtige mechanismen en de federale wetten overal gelijk worden toegepast.
De heer Verstrepen heeft het woord.
Ik heb aandachtig geluisterd naar het betoog van de heer Caluwé en naar wat de oppositie zegt. Ik vind dit echter allemaal wat vreemd. Mijnheer Caluwé, wat u hier zit te verkondigen, is allemaal fijn. Het is allemaal goed. Het is allemaal Vlaanderen. Terwijl u daar echter staat, op dit ogenblik, zijn CD&V en N-VA volgens mijn informatie zelfs niet meer aan de bal. Ze zijn zelfs geen spelverdeler meer. Er is zelfs geen garantie dat die Vlaamse eisen federaal worden vertaald. U staat daar nu te praten alsof u het allemaal nog in handen hebt. Misschien zult u daarop antwoorden dat dit niet waar is en dat u nog steeds aan de bal bent. In mijn ogen is het nu wel Guy Verhofstadt die spelverdeler is, die droomt van paars en tripartites toezegt. Wat vertelt u nu? Hebt u een garantie? Doet u eigenlijk nog mee in dat verhaal?
Ik zeg hier waar we voor staan en onder welke voorwaarden we al dan niet zullen participeren.
We stellen de solidariteit dus niet in vraag. Wat er ook wordt gezegd, we stellen de federale overheid al evenmin in vraag. We willen echter wel een andere federale overheid. Er moet een nieuwe consensus ontstaan over de rol van de diverse overheden in dit land.
De organisatie en de rol van de overheden moeten gebaseerd zijn op hoe het land er werkelijk uitziet. Er zijn nu eenmaal twee publieke opinies, twee maatschappijen in dit land. We kijken niet naar elkaars televisiezenders, we lezen elkaars kranten niet, onze politieke partijen en de meeste verenigingen zijn gesplitst, we stemmen verschillend. De twee landsdelen hebben verschillende problemen, maar ook een verschillende visie op hoe de problemen aangepakt moeten worden.
Willen onze instellingen vlot kunnen werken, dan moeten ze zich aan die maatschappelijke evolutie aanpassen. En tussen haakjes: dan moet men niet proberen om op een kunstmatige manier het omgekeerde te realiseren. Bijvoorbeeld de invoering van een federale kieskring zou haaks staan op de evolutie in de samenleving.
Voor de meeste Vlamingen is Vlaanderen het referentiepunt. Vlaanderen is daarbij geen eiland, maar is ingebed in grotere verbanden. De federale overheid is één van die verbanden. We bekijken die andere verbanden, en dus ook de federale overheid, in functie van wat ze voor Vlaanderen kunnen betekenen. De bevoegdheidsverdeling en de staatsinrichting moeten zich aanpassen aan die visie. Minister-president Kris Peeters noemde dit een copernicaanse revolutie: de federale overheid is niet langer het centrum, maar de deelstaten. De federale overheid stelt zich ten dienste van de deelstaten.
We hebben daar een conclusie uit getrokken. In het gesprek met de andere gemeenschap vormt dat een stuk van het probleem. Voor ons is het duidelijk. Wij hebben geopteerd voor één parlement, één regering en één minister-president. Een deel van het probleem van de Franstaligen is dat ze zich minder goed kunnen identificeren, want er is een verdeling tussen gewest en gemeenschap. Ook de Franstaligen zouden dezelfde conclusie moeten trekken. Dat zou helpen om uit deze problematiek te geraken. De gesprekken zouden makkelijker kunnen verlopen.
Ik herhaal nog een keer dat het verschuiven van het zwaartepunt niet betekent dat de federale overheid moet verdwijnen. We willen gerust ingaan op het voorstel en definiëren wat we verder samen willen doen. Nu bepalen wat we samen willen doen, hoeft trouwens niet het sec opsommen van een aantal bevoegdheden te betekenen. Ik heb het al gezegd: er kan een duidelijk project tegenover staan voor Vlaanderen en voor de Franstaligen. Zowel voor ons als voor hen is Brussel een troef. Brussel verder uitbouwen als internationaal centrum, als economisch centrum, als bestuurscentrum, is een project dat we samen kunnen en moeten aanpakken. Die gezamenlijke aanpak met de deelstaten is een doelstelling voor België. Het houdt natuurlijk wel in dat men respect moet hebben voor onze verzuchtingen als Vlamingen en dat we de verfransing en verstedelijking van de Rand niet nog meer willen laten toenemen.
Mijnheer Caluwé, u zegt dat u graag wilt definiëren wat we nog samen doen. Betekent dit dat het voor CD&V ook een omgekeerde staatshervorming kan zijn? Betekent dit dat we zaken die nu gedefederaliseerd zijn, in de toekomst opnieuw samen kunnen doen, of sluit u dat uit?
Wij sluiten in een gesprek niets uit. We willen praten over alles, maar onze doelstelling is natuurlijk om het zwaartepunt te leggen bij de deelstaten. (Rumoer bij het Vlaams Belang)
En wil de N-VA dat ook?
In een fatsoenlijk gesprek moet men bereid zijn om te praten. Vorige week heeft de ex-formateur duidelijk gevraagd of men bereid was om over alles te praten in de conventie. Ik heb gezien wie 'ja' heeft geantwoord en wie 'non' heeft geantwoord. (Rumoer)
Het kartel heeft 'ja' geantwoord.
Mijnheer Caluwé, u sluit niet uit dat geregionaliseerde bevoegdheden opnieuw gefederaliseerd worden. U zegt dat alles bespreekbaar is, dus ook het herfederaliseren van bepaalde bevoegdheden. Zit u binnen uw kartel met uw kartelpartner, de N-VA, op dezelfde lijn of niet? (Opmerkingen van de heer Ludwig Caluwé)
Antwoord met ja of neen! Zit CD&V op dezelfde lijn als de N-VA?
Dat moet u dan dadelijk vragen. (Rumoer)
U overlegt dus niet met elkaar?
Ik stel voor dat de heer Caluwé zijn betoog afwerkt.
Ik zei dus dat wij wensen en vinden dat Brussel een project kan zijn. Dat willen we samen aanpakken, maar onder de duidelijke voorwaarde dat men respecteert dat de verstedelijking en verfransing van de Rand niet verder gaat. Dat hebben we duidelijk gemaakt met de stemming in de Kamercommissie over de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Voor ons is het menens.
De vastberadenheid waarmee de Vlamingen onderhandelen, heeft het besef doen groeien dat een staatshervorming nodig is, maar daarmee is ze er nog niet. De onderhandelingen moeten verder gaan, er is geen andere weg. We hebben hier net de fantasietjes van anderen gehoord: buiten het grondwettelijk kader treden en een of andere grote verklaring afleggen om meer bevoegdheden op te eisen. Wel, als we die bevoegdheden echt willen hebben, moeten we onderhandelen. We hebben onze verzuchtingen vastgelegd in resoluties. Ook dat maakt geen verschil. We moeten onderhandelen. Verder staat voor ons één ding boven alles vast: zonder regeerakkoord dat de krachtlijnen van een staatshervorming bevat met een vooraf vastgelegde timing en een duidelijke agenda, kan er voor ons geen federale regering komen. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Mijnheer Caluwé, het Jeltsinscenario is veel minder surrealistisch dan u het voorstelt. Het is de voorbije jaren in heel wat Midden-Europese landen realiteit geworden. Alleen zeg ik hier en nu, na een half jaar Belgische chaos en crisis, dat de onderhandelde oplossing tot niets leidt. Dat blijkt uit de feiten.
Het zal zeker niet lukken wanneer u van plan bent om het been stijf te houden en de Vlaamse resoluties als uitgangspunt te nemen. Het zou ook tot niets leiden indien u de onafhankelijkheid op zijn minst niet als een stok achter de deur zet. U moet aan de Walen durven zeggen: dit zijn onze verzuchtingen en als u het daar niet mee eens bent, zullen wij uit die Belgische federatie stappen en dan trekt u maar alleen uw plan. Zolang we dat niet durven zeggen, zal het nooit lukken.
Ons voorstel past natuurlijk in een duidelijke logica. We beschouwen onafhankelijkheid niet als een taboe maar als een realiteit voor ons en als een toekomstmogelijkheid voor de onderhandelingen. We kunnen hier een soevereiniteitsverklaring afleggen en onze bevoegdheden benoemen. We kunnen onszelf het recht voorbehouden om uit de Belgische federatie te stappen. Daarmee moeten we naar de Walen stappen, en duidelijk maken dat het te nemen of te laten is. Nood breekt wet. Wat we niet krijgen, dat nemen we, op een democratische manier, gelegitimeerd door dit parlement. Dat is een perfect realistisch en democratisch scenario, zoals het elders in Europa de jongste jaren al verschillende keren in de praktijk is gebracht.
Ik blijf me verbazen over het feit dat CD&V-N-VA, dat nu helemaal in de hoek zit en op zijn kop krijgt, zelfs van Verhofstadt, weigert dit scenario toe te passen. Het is ons in het buitenland voorgedaan. Ik heb niet meer gedaan dan The Daily Telegraph citeren, die het Jeltsinscenario een paar weken geleden zwart op wit voorstelde. Het is ons aangereikt door The Economist, door The Daily Telegraph en ontelbare andere internationale media. Professor Van Orshoven en anderen hebben het ons voorgetekend. Hier noemt men het surrealistisch en ongeloofwaardig.
Waarom zou wat kon in Tsjechië, Slovakije, Oekraïne, Kroatië, Slovenië en zoveel andere landen, niet kunnen in Vlaanderen? Er zijn verschillende scenario's mogelijk. Ik teken voor de fluwelen boedelscheiding naar Tsjecho-Slovaaks model. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega's, laten we duidelijk wezen: in de Wetstraat, als emanatie van de Belgische politieke wereld, zijn er vandaag geen winnaars. De bestuurlijke toestand waarin ons land zich bevindt, is er geen om fier op te zijn, laat staan om er applaus bij te geven.
Los van deze gevoelsmatige inschatting van de situatie, blijft het inhoudelijke verhaal dat hier al meermaals aan bod kwam, onverkort overeind. De door dit parlement goedgekeurde resoluties zijn nog steeds het uitgangspunt om op federaal niveau een debat over de staatshervorming te voeren en op gang te krijgen.
Net zoals dat de voorbije maanden telkens weer opnieuw door de federale onderhandelaars van Open Vld duidelijk is gemaakt in woord en daad, is ook onze fractie ervan overtuigd dat ons land niet verder kan zonder een verdere staatshervorming. Het is nu eenmaal zo dat onze huidige staatsstructuur nog een groot aantal zwakheden en onvolkomenheden kent, bijvoorbeeld de versnippering van de bevoegdheden die een coherent beleid vaak moeilijk maakt. Maar er zijn ook overlappingen van bevoegdheden en tal van bevoegdheidsconflicten die veel tijd en energie opslorpen, die we beter zouden kunnen besteden aan het oplossen van maatschappelijke problemen.
We hebben het hier al meermaals gehad over de problematiek van de homogene bevoegdheden, over het verschil tussen Vlaanderen en Wallonië inzake het werkgelegenheidsbeleid, over de nood aan voldoende instrumenten voor een aangepast mobiliteitsbeleid, over de nood aan alle instrumenten om een echt woonbeleid te ontwikkelen, eigen fiscale instrumenten enzovoort. Ook vandaag blijven deze rationele vaststellingen de nood aan een verdere staatshervorming verantwoorden.
Een andere zwakte die doorheen de jaren duidelijk is gebleken, is die van het overleg. Tot voor kort bestonden alle regeringen in het land uit dezelfde politieke samenstelling. Dit maakte het overleg relatief eenvoudig. De recente ervaringen met een asymmetrische samenstelling van de diverse regeringen hebben inmiddels duidelijk aangetoond dat de huidige overlegvormen niet volstaan. Ook hierover moeten we dus nadenken en het overleg versterken.
Het is duidelijk dat onze huidige staatsordening zwaktes, tekortkomingen en onevenwichten kent die meer efficiëntie in de weg staan. Overlappende bevoegdheden vergen overleg, structuren, middelen, personeel en energie. Een duidelijker bevoegdheidsverdeling maakt doeltreffender bestuur mogelijk met minder inzet van middelen. Zo zou het toch moeten zijn.
Met het oog op een grotere efficiëntie en betere resultaten is het dus nodig dat we de Belgische federatie op alle niveaus sterker maken om zo de problemen en de uitdagingen krachtdadiger te kunnen aanpakken. En het is in het licht van deze overwegingen dat de Open Vld-fractie en de partij nog steeds dezelfde lijn aanhoudt wanneer het gaat om een verdere staatshervorming. Open Vld heeft zich in elke fase van de voorbije weken en maanden loyaal geschaard aan de zijde van de resoluties die in dit Vlaams Parlement zijn goedgekeurd. Niet omwille van een fetisjisme voor wetsontwerpen tot hervorming van de staat, wel uit een puur rationele overweging dat Vlaanderen bepaalde maatschappelijke problemen beter en meer coherent zou kunnen aanpakken indien bepaalde stappen in de staatshervorming worden gezet. Met andere woorden, net dezelfde overweging die aan de grondslag van de resoluties van het Vlaams Parlement lag.
Deze wijze van argumenteren pro een belangrijke staatshervorming vereist echter ook een consequente houding die verder gaat. Voor Open Vld staat het buiten kijf dat een federaal niveau nog steeds nodig en wenselijk is. Vertrekkend vanuit die premisse is het dan ook logisch dat dit niveau een zo coherent mogelijk beleid kan voeren binnen die beleidsdomeinen waarover de deelstaten het eens zijn om ze op dat federale niveau te houden en te delen.
Dit impliceert dat het hele proces van staatshervorming voor Open Vld een tweerichtingstraat is. Bevoegdheden moeten worden samengebracht op het niveau dat bevoegd is voor het desbetreffende beleidsdomein, ongeacht of dit het federale, dan wel het regionale niveau is.
Indien bij dit denkproces over goed en behoorlijk bestuur zou blijken dat bevoegdheden die in het verleden geregionaliseerd werden, beter thuishoren op het federale niveau, dan moet het intellectueel mogelijk zijn om die herfederalisering door te voeren.
Een bijzonder voorbeeld van die benaderingswijze - en hier verschillen we van mening, mijnheer Caluwé - is de idee van een federale kieskring. Onze fractie is dat voorstel genegen, vooral vanwege de filosofie die erachter zit. Die filosofie draait rond een federale staat die een volksvertegenwoordiging kent waarvan een deel door alle inwoners van die staat wordt verkozen. Precies omdat onze partij vertrekt van het voortbestaan van de federale staat, is er volgens ons geen bezwaar tegen een dergelijke federale kieskring.
Laat ons over een ander punt al even duidelijk zijn: voor Open Vld is de huidige crisis niet het gevolg van wat men aan Vlaamse zijde probeert te bereiken - namelijk een belangrijke staatshervorming - en evenmin van de voornaamste reden waarom men deze staatshervorming poogt te bereiken, namelijk om elk beleidsniveau instrumenten te kunnen aanreiken om maatschappelijke problemen zo efficiënt en zo coherent mogelijk op te lossen. Het succes van een vragende partij staat of valt echter met de manier waarop ze haar gesprekspartner probeert te overtuigen van haar vraag. In dit geval gaat het dus om de wijze waarop men aan Vlaamse zijde de Franstalige partijen probeert te overtuigen van het belang van een belangrijke staatshervorming. Op dat vlak zijn we toch op zijn minst al wat dichter gekomen.
De wijze van overtuigen die de Open Vld-onderhandelaars hebben gekozen, is ingegeven door onze partijvisie op hoe men in dit land best aan staatshervorming doet, namelijk de weg van de open dialoog. In het verleden hebben politici uit verschillende politieke families bewezen dat er wel degelijk staatkundige stappen kunnen worden gezet indien men de weg van de dialoog volgt. Open Vld wenst die lijn dan ook verder te trekken.
We moeten ons daarbij laten leiden door objectieve feiten en concrete resultaten, niet door te veel emotie. Het is al te gemakkelijk om eenzijdige eisen tegenover een eenzijdig afwijzen te plaatsen. We mogen de oude demonen niet de bovenhand laten krijgen. Noch het separatisme of de oude retoriek van het kaakslagflamingantisme, noch het immobilisme en de slogans van het einde van de solidariteit, die we aan de andere kant van de taalgrens horen, helpen ons land vooruit. De vaststellingen die aan de grondslag liggen van de vijf resoluties, zijn objectief genoeg om een open dialoog aan te gaan en zijn uitstekende argumenten om een gesprekpartner te overtuigen. De wijze waarop men op basis van deze resoluties een dialoog met de Franstaligen aangaat, zal evenwel bepalen in hoeverre de ratio het haalt van de emotie.
Mevrouw de voorzitter, het overtuigd zijn van het eigen gelijk en het dogmatiseren van standpunten is nooit een goede raadgever gebleken in de politieke geschiedenis van dit land en bij uitbreiding in het hele politieke bedrijf. Meer nog, ook buiten het politieke bedrijf, bij elk intermenselijk contact, getuigt het van weinig wijsheid en van weinig wil tot samenleven en tot het sluiten van compromissen.
Het electorale belang van de partij, de partijgeschiedenis en de onderscheiden partijstandpunten zijn voor alle politieke partijen aan deze en gene zijde van de taalgrens onherroepelijk én terecht toetsstenen voor het vastleggen van een gemeenschappelijk programma met andere partijen. Zo niet zouden we allemaal principeloze en dus ook doelloze mensen zijn die in de politiek niets te zoeken hebben. Maar het legitiem hanteren van toetsstenen mag niet verworden tot het willen vastketenen van andere partijen aan de eigen toetsstenen. Dan blijft ieder in zijn eigen stellingen zitten en krijgen we wat we vandaag hebben: een loopgravenoorlog. Blijkbaar hebben we uit het verleden geen lessen getrokken over zin en onzin van loopgravenoorlogen.
Onze fractie blijft in elk geval hopen dat via een open dialoog tussen de beide landsgedeelten op korte termijn alsnog een akkoord kan worden bereikt. Want net zoals wij overtuigd zijn van de wijze waarop men best tot een akkoord komt, zijn wij ervan overtuigd dat een belangrijke staatshervorming nodig is voor het voortbestaan van de federale staat en voor het efficiënt en effectief aanpakken van de maatschappelijke problemen waarmee mensen langs beide kanten van de taalgrens geconfronteerd worden.
Het is al erg genoeg dat het politieke bestel zichzelf heeft verankerd aan de emotioneel geladen toetsstenen van de kleinste onderhandelende partijen. Het zou nog eens zo erg zijn indien we de burgers van dit land daar ook aan vastketenen.
Open Vld zal de vijf resoluties van het Vlaams Parlement als uitgangspunt blijven verdedigen, in een open dialoog met de Franstalige partijen, om te komen tot een belangrijke staatshervorming.
Mijnheer Gatz, waar heeft de N-VA zich als onderhandelende partij niet gehouden aan datgene wat we een gemeenschappelijk Vlaams front noemen? In welk opzicht zou de N-VA schuldig zijn aan de moeizame onderhandelingen?
Mijnheer Van Dijck, u voelt zich aangesproken.
U had het over de kleinere partijen. Ik ken mijn plaats en besef dat ik bij die kleinere partijen kan thuishoren.
Mijnheer Van Dijck, u voelt zich aangesproken. Ook het FDF en bij uitbreiding het cdH hadden zich aangesproken kunnen voelen.
Wij staan voor een grote uitdaging, groter dan we misschien zelf denken. Wij staan namelijk voor de opdracht om het federalisme in dit land heruit te vinden. Het federalisme had de voorbije decennia steeds de bijklank dat bepaalde bevoegdheden alleen naar de deelstaten gingen. Om historische redenen is dat terecht. Nu staan we echter op een kruispunt, op een afspraak met de geschiedenis. Het is aan elke partij om na te gaan of ze die afspraak wil invullen. Mijn fractie zal de vijf resoluties van het Vlaams Parlement als uitgangspunt blijven verdedigen, in een open dialoog met de Franstalige partijen, om te komen tot een belangrijke staatshervorming.
Onze fractie wil via deze staatshervorming een beter werkende federale staat en beter werkende deelstaten, zodat alle beleidsniveaus de noden en problemen in onze samenleving beter kunnen aanpakken. Uiteindelijk is dat het doel van politiek, namelijk het werken aan een betere samenleving, via dialoog en overleg met mensen die er een andere mening op nahouden. Het doel van politiek is niet het mordicus vasthouden aan het eigen gelijk en denken dat anderen wel zullen volgen. (Applaus bij Open Vld)
De heer Sannen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, heren ministers, collega's, 'Hij kan het niet', 'Hij heeft gefaald', 'Hij is geen leider', dat waren de koppen uit de kranten van vorig weekend. Op hetzelfde moment heerste er een heel andere sfeer op de CD&V-bijeenkomst in Zellik: 'Applaus voor Yves Leterme. Hij verdient een standbeeld.' Wat een tegenstelling.
Wat zijn de feiten? Een halfjaar geleden is toenmalig minister-president Leterme uit dit parlement vertrokken om het communautaire luik van het Vlaamse regeerakkoord waar te maken. Paars was daar tot dan toe niet toe in staat gebleken. Bij de vorming van een nieuwe federale regering zou hij dat varkentje wel eens wassen. Nu, zes maanden later, is er geen splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde, geen staatshervorming en geen regering. En toch is er applaus bij CD&V.
De Vlamingen verwachten wel een regering op dit moment. Het is crisis en dat ervaren de meeste Vlamingen. Zij kunnen dat applaus dan ook moeilijk plaatsen. Dat het Vlaams Belang en Lijst Dedecker het goedvinden dat er na zes maanden nog geen regering is, kan ik voor een deel begrijpen. Zij drijven immers op antipolitiek sentiment. Ik kan het misschien zelfs begrijpen dat de N-VA dit niet zo erg vindt.
Mijnheer Sannen, u maakt er echt een karikatuur van. De gewezen minister-president heeft zich samen met de andere onderhandelaars zes maanden, dag en nacht, ingespannen met de bedoeling een goed regeerakkoord uit te werken, met daarin de verzuchtingen die Vlaanderen ter zake naar voren had geschoven.
In het verleden is men veel sneller door de knieën gegaan, met - vaak - alle gevolgen van dien. Dat is ook de reden waarom de problemen vandaag zo groot zijn.
Voor de inspanningen die ze gedurende zes maanden dag en nacht hebben geleverd, verdienden de onderhandelaars, de gewezen minister-president op kop, volstrekt dat applaus. We hebben dat dan ook terecht gegeven.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mijnheer Sannen, u zegt dat we blij zijn omdat onze houding op antipolitieke sentimenten drijft. Dat is niet de reden. We zeggen alleen dat men geen separatist moet zijn om vast te stellen dat men er niet meer in slaagt om een federale regering te vormen die de weerspiegeling is van de verkiezingsuitslag in het noorden en het zuiden van het land.
Daarnet werd gesproken over de verrottingsstrategieën. Men moet zelfs geen verrottingsstrateeg zijn om vast te stellen dat de boel rot is. Dat is geen overtuiging maar gewoon een vaststelling!
Mijnheer Sannen, we kunnen toch niet zeggen dat sp.a de afgelopen jaren bijzonder veel heeft gedaan om het communautaire onderdeel van het Vlaams regeerakkoord van de Vlaamse Regering, waar u tot nader order nog altijd deel van uitmaakt, in de verf te zetten. In de verkiezingscampagne is sp.a er in geslaagd om de resoluties, die zijn ingeschreven in een Vlaams regeerakkoord - een contract -, in de vuilnisbak te gooien en te zeggen dat ze achterhaald zijn. Vandaag zegt de heer Vandenbroucke van Spirit nog eens hetzelfde. U bent slecht geplaatst om om het even wie daarover lessen te geven.
Mijnheer Sannen, waar haalt u de interpretatie dat er applaus zou zijn geweest voor het feit dat er geen regering is? Het applaus was er voor de inspanningen die gedurende 177 dagen waren geleverd. Het applaus was er omdat bij iedereen, zowel in Franstalig België als hier, het besef is doorgedrongen dat een staatshervorming absoluut noodzakelijk is. Die is in het belang van het versterken van de sociale zekerheid, in het belang van alle gewesten en gemeenschappen. Ik ben het met de heer Gatz eens dat er nog veel meer inspanningen moeten worden gedaan om iedereen daarvan te overtuigen. Iedereen, ook Le Soir, ook La Libre Belgique, ook de RTBF, ook mevrouw Milquet, ook de heer Reynders, herhaalt dat die staatshervorming cruciaal en absoluut noodzakelijk is, ook voor de toekomst van dit land. Dat was de reden voor het applaus en niets anders! (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Mijnheer Sannen, het is wel grappig. Daarnet vroeg ik aan CD&V of die partij nog mee deed. Uw partij deed helemaal niet mee maar u gaat wel een oordeel vellen. (Opmerkingen van de heer Ludo Sannen)
U had het daarnet over de antipolitiek. Ik ben blij dat u zo duidelijk bent en zegt dat als Vlamingen voor Vlaanderen kiezen, ze een antipolitieke houding aannemen.
U bent de voeling met de bevolking kwijt. Dat hebt u echter ook al gemerkt op 10 juni.
De heer Decaluwe heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, de tegenstanders proberen natuurlijk de perceptie te creëren dat we op de tafels hebben staan dansen omdat we na zes maanden nog nergens staan. Als iemand met de andere CD&V-onderhandelaars gedurende zes maanden keihard heeft gewerkt en daarna naar een partijvergadering komt, waarop ook militanten aanwezig zijn die Yves gedurende maanden al niet meer hebben gezien, is het normaal dat er een warm applaus volgt uit respect voor de standvastigheid van iemand die het programma van zijn partij heeft verdedigd. (Rumoer)
Mijnheer Sannen, ik lees vandaag in De Standaard dat uw kartelpartner spirit, bij monde van de heer Vandenbroucke, afstand neemt van de Vlaamse resoluties. Dat kan tellen als standpunt om het Vlaams front te breken!
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
U hebt het goed gelezen. We denken inderdaad dat de resoluties van 1999 aan actualisering toe zijn. De heer Caron zal daarover zo dadelijk een toelichting geven. We denken dat er op dit moment absoluut geen klimaat is om nog maar een stap vooruit te zetten om die resoluties waar te maken. Het zou goed zijn een nieuw onderhandelingskader te creëren en te kiezen voor confederalisme. Dat gaat verder dan de resoluties. (Rumoer)
Ik ben blij met deze duiding van het applaus. Ik ben begonnen met het aanhalen van twee beelden die in de media zijn verschenen. Vervolgens heb ik naar een aantal feiten verwezen. Ik begrijp dat dit thema bij CD&V gevoelig ligt. Soms werd immers de indruk gewekt dat sommige mensen blij zijn met het feit dat we na zes maanden nog nergens staan. (Rumoer)
Ik heb daarnet toch gemerkt dat sommige mensen, fracties hier wel blij mee zijn. Ik kon het applaus van CD&V niet goed plaatsen. (Rumoer)
In de huidige situatie is elk applaus in ieder geval misplaatst. Ik veronderstel dat iedereen het hiermee eens is. (Rumoer)
We bevinden ons momenteel in een crisis. (Rumoer)
We bevinden ons niet enkel in een crisis omdat het Belgisch imago taant, maar ook omdat bepaalde dringende sociaaleconomische maatregelen niet kunnen worden genomen. (Rumoer)
Op 21 november 2007 heeft De Standaard een lijst gepubliceerd van problemen die, omwille van het ontbreken van een feitelijke regering, niet kunnen worden opgelost. Het belangrijkste sociaaleconomische nieuws vandaag lijkt me het feit dat een winkelkarretje met de inkopen van een gewoon gezin op een maand tijd 2 percent duurder is geworden. (Rumoer)
Deze prijsstijging en de afwezigheid van beleidsmaatregelen, die daar een antwoord op bieden, is aan het uitblijven van een federale regering te wijten. Er worden geen maatregelen ter bescherming van de koopkracht van de Vlamingen en van de Belgen genomen. (Rumoer)
Mijnheer Sannen, het spreekt voor zich dat de levensduurte een probleem vormt. U gaat hier evenwel op een populistische manier mee om. Uw partij probeert de Kamer van Volksvertegenwoordigers over een wetsvoorstel betreffende de maximumenergiefactuur te laten stemmen. U weet echter dat deze maatregel omwille van Europese richtlijnen en beslissingen niet kan worden toegepast. U wilt de mensen kunnen zeggen dat u het hebt geprobeerd, maar dat uw voorstel niet is goedgekeurd. U gebruikt de levensduurte tegen de politiek. Het een heeft niets met het ander te maken.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik vind het populistisch de mensen wijs te maken dat ze op 15 december met legitieme eisen en voor het herstel van het consumentenvertrouwen en van de koopkracht en voor betaalbare energiefacturen zullen betogen. Ik vind het merkwaardig dat CD&V vindt dat hier niets aan te doen valt. CD&V gooit de handdoek in de ring en laat de levensduurte stijgen. De stijgende kostprijzen zijn blijkbaar het probleem van iemand anders. CD&V is niet bereid zijn verantwoordelijkheid in het federale parlement op te nemen. Het federale parlement is ten volle bevoegd om over wetten stemmen. Indien ik lid van CD&V zou zijn, zou ik dit doen. Blijkbaar is het sociale beleid niet het belangrijkste onderdeel van het programma van CD&V. (Rumoer)
Ik heb de woorden van de heer Decaluwe geïnterpreteerd als: er is geen causaliteit. Dat er geen federale regering is met de volheid van bevoegdheid, heeft niets met de kostprijs van een winkelkarretje te maken. Het is niet vanwege de afwezigheid van een federale regering met volheid van bevoegdheid dat de prijs van een fles Bertolli-olijfolie is gestegen.
De Kamer van Volksvertegenwoordigers kan zich perfect over de ingediende wetsvoorstellen uitspreken. Ik stel enkel vast dat CD&V en Open Vld weigeren tot een stemming over te gaan. Beide partijen vinden die wetsvoorstellen zelfs niet dringend genoeg om ze te behandelen.
De heer Dehaene heeft het woord.
Mevrouw Gennez, u klinkt alsof de prijzen de voorbije maand voor het eerst in jaren enorm zijn gestegen. Ik vind uw reactie overdreven. Wat heeft uw partij eigenlijk gedaan de voorbije jaren om de uitkeringen welvaartsvast te maken? Ik vraag me trouwens af hoe u uw standpunten met elkaar rijmt. U vindt dat mijn partij zijn verantwoordelijkheid niet opneemt. Uw partij heeft een dag na de verkiezingen al verklaard dat ze niet wil meedoen. In mijn ogen is het vooral uw partij die zijn verantwoordelijkheid niet opneemt. (Rumoer)
Er is misschien geen verband met de afwezigheid van een regering, maar die afwezigheid zorgt er wel voor dat er onvoldoende duidelijke beleidsmaatregelen worden genomen om het koopkrachtverlies te begeleiden. Gisteren stond in de krant dat de grootste zorg van de Vlaming en de Belg de koopkracht is. Er is dus een regering nodig die daarmee bezig is.
De afwezigheid van een federale regering heeft ook gevolgen voor het Vlaamse beleid. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de continuïteit van het grootstedenbeleid. Die is onzeker. Dat kan gevolgen hebben voor de continuïteit van deze projecten. Ik denk ook aan de voortzetting van het samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de sociale economie, met alle consequenties voor het Vlaamse beleid. Ik wil niet alle gevolgen opsommen; daarvoor verwijs ik nogmaals naar het artikel in De Standaard.
Daarnaast is er het debat over de staatshervorming en de noodzaak van een oplossing voor de staatshervorming. Laat me duidelijk zijn. Ook wij willen daar op een constructieve manier aan meewerken, op basis van twee vragen: wat kan België voor Vlaanderen betekenen en wat kan Vlaanderen voor België betekenen? Misschien moeten we die vragen beantwoorden op basis van een discussie over artikel 35. Dat is een tweerichtingsverkeer, waarbij nieuwe evenwichten in België tot stand moeten komen.
Geloof toch niet dat een nieuwe staatshervorming het einde van het debat betekent. Het debat over de bevoegdheden in een federale staat is een perpetuum mobile. De commissie voor Leefmilieu is in Canada geweest, en heeft er de conflicten kunnen aanschouwen. In Duitsland is een hele discussie gaande over de vraag of de eindtermen niet terug van de deelstaten naar het federale niveau moeten worden gebracht, naar aanleiding van de slechte schoolresultaten. We zullen nooit een punt achter dat soort van discussies kunnen plaatsen. Onze staatsstructuren moeten permanent worden verbeterd.
In dat verband wil sp.a ten volle haar verantwoordelijkheid nemen, maar wel op voorwaarde dat er een regering is die als motor van dit gesprek over de staatshervorming kan fungeren. Zonder een federale regering willen we ons niet opsluiten in een conventie, die dan immers zal verworden tot een vrijblijvende praatbarak. We nemen ook in de huidige regering - met de beperkte bevoegdheden waarover deze beschikt - onze verantwoordelijkheid om de lopende zaken zo optimaal mogelijk af te handelen. Ten derde willen we onze verantwoordelijkheden in de Vlaamse Regering blijven opnemen.
Maar de grootste verantwoordelijkheid ligt wel bij de winnaars van de verkiezingen. Zij dragen de grootste verantwoordelijkheid voor de huidige crisis en bijgevolg ook voor het oplossen van deze crisis. Laten we nu allemaal ons gezond verstand gebruiken. Zes maanden na de verkiezingen verlangen Vlaanderen en België naar een stabiele regering, die oplossingen aanreikt voor de problemen waar we allemaal van wakker liggen. (Applaus bij sp.a-spirit)
Het is een beetje mosterd na de maaltijd, maar ik wou gewoon heel kort iets zeggen over de twee problemen waarover de heer Sannen het had. Hij zegt dat de afwezigheid van een federale regering tot problemen leidt voor het stedenbeleid en de sociale economie. Er zijn beslissingen genomen om dat te continueren. Maar laat dat nu ook net Vlaamse bevoegdheden zijn - van gemeenschappen en gewesten -, waar de federale regering op dit ogenbik op terreinen komt die eigenlijk behoren tot de deelstaten. Laten we daarom ten minste al beginnen de bijzondere wet heel consequent toe te passen en als Vlaanderen de terreinen te bezetten die aan de deelstaten zijn toegekend.
Ik wil niet verder op deze twee dossiers doorgaan. Ik wil enkel duidelijk stellen dat je in een federale staat geen federale regering zult hebben die niet een bepaald beleid van de deelregeringen mee ondersteunt en omgekeerd. Dat doet ten slotte Europa ook rond heel veel beleid dat we in Vlaanderen vorm geven. Men zal nooit een harde scheidingslijn kunnen trekken. Dat hoeft voor ons ook niet.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, heren ministers, collega's, toen onze Groen!-senator Freya Piryns vorige maandag aankondigde dat ze een persconferentie zou houden over kinderen in gesloten asielcentra, reageerde een van de journalisten met de woorden:"Op welke planeet leven jullie?". De zinsverbijstering over het formatiegeklungel wordt steeds meer navelstaarderij. Als je iets over kinderen in gesloten asielcentra doet, lijkt het alsof je van een andere planeet komt.
Ik kan u geruststellen, we leven op de planeet aarde. Deze planeet verdient beter dan 177 dagen gekakel over de staatshervorming. Momenteel vindt in Bali een grote klimaatconferentie plaats en België stuurt zijn minister van Leefmilieu. Het is nog altijd dezelfde die indertijd een groene huisvrouw meenam om zijn standpunt kracht bij te zetten. Diezelfde minister van Leefmilieu is nu vertrokken zonder huisvrouw maar ook zonder standpunt. Dit land is bezig met zich belachelijk te maken van hier tot in Bali. CD&V- en NVA-politici liggen wel wakker van vette vissen in communautaire pannen maar zijn totaal niet bezig met het feit dat, als we zo voortgaan, onze kinderen morgen geen vis meer zullen kunnen vangen.
De heer Peumans heeft het woord.
Met alle respect, maar als u vindt dat CD&V alleen maar met communautair gekakel bezig is, dan vind ik dat intellectueel oneerlijk. Ik nodig u uit om naar het commissiewerk van dit parlement te kijken. U zult zien dat we met een heleboel problemen bezig zijn die voor Vlaanderen, Wallonië en België ook belangrijk zijn. Dit is intellectueel niet terecht.
Ik weet dat u een van de meest hardwerkende parlementsleden bent. Ik heb er geen probleem mee om dat toe te geven. U weet ook dat het niets uithaalt als er geen standpunt is namens België in Bali. Ik vind dat een blaam. Waarom? Voor mij is de opwarming van het klimaat een grotere prioriteit dan de staatshervorming in dit land.
Minister Crevits heeft vorige week nog een klimaatconferentie gehouden met weet ik hoeveel maatregelen. U doet alsof wij over niets anders spreken, dat is het beeld dat u schept. Dat vind ik intellectueel oneerlijk. Het is niet zo.
Het is het beeld dat de bevolking heeft.
De heer Carl Decaluwe, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.Minister Anciaux heeft het woord.
U zegt hier gratuit dat de federale minister van Leefmilieu naar Bali gaat zonder standpunt. Dat is helemaal niet juist. De federale regering bestaat nog als regering van lopende zaken en zal er een sterk Kyotostandpunt verdedigen. Er is helemaal geen sprake van dat er geen standpunt zou worden ingenomen. Dat is een gratuite stellingname.
Dat is niet waar. Minister Bruno Tobback heeft deze morgen op Radio 1 toegegeven dat hij inderdaad, helaas, geen regeringsstandpunt kon meenemen. Vorige week is in de commissie van de Kamer een voorstel van resolutie ingediend met een voorstel van standpunt namens onze groep en de regering heeft daar niet op geantwoord. U moet zich informeren. De arme Bruno Tobback is inderdaad zonder groene huisvrouw en zonder standpunt naar Bali vertrokken. Dat is heel erg.
De heer Vermeiren heeft het woord.
Ik voel me geroepen om Bruno Tobback te verdedigen. Ik heb vijf jaar met hem als fractievoorzitter gewerkt. Ik kan me niet voorstellen dat hij geen standpunt heeft ter zake, maar ik kan me tezelfdertijd wel voorstellen dat hij op Radio 1 gezegd heeft dat hij geen standpunt van de regering heeft. Als u begrijpt wat ik bedoel.
Ik begrijp wat u bedoelt.
Collega's, ik denk dat de verantwoordelijkheid van de oranje-blauwe onderhandelaars verpletterend is en een kaakslag is voor de 800.000 kiezers die in juni hoopten op beter bestuur, die er op rekenden dat een nieuwe regering zich zou bekommeren om hun echte problemen. De tanende koopkracht bijvoorbeeld. Ik erger me mateloos aan een reclame die zegt: "Drie uur bellen kost minder dan een croissant." Is dat de toekomst van het rijke land: drie uur bellen, maar wel met een lege maag? Gsm's, electro en multimedia worden steeds goedkoper, basisproducten, voedsel, huur, energie worden steeds duurder. Mensen die een klein inkomen hebben en dus proportioneel veel meer moeten uitgeven aan die basisbehoeften, komen hoe langer hoe meer in de armoede terecht. En daar hebben we wel een regering voor nodig: om daar iets aan te doen. Om bijvoorbeeld een indexcijfer te maken voor uitkeringen, een indexcijfer voor minimumlonen. Om te doen wat Yves Leterme in het voorjaar beloofde, namelijk de lage pensioenen en de minimumuitkeringen optrekken. Op dit moment hadden die moeten opgetrokken zijn. De winter gaat in en steeds meer mensen hebben het moeilijk om de stookoliefactuur te betalen, om hun energiefactuur te betalen.
Mevrouw Marleen Vanderpoorten, voorzitter, treedt opnieuw als voorzitter op.
De formateur stond nochtans op maandag 26 november bijna in de startblokken met het recept om zijn beloftes waar te maken, tot huisgenoot Bart opperde dat de vis in de pan te klein was, hij had namelijk zin in een vette vis. Maar helaas, het was terug naar af. En ik herhaal het nog eens: het kan belangrijk zijn om vette vissen in de pan te hebben maar het is een beetje pijnlijk op het moment dat steeds meer mensen zich geen vis meer kunnen permitteren.
Na het tweede debacle zaterdag van formateur Leterme hoorde ik met stijgende verbazing hoe CD&V-voorzitter Van Deurzen en N-VA-voorzitter De Wever op Terzake - na het grote applaus, dat ik ook eigenlijk eerder choquerend vond - steeds weer verwezen naar het feit dat er dringend een regering nodig was. Waarop wacht u? U hebt een akkoord. U had een akkoord over bijna alles, alleen niet over dat stukje staatshervorming. Sla de hand aan de ploeg en start met die regering. Heel België wacht erop. Alle kiezers, uw kiezers in de eerste plaats, wachten erop.
En ik kan het niet laten om een zoveelste aflevering te schrijven in de Leterme-soap. Hij startte in het prille voorjaar. Na lang twijfelen vroeg onze hoofdrolspeler het toch: "Ik vraag het aan!" Een soap kan jaren duren. Zijn geliefde aan de overkant zei met overtuiging ja en Yves vertrok richting Wetstraat. Hij vormde daar een nieuw samengesteld gezin maar het heeft nooit geboterd in dat huishouden. Soms kan je een relatie terug op het spoor zetten door samen aan een project te werken. Dus stelde Yves voor de gezinswoning grondig te verbouwen. Als je een huis wil verbouwen, zijn er twee voorwaarden: je moet weten waar je je keuken wil, voor- of achteraan, en je moet geld hebben om de verbouwingen te betalen. Helaas, het nieuwe huishouden had niet voldoende geld, niet voldoende stemmen, om het huis te verbouwen en wist al helemaal niet of de keuken vooraan of achteraan moest.
Men bleef maar discussiëren, maar ondertussen bleven de was en de plas staan. Er werd geen eten meer gekookt voor de kinderen en de facturen werden niet meer betaald. Tot overmaat van ramp heeft de schoonmoeder van Yves Leterme het huishouden in handen genomen. Die schoonmoeder heet voor de gelegenheid Guy en is met de grootste bevlogenheid begonnen om het huishouden aan kant te zetten en te zorgen dat alles opnieuw draait.
Collega's, kan Yves Leterme zijn huishouden zelf opnieuw in handen nemen? Zal hij ooit de Wetstraat 16 bereiken? Zal hij de Wetstraat 16 bereiken met of zonder Bart? U hoort het volgende week in aflevering 187, onder deze glazen stolp.
Om af te ronden wil ik ook nog een serieus woord zeggen. Wij hebben in dit verhaal altijd een duidelijk en consistent standpunt ingenomen. De kiezer heeft op 10 juni een duidelijk mandaat gegeven, in de eerste plaats aan het kartel. Zij zijn verantwoordelijk.
Wij willen een staatshervorming steunen vanuit het parlement, door mee te werken in een conventie zoals die werd uitgewerkt door Herman Van Rompuy en Armand De Decker. Deze staatshervorming moet België voorbereiden op de toekomst, uitgaan van solidariteit tussen de gemeenschappen, van wederzijds respect voor elkaars cultuur en leiden tot een beter bestuur en tot meer homogene bevoegdheidspakketten. Dat laatste betekent dat er ook van een omgekeerde staatshervorming sprake moet zijn. Het moet bespreekbaar zijn dat bijvoorbeeld ontwikkelingssamenwerking opnieuw een federale bevoegdheid wordt.
Mijnheer Peumans, ik wil u vragen, zoals ik ook aan uw kartelpartner heb gevraagd, of het voor N-VA bespreekbaar is dat bepaalde bevoegdheden die op dit moment tot de gemeenschappen of de gewesten behoren, en waarvan blijkt dat het beter bestuur zou betekenen als we die terug op het federale niveau brengen, geherfederaliseeerd worden. Dat is een heel eenvoudige vraag en een heel eenvoudig antwoord. (Applaus bij Groen!)
De heer Peumans heeft het woord.
Mevrouw Vogels, als men spreekt over herfederalisering, hoor ik alleen maar spreken over de geluidsnormen. Als voormalig burgemeester en als schepen van een gemeente die nachtelijk vliegtuiglawaai heeft, dat zich ook uitbreidt naar Nederland, heb ik op dit moment geen enkele poot om op te staan om te beoordelen welke norm ik moet hanteren. Het enige gewest dat normen heeft, is het Brusselse Gewest. Verder moet ik terugvallen op de Wereldgezondheidsorganisatie. Het enige voorbeeld dat ik tot nu toe heb gehoord over herfederalisering, gaat over de geluidsnormen.
Mevrouw Vogels, u vraagt nu of een aantal zaken geherfederaliseerd moeten worden. Ik hoor een toponderhandelaar van de VLD zeggen dat we het buitenlands beleid, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking moeten herfederaliseren. Ons standpunt daarin is heel duidelijk: daar zeggen we neen tegen. Ik zie niet in waarom wat democratisch werd beslist, en waarvan sommige aspecten niet tot op de bodem worden uitgevoerd, geherfederaliseerd zou moeten worden.
Mevrouw de voorzitter, door wat Yves Leterme de voorbije week heeft gedaan, is er blijkbaar een catharsis ontstaan, waardoor iedereen er plots van overtuigd is dat er een grondige staatshervorming moet komen. Wat de voorbije zes maanden het meest overtuigend uit de mond van het kartel CD&V-N-VA kwam, is nu blijkbaars, althans in woorden, gemeengoed geworden van alle partijen, zelfs bij Elio Di Rupo. Ook Guy Verhofstadt heeft, in de mededeling nadat hij de opdracht van de koning gekregen had, geschreven dat het zijn diepste overtuiging is dat ons land nood heeft aan een belangrijke staatshervorming. Ik heb voor de verkiezingen iets heel anders gehoord.
Ook de opvatting die gisteren nog werd geventileerd door een toponderhandelaar van Open Vld, namelijk dat CD&V zich toch nog eens moet bezinnen over zijn relatie met kartelpartner N-VA, krijgt dan ook een andere betekenis.
Wat zijn de feiten? De N-VA heeft niet meer en niet minder gevraagd dan de uitvoering van het regeerakkoord van 22 juli 2004 en de bekende vijf resoluties die in 1999 door het Vlaams Parlement werden goedgekeurd. Vandaag zegt onze goede vriend en spiritist de heer Joris Vandenbroucke, die nog een voorgeschiedenis heeft bij de Volksunie, in een interview in de kwaliteitskrant De Standaard dat we naar een andere opvatting moeten gaan en naar een dialoog moeten gaan tussen de twee gemeenschappen. Daar kom ik straks op terug.
Is het een separatistische visie in de ogen van een aantal Vlaamse partijen dat wij uitgaan van de resoluties, of spreken een aantal Vlaamse politici onze Waalse buren naar de mond door te zeggen dat de N-VA'ers echte separatisten zijn? Ik ben een trouwe lezer van Le Soir en Le Vif/L'Express. Ik ben af en toe zeer verbaasd wanneer ik lees wat in de Franstalige pers over Vlaanderen, de N-VA en een aantal CD&V'ers geschreven wordt. Willen wij een herfederalisering à la De Gucht om én het buitenlands beleid én de buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking volledig te herfederaliseren? Ons antwoord is heel duidelijk: neen.
Vandaag lees ik in het weekblad Knack een geweldige oneliner van diezelfde minister De Gucht, die zegt dat de N-VA de Vlaamse zaak niet dient. Nu, die kleine partij die uitgaat van de resoluties en van het regeerakkoord van 2004, dat trouwens ook door de liberalen in dit parlement is goedgekeurd, dient de Vlaamse zaak niet! Ra, ra, ra.
Ik neem niet het woord om in naam van de heer De Gucht te spreken, maar het spanningsveld dat hier altijd maar blijft bestaan, mijnheer Peumans en collega's van de N-VA, is natuurlijk dat het nemen van die resoluties als uitgangspunt bij de onderhandelingen met de Franstaligen, niet gelijk staat aan het einde van de Belgische staat of aan een separatistisch scenario. Dat is een dubbelzinnigheid waar uw partij tot nog toe geen eenduidig antwoord op geeft. Ik heb in Le Monde interessante interviews gelezen met uw partijleider: u bent eerder gericht op het einde van België. Dat is op zichzelf een legitiem recht, dat wil ik niet betwisten, maar dat is niet ons streven. Daardoor zijn uitspraken van mijn goede collega De Gucht ook te verklaren. Dat is een afweging die u maakt. Welke Vlaamse zaak dient uw partij: de Vlaamse zaak binnen een federaal staatsbestel of binnen een onafhankelijkheidsscenario? Dat is volgens mij wat de minister van Buitenlandse Zaken heeft willen zeggen.
Dan hebt u dat wel heel anders gelezen dan ik het heb gelezen.
De heer Wymeersch heeft het woord.
Mijnheer Peumans, tot nu toe heb ik nog geen valse noot uit uw mond vernomen. Ik wil toch enkele vaststellingen doen en had daarop graag een kort en klaar antwoord. Ik hoorde daarnet de heer Caluwé van uw kartelpartner zeggen dat het voor zijn partij voldoende is dat de vijf Vlaamse resoluties op tafel komen te liggen voor ze in een federale regering stapt, en ik hoor u zeggen dat die voor een groot stuk moeten uitgevoerd zijn. Ik zie daarin een verschillende benadering.
Ik heb de heer Caluwé horen zeggen dat in een regeringsonderhandeling alles bespreekbaar moet zijn. Alles, ook de herfederalisering van alles. Ik hoor u nu al een aantal domeinen aangeven die voor u absoluut onbespreekbaar zijn. Mijn vraag aan u is: zit u wat betreft de inhoud en de strategie volledig op dezelfde golflengte als uw kartelpartner? Spreekt u met elkaar?
Mijnheer Gatz, ik stel de vraag over welke discussie het hier gaat. Ik denk dat de N-VA in dezen zeer duidelijk is, ook in ons engagement in het Vlaams regeerakkoord. Ik meen zelf ooit gelezen te hebben in een boek van Karel De Gucht, dat hij zelf zegt dat er een tweeledige beweging bezig is: enerzijds gaan er bevoegdheden naar Europa en anderzijds gaan er bevoegdheden naar de deelstaten. Hij gebruikt zelf de woorden 'het verdampen van de federale staat'.
Welnu, wij voeren momenteel geen discussie over een al dan niet separatistische beweging. We voeren de discussie over de bevoegdheden die de deelstaat Vlaanderen toekomt. Wat de toekomst zal brengen, zal ook afhangen van de dynamiek die we ter zake binnen Europa zullen krijgen. Nu worden we echter getaxeerd op dat element. Zo kan ik ook allerlei uitspraken aanhalen. Ik zou ook kunnen wijzen op wat de heer De Gucht ooit over het vrij onderwijs heeft gezegd, maar daarmee zou ik hem niet willen kapittelen als iemand die ook geen lovenswaardige ideeën heeft over onderwijs. Laten we het juiste debat voeren. Slinger de N-VA niet allerlei dingen naar het hoofd waaraan we op dit ogenblik geen boodschap hebben.
Mijnheer Van Dijck, een juist debat moet natuurlijk in vertrouwen gebeuren, en vertrouwen is er ook alleen maar als er duidelijkheid is. U hebt het over dit ogenblik, maar anderzijds heeft de heer De Wever verklaard dat hij in elk geval bij de onderhandelingen geen faux pas wil maken die het einde van België op termijn zou kunnen verhinderen. Dat is dus belangrijk. Het is logisch dat, indien men met partners aan tafel zit, ze willen weten wat uw uiteindelijke einddoel is. (Opmerkingen van de heer Kris Van Dijck)
U zegt dat iedereen dat weet. Dat is dus het verdampen van België.
Vandaag krijgen we de bevestiging dat er onder de Vlaamse onderhandelaars de grootste onduidelijkheid heerst. Dat is al weken en maanden zo. Ons werd altijd gezegd dat ze op één lijn zitten. De voorzitter van de N-VA heeft al heel vaak gezegd dat zijn partij helemaal niet agressief en extremistisch is, daar ze zich richt op wat onder meer ook Open Vld zegt. Ik hoor hier vandaag de vertegenwoordigers van Open Vld. Ik hoor de mening van sp.a-spirit. Die doet weliswaar niet mee aan de onderhandelingen, maar tot nader order is het wel een coalitiepartner. Dat laatste is echter ook onduidelijk, mijnheer Sannen, maar dat is een andere kwestie. Ik hoor ook CD&V en N-VA. Dan vraag ik me af wat het nu eigenlijk is. Hier wordt gezegd dat de onderhandelingen voorlopig stil liggen, maar dat men heeft standgehouden. Ik vraag me nog altijd af waarover men heeft standgehouden. Waar ligt die lat? Ik heb de vijf resoluties bij me. Ik heb ze nog eens gelezen. Ik herhaal het: ze maken deel uit van het regeerakkoord. Ze zijn niet vrijblijvend. Waar ligt voor de onderhandelaars nu die lat? Naar mijn bescheiden mening heeft men kort na 10 juni die lat gewoon op de grond gegooid. Het is alsof we ons in 1914 op voorhand hadden teruggetrokken achter de IJzer, terwijl de Duitsers nog niet waren binnengevallen. Daar staat men nu stand te houden. Men kan natuurlijk niet meer achteruit: anders ligt men met zijn klikken en klakken in de zee, en dat is ook niet de bedoeling. Waar ligt op den duur nog die lat? Waar gaat het nog over?
De formateur zegt dat er over alles kan worden gesproken. Dan kan er inderdaad over alles worden gesproken, van de terugkeer naar het unitaire België tot en met de ontbinding van België en alles wat daar tussen ligt. Zijn dat de garanties? De partijen die aan het onderhandelen zijn of waren, moeten me nu eens uitleggen wat ze verstaan onder een grote staatshervorming, want ik weet het niet meer. Dat is misschien niet het belangrijkste: na dit debat weet niemand het nog.
Mijnheer Wymeersch, er is sprake van een verschil in benadering. Ik zie niet in waarom dat niet kan. Het is ooit zo uitgedrukt: wij willen 20 kilometer ver gaan en CD&V wil misschien 5 kilometer ver gaan. Dat is een realiteit in de politiek. Wij respecteren dat van elkaar.
Mijnheer Gatz, dat we deelnemen of hebben deelgenomen aan de regeringsonderhandelingen, wijst er toch op dat we in een Belgische context bezig zijn. Over het standpunt van mijn partij is er nooit discussie geweest: wij zijn voor de onafhankelijkheid van Vlaanderen. Men moet niet proberen dat te verdraaien. Vanuit uw liberaal standpunt vindt u dat er morgen geen belastingen meer moeten worden betaald. Andere partijen zullen echter tegenwerpen dat er nog een aantal andere invalshoeken zijn waarvoor moet worden betaald. Ons standpunt is duidelijk. De voorbije dertig jaar bent u, samen met de heer Gabriels en een aantal andere mensen binnen de Volksunie, getuige geweest van het feit dat er langzaam maar zeker sprake is van eigen, autonome bevoegdheden. In 1970 was dat helemaal niet denkbaar. Dat is een luxe.
Onze partij is duidelijk. We willen maximale bevoegdheden geven aan de beide staten, zowel ten voordele van Vlaanderen als van Wallonië. Beweren dat dit standpunt uit de lucht komt gevallen, is fout, want dit standpunt staat zwart op wit in onze programma's.
De heer Vermeiren heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, er werd verwezen naar Knack van vandaag. Ik heb dat tijdschrift voor me liggen. Er werd ook verwezen naar uitlatingen van de heer De Gucht. Die werden op de helling gezet. Ik lees even voor wat de heer De Gucht heeft gezegd, woorden die geconfirmeerd worden door de heer Peumans. Hij zei: "Omdat oranje-blauw niet over een tweederde meerderheid beschikt, heeft de N-VA geëist dat alle betrokken partijen nog voor de start van de regering zouden zeggen waarover ze een akkoord willen bereiken. Op zich was dat geen onredelijk uitgangspunt, alleen hebben De Wever en de zijnen het met hun separatistisch discours zelf onderuit gehaald."
De heer Peumans doet net hetzelfde. Hij zei dat ze uiteindelijk vooruit willen gaan in de federale staat en dat ze daar samen voor ijveren, maar dat de uiteindelijke betrachting het uitroepen van de onafhankelijkheid van Vlaanderen is. Dat heeft de heer De Gucht gezegd en werd door de heer Peumans bevestigd. Iedereen is het dus met elkaar eens.
De heer Gabriels heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik wou aan de heer Peumans zeggen dat de Volksunie altijd een federaal discours heeft gehouden en opschoof naar het confederalisme, maar altijd binnen de context van de Belgische staat. Dat moet heel duidelijk zijn. We hebben nooit het onafhankelijk Vlaanderen op een agenda goedgekeurd.
Mevrouw de voorzitter, de geschiedenis heeft haar rechten: ik moet de heer Gabriels gelijk geven. Een amendement van de Volksunie-jongeren, ingediend door Bart Somers, heeft het toen net niet gehaald. Dat klopt. (Gelach)
Mevrouw de voorzitter, ik stel voor dat we binnen het parlement een werkgroep oprichten met alle ex-Volksunieleden om alles eens deftig uit te praten. (Gelach)
We brengen de boodschap dat een grondige staatshervorming zowel Vlaanderen als Wallonië - het woord 'Wallonië' hoor ik hier heel weinig vallen - voordeel oplevert. We zullen dat in solidariteit doen - ook dat heeft de N-VA altijd gezegd. We geven daarmee een heel duidelijk signaal.
Over BHV werd gestemd in de Kamer. Aan de minister-president werd talloze keren gevraagd wanneer er eindelijk over gestemd zou worden. Dat is gebeurd, maar nu uit een fractie haar ontevredenheid omdat niet verder wordt gegaan. Er werd een democratische beslissing genomen en we zullen wel zien waar we uitkomen.
Tijdens de regeringsonderhandelingen was men het er wel over eens dat veel via een gewone meerderheid in het parlement kan worden geregeld om zo de bevoegdheidsverdeling homogener te maken. Eerlijk gezegd, ik vind het belachelijk dat de federale overheid een stedenbeleid voert terwijl de Vlaamse overheid dat ook doet. Hetzelfde geldt voor de sociale economie. Ik zie niet in waarom de federale overheid zich met sociale economie moet bezighouden als dat volgens de staatshervorming een regionale bevoegdheid is. Waarom moet de federale overheid zich met een aantal van die zaken bezighouden? Geef ze aan de beide gewesten. Ze zullen prima werk leveren. Ik noem dat federale loyauteit. Al wat via een gewone meerderheid door het parlement kan worden goedgekeurd ten voordele van de regio's, moet aldus behandeld worden.
Ik kom tot de beroemde basistekst. Er werden allerlei termen voor gebruikt. De tekst werd ondermeer 'het menu' genoemd. Vanuit de Vlaamse partijen moet heel duidelijk worden bepaald wat met een tweederde meerderheid geregionaliseerd moet worden. Dat het Vlaamse regeerakkoord en de resoluties daarbij als uitgangspunt worden beschouwd, kan toch niemand als onredelijk beschouwen. Dat zelfs dit niet bespreekbaar is of was, is de verantwoordelijkheid van andere politieke partijen.
Ik sluit af met een aantal conclusies.
Ik heb het stedenbeleid en de sociale economie aangehaald als twee elementen die dreigen vast te lopen, wat uiteindelijk invloed heeft op het Vlaamse beleid. Ik wil hier niet verder over de inhoud uitweiden. Ik wil u van de illusie bevrijden dat er ooit harde scheidslijnen getrokken zullen worden tussen de beleidsverantwoordelijkheden. Op regionaal en lokaal vlak werken we vaak met Europese middelen. Het lijkt me logisch dat we in een federale context altijd situaties zullen hebben waar het ene beleidsniveau het andere versterkt. Ik geloof niet in harde scheidslijnen.
Dat zijn twee slechte voorbeelden.
Wij hopen dat Vlaanderen en ook Wallonië versterkt uit de formatie komen. Men begint in te zien dat de dynamiek bij de regio's moet en zal liggen. De weg van de regionalisering die sinds 1970 werd afgelegd, leert nu dat het systeem van Vlaamse en Waalse bevoegdheden werkt, weliswaar niet volmaakt en nog lang niet afgerond. Daarbij komt nu ook, mijnheer de minister-president, de actieve participatie én van de Vlaamse Regering én van het Vlaams Parlement in het vizier. We hebben met veel plezier uw dubbelinterview met minister-president Arena in Knack gelezen. U hebt daarin heel duidelijk gezegd waar het op staat wat de regio's betreft. We hebben wel samenwerkingsakkoorden maar het Vlaams Parlement doet daar weinig mee. Die kunnen dienen als forum om in discussie te treden met Wallonië. Gisteren hadden we het in de commissie over rekeningrijden en daar bleek dat de twee landsgedeelten daarover niet communiceren. Ik zou nogmaals een oproep willen doen aan het parlement en de regering om veel uitgebreider te praten met Wallonië.
Hier ligt nog altijd een voorstel van resolutie van CD&V-N-VA van 1 maart 2006. Het voorstel gaat over de Vlaamse grondwet. Het bepaalt dat het aan het Vlaams Parlement, als vertegenwoordiger van het Vlaamse volk, toekomt de institutionele politieke en sociale organisatie van de Vlaamse natie te bepalen. Nog steeds een voorstel, hopelijk vroeg of laat harde werkelijkheid. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
De heer Verstrepen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, heren ministers, dames en heren, op 10 juni trokken we met zijn allen naar de stembus. Vandaag 5 december staan we nog even ver als toen. Sorry, ik moet mezelf corrigeren, we staan nu nergens. De uren en dagen na 10 juni leefden sommigen in een overwinningsroes. Ze zouden eens tonen dat ze het beter konden: met goed bestuur. Met die slogan was men naar de verkiezingen getrokken. Meer dan een slogan was het uiteindelijk niet. Hij werd toch de rode draad in wat een nieuwe aansporing moest worden, een nieuw elan zou geven. Vlaanderen zou gelijk staan aan goed bestuur. Bij uitbreiding zou heel het land, samen met u, van dat goed bestuur profiteren.
Nu stel ik vast dat er van dat goed bestuur nog niet veel in huis is gekomen. We staan zelfs verder dan ooit van die zeer nobele kreet. In plaats van goed bestuur zitten we met geen bestuur. Of geen bestuur beter of slechter is dan slecht bestuur, dat wil ik nog in het midden laten. Maar geen bestuur, dat is aanmodderen, dat is zich voortslepen. Zich voortslepen is niet besturen en is niet aan politiek doen. Dat is niet doen wat de kiezers, de burgers van dit land, ons gevraagd hebben. Terecht, sommigen merkten het al op bij mijn eerste woordje, toen het hier al lang een vaudeville was, noemden enkele collega's de potsierlijke vertoning die de schijn moest wekken van onderhandelingen, plots ook een vaudeville. U weet, vaudeville is een voorloper van het huidige cabaret en stand-upcomedy. Ik heb hier enkele weken geleden, ook terecht, gezegd dat ik ermee moest lachen. Dat ontken ik niet. Als comedy was het misschien wel geslaagd, maar comedy kan er ook over zijn en ik vind dat er genoeg gelachen is.
Na maanden van palaveren zonder ook maar een opening naar een oplossing, wordt er plots gebruik gemaakt van een andere beruchte theatertechniek, de deus ex machina. Dat is een verschijnsel waarbij een einde werd gemaakt aan een hopeloos vastgelopen situatie, waarvoor de schrijver kennelijk zelfs geen andere oplossing wist. Op ingenieuze wijze wordt er een soort god van bovenaf op het toneel neergelaten, die naargelang van de situatie, een goed of een kwaad einde bracht.
Euripides maakte gebruik van deze techniek, en ook Sophocles. En nu ook de grote toneelschrijver Albert II. De god die de monarch heeft aangewezen, is Guy Verhofstadt, een man die op 10 juni de verkiezingen verloor. Hij heeft zich daarop deemoedig teruggetrokken en de handdoek in de ring gegooid. Dat is een onuitgegeven situatie. Dit is absurdistisch theater. De verliezer van de verkiezingen, de man die door de kiezers niet naar voren is geschoven om het land te besturen, moet nu een oplossing zoeken uit de impasse.
Misschien ben ik de enige die dat allemaal nogal vreemd vindt, maar hoe moet de kiezer zich dan voelen? Kiesvee. Zo zouden de mensen zich kunnen voelen. De mensen mogen, nee, moeten gaan stemmen en op het einde van de rit wordt er geen rekening gehouden met hun stemgedrag. Over cynisme gesproken. Welk idee moet de kiezer nu hebben over het politieke spel? Dat het een spel is, denkt hij in elk geval wel. Het is een spel dat wordt gespeeld, met de nadruk op spelen, niet meer op besturen, laat staan goed besturen.
Mijnheer de minister-president, welk idee hebben de mensen van politici op dit moment? Hebt u uw oren al eens te luisteren gelegd bij 'de mensen'? Hebt u de vinger al eens aan de pols gehouden bij mensen die ervoor gezorgd hebben dat wij hier allemaal zitten? De mensen denken dat we hier allemaal niets zitten te doen, dat er niets meer gebeurt in het Vlaams Parlement, dat het land allang gesplitst is.
We doen aan Vlaamse kant toch niet zo moeilijk. Onze eisen zijn toch niet onredelijk. We vragen fiscale autonomie, de regionalisering van de arbeidsmarkt, delen van de sociale zekerheid, mobiliteit, energie. Het was daarnet wat vreemd om een opsomming te horen van iets wat we net zo goed per e-mail kunnen krijgen.
België is allang gebarsten, is in gedachten allang gesplitst. Er zijn heel wat peuten en psychologen die daarover discussiëren en zeggen: als het hier al gesplitst is, dan zal de rest volgen. De kloof is diep en onoverbrugbaar. Bruggenbouwer Verhofstadt zal niets meer aan die situatie kunnen veranderen.
Ik wil weten waar we nu staan. Waar staat Vlaanderen? Waar staan CD&V en de N-VA? Dat is toch een heel eenvoudige vraag. Doen we nog mee of doen we niet mee? Of kijken we nu hoe premier Verhofstadt zijn tripartite en paars nieuw leven inblaast?
Madame Non is al Madame Misschien geworden: 'de Guy' is er en de 'non' is weg. Welke invloed hebben CD&V en de NV-A nog? Doet Yves Leterme nog mee, of is hij al een tweedehandspand aan het kopen in Toscane? Die antwoorden willen we kennen. Waar staat de Vlaamse minister-president in dit verhaal? Waar staat deze coalitie?
Van op mijn plaats was het amusant om te zien hoe deze coalitie georganiseerd niet meer overeenkwam. Dan wil ik toch weten hoe het hier toegaat. Het is een vaudeville, theater. Op 10 september heb ik van op deze plaats gevraagd om dit parlement op de hoogte te houden. Mijnheer de minister-president, u had beloofd om dat te doen. Vandaag wil ik uw antwoord horen. De voetnoot van dit alles, wat hier of aan de overkant ook wordt gezegd, is dat het laatste woord altijd aan de kiezer is. U moet de kiezer te woord staan.
De heer Caron heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, mijnheer de minister, collega's, ik wil me vandaag niet laten verleiden tot een scheldpartij of een bodemloos vat vol kritiek, en evenmin tot het voeren van federale oppositie in het Vlaams Parlement. Ik wil hier ook geen verzuurde of negatieve tussenkomst houden. Tonnen kritiek uitkappen is iets te gemakkelijk. Wij zijn bovendien niet uit op de onbestuurbaarheid van ons dierbaar koninkrijk, wel integendeel.
Het federale niveau zit geprangd tussen een steeds meer richtinggevende Europese Unie aan de ene kant en een zelfbewuste en performante deelstaat Vlaanderen aan de andere kant. Die kracht mag niet leiden tot zelfgenoegzaamheid, evenmin tot hoogmoed of, veel negatiever, tot groepsegoïsme. We mogen wel zelfbewust zijn, fier op wat we presteren. Ik ken regio's die slechter bestuurd worden.
Wij willen met spirit een positief verhaal brengen. Dat de federale regeringsvorming voorlopig mislukt is, lokt bij ons geen hoongelach of cynische commentaren uit. We willen er wel lessen uittrekken voor Vlaanderen, vooral omdat de gordiaanse knoop in het institutionele te zoeken is. Het grote struikelblok is het uitblijven van een communautair akkoord. Het mechanisme dat tot blokkering leidt, is bekend: Vlaanderen streeft onder meer naar fiscale autonomie, de defederalisering van belangrijke sociaaleconomische hefbomen zoals het arbeidsmarktbeleid, delen van de sociale zekerheid, mobiliteit, energie, huisvesting enzovoort. De vijf resoluties die het Vlaams Parlement heeft aangenomen in 1999, zijn daarbij de inspiratiebron.
De Franstaligen zien in elk van deze eisen het schrikbeeld van een splitsing van het land opdoemen en leggen voor de Vlamingen onbespreekbare tegeneisen op tafel. De gesprekken verzanden in een retoriek die het wantrouwen jegens elkaar verder aanwakkert. De publieke opinie voelt zich gedwongen te kiezen tussen separatisme en unitarisme. Van het zogeheten constructieve federalisme is er geen sprake meer. De context waarin de resoluties van 1999 tot stand zijn gekomen, is volledig veranderd en verhindert institutionele hervormingen binnen de krijtlijnen van een federale logica. Steeds luider klinkt de vraag of er nog wel een gemeenschappelijk project is. Het is inderdaad hoog tijd om daar duidelijkheid in te scheppen. Dat kan alleen maar door in een open dialoog van gemeenschap tot gemeenschap af te spreken wat we gezamenlijk doen en dus ook wat we beter apart kunnen regelen.
Duidelijkheid ontstaat door te kiezen voor een confederatie gebaseerd op rechtvaardigheid, verantwoordelijkheid en solidariteit. Een minimale sokkel van confederale bevoegdheden moet daarvoor staan. Het duidelijk poneren van een dergelijk confederalisme kan mogelijks een geruststellend signaal uitsturen naar de andere zijde van de taalgrens. Confederalisme betekent immers dat er ook samen nog zaken geregeld worden.
De sleutel tot de vorming van zo'n Belgische confederatie is de invulling van artikel 35 van de Grondwet. Dat artikel bepaalt dat de nationale overheid slechts bevoegd is voor die zaken die haar uitdrukkelijk zijn toegekend. De overige bevoegdheden worden uitgevoerd door de deelstaten: Vlaanderen en Wallonië, het kleinere Duitstalige deelgebied en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Alleen is die lijst met exclusieve nationale, confederale bevoegdheden nog niet opgemaakt. Het artikel 35 is met andere woorden nog niet geactiveerd.
Wij hebben een voorstel van resolutie gemaakt en gisteren ingediend. We beogen daarmee de actualisering van de resoluties van 1999, zowel qua inhoud als qua strategie. Je zou kunnen zeggen dat we een stap verder willen gaan dan de resoluties en dat we de lat wat hoger willen leggen. Wij stellen in ieder geval een andere methode voor. We vragen of eisen niet meer Vlaamse bevoegdheden, maar willen praten over de bevoegdheden van de confederatie. Wij zijn ervan overtuigd dat we, door artikel 35 te activeren, de communautaire dialoog uit de impasse kunnen halen. Niet de splitsing van België is het einddoel, niet het opzeggen van de solidariteit met Wallonië, maar ook niet het huidige immobilisme en het vastklampen aan verouderde Belgische structuren.
Ons voorstel van resolutie vertrekt vanuit de wil om een constructieve samenwerking tussen de gemeenschappen opnieuw mogelijk te maken.
Mijnheer Caron, dit is toch een enigszins ander verhaal dan wat de heer Joris Vandenbroucke vandaag namens spirit in de krant laat optekenen.
Daarin staat dat hij de resoluties overboord wil gooien omdat de huidige onderhandelingen alleen maar leiden tot radicale Franstalige eisen. Verder zegt hij: "De huidige methode werkt niet. Die vijf resoluties starten van een eisenpakket, niet van een constructieve dialoog. Wij willen het gemeenschappelijk project afleiden. Laten we de vijf resoluties daarom inruilen voor artikel 35."
Ik weet niet meer wat deze regering eigenlijk wil. Minister Anciaux is een spirit-minister wiens vertegenwoordiger vandaag in de krant, na meer dan 175 dagen crisis, het Vlaams front komt doorbreken. Zijn signaal aan de Franstaligen is dat de resoluties overboord mogen worden gegooid. Minister Anciaux, ofwel trekt u dat in, zegt u dat uw vertegenwoordiger een kemel heeft geschoten en doorbreekt u het Vlaams front niet. Ofwel staat u achter de woorden van uw woordvoerder. De halfslachtige houding die u nu aanneemt, leidt tot een breuk in het Vlaams front. Het allerlaatste wat we nu nodig hebben, is dat de Vlaamse Regering in de minimale inspanningen die ze doet om haar stem te laten horen, een diffuse communicatie voert ten aanzien van de Franstaligen. De weinige slagkracht die dit Vlaams Parlement heeft, wordt totaal doorbroken door dit soort verkeerde signalen. Ik betreur dat, en ik hoop dat de regering dit rechtzet.
Minister Anciaux heeft het woord.
Voor de weinige keren dat spirit nog in het nieuws komt, is het inderdaad belangrijk dat duidelijk wordt gemaakt wat er precies wordt bedoeld.
Het is heel eenvoudig: er wordt geen letter afgedaan van de vijf resoluties van het Vlaams Parlement, of van de eisen die de Vlaamse partijen gezamenlijk hebben gesteld. De manier waarop we dat willen doen, is wel anders. In plaats van te bepalen welke bevoegdheden we zelf willen, gaan we ervan uit dat we alle bevoegdheden hebben, behalve deze die we nu gaan afbakenen. Dat is een techniek die reeds in 1993 in de Grondwet was opgenomen. Op dat moment was echter nog niet de rijpheid en wijsheid aanwezig om te kunnen vastleggen welke de exclusieve federale bevoegdheden waren. Immers, de residuaire bevoegdheden die niet vastgelegd moeten worden, zijn automatisch de bevoegdheden van de deelregeringen. Een beperkte lijst van federale bevoegdheden is het enige wat we nog samen wensen te doen. Dat is wat onze vertegenwoordiger heeft gezegd. Dat zeggen we al een aantal weken, en dat is ook wat de heer Caron hier vertelt. Ik hoop dat u het nu hebt begrepen, mijnheer Dewinter.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
We willen het Vlaams front versterken, en we nodigen de collega's van de meerderheid uit om onze resolutie te ondertekenen.
Mevrouw Berx heeft het woord.
Ik ben het intellectueel volledig eens met wat de sprekers hier vooraan zeggen. Het lijkt me evident dat een bepaling uit de Grondwet ook wordt uitgevoerd. De Grondwet is geen blaadje papier, zei ooit een eminent voorganger. Alleen is het een illusie te denken dat de uitvoering van artikel 35 zoveel eenvoudiger zou zijn dat verder te stappen in de huidige dynamiek. Die discussie om te definiëren wat er op het hogere niveau ligt, is trouwens gevoerd. Maar ook daar zijn gesprekpartners voor nodig. Dat neemt echter niet weg dat we die oefening moeten maken.
We wensen helemaal niet de illusie te wekken dat het allemaal zoveel eenvoudiger zou gaan. Met dat discours kan men ons niet verwijten dat we België willen opblazen. De Franstaligen kunnen ook niet zeggen dat ze niet wensen te praten omdat wij toch niet zouden willen samenwerken.
In die zin ondermijnt de stelling het discours van een aantal Franstaligen. Ze is er in ieder geval op gericht dat samenwerking vanuit de eigenheid en vanuit het confederalisme wel tot een meerwaarde kan leiden.
Ook daar ben ik het mee eens. De premisse van die oefening houdt wel in dat alle bevoegdheden bij de gemeenschappen of gewesten liggen. Die zaak moet ook uitgeklaard worden. De Grondwet geeft immers geen precisering, maar heeft het gewoon over gemeenschappen of gewesten. Dat is een eerste moeilijke oefening. Bij de premisse zal de discussie al vastlopen. Ik herhaal echter dat dit niet betekent dat we de oefening niet moeten maken.
De heer Vandenbroucke zal het nog ver schoppen in de politiek. Op zijn jonge leeftijd en als kersvers parlementslid is hij al in staat om in minder dan 24 uur een grote bocht te maken. Hem wacht dan ongetwijfeld ook een grote carrière.
's Ochtends zegt hij dat de resoluties achterhaald zijn, dat ze overboord moeten worden gegooid, dat ze moeten worden ingeruild voor artikel 35, maar 's namiddags vertelt hij hier dat men het allemaal verkeerd heeft begrepen, en dat hij er helemaal achter staat.
Dat illustreert natuurlijk perfect het probleem van deze regering en deze meerderheid: de Vlaamse Regering heeft geen enkele strategie, maar schiet in alle richtingen. De socialisten willen achteruit, CD&V-N-VA wil vooruit, Open Vld wil surplacen en spirit weet het niet goed en doet zelf maar iets.
Dat is het probleem van de Vlaamse Regering. Hoe kunnen wij, als Vlaamse meerderheid, nu wegen op die federale onderhandelingen als u hier de hele namiddag allemaal iets anders komt vertellen? De ene zweert nog trouw bij de resoluties, de volgende niet meer. Strategie en tactiek zijn termen waar men nog nooit over heeft gehoord. Iedereen doet maar wat, iedereen morrelt maar wat aan in de marge. Er is geen leiding, geen lijn. Niemand weet nog waaraan en waaraf. Op deze manier zal het ons nooit lukken. Met deze zo verdeelde meerderheid ben ik ervan overtuigd dat we nog zes jaar mogen onderhandelen zonder dat we iets binnen halen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer de minister-president, wat vragen we u? We vragen dat de Vlaamse Regering een rechtstreekse dialoog opstart met de Franse en de Duitstalige Gemeenschap met het oog op het omvormen van België tot een confederatie. We vragen artikel 35 van de Grondwet als uitgangspunt te hanteren en na te denken over het vastleggen van de exclusieve confederale bevoegdheden. Mevrouw Berx heeft gelijk dat we moeten vertrekken vanuit een theoretische premisse, dat wordt afgesproken wat we, in het belang van beide partijen, beter samen kunnen doen.
We willen u ook een voorstel aan de hand doen over wat in dergelijke confederale sokkel thuis zou kunnen horen. Dit is geen gesloten lijst. Voor ons gaat het over de volgende confederale exclusieve bevoegdheden: het muntbeleid en de confederale belastingen; de inkomensvervangende sociale zekerheid waarvan de financiering gebeurt met confederaal geïnde middelen; het toezicht op de gemeenschappelijke hoofdstad Brussel, het toezicht op de taalwetten door een cocommunautair beheer en de mogelijkheid om samenwerkingsakkoorden af te sluiten; de confederale buitenlandse betrekkingen, met dien verstande dat de confederale overheid bevoegd moet zijn voor zaken die ze ook binnenlands behartigt - in foro interno, in foro externo -; de landsverdediging, mits er een opt-outclausule is waardoor geen deelstaat kan worden gedwongen om deel te nemen aan een militaire operatie waar de bevolking niet achter staat; de confederale transportassen, zoals de grote treinverbindingen maar ook gasbevoorrading en elektriciteitsvoorziening; een aantal praktische bevoegdheden waaronder het Grondwettelijk Hof, het internationaal privaatrecht, de nationaliteitsverwerving, bepaalde prijsreglementeringen en indexberekening.
Mijnheer de minister-president, ons voorstel sluit aan op uw copernicaanse revolutie. Daarom, en des te krachtiger, dringen we aan op een dialoog van de gemeenschappen. We rekenen erop dat u het initiatief zult nemen. (Applaus bij spirit)
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik heb met stijgende verbazing naar dit interessante actualiteitsdebat geluisterd. Ik wil hier benadrukken dat de Vlaamse Regering noch het Vlaams Parlement de nieuwe federale coalitie of de nieuwe federale regering zullen vormen. Ik betreur de vrij grote impasse waarin we zijn terechtgekomen. Er is nog steeds geen federale regering. Dit is spijtig voor het land en voor de zes miljoen Vlamingen waar we elke dag hard voor werken.
Mijnheer Dewinter, ik ben het niet eens met uw standpunt. U vindt dat de Vlaamse Regering talmt en in feite niets doet. Ik ben blij dat de copernicaanse omwenteling, die in feite een vertaling van de resoluties van het Vlaams Parlement is, ook in het Franstalig landsgedeelte steeds regelmatiger de kop opsteekt. In verschillende artikels wordt deze omwenteling gebruikt om duidelijk te maken waar het eigenlijk om gaat. Wij zijn voor een open en dienstbaar federalisme. Het federale niveau moet een dienstbaar niveau voor de regio's en voor Vlaanderen zijn.
Wat de resoluties van het Vlaams Parlement betreft, kan ik duidelijk zijn. Op pagina 10 van het Vlaams regeerakkoord staat duidelijk vermeld dat de resoluties van het Vlaams Parlement voor deze Vlaamse Regering en voor deze Vlaamse meerderheid een uitgangspunt vormen. Alle regeringspartijen willen deze resoluties zo snel mogelijk realiseren. Het Vlaams regeerakkoord bevat een opsomming van alle elementen die in de resoluties terug te vinden zijn. Ik sta nog steeds achter het engagement dat de Vlaamse Regering in het Vlaams regeerakkoord is aangegaan. Dit geldt tevens voor alle overige leden van de Vlaamse Regering en voor alle meerderheidspartijen.
Een van de punten die in de loop van dit actualiteitsdebat aan bod zijn gekomen, is artikel 35 van de Grondwet. Dit artikel is hier en op andere plaatsen al eerder ter sprake gekomen. Het gaat om een methode die in de Grondwet is ingeschreven. Het praktisch gebruik van deze methode lijkt me niet vanzelfsprekend. Het conceptuele voordeel is, zoals mevrouw Berx al heeft aangehaald, dat alle residuaire bevoegdheden naar de deelstaten gaan. Vervolgens moet een procedure worden ontwikkeld om bepaalde bevoegdheden aan het federale niveau toe te wijzen. Ik heb hier in het verleden overigens al uitspraken over gedaan.
Ik heb de opdracht gegeven een constitutionele studie over de concrete uitvoering van artikel 35 van de Grondwet te verrichten. De inschrijvingstermijn voor deze studie is op 26 november 2007 verstreken. Ik ga ervan uit dat een aantal universiteiten zich hebben ingeschreven. Deze studie moet ons in staat stellen op een gedegen en academisch-wetenschappelijk verantwoorde wijze verder over dit probleem te discussiëren. Ik ga er tevens van uit dat deze studie zo snel mogelijk moet worden gefinaliseerd.
Het is, voor de duidelijkheid, nog steeds de bedoeling de resoluties van het Vlaams Parlement en de inhoud van het Vlaams regeerakkoord uit te voeren. We willen een staatshervorming die de toetsing aan de resoluties van het Vlaams Parlement kan doorstaan.
De voorgaande sprekers hebben een aantal keren naar mijn voorganger, voormalig minister-president Leterme, verwezen. Ik moet, in alle respect, toch opmerken dat over bepaalde zaken vrij licht is heengegaan.
In een aantal uiteenzettingen is terecht gezegd dat één van de grootste realisaties is dat echt iedereen ervan uitgaat dat een staatshervorming essentieel is en men niet meer kan reageren met een eenvoudige 'non'. Dat is een verdienste van de onderhandelaars, want ze hebben daar hard aan gewerkt.
Als we zeggen dat die staatshervorming moet worden gerealiseerd en dat daarbij met al onze standpunten rekening moet worden gehouden, dan weten we dat er niet veel mogelijkheden zijn om dat te bereiken. Ofwel komt er een federale regering die over een tweederdemeerderheid beschikt, ofwel komt er een federale regering die niet over een tweederdemeerderheid beschikt, maar wel via een andere weg dergelijke meerderheid kan 'mobiliseren'. Op die tweede manier is men tewerkgegaan, en heeft men het idee van de conventie gelanceerd. Zo wil men die tweederdemeerderheid realiseren.
Het komt ons niet toe te zeggen hoe het allemaal moet verlopen. Maar als er een regering met een zeer breed draagvlak tot stand komt, dan moet die staatshervorming zich in haar schoot kunnen ontwikkelen en tot een stemming in het parlement leiden. Voor ons en voor mij is het essentieel dat Vlaanderen en de Vlaamse Regering de nodige inbreng hebben om ervoor te zorgen dat in de conventie of elders onze standpunten uit het regeerakkoord worden gerealiseerd.
Ik vind het eigenaardig dat in dit parlement verschillende keren is gevraagd of er niet opnieuw moet worden geherfederaliseerd. Ik ga ervan uit dat de eerste zorg moet zijn het federale niveau ertoe te bewegen een oplossing te zoeken zoals die in onze resolutie is uitgetekend. Dat is iets wat we voortdurend in de gaten moeten houden. Of er dan op een bepaald ogenblik een andere vraag moet worden gesteld, is mijns inziens van tweede orde. (Applaus bij de meerderheid)
Ik heb hier zaken horen zeggen die me doen afvragen hoe dat in hemelsnaam mogelijk is. Het getuigt van een nooit gezien populisme als mevrouw Vogels zegt dat de federale regering geen standpunt over Bali heeft. Dat is een vergissing. Europa heeft een standpunt ingenomen. In maart 2007 koos Europa voor een vermindering van de CO2-uitstoot met 20 percent, eventueel op te trekken tot 30 percent als andere landen meedoen. Europa kiest voor 20 percent hernieuwbare energie en 20 percent rationele energie. Dat standpunt heeft Europa goedgekeurd. Laat ons dus niet in plat populisme vervallen en zeggen dat er geen standpunten worden ingenomen omdat er geen federale regering is. Europa doet dat, en in Europa hebben we ons standpunt ingebracht.
De heer Daems heeft het woord.
Onze collega's in de Kamer zijn al drie dagen vruchteloos op zoek naar dat standpunt. Naar aanleiding van de resolutie die we bespraken, is ons gezegd dat het om een bijeenkomst van een begeleidingscommissie ging waar het onderwerp is besproken. Er is echter geen tekst of een document, er is daar gewoon gezegd dat we Europa volgen.
Ik neem het nu even op voor de federale minister, de heer Bruno Tobback. Hij heeft geprobeerd om een ambitieuzer standpunt uit te werken, maar het Vlaams Gewest is gaan dwarsliggen. U zegt dat Europa ons standpunt overneemt. Bent u het met Europa eens als die stelt dat de rijkste landen de zwaarste lasten moeten dragen? Als ik uw regeerakkoord lees en ook afgaande op het standpunt van Vlaanderen tegenover de federale regering, dan stel ik vast dat uw uitgangspunt er eentje van kostenefficiëntie en marginale kosten is, en niet dat Vlaanderen en België de zwaarste lasten moeten dragen.
Mijnheer Daems, laat ons het debat voeren als in Bali de conclusies zijn getrokken. Europa vertegenwoordigt er een standpunt, en we hebben dat standpunt onderschreven. Dat standpunt is duidelijk en ambitieus. Wij gaan voor een CO2-reductie van 20 percent en als de anderen meegaan, gaan we voor een reductie van 30 percent. Ik ga ervan uit dat we hierop terugkomen als de conclusies van Bali bekend zijn. U kunt mij moeilijk verwijten dat u dat standpunt niet hebt meegedeeld gekregen.
U hebt gezegd - en dat vind ik zeer eigenaardig - dat wij niet meer bevoegdheden moeten hebben en u hebt het voorbeeld van de huurwetgeving aangehaald. Ik kan u het volgende zeggen. Als men de situatie op de huurmarkt van naderbij bekijkt, ziet men duidelijk het percentage huurwoningen ten opzichte van het totaal aantal woningen. In Vlaanderen zijn er 18 percent huurwoningen, in Brussel 59 percent en in Wallonië 32 percent. Aangezien er een grote verscheidenheid is in de verschillende regio's, zou een specifiek beleid op Vlaams, Waals en Brussels niveau zeer goed zou zijn. De situatie is immers volledig veranderd en specialisten gaan ervan uit dat na 2010 het percentage van 18 percent huurwoningen in Vlaanderen nog zal zijn gedaald. De enige conclusie die men daaruit moet trekken, is dat een specifiek beleid op regionaal vlak het best is om deze problematiek aan te pakken. Als u het federale niveau verdedigt, dan weet u niet waar het over gaat. (Applaus bij de meerderheid)
Ik heb nog een laatste punt omdat u verwijst naar het plan Vlaanderen in Actie. Gisteren heb ik in de commissie nog maar eens benadrukt dat wij gaan voor een slimmekilometerheffing. De heer Glorieux was aanwezig en heeft dat zeer positief ontvangen. U moet niet proberen om op een populistische manier Vlaanderen in Actie op het vlak van de logistieke mobiliteit, verkeerd voor te stellen. We gaan voor een slimmekilometerheffing, en ik had begrepen dat uw collega daarover wild enthousiast was.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Het is niet met een slimmekilometerheffing dat we Vlaanderen in actie zullen oplossen. Uw Vlaanderen-in-Actieplan of Actie-in-Vlaanderenplan gaat over het uittekenen van Vlaanderen als logistieke poort voor Europa. Dezelfde milieuminister, Bruno Tobback, zegt maandag in Metro dat hij dat een waanzinnig plan vindt en dat hij ook niet ziet hoe we met Actie in Vlaanderen en de uittekening van Vlaanderen tot een logistieke poort, ooit aan onze CO2-verplichtingen op het vlak van de mobiliteit zullen kunnen voldoen. Ik ben dus in een goed gezelschap. Uw coalitiepartner sp.a zegt net hetzelfde als wat ik zeg.
Wat de huurwetgeving betreft, heb ik nooit gezegd dat ze niet moet gefederaliseerd worden. U draait de zaken om en hangt zelf een beetje de populist uit. Het gaat niet over het aantal huurwoningen, het gaat over het aantal sociale woningen. Natuurlijk heeft Vlaanderen een baksteen in de maag. Waar we dat konden, hebben we dat ook bevorderd, met als gevolg dat 75 percent van de Vlamingen in hun eigen huis wonen. Daar ging het niet over. Het ging over betaalbare huurwoningen. Op dat vlak hebben we het absoluut zelf niet beter gedaan. We hebben 6 percent sociale woningen in Vlaanderen. In vergelijking met andere Europese landen doen we het zeer slecht. Er zijn 70.000 gezinnen die in aanmerking komen voor een sociale woning en ze niet krijgen. De toenemende armoede in Vlaanderen is voor een groot gedeelte terug te voeren tot de fenomenale hoge huurprijzen voor slecht geïsoleerde huizen. Wat we zelf doen, doen we niet altijd beter.
Mevrouw Heeren heeft het woord.
Nu bent u duidelijk appelen met citroenen aan het vergelijken. Een jaar geleden is hier een debat gevoerd over de paritaire huurcommissies. Ik dacht toen begrepen te hebben dat alle politieke partijen het ermee eens waren dat we, om een goed woonbeleid te kunnen voeren, over alle tools moeten beschikken.
En een van die tools is namelijk de federale huurwetgeving om ze inderdaad gericht te kunnen inzetten op de zwakke, private huurmarkt. Binnen de huurmarkt is er een privaat gedeelte en een sociaal gedeelte. Om die private markt aantrekkelijk te maken, moeten we de tool hebben.
Er zijn inderdaad maar 6 percent sociale huurwoningen. Maar laten we ook duidelijk zijn. De voorbije 50 jaar was het de politiek in Vlaanderen om te investeren in een eigen huis voor elke Vlaming. En in Vlaanderen kun je nog betaalbaar wonen. Ik moet toegeven dat als we morgen een inhaalbeweging kunnen doen binnen de ruimtelijke ordening, het nog betaalbaarder zal kunnen worden. Er zijn mensen die het vandaag moeilijk hebben. Maar laten we alstublieft niet de vergelijking maken met Europa voor wat betreft betaalbaar wonen.
We zullen het verslag nalezen zodat we weten wat Mieke Vogels exact gezegd heeft. Ik had begrepen dat het ging over de regionalisering van de huurwetgeving, maar ik kan het verkeerd begrepen hebben.
Er is gevraagd naar een dialoog met de andere gemeenschappen en gewesten. Ik ben daar zelf voorstander van. We moeten proberen om met collega's Rudy Demotte en Marie Arena een aantal zaken op te lossen. Een aantal dossiers zijn zeer dringend, en ik hoop er op korte termijn een oplossing voor te vinden. Het gaat niet enkel om de Plantentuin van Meise die al vele jaren een zorg is, er is ook nog het allocatieplan voor de CO2-emissierechten waar we met de Waalse collega's akkoorden over kunnen afsluiten.
Ik zal er de energie insteken die ook van mij verwacht wordt. Ik hoop dat we op die manier kunnen uitvoeren wat in het Vlaamse regeerakkoord staat. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw de voorzitter, de minister-president zegt dat hij met stijgende verbazing het debat heeft gevolgd. Ik kan hem daarin volgen, want ook ik heb met stijgende verbazing het debat gevolgd, al was het maar omdat ik vastgesteld heb dat bij de meerderheidspartijen die geacht worden om samen het regeerakkoord uit te voeren waarin de resoluties van maart 1999 besloten zijn, de eensgezindheid totaal zoek is.
Spirit gaat het verst en zegt dat de Vlaamse resoluties achterhaald zijn en dat het een andere strategie volgt. Sp.a gaat minder ver, maar zegt in feite juist hetzelfde en verbindt zich ook al lang niet meer tot de Vlaamse resoluties. Meer nog, de heer Sannen zegt dat we op dit moment een regering nodig hebben, zonder staatshervorming, want anders is er geen behoud van de koopkracht, zijn er geen betaalbare energiefacturen en is er armoede in Vlaanderen. Bij de sp.a vindt men blijkbaar - dat zijn we intussen ook gewoon - maar ook bij Open Vld die hetzelfde discours begint te voeren, dat we die staatshervorming maar moeten vergeten en laten ondersneeuwen in een of andere conventie, een Costa, een praatbarak waar men nooit resultaten zal boeken.
Men heeft nog altijd niet door - ik hoop dat CD&V het wel doorheeft en dat de minister-president het doorheeft - dat men het behoud van de koopkracht in Vlaanderen, de betaalbare energie, de daling van de vennootschapsbelasting, de daling van de loonkost, alleen maar kan bereiken als er een staatshervorming komt, als er homogene bevoegdheidspakketten zijn, als we een aantal hefbomen in eigen handen hebben.
Nu draait men de redenering om. Men doet nu alsof de staatshervorming de rem is op het kunnen bereiken van al die belangrijke doelstellingen. Het is intellectueel en politiek, en omwille van een hele reeks andere redenen, oneerlijk om dat te durven beweren, mijnheer Sannen, dames en heren van spirit en andere progressieven in dit halfrond. U weet dat u geen gelijk hebt, maar toch probeert u van de situatie misbruik te maken om uw gelijk te halen.
Wat me vandaag het meest heeft gefrappeerd, is het gebrek aan een eensgezinde strategie vanuit de Vlaamse meerderheid. De tegenstellingen die we binnenkort op federaal vlak zullen mogen meemaken, beloven weinig goeds voor u, mijnheer de minister-president, en voor deze meerderheid. Sp.a, met in overtreffende trap spirit, voert een interne oppositie binnen deze meerderheid en voert de forcing om alles te ondergraven, waar nochtans een brede consensus over bestond in dit Vlaams Parlement. We gaan terug naar af.
Mijnheer de minister-president, u hebt dus zeker geen gemakkelijke opdracht om de brokken te lijmen en nog een schijn van eensgezindheid - want van een gemeenschappelijke strategie durf ik zelfs niet meer te spreken - naar boven te laten komen.
U doet nu de mededeling dat u een studie zult laten maken. Na zes maanden heeft de Vlaamse Regering het licht gezien en zijn de universiteiten aangezocht om een studie te maken over de impact van artikel 35. Dit gebeurt wellicht op vraag van minister Anciaux, voor wie dat, met spirit, het grote reddingsmiddel is.
Mijnheer de minister-president, ik had toch iets meer daadkracht verwacht, iets meer voluntarisme ook en iets meer enthousiasme voor dat Vlaamse project, dan een zoveelste studie, dit keer over artikel 35. Dat lijkt me toch wat mager als antwoord op alles wat hier vandaag werd gezegd.
Mevrouw de voorzitter, als het over de natie gaat, moeten we één zijn. Dan moeten we alle andere tegenstellingen die we hebben in dit parlement - van extreem links tot gezond rechts -overboord durven gooien en aan hetzelfde zeel trekken. Wat me vandaag het meest verontrust, is dat men in deze meerderheid niet meer aan hetzelfde zeel trekt. Men trekt in alle richtingen, zonder nog te weten waar men in feite wil uitkomen. Dat zal ons ongetwijfeld de komende weken en maanden, zolang deze onderhandelingen nog blijven duren, nog parten spelen. Mijnheer de minister-president, dat zal u nog parten spelen. Ik ben er, wat dat betreft, absoluut niet gerust in. (Applaus bij het Vlaams belang)
Mijnheer Dewinter, wij proberen een oplossing te vinden. Wij willen vooruit gaan en constructief werken. Ruzie zoeken en Vlaanderen op die manier ten tonele voeren, daar doen wij niet aan mee. (Applaus bij sp.a-spirit)
Mijnheer de minister-president, ik heb nog steeds het gevoel dat Vlaanderen vraagt, Vlaanderen de vraag herhaalt en Vlaanderen de vraag blijft herhalen. We wijken niet af en blijven vragen.
Ik betwijfel of het kartel nog iets kan doen of betekenen op federaal vlak. Het is vandaag toch duidelijk gebleken dat we daar, voor wat betreft de Vlaamse eisen, een vraagteken bij moeten zetten. Ik heb geen signaal gehoord, laat staan een garantie.
Omwille van de meningsverschillen in het parlement, in de coalitie en tussen de partijen, denk ik dat er helemaal niets meer van in huis zal komen. Ik ga ervan uit, maar blijkbaar is dat ook niet meer duidelijk, dat partijstandpunten worden meegedragen naar de andere kant. Ik betwijfel zelfs of het kartel nog zal meedoen, volgens de laatste stand van zaken, en dan is er helemaal geen garantie dat Vlaanderen krijgt wat het wenst.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Het debat is gesloten.