Verslag plenaire vergadering
Verslag
Minister Peeters zal antwoorden in de plaats van minister-president Leterme.
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, u herinnert zich ongetwijfeld het actualiteitsdebat van 10 januari over de vzw KINT, dat uitdraaide op een debat over de monarchie. Het was niet onze bedoeling om dat hier te doen. Die discussie was beter op haar plaats geweest in de Kamer. Onze ideeën over de monarchie zijn gekend: het is een instelling die samen met andere middeleeuwse attributen thuishoort in een museum.
Onze bedoeling was om een debat te hebben over het KINT en over de zin van de subsidies aan die vzw, die in 1994 werd opgericht als doorgeefluik om een alternatieve dotatie te geven aan prins Laurent. Toen hij daarna een rechtstreekse dotatie kreeg van de federale overheid, werd het KINT omgevormd tot een schaamlapje om prins Laurent een zinvolle bezigheid te geven. Naar aanleiding van de problemen in verband met de rechtszaak in Hasselt waren er een heleboel vragen over het gezond financieel beheer en over de efficiëntie van de vzw KINT. De vraag ook of de zaken die door het KINT worden gedaan niet evengoed door de eigen instellingen kunnen worden afgewerkt. Als dat zo zou zijn, op welke manier kunnen we dan de beheersovereenkomst en de subsidies stopzetten?
Mijnheer de minister, u bent op 10 januari op die vraag ingegaan en hebt toen aangekondigd dat er een dubbele doorlichting zou komen, enerzijds door de Vlaamse administratie, en anderzijds, via bemiddeling van het Vlaams Parlement, door het Rekenhof. Vorige week hebt u het Vlaams Parlement een kopie bezorgd van het rapport van uw administratie. De lectuur is verhelderend en geeft ons gelijk in ons scepticisme ten aanzien van het KINT. Het is allemaal voorzichtig en diplomatiek verwoord, maar het is toch duidelijk dat uw administratie niet onder de indruk is van wat de vzw presteert.
De algemene besluiten zeggen dat er geen financiële onregelmatigheden zijn geweest. Ik neem aan dat het Rekenhof zich daarover nog zal uitspreken. Ik lees ook dat de precieze aanwending van de Vlaamse subsidie moeilijk kan worden achterhaald. Met andere woorden, alles wordt in een pot gestopt en uiteindelijk weten we niet wat er met het Vlaamse geld gebeurt.
Van de wetenschappelijke projecten wordt gezegd dat ze een aanvaardbaar niveau hebben. Toen ik indertijd met een rapport thuiskwam met punten van een aanvaardbaar niveau, dan was mijn vader niet tevreden. De legitimatie is niet altijd even duidelijk. Op bladzijde 34 lees ik dat de vraag kan worden gesteld of niet beter andere instellingen projecten zouden opnemen. De beoordeling van de wetenschappelijke projecten is niet onverdeeld positief, om het zacht uit te drukken. Er is het project over de effecten van de klimaatverandering en de gevolgen daarvan op de stroombekkens en aan de kust: daarover blijkt de tekst niet afdoende. Er worden geen opvallend nieuwe dingen gezegd. De studie had door en voor Vlaanderen alleen kunnen worden uitgevoerd. Er zijn ook vragen over de lange duurtijd van de projecten, het gebrek aan nazorg en de beperkte verspreiding van de resultaten.
Mijnheer de minister, onderschrijft de Vlaamse Regering de bevindingen van dit rapport? En bent u het eens met de conclusie die wij daaruit trekken? U hoeft zelfs niet te wachten op de resultaten van het onderzoek van het Rekenhof. Het rapport dat u nu in handen hebt, is al duidelijk genoeg. Bent u het ermee eens dat er het best een punt wordt gezet achter de samenwerking van het Vlaamse Gewest met de vzw KINT? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Van Nieuwenhuysen, ik begrijp niet waarom u deze vraag nu stelt. Ik heb hier in het parlement aangekondigd dat mijn administratie een rapport aan het maken was. Uw fractie noemde het toen een vorm van partijdigheid dat mijn administratie een rapport zou maken, en vroeg uitdrukkelijk naar het Rekenhof, dat objectief en onafhankelijk zou kunnen oordelen. Ik heb dat toen - naar aanleiding van nog een aantal andere vragen - gevraagd aan het Rekenhof.
Het rapport is, zoals beloofd, overgemaakt aan de voorzitter van het Vlaams Parlement. En de stelling van de Vlaamse Regering is dat wij wachten op het rapport van het Rekenhof, om dan, mét die beide rapporten, met kennis van zaken een oordeel te vellen.
U vraagt dat ik nu al een stelling zou innemen op basis van een rapport van mijn administratie, terwijl u zelf gezegd hebt dat alles door het Rekenhof bekeken moest worden. Laat ons dus afspreken, zoals wij in de Vlaamse Regering hebben gedaan, om te wachten op het rapport van het Rekenhof. Het Rekenhof heeft mij laten weten dat dat rapport ons in de loop van de maand maart bezorgd zal worden. Met beide rapporten in de hand zullen wij dan met kennis van zaken een aantal beleidsconclusies kunnen trekken. Wij zullen dat doen in de Vlaamse Regering, maar ik ga ervan uit dat ook hier in het parlement daarover een discussie kan plaatsgrijpen.
Mijnheer Van Nieuwenhuysen, u kunt moeilijk op dit moment al conclusies vragen, en zelf conclusies trekken. U hebt immers zelf uitdrukkelijk gevraagd om een rapport van het Rekenhof. Dat rapport zal bezorgd worden in maart. (Applaus bij CD&V en VLD-Vivant)
Mijnheer de minister, ik ga ervan uit dat het rapport van het Rekenhof alleen maar scherper en misschien nog accurater kan zijn in de kritiek op de samenwerking met de vzw KINT. Het minste wat we vandaag van u kunnen vragen, is om toch al een appreciatie te geven van wat u teruggevonden hebt in het rapport van uw eigen administratie. Ik neem aan dat u dat rapport al gelezen hebt. Als hetgeen daarin staat, bevestigd wordt door het Rekenhof, kunt u nu al anticiperen op de conclusies die daaruit kunnen worden getrokken.
Ik had de vraag eigenlijk gesteld aan minister-president Leterme, en ik had ook nog een extra vraag voor hem. Er zijn namelijk nog andere dergelijke instellingen die als alibi moeten dienen voor leden van het koninklijk huis. Ik denk daarbij aan het Agentschap voor Buitenlandse Handel, het reisbureau van Prins Filip, dat de Vlaamse belastingbetaler jaarlijks 1,9 miljoen euro kost. Ik had aan de minister-president willen suggereren om ook de werking en het nut van dat agentschap eens te laten doorlichten.
Ik herhaal dat deze regering en ikzelf en ook de minister-president enkel reageren op volledige rapporten. Het gaat hier over twee rapporten. Dat is de afspraak. Nu al reageren op slechts één rapport zou zeer onverstandig zijn, en dat was bovendien ook niet de vraag van dit parlement.
Mijnheer de minister, als u nu de moed niet hebt om conclusies te trekken, zult u ze volgende maand ook niet hebben. (Rumoer)
Dat heeft daar niets mee te maken. U hebt het zelf gevraagd. Het rapport van het Rekenhof zal vervolledigen wat mogelijk niet volledig in het rapport is opgenomen.
Het incident is gesloten.