Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, heren ministers, collega's, CD&V hecht veel belang aan de rechtszekerheid voor scholen. Dit betekent dat er niet mag worden bestuurd op basis van omzendbrieven zonder decretale basis. Bovendien is het essentieel dat de regelgeving die repercussies heeft op de start van het schooljaar en die op 1 september moet worden nageleefd, tijdig in de scholen aanwezig is. Dit is belangrijk voor de leerlingen, de studenten, de ouders, de leerkrachten, de schooldirecties en de schoolbesturen.
Vanuit deze bezorgdheid werd op 28 mei 2003 in dit Vlaams Parlement unaniem een resolutie goedgekeurd inzake de ordentelijke start van het schooljaar. Wat is de essentie van die resolutie? Het is belangrijk dat alle omzendbrieven en besluiten een decretale basis hebben. Decreten die repercussies hebben op de start van het schooljaar en ingaan op 1 september, moeten in het parlement aanwezig zijn voor 1 mei. De besluiten en omzendbrieven moeten in de scholen aanwezig zijn voor 25 juni.
Mijnheer de minister, collega's, als initiatiefnemer van de resolutie destijds, zult u mij deze vraag niet kwalijk nemen. Integendeel u zult het appreciëren dat ik nauwgezet toekijk op de naleving van de resolutie. We weten dat er nog vijf decreten besproken moeten worden en dat er nog ruim dertig besluiten op komst zijn. Uiteraard staan ook nog vele omzendbrieven op stapel.
Mijnheer de minister, kunt u de onderwijsinstellingen garanderen dat ze tijdig en correct geïnformeerd zullen worden en dat ook de nodige rechtsgrond voor de regelgeving aanwezig zal zijn?
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer De Meyer, ik heb veel begrip voor uw terechte bekommernis. Ik heb u als antwoord op een schriftelijke vraag onlangs ook een lange lijst bezorgd waaruit blijkt waar we staan, hoe het zit met de uitvoering van allerlei voorontwerpen van decreet en voorontwerpen van besluit, en in welke fase van de procedure we ons bevinden. Ik heb daar vandaag niet zoveel aan toe te voegen.
Ik denk dat we er inderdaad voor moeten zorgen dat scholen tijdig goed op de hoogte zijn van wat hen te wachten staat op 1 september. Dit betekent dat we er onverkort op moeten toezien dat de scholen voor 25 juni alles weten over wat op 1 september moet gebeuren. Ik wil mij daar zeker aan houden. U hebt ook gelijk dat het vanuit een principieel standpunt belangrijk is om een decretale basis te hebben voor allerlei bepalingen. Volgens mij is het perfect mogelijk om deze doelstelling te halen.
Het lijstje dat ik u gaf in antwoord op de schriftelijke vraag, bevat een heel kleine hapering van enkele dagen in het ontwerpdecreet Onderwijs XVII. Dat had ik normalerwijs al enkele weken hier moeten hebben, maar de Raad van State heeft in een eerste fase gezegd niet met spoed te adviseren. Ik verwacht het advies een van deze dagen.
Normaal gesproken wordt het ontwerpdecreet binnen enkele dagen ingediend en dat moet ons in staat stellen om dat goed te behandelen. Daar zitten geen grote verassingen in voor scholen, dat wil ik beklemtonen. De uitdaging is om scholen niet te verrassen. We komen met niets dat ze niet zouden verwachten of weten.
De uitdaging is om ordentelijk parlementair werk te doen, zodat we een goede decretale basis hebben. Dat wil ik samen met u realiseren. Met één decreet gaan we wellicht enkele dagen over de deadline van 1 mei. Het decreet Volwassenenonderwijs is vorige vrijdag in zijn definitief ontwerp ingediend. Andere decreten die nu nog niet klaar zijn, zijn niet echt van dien aard dat ze op 1 september plots iets zullen wijzigen. Ik doe mijn uiterste best om dat werk, samen met u, in de commissie met bekwame spoed voort te zetten.
Mijnheer de minister, indien u erin slaagt om de resolutie na te leven en er zo mee voor zorgt dat de start in de verschillende scholen goed kan verlopen, dan zullen we uiteraard uw eerste supporter zijn. Als initiatiefnemer van een resolutie die door het parlement unaniem is goedgekeurd, zullen we er steeds voor zorgen dat de resolutie nauwgezet wordt opgevolgd door wie toevallig minister van Onderwijs is. Dat is ook onze parlementaire opdracht. We kijken met veel belangstelling toe en hopen dat we erin slagen om die start heel goed voor te bereiden.
Mevrouw Michiels heeft het woord.
Mijnheer de minister, mijn fractie sluit zich aan bij de bezorgdheid van de heer De Meyer. Het is niet de eerste keer dat dit aan bod komt, ook niet vanuit onze fractie. Ik hoor u graag elk jaar herhalen dat u er alles aan doet om de start goed te laten verlopen en dat de scholen alles weten. Maar wat doen we met de rechtsgrond? Zet u het parlement niet buitenspel als u aan de scholen al laat weten wat er gaat gebeuren op 1 september, voor dit hier ook maar besproken is in de commissie of de plenaire vergadering?
De heer Tavernier heeft het woord.
Mijnheer De Meyer, u hebt gelijk dat u een vraag stelt over de opvolging van die resolutie. Alleen is het nu al duidelijk dat, voor het derde jaar op rij, onze minister die resolutie niet volledig uitvoert. Onderwijsdecreet XVII zal na 1 mei worden ingediend in het parlement. Dat heeft niets te maken met de eventuele rechtsgrond op 1 september, maar met wat in de resolutie staat.
Mijnheer de minister, ik begrijp uw bezorgdheid voor de rechtsgrond en de rechtszekerheid bij scholen, maar ik ben ook bezorgd over een goede parlementaire bespreking. Als we jaar na jaar worden geconfronteerd met de geweldige haast die we moeten maken met de bespreking omdat anders de scholen te laat worden geïnformeerd, dan is dat een heel ongemakkelijke parlementaire situatie.
Vorige week werd de onderwijscommissie uitgenodigd door de top van de netten voor een toelichting en kritische bedenking over het decreet op het volwassenenonderwijs. Ik heb aan twee leidinggevenden van twee verschillende koepels gevraagd hoe ik dat moet interpreteren: als een noodkreet naar het ontwerpdecreet Volwassenenonderwijs? Ze hebben me informeel gezegd dat het niet kan ingaan op 1 september, want het is te laat om nu nog een grondige wijziging in de scholen door te voeren.
Mijnheer de minister, 1 mei is dus belangrijk. Voor één decreet halen we die deadline niet en voor een ander belangrijk decreet komt een parlementaire bespreking in het gedrang. U moet maar kijken naar de timing die we in de commissie voor Onderwijs hebben ontvangen. Maar we zullen ons werk zeker doen, daar niet van.
Mijnheer Tavernier, van één decreet zegt u dat ik een paar dagen te laat ben en dat het dus niet meer gaat, en van het andere decreet zegt u dat ik weliswaar op tijd ben, maar dat het gewoon te moeilijk is. Op die manier kunnen we natuurlijk niets bespreken.
In een democratie heb je voor- en tegenstanders van een hervorming. U hoort bij de tegenstanders, dat recht hebt u. Ook bij de onderwijskoepels vindt men de hervorming van het volwassenenonderwijs niet vanzelfsprekend. Ik heb echter nooit de gewoonte gehad om alleen maar vanzelfsprekende dingen te doen. Als iedereen altijd staat te juichen, kun je hier net zo goed een computer zetten. Dan moet je niet aan politiek doen. Ik doe dus dingen die soms niet vanzelfsprekend zijn, ook in mijn bevoegdheid Onderwijs. In elk geval is de hervorming van het volwassenenonderwijs tijdig ingediend.
Mevrouw Michiels, ik ga niet snel een briefje naar de scholen sturen om te zeggen dat ik iets beslist heb en dat de mensen het al mogen weten, hoewel het parlement er eigenlijk nog over moet beslissen. Dat bedoelde ik niet. Ik heb willen zeggen dat al die onderwerpen uiterst grondig besproken zijn in overleg, adviezen, onderhandelingen, akkoorden enzovoort. Op die manier weet het onderwijsveld altijd heel goed waarover het gaat, voor het naar hier komt. Dat is eigen aan ons overlegsysteem. Het is goed dat we dat overleg hebben, want zo vermijd je fouten. In de praktijk weet men altijd heel goed wat er zit aan te komen.
Ik wil tot slot een heel eenvoudige vraag stellen. Iemand zei dat dit al het derde jaar op rij is. Dat is juist: ik was minister van Onderwijs in september 2004, in september 2005 en in september 2006. Was er toen chaos in de scholen? Waren er onvoorziene zaken die plots uit de lucht kwamen vallen? Kan er mij iemand een voorbeeld geven? Dit is overigens niet alleen mijn verdienste. Mevrouw Vanderpoorten heeft er mee voor gezorgd dat we in september 2004 goed konden starten.
Was er chaos in de scholen? Hebben we vreselijke dingen gedaan? Wisten ze niet wat ze moesten doen? Komaan, laat ons ernstig blijven. We zullen voor de vierde keer op rij perfect in staat zijn om ervoor te zorgen dat het schooljaar goed begint. We zullen moeilijke discussies niet uit de weg gaan, mijnheer Tavernier, maar zo zit u ook niet in elkaar.
Mijnheer de minister, ik ben tevreden met uw antwoord, maar met uw laatste vraag daagt u mij uit. Een betere vraag zou zijn: is het de beste manier van besturen als men pas op het einde van het schooljaar geïnformeerd wordt over de regelgeving na 1 september? Zou het niet beter zijn mocht dit algemeen vroeger gebeuren?
We blijven in hetzelfde debat. Veel van Onderwijsdecreet XVII en wat nog volgt, is een uitvoering van cao 8. Die cao hebben we een jaar geleden onderhandeld. Dat is bekende stof. Laat ons dus niet doen alsof er iets uit de lucht valt dat de mensen niet weten.
U stelt twee punten en ik vind ze allebei waardevol. Eén: weten de scholen wat ze moeten weten? Twee: is daar een decretale basis voor? Dat zijn twee belangrijke punten. Ik wil daar samen met u aan werken.
We zullen dit dossier verder opvolgen.
Het incident is gesloten.