Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte leden, een week geleden heeft het Minderhedenforum nog eens aan de alarmbel getrokken met betrekking tot het aanbod aan woonwagenterreinen. Mijnheer de minister, zoals u weet, zijn er vandaag 416 standplaatsen. De jongste 4 jaar zijn er slechts tien bij gekomen. Als we de prognoses gemaakt in 1997 mogen geloven, zullen er in 2010 ongeveer 700 plaatsen nodig zijn.
Dat betekent niet dat de Vlaamse overheid en de Vlaamse Regering niets hebben gedaan, integendeel. We hebben actieplannen en spreidingsplannen opgesteld. Uw voorganger, de heer Martens, heeft in 1997 het initiatief genomen een heel subsidiesysteem uit te werken. Dat systeem is er vandaag. Uit een eerste reactie van u vorige week maak ik ook op dat u het budget voor de inrichting gaat verdubbelen. Toch is er een ernstig probleem. Waar knelt dan het schoentje?
We hebben het geluk gehad vorig jaar gezamenlijk een inleefverblijf te doen. Ik deed dat bij de woonwagenbewoners. Ik herinner me niet meer waar u toen was. Ik heb daaruit geleerd dat leven in een woonwagen een vorm van wonen is. Ik heb er heel veel respect voor gekregen. Het is niet omdat ik zelf kies voor een dak en vier muren, dat ik geen respect kan opbrengen voor mensen die ervoor kiezen in een woonwagen of caravan te wonen. Dat is een kwaliteitsvolle manier van wonen, maar de overheid moet er natuurlijk voor zorgen dat die mensen zo kunnen wonen. Daar knelt het schoentje.
Er zijn gemeenten die vandaag hun verantwoordelijkheid nemen. Ze hebben terreinen, die ze ook vernieuwen. U noemde al een aantal gemeenten, zoals Hasselt en Puurs. Dat zijn twee gemeenten die wel een woonwagenterrein hebben en gebruik zullen maken van die middelen, maar hun terrein gewoon gaan vernieuwen. Dat impliceert dus niet meteen dat er standplaatsen bij komen. Maar jammer genoeg zijn er vandaag ook heel wat gemeenten in Vlaanderen die liever de kop in het zand steken en ervoor kiezen deze mensen, als ze die dan toch moeten huisvesten, te huisvesten op een vuilnisbelt of een industrieterrein. Dat is onaanvaardbaar. Ik ben blij dat de Vlaamse administratie Stedenbouw dan die gemeenten geen toestemming geeft om die mensen daar te huisvesten.
Er bestaan anderzijds ook heel wat ruimtelijke beperkingen. De druk is zo groot dat woonwagenbewoners zelf een bouwgrond willen kopen om er hun woonwagen op te zetten. Ook dat creëert problemen. Het is niet zo evident die toelating te geven als dat in een woonwijk gebeurt. Voor de glas- en tuinbouw bestaat er een specifiek kader. Is dat ook niet mogelijk voor deze doelgroep?
Er zijn vandaag initiatieven, maar we schieten blijkbaar tekort. We slagen er niet in om dwingende maatregelen te nemen. We slagen er ook onvoldoende in om een coördinatie tussen de diverse niveaus te krijgen. De Vlaamse Woonwagencommissie zet lijnen uit. De gemeenten Hasselt en Aalst voeren echter een beleid dat daar haaks op staat.
Mijnheer de minister, u bent ook bevoegd voor binnenlands bestuur. Op welke wijze zult u de gemeenten kunnen dwingen om die initiatieven te nemen, alle goede initiatieven uit het verleden ten spijt? Is er overleg opgestart met de minister van Ruimtelijke Ordening? Er zijn immers mogelijkheden op het vlak van de ruimtelijke planning. Ik ben ervan overtuigd dat Vlaanderen een draagvlak en mogelijkheden kan creëren om ervoor te zorgen dat er op korte termijn - binnen het jaar, binnen 2 à 3 jaar - meer dan de tien standplaatsen kunnen worden gecreëerd die nu op 3 jaar werden geschapen.
Minister Keulen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw Heeren, ik ben erg blij met uw vraag. Zo kunnen we eens de schijnwerpers richten op een beleidstak waarvoor we erg grote inspanningen leveren, maar die zelden in die schijnwerpers komt te staan.
U verwijst zelf naar onze budgettaire inspanningen voor 2007: we trekken 4.191.000 euro uit in de begroting. Dat is een verviervoudiging. Dit betekent dat wij lokale initiatieven kunnen betoelagen tot 90 percent, en in Limburg staat de provincie zelfs in voor die resterende 10 percent. Dan is het gratis voor de lokale besturen, namelijk de gemeenten en OCMW´s.
Wie kan hier terecht? De Roms, de Manoesjen en de voyageurs. Dit zijn typen van zigeunerfamilies. De voyageurs zijn zogenaamde autochtone zigeuners. De Manoesjen verblijven hier al sinds de vijftiende eeuw. De Roms kwamen aan rond 1850. We zorgen dat deze mensen op een fatsoenlijke manier worden gehuisvest. Het gaat om terreinen met een verharde bodem, waar water, elektriciteit en sanitaire voorzieningen aanwezig zijn. Het geheel wordt beheerd door de gemeentes of het OCMW.
Een opvallende vaststelling is dat we, door kwalitatief aanbod te voorzien, meer vraag creëren. De mensen wonen semiresidentieel op deze terreinen. Ze hebben er hun domicilie en krijgen hun post bedeeld. Het is zo goed als een vast adres. Per jaar verdwijnen ze een aantal weken, om op vakantie te gaan.
De verviervoudiging van het budget in 2007 vertaalt zich in 68 nieuwe standplaatsen en grondige renovatiewerken. In Gent wordt een bestaand terrein uitgebreid met 15 nieuwe standplaatsen. Hasselt krijgt 8 nieuwe standplaatsen, gratis dus omdat het om Limburg gaat. We plannen 37 gloednieuwe standplaatsen in Herentals en 8 in Puurs. In Hasselt worden 18 bestaande plaatsen grondig gerenoveerd. Gloednieuw zijn ook de doortrekkersterreinen in Kortrijk en in Gent. Families verblijven daar tijdelijk en trekken na een aantal weken verder.
Voor de openbare woonwagenterreinen bestaat er geen enkel probleem met Stedenbouw. Als er al problemen zijn met privéterreinen, heeft dat vaak te maken met kwalitatieve imperatieven. In het verleden probeerde men mensen te huisvesten in de nabijheid van een vuilnisbelt of een stort. Dat mag nooit de bedoeling zijn. Uw vraag vormt een aanleiding voor mij om met de minister en het kabinet voor Ruimtelijke Ordening samen te zitten en te bekijken hoe we de problemen gaan aanpakken, los van de kwalitatieve vereisten waarop niemand wil inleveren.
We moeten eerlijk durven zeggen dat er bij de lokale besturen heel wat vooroordelen bestaan. Maar we hebben met de meerderheid aan het begin van deze legislatuur afgesproken om niets meer op te leggen aan de lokale besturen. We proberen hen te overtuigen en voeren een aanbodbeleid. We respecteren de lokale autonomie.
Welke impulsen hebben we? De subsidiepercentages liggen op 90 percent. U bent zelf ook al vele jaren politiek actief, u weet dat er weinig domeinen zijn waar de subsidiepercentages zo hoog oplopen. In Limburg gaat het dus zelfs om 100 percent.
Vanuit mijn bevoegdheid als minister van Inburgering kan ik zeggen dat wij in beheersovereenkomsten opleggen dat er plaats moet zijn voor deze problematiek, zowel voor het behandelen van problemen van woonwagenbewoners als voor het informeren van lokale besturen. Zij moeten ondersteund worden met deskundige knowhow.
Ik benadruk dat in de provinciale integratiecentra acht mensen voltijds met de problematiek van de woonwagenbewoners en met het 'wonen op wielen' bezig zijn. De definiëring haal ik uit de Wooncode. U bent al sinds 1995 lid van de Commissie voor Wonen. We hebben er een decretale basis aan gegeven. Het 'wonen op wielen' is vandaag wettelijk erkend en werd opgenomen in de nieuwe Wooncode.
De Vlaamse overheid moet als zogenaamde hogere overheid stimulansen geven, proberen om een voorwaardenscheppend beleid te voeren en om signalen te geven. We willen echter niets opleggen aan de lokale besturen, want de behoeften zijn overal anders. De nood is niet overal even groot.
Met 68 nieuwe standplaatsen in 2007 gaan we de goede richting uit. We moeten de ingeslagen weg blijven volgen voor het beleid inzake het wonen in woonwagens.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. U hebt natuurlijk gelijk dat een voorwaardenscheppend beleid moet worden gevoerd. Dat was trouwens de basis voor het uitwerken van het decreet in 1997. Ik kan alleen maar toejuichen dat het budget nu wordt verviervoudigd. De voorwaarden werden al in 1997 vastgelegd. Op zich is er dus niets nieuws.
Het stoort me bijzonder dat de druk ontzettend groot wordt in de gemeenten, in de meeste gevallen gaat het om grote gemeenten, die al jaar en dag worden geconfronteerd met woonwagenbewoners, die hun verantwoordelijkheid ter zake hebben genomen, die terreinen hebben en die zich nu inschrijven in het impulsprogramma om hun terreinen te vernieuwen. De grote druk heeft tot gevolg dat mensen zich illegaal huisvesten. Ik pleit er niet voor om in elke Vlaamse gemeente een woonwagenterrein aan te leggen, maar stedelijke gebieden van een bepaalde omvang moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Ik betreur het dat u niet van plan bent om coördinerend op te treden. De gemeente en de provincie hebben een rol. Ik ken de faciliteiten, want ik ben vertrouwd met het dossier. Als minister zou u coördinerend en stimulerend kunnen optreden. Er is vandaag meer nodig dan een financieel aanbod om de problemen op te lossen.
De dag dat er weer eens iets gebeurt in Vlaanderen dat alle kranten haalt, dan zal er waarschijnlijk wel sneller opgetreden kunnen worden. Ik wil echter niet zo lang wachten. Ik denk niet dat we in ons gezelschap een woonwagenbewoner hebben, maar voor mij gaat het in elk geval om een even waardevolle vorm van wonen als de andere.
Mijnheer de minister, ik ben blij met uw aanbod om het overleg met minister Van Mechelen op te starten, maar toch dring ik er bij u op aan om de coördinerende en stimulerende functie op te nemen en dat ten opzichte van verschillende gemeenten, ook Limburgse.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw Heeren, er zijn maar weinig begrotingsposten waarbij er sprake is van een verviervoudiging ten opzichte van 2006 - en dat was al een riante begroting. Voor de aanleg en uitrusting van woonwagenterreinen wordt 4.191.000 euro uitgetrokken. Dat geld wordt puur besteed aan het subsidiëren van lokale initiatieven.
We dragen allemaal politieke verantwoordelijkheid. U bent lid van de politieke partij die lokaal het sterkste aanwezig is. Ieder moet dit thema binnen zijn eigen partij op de politieke agenda durven zetten. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Ik kom nog even terug op het geven van stimulansen en het coördineren. Dat ik met dit thema bezig ben, kunt u zien aan de beheersconvenants inzake inburgering met de lokale integratiediensten, aan de acht mensen die zich op het provinciale niveau voor deze problematiek inzetten, aan de toelages en aan de Wooncode, waarin wettelijk werd voorzien dat het wonen in een woonwagen mogelijk is. Ik neem mijn verantwoordelijkheid dus op verschillende manier op. Ik geef duidelijk aan dat ik een hart heb voor deze mensen, dat ik bereid ben om een beleidsmatige koers uit te stippelen en dat ik bereid ben om een deel van die weg ook budgettair en financieel af te leggen.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik hoop in elk geval dat 2007 een doorbraak kan betekenen en dat het aantal standplaatsen stijgt. Ik hoop dat we over enkele jaren niet opnieuw dezelfde klaagzang moeten aanhoren. Ik heb u deze vraag gesteld in het belang van de mensen.
Het incident is gesloten.