Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
De heer Matthijs, verslaggever, heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de commissie besprak op 23, 29 en 30 november en 7 december 2006 dit voorstel van decreet. Na het legistiek advies van de juridische dienst van ons parlement en na overleg met de Mestbank en met vertegenwoordigers van de Europese Commissie werd een amendement ingediend dat de volledige tekst van het voorstel van decreet vervangt. Op 12 december 2007 werd daarom een tweede lezing gehouden. Er werd over het voorstel van decreet een hoorzitting met vertegenwoordigers van de Boerenbond, het Algemeen Boerensyndicaat, de Bond Beter Leefmilieu en de afdeling Mestbank van de Vlaamse Landmaatschappij georganiseerd.
Ik wil in de eerste plaats vooral alle leden van de commissie bedanken voor de opbouwende sfeer en de constructieve discussies in de commissie. Iedereen was het erover eens dat de hoorzitting met de landbouworganisaties, de milieuverenigingen en de Mestbank zeer nuttig en leerrijk was voor de verdere behandeling van het voorstel van decreet. Mijn dank gaat ook uit naar de leden van de oppositie, en meer specifiek naar de heer Wymeersch van het Vlaams Belang en mevrouw Dua van Groen!. Zij hebben veel kritische vragen gesteld, maar deden geen beroep op procedures die tot vertraging zouden kunnen leiden. Dat heeft het mogelijk gemaakt om vandaag de bespreking in de plenaire vergadering te houden, zodat het voorstel van decreet volgend jaar van start kan gaan. Dit draagt bij tot de rechtszekerheid van de landbouwsector en biedt de regering de mogelijkheid de derogatie-aanvraag bij de Europese Commissie tijdig in te dienen.
Het voorliggend voorstel geeft uitvoering aan Richtlijn 91/676/EEG inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, beter gekend als de Nitraatrichtlijn. Het eerste decreet van 23 januari 1991 over de bescherming van het leefmilieu werd diverse keren gewijzigd. Op basis van het arrest van het Europese Hof van Justitie van 22 september 2005 werd geconcludeerd dat het hele grondgebied van het Vlaamse Gewest als kwetsbaar gebied moet worden afgebakend. Verder moet ook de toekomst in acht worden genomen. Zo is er Richtlijn 2001/81/EG inzake de nationale emissieplafonds, die onder meer de ammoniakemissie viseert en doelstellingen oplegt voor 2010.
De taak bestond erin om opnieuw de economische leefbaarheid van de landbouw te verzoenen met het doel van het decreet, namelijk het honoreren van de milieudoelstelling van de Nitraatrichtlijn.
Er werd gezocht naar een realistisch kader dat de uitvoering van het decreet mogelijk maakt, voor de landbouwers die het moeten uitvoeren. Het voorliggende decreet is een technisch en soms moeilijk decreet geworden qua tekst, maar het is ook eenduidig en geeft de richting aan waarin in de toekomst zal moeten gewerkt worden. Het nieuwe Mestdecreet is het resultaat van twee jaar intensief werk en is tot stand gekomen in een constructieve sfeer en na uitgebreid overleg tussen de meerderheidspartners, de verschillende kabinetten, de Mestbank, de stuurgroep Vlaamse mestproblematiek en de landbouwsector.
Het oude Mestdecreet van 23 januari 1991 werd na de eerste goedkeuring, 18 keer gewijzigd. Onmiskenbaar heeft het oude Mestdecreet een belangrijke weerslag gehad op de waterkwaliteit. Het oude decreet introduceerde ook een aantal belangrijke principes die ook in het nieuwe voorliggende decreet overeind blijven zoals de afstandsregels, de periodes van bemesting, de opslagcapaciteit en zo meer.
Maar veel landbouwers ondervonden zware moeilijkheden met het oude decreet. Het werd als te star en te rigide en vaak onwerkbaar ervaren. Zo lag de mestverwerkingsplicht in het nog van kracht zijnde decreet voor heel wat bedrijven, boven wat technisch en economisch haalbaar was en werden te veel bedrijven beknot in hun individuele groeimoeilijkheden.
Bij de opmaak van het regeerakkoord in juli 2004, werd hiermee rekening gehouden en er werd dan ook in het regeerakkoord een nieuw Mestdecreet aangekondigd dat eenvoudiger, transparant en meer resultaatsgericht zou zijn, zonder te raken aan de milieudoelstellingen zoals Europa die voorschrijft. De opmaak van een visienota 'Naar een nieuw mestbeleid' van minister Peeters, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 22 juni 2005, vormde de basis voor dit voorliggende voorstel van decreet. Nieuwe elementen zijn de nutriëntenemissierechten, de groeimogelijkheden voor individuele bedrijven, bedrijfsgroei door bijkomende mestverwerking en het gebruik van nitraatresidu-metingen als sensibiliserend instrument.
Op 22 september 2005 werd België, en bijgevolg ook het Vlaamse Gewest, door het Europese Hof van Justitie veroordeeld. Voor het Hof en de Europese Commissie moest het hele grondgebied van het Vlaamse Gewest worden afgebakend als kwetsbaar gebied, omdat een correcte implementatie van de nitraatrichtlijn anders onmogelijk was.
Het nieuwe Mestdecreet is heel sterk geënt op de nitraatrichtlijn, wat zelfs blijkt uit de structuur ervan. De nitraatrichtlijn vertrekt vanuit de waterkwaliteit: een goede waterkwaliteit bereiken vormt de essentie van dit decreet. Er werd zo veel mogelijk gestreefd naar een eenvoudig Mestdecreet, wat op zich geen gemakkelijke opgave is gebleken. De implementatie van de eenmalige perceelsregistratie is een dergelijke vereenvoudiging, net als de overschotberekening per bedrijf in plaats van per exploitatie. Ook de zogenaamde besmetting bij mestverwerking valt weg: wie een stal of een bedrijf overnam, nam ook de mestverwerkingsplicht over die op dat bedrijf rustte, ook indien de overnemer niet verwerkingsplichtig was en ook na de overname qua hoeveelheid niet in aanmerking kwam voor de mestverwerkingsplicht.
Een ander heel belangrijk uitgangspunt is de haalbaarheid van de uitvoering van het decreet. De mestverwerkingsplicht bijvoorbeeld is volgens ons teruggebracht tot een haalbaar niveau. Ook de groeimogelijkheden voor bedrijven zijn een belangrijk punt in het nieuwe decreet geworden. Er is voor gezorgd dat een correcte handhaving mogelijk wordt en dat er bijkomende sensibiliserende instrumenten, zoals de nitraatresidumetingen, in het nieuwe decreet zijn opgenomen. In het decreet is daarom een heel belangrijke rol weggelegd voor de Mestbank, die landbouwers moet begeleiden, kan sensibiliseren en zal waarschuwen voor mogelijke overtredingen.
De indieners hebben ook aandacht voor de schaalnadelen van de kleinere familiale bedrijven. Daarom wordt de verwerkingsplicht slechts opgelegd voor wie een te verwerken overschot heeft van meer dan 5000 kilogram netto stikstof. Bovendien wordt de substitutiemogelijkheid, die vandaag vooral wordt toegepast bij pluimveemest, voortgezet door middel van de aankoop van mestverwerkingscertificaten, maar beperkt tot maximaal 5000 kilogram netto stikstof. Er is voorzien in de mogelijkheid tot uitbreiding van de productie van een bedrijf, op voorwaarde dat deze bijkomende productie volledig wordt verwerkt en zodra de Vlaamse Regering dit mogelijk zal maken. Hiermee, collega's, is een degelijke basis geschapen waarop mestverwerkingsinitiatieven in de toekomst verder kunnen bouwen en waarmee op lange termijn een perspectief wordt geboden om de nodige middelen in mestverwerking te investeren.
Wat zijn nu de milieudoelstellingen en de ontwikkelingsmogelijkheden? Zoals ik reeds heb gezegd, wordt het volledige grondgebied van het Vlaams Gewest aangeduid als kwetsbaar gebied. Hierdoor zou in Vlaanderen de kwaliteit van zowel het oppervlaktewater als van het grondwater drastisch moeten verbeteren. Dit is van belang voor het veilig stellen van de drinkwatervoorziening, het behoud van de biodiversiteit en het verminderen van de problemen van de eutrofiëring waarmee onze Noordzeekust te maken heeft.
Het uitrijdverbod in de winterperiode is verstrengd, zij het met uitzonderingen die op landbouwkundig vlak en ook op milieukundig vlak te verantwoorden zijn. Het voorstel van decreet laat de groei van bedrijven toe. Dat is heel belangrijk. Het belangrijkste systeem dat daartoe is ontworpen, is het verhandelbaar maken van de nutriëntenhalte, die wordt omgezet in een nutriëntenemissierecht. Bij de verhandeling wordt ook voorzien in een afroming die ervoor zorgt dat, naarmate de bedrijven groeien en de dynamiek in de sector toeneemt, de veestapel in het Vlaamse Gewest afneemt. Dit heeft zeker zijn belang voor de milieudoelstellingen van het decreet.
Daarnaast is er, zoals ik reeds heb gezegd, ook nog een mogelijkheid om bedrijven te laten uitbreiden zonder overname van nutriëntenemissierechten maar door meer mest te verwerken dan erbij komt ten gevolge van de uitbreiding. Zo wordt tevens een deel van het bestaande mestoverschot weggewerkt.
Met dit voorstel van decreet is maximaal geprobeerd milieudoelstellingen en economische doelstellingen van de sector te verzoenen. Het voorliggende voorstel van decreet is een streng Mestdecreet, maar de Europese Unie laat ons geen andere keuze. Het voorstel van decreet is volgens ons haalbaar. Voor de vermindering van de meststoffen kan de landbouwer of de veehouder tegelijkertijd verschillende methoden inzetten, onder andere het gebruik van voeders met lage nutriënteninhoud, de natuurlijke afbouw van de veestapel, het vervangen van kunstmest door dierlijke mest, vooral in akkerbouwgebieden, de vrijwillige mestverwerking en de export van mest. Verder is er ook de opkoopregeling van nutriëntenemissierechten en de afroming van die nutiëntenemissierechten bij transacties tussen landbouwers. De mestverwerkingsplicht kan op verschillende manieren worden ingevuld.
Dan wil ik het even hebben over de derogatie. Naast het strenge actieprogramma zal de Vlaamse Regering ook een verzoek tot derogatie indienen bij de Europese Commissie om in welbepaalde gevallen toch een hogere bemestingsnorm toe te laten dan de algemene norm van 170 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare per jaar. Een hogere norm kan worden verantwoord bij gewassen met een hogere stikstofopname of bij gewassen die een lange groeiperiode kennen. Door die derogatie zal de haalbaarheid van dit nieuwe mestdecreet, zeker in de beginjaren, worden verhoogd. De Europese Commissie zal het verzoek voorleggen aan het Europese nitraatcomité dat over de modaliteiten zal beslissen. Als de derogatie wordt aanvaard, zullen wellicht bijkomende voorwaarden worden opgelegd. Deze voorwaarden zullen door middel van een uitvoeringsbesluit door de Vlaamse Regering worden geïmplementeerd.
Dan wil ik nu kort ingaan op de bespreking in de commissie. Volgens de Groen!-fractie wordt landbouw puur monetair benaderd en wordt er niet meer gediscussieerd over de familiale bedrijven. Dat werd weerlegd door de meerderheid, die stelt dat dit voorstel van decreet niet alleen zorgt voor de grote bedrijven maar ook de kleinere bedrijven beschermt.
De kleine bedrijven zijn immers vrijgesteld van mestverwerking tot een overschot van 5000 kilogram stikstof. De indieners noemen dat een heel belangrijke en eenvoudige stap. De discussie over familiale, grote en kleine bedrijven is al uitgebreid gevoerd in het verleden, maar de vrijstelling die wij nu in het voorstel van decreet inschrijven, biedt een eenvoudige oplossing.
Groen! vreest ook dat de resultaten van het stopzettingsdecreet zullen worden tenietgedaan. Dit wordt weerlegd door de tussenschotten tussen de verschillende diersoorten. De mogelijkheden van overname en omzetting van diersoorten zijn beperkt. Bij het aankopen van emissierechten van andere bedrijven wordt een stuk afgeroomd, zodat die groeimogelijkheid tegelijk zorgt voor een daling van de globale veestapel.
De Groen!-fractie vond het uitstellen van de verplichting tot voldoende mestopslagcapaciteit voor alle landbouwers tot 31 december 2011 niet verantwoord, gelet op het grote mestoverschot. 31 december 2011 wordt door de indieners aangehouden omdat dan veel vergunningen vervallen en het niet verantwoord is landbouwers ervoor tot investeringen te dwingen. Iedereen is natuurlijk vrij om zo vlug mogelijk die investeringen te doen.
Groen! vond ook dat er een te ruime overschrijdingsmarge van het nitraatresidu wordt toegestaan, toch zeker in het begin. Nochtans is de boete volgens de meerderheid en de indieners zeker sensibiliserend genoeg om tot een correctie van het gebruik van meststoffen te leiden.
Het Vlaams Belang wijst erop dat een van de principes, namelijk dat groei mogelijk is mits mestverwerking, niet voor iedereen kan. Het is realistisch voor varkens- en kippenmest, maar er is een probleem met rundvee- en stalmest. De meeste rundveebedrijven zijn volgens het Vlaams Belang doorgaans familiale bedrijven. De toekomstmogelijkheden van de familiale bedrijven worden dus beperkt door het voorliggende voorstel van decreet.
Ook vreest het Vlaams Belang voor een grondenjacht. Alle bedrijven die enkele hectaren grond te kort komen voor bemesting, als alternatief voor verwerking, zullen zich nu samen op de grondmarkt begeven. De indieners stellen dat het Vlaams Belang er ten onrechte van uitgaat dat de bedrijven alles zullen doen om de mestverwerkingsplicht te ontlopen. Ook zijn mestverwerking en aankoop van grond niet de enige manier om het mestoverschot weg te werken. Er is ook de eventueel tijdelijke vermindering van de veestapel, en er zijn nog andere maatregelen in het voorstel van decreet ingeschreven. Als er een grondenjacht komt, is dat de prijs die de bedrijven betalen voor de vrijheid die ze krijgen bij de wegwerking van de mestoverschotten.
Het Vlaams Belang wenst ook internationale nutriëntenrechten, zoals bij de emissierechten voor broeikasgassen. Dit is volgens de meerderheid niet aan de orde: het gaat immers om ons eigen drinkwater, dat een goede kwaliteit moet hebben.
De indieners wijzen er nogmaals op dat het kader van de mestproblematiek vastgelegd is door de Europese Commissie. Indien het Vlaamse Gewest niet handelt overeenkomstig de Europese richtlijnen, zal dit ultiem leiden tot een nieuwe veroordeling en zware boetes.
Het voorstel van decreet werd in de commissie goedgekeurd met tien stemmen voor, bij drie tegen. (Applaus bij CD&V en de N-VA en bij het Vlaams Belang)
De heer Wymeersch, ook verslaggever, heeft het woord.
Als verslaggever sluit ik mij volledig aan bij het correcte verslag van de heer Matthijs. Ik wil er enkel op wijzen dat in het vooruitzicht van een nieuw voorstel van decreet op basis van een voorstel van een resolutie van het Vlaams Belang voorafgaandelijk uitgebreide hoorzittingen werden georganiseerd, mede op initiatief van de commissievoorzitter, de heer Lachaert. Deze hoorzittingen hebben de leden van de commissie een ruimer en grondiger zicht op de problematiek gegeven.
De verslaggeving is daarmee afgerond. De heer Wymeersch heeft het woord voor een tussenkomst namens zijn fractie.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, vandaag wordt het technische debat niet meer heropend. Dat hebben we al gehad. We willen de bespreking beëindigen met wat politieke beschouwingen. Ik zal even kort de historiek van het Mestdecreet overlopen.
Bij het aantreden van de nieuwe regering werd in het vooruitzicht gesteld dat er een nieuw MAP zou komen. Er werden vervaldata vooropgezet die niet altijd zijn gerespecteerd. De termijn werd zeer kort en na wat visieteksten ontsproten aan het brein van de minister of zijn medewerkers, een rondetafelconferentie en allerhande contacten, werden we begin november 2006 geconfronteerd met een voorstel van decreet dat uitging van de meerderheid. Dat is natuurlijk zeer handig. Eens men vaststelt dat men in tijdnood komt omdat er op 1 januari een nieuw Mestdecreet moest liggen, ontwijkt men de normale procedure om via het Vlaams Parlement een eigen voorstel te laten indienen.
De vraag is in hoeverre het Vlaams Parlement en de parlementsleden zich niet hebben laten misbruiken. Ik stel vast dat er heel wat hiaten zitten in dat voorstel van decreet. Er is immers plots geen advies meer nodig van de Raad van State. We zijn ermee geconfronteerd, maar stout als we zijn hebben we als fractie bijkomende hoorzittingen gevraagd omdat wij aanvoelden dat er nood aan was en we vermoedden dat er angels onder konden schuilen. Wat bleek? Er was wel degelijk nood aan een bijkomende visie vanuit de sector, er scholen wel degelijk angels onder.
De meerderheid die het voorstel van decreet had ingediend, kwam uiteindelijk na het horen van een aantal mensen met één amendement op de proppen dat in één beweging het hele voorstel van decreet verving. Het bevatte een zestigtal wijzigingen, ik heb ze niet geteld. De voorzitter van de commissie zegt dat het er 66 zijn. We hadden een nieuw voorstel van decreet dat een aantal toetsen had doorstaan. Als bij toeval had men twee dagen voor de bespreking in de commissie ook de toets van Europa doorstaan.
We hebben onze inbreng trachten te doen. Ik erken eerlijk dat wij inderdaad gehoor hebben gevonden bij leden van de meerderheid om een aantal van onze voorstellen in een bepaalde richting te volgen. Ik dank hen daarvoor. Andere amendementen zijn niet gevolgd en die hebben we vandaag in de plenaire vergadering ingediend. U krijgt vooralsnog de gelegenheid om ze later goed te keuren. Ik beloof u op voorhand dat ik niet van de gelegenheid gebruik zal maken om een tweede lezing te vragen.
We hebben altijd gezegd, ook in ons voorstel van resolutie dat we meer dan een jaar geleden, een jaar voor het voorstel van de meerderheid, naar voor hebben gebracht, dat wij voorstander waren van een mestdecreet dat doorzichtig was, eenvoudig werkbaar en rechtvaardig.
Wij wilden dus een mestdecreet dat tegemoet kwam aan de milieudoelstellingen en de mogelijk bood aan de landbouwsector om zich verder te ontplooien.
We hebben er ook bijgezegd dat een nieuw mestdecreet niet de kiemen in zich mocht dragen van een volgend mestdecreet en dat het nu eindelijk eens windstil moet worden op het mestfront. Maar zelfs dat is niet het geval. Ik verwijs naar een tussenkomst van de heer Martens in de commissie, die zegt dat we na vrij korte tijd dit Mestdecreet zullen moeten evalueren en bijsturen en dat het onvermijdelijk is dat er een nieuw, bijgewerkt en aangepast mestdecreet zal komen.
Mevrouw Rombouts, als u daaraan twijfelt, kunt u het verslag erop nalezen, waar op bladzijde 13 staat: "De heer Martens zegt dat binnen afzienbare tijd een evaluatie en een nieuw MAP onvermijdelijk zijn." Wie ben ik om daaraan te twijfelen?
De heer Martens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, wat ik toen heb gezegd, staat ook in de memorie van toelichting bij het voorstel van decreet. Voor het onderdeel natuur zal er inderdaad nog een decreetsaanpassing komen, want we zijn van het bemestingsregime in natuurgebieden afgebleven. Dat is het enige onderdeel van het bestaande Mestdecreet dat nog overeind is gebleven. We hebben gezegd dat we landbouwers en natuur- en milieuorganisaties alle kansen willen geven, omdat ze ook in de stuurgroep hadden gevraagd om hiervoor tot een nieuw regime te komen, dat zowel tegemoetkomt aan de verzuchtingen van de natuurbeweging als aan die van de akkerbouwers die nog altijd actief zijn binnen deze gebieden.
Mijnheer Wymeersch, zoals u misschien hebt kunnen lezen, staat voor verschillende onderdelen van het Mestdecreet bijkomend wetenschappelijk onderzoek aangekondigd, dat moet worden opgeleverd tegen uiterlijk 2009. In de decreetsteksten hebben we opgenomen dat de onderzoeken zullen worden overgemaakt aan de Europese Commissie, samen met de conclusies die de Vlaamse Regering daaruit trekt.
Uiteraard is het de bedoeling om dat wetenschappelijk onderzoek te honoreren. Het zou nogal gek zijn om nieuw wetenschappelijk onderzoek te laten uitvoeren, als dat niet zou leiden tot nieuwe beleidsconclusies. Op die punten zal het mestdecreet inderdaad nog aangepast moeten worden, maar dat is geen geheim. Wie de memorie van toelichting heeft gelezen, kon dat al op voorhand inschatten.
Mijnheer Martens, bedankt om mijn woorden te bevestigen.
Er komt een nieuw Mestdecreet, ondertekend door alle meerderheidsfracties in het Vlaams Vlaams Parlement. Dat wordt verdedigd en voorgesteld op een zakelijke, nuchtere en - bij sommigen - soms een beetje een enthousiaste manier. De grootste verdediging van dit nieuwe Mestdecreet kwam van de heer Martens. Niemand zal dat durven ontkennen. Dan zeg ik: als de vos de passie preekt, boer pas op je ganzen.
Als we met een voorstel van decreet over zo'n gevoelig onderwerp worden geconfronteerd, dat door drie politieke families samen wordt voorgesteld, moeten we daar sowieso de nodige vraagtekens bij durven plaatsen. Met deze gezonde argwaan hebben we deze besprekingen gevoerd.
Wij hebben altijd gezegd dat het nieuwe Mestdecreet werkbaar moet zijn. Is het werkbaar? Volgens de teksten die nu voorliggen, is het Mestdecreet werkbaar.
De beide landbouworganisaties die we hebben gehoord, zegden dat ze er een eind in willen meegaan en dat er goede dingen in zitten, maar dat het maar effectief in werking kan treden samen met de derogatie. Dat is voorwaarde nummer 1. Zonder derogatie kunnen ze er niet mee leven. Dat is kort samengevat de stelling van de landbouwsector.
Het woord derogatie is gevallen. Welke derogatie? Wanneer komt die derogatie er? Wanneer wordt ze aangevraagd? We hebben daar geen zicht op.
Over de werkbaarheid op het terrein van de voorliggende tekst hebben we minstens vraagtekens. Er zijn al meer dan zestig amendementen door de meerderheid ingebracht in haar eigen voorstel, en er komen meer dan zestig uitvoeringsbesluiten vanuit de Vlaamse Regering. Dat is natuurlijk goed gezien. Minister Peeters is niet van gisteren. Hij heeft daar twee jaar aan gewerkt, vond niet direct de juiste oplossing en heeft aan het Vlaams Parlement gezegd: trek er uw plan mee. Het Vlaams Parlement maakt een voorstel van decreet en geeft op zestig verschillende plaatsen aan de regering carte blanche om in te vullen wat ze wil. Het Vlaams Parlement heeft zichzelf gedegradeerd tot pingpongtafel van de Vlaamse Regering. Minister Peeters kan zijn handen wassen in onschuld. Als het een goed voorstel van decreet wordt, kan hij dat op zijn conto schrijven. Wordt het een slecht voorstel van decreet, dan kan hij wijzen naar mevrouw Rombouts, de heer Lachaert, de heer Martens enzovoort. Stel u voor dat de heer Martens een slecht voorstel van decreet inzake leefmilieu zou hebben ingediend!
De heer Lachaert heeft het woord.
Ik wil het verhaal van onze goede collega uit de oppositie, dat soms constructief en soms destructief is, enigszins nuanceren. Van de 66 amendementen zijn er 22 na het legistiek en taalkundig advies gekomen. Dan zijn er nog 44 over. 18 daarvan zijn er gekomen ingevolge het onderhoud met de Europese Commissie en 12 ingevolge technische rechtzettingen van de Mestbank. Dan zijn er nog 14 inhoudelijke amendementen over.
Eerst moet het voorstel van decreet worden goedgekeurd, bekrachtigd door de Vlaamse Regering en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Pas dan kan de derogatie worden aangevraagd. Dat zal ten vroegste in maart zijn. De Europese Commissie beslist wanneer ze wordt toegekend en onder welke vorm.
U hebt het over de amendementen, ik had het over de uitvoeringsbesluiten. Deze parlementaire meerderheid geeft carte blanche aan de regering om op al die punten in te vullen wat zij wenst. Tot hier de werkbaarheid.
Ik wil eens diagonaal bekijken of dit voorstel van decreet wel zo rechtvaardig is. Onze fractie heeft altijd gezegd dat wanneer een milieudecreet, hoe goed ook, sociaaleconomische gevolgen heeft, die gevolgen dan opgevangen moeten worden door de overheid. We zitten met de milieudoelstellingen en -normen en leggen ons daarbij neer. We hebben daar wel onze vragen bij maar die discussie voeren we vandaag niet. Er zijn duidelijk sociaaleconomische gevolgen. Worden deze opgevangen? Ik zie in dit voorstel geen enkel instrument - en dat is ook vrijwel onmogelijk in een milieudecreet - om deze sociaaleconomische gevolgen op te vangen. Men schuift de verantwoordelijkheid door naar de individuele bedrijven.
De heer Martens hoorde ik in de commissie zeggen dat dat toch allemaal niet zo erg kan zijn. De tijd dat 40 percent van de Vlaamse bevolking leefde van de landbouw, is immers al lang voorbij; nu is dat nog maar 2 percent. Waarover hebben we het dan? Zo erg kunnen deze sociaaleconomische gevolgen niet zijn.
Ik citeer opnieuw uit het betoog van de heer Martens: "Groeien binnen de landbouw is zoals sparen in de economie. Het is een individuele deugd, maar een collectieve zonde. Als elk bedrijf mag groeien, zou het mestoverschot alleen maar toenemen en zijn de milieudoelstellingen totaal onbereikbaar." Men moet weten wat men wil. Van de heer Martens mogen bepaalde bedrijven groeien, maar andere niet. De sector mag zeker niet groeien, integendeel. Ik vraag me dan af welke bedrijven er van hem nog mogen groeien, en welke niet, en onder welke voorwaarden ze mogen groeien. In welke mate is er hier geen sprake van een beoogde discriminatie? Ik heb daar vragen bij.
Mevrouw Rombouts, u gelooft me blijkbaar niet. U fronste daarnet de wenkbrauwen. Ik citeer opnieuw de heer Martens: "Vroeger werkte meer dan 40 percent van de actieve bevolking in de landbouwsector. Nu is dat minder dan 2 percent. Deze evolutie kan niet meer worden tegengehouden." Wat hem betreft, is die 2 percent dus helemaal niet het eindpunt. Als ik de tekst van dit voorstel van decreet bekijk, kan ik hem daar alleen maar in bijtreden.
Onze fractie heeft zich steeds afgezet tegen de afbouw van de veestapel. De afroming met 25 percent komt regelmatig aan bod in dit voorstel van decreet. Vroeger was er een afbouw van de veestapel. De vorige regering had zelfs geld gereserveerd in de begroting voor deze zogenaamde warme sanering. We waren niet echt gelukkig met deze sanering, maar toen stond er nog een compensatie tegenover. Nu staat hier totaal niets tegenover. Er moet worden ingekrompen, onder bepaalde voorwaarden. Dit is dus geen warme sanering meer, het is een verdoken koude sanering.
Is er dan sprake van een flankerend beleid? Er wordt gesproken over mogelijkheden ter zake, maar een echt flankerend beleid om deze sanering op te vangen, is er niet. Er komt geen signaal van het departement Landbouw of het kabinet van de minister van Landbouw. Daar heerst een oorverdovende stilte. Onze Vlaamse minister van Landbouw zou beter minister van Palliatieve Zorgen worden genoemd. Hij begeleidt immers het sterfproces van een groot deel van de Vlaamse landbouwsector.
Nu ben ik geen groot voorstander van Europa, maar als dit in mijn kraam past, zal ik het niet laten de woorden van een Europees topambtenaar te citeren. Het gaat over de directeur-generaal Milieu van de Europese Commissie, die tijdens de hoorzitting werd geciteerd door een vertegenwoordiger van de Mestbank. Hij zei: "And don't forget, we need food." Dat is een zeer terechte opmerking. We moeten opletten wat we doen met onze landbouwsector. Ik ben het er volledig mee eens dat we Europese leefmilieunormen moeten proberen te hanteren en de milieudoelstellingen moeten nastreven. We moeten er ons echter voor hoeden deze economische sector, die vandaag jammer genoeg bijna de enige primaire sector in Vlaanderen is, van levensvatbaarheid te beroven.
Is dit een rechtvaardig Mestdecreet? Wij hebben daar onze twijfels over. Hier en daar bevat het immers bepaalde vormen van discriminatie. Ook dat kwam aan bod in de commissie. Was het misschien de bedoeling dat de discriminaties werden ingebakken in het voorstel van decreet of werd er geen rekening mee gehouden? 'Verdeel en heers' of 'divide et impera' is een oude Romeinse spreuk. We merken een verschillende benadering van een aantal deelsectoren op in dit voorstel van decreet.
Wij vinden dat inzake de mestverwerking, de rundveehouderij wordt gediscrimineerd ten opzichte van de rest. Waar de landbouwsector altijd vragende partij is geweest van uitbreidingsmogelijkheden via mestverwerking, wordt dit nu afgedaan als iets dat werd bereikt, dat erin staat, zonder dat rekening wordt gehouden met het feit dat het voor de rundveehouderijen en de rundveesector niet zo evident is om aan mestverwerking te doen. Het is technisch niet zo evident om rundveemest, stalmest, te verwerken. Daarbij komt dat rundermest in het buitenland niet zo gegeerd is als andere vormen van mest.
We vinden ook dat er sprake is van een discriminatie van de familiale bedrijven ten opzichte van de niet-familiale bedrijven. Deze discriminatie spruit voort uit de vorige, want het gros van de rundveehouderijen zijn familiale bedrijven. De niet-familiale bedrijven vallen bijna per definitie niet onder de rundveesector. De 'kleinere' bedrijven zijn bijna allemaal rundveehouderijen. Ook worden de minder kapitaalkrachtige bedrijven gediscrimineerd ten opzichte van de meer kapitaalkrachtige.
Het voorstel van decreet bevat nog meer discriminatoire maatregelen. De uitscheidingsnormen zijn verhoogd voor de rundveesector. Dat kan ook de heer Callens niet ontkennen. De emissierechten worden opgesplitst in verschillende categorieën. Er is ook de ongelijkheid van de controles.
In de commissie hebben we de discussie gevoerd over Sanitel. Tot op vandaag is dat enkel en alleen een controle-instrument voor de rundveehouderij. De rest valt erbuiten. We hebben erop aangedrongen om te wachten op het fameuze Veeportaal, dat normaal gezien start op 1 januari 2008. Dat kon om bepaalde redenen niet. Nu is er niet alleen sprake van een discriminatie, maar ik denk dat het gelijkheidbeginsel wordt geschonden. De ene sector kan en zal wel correct worden gecontroleerd, de andere zal minder correct worden gecontroleerd wegens praktische moeilijkheden. Sanitel werd niet afgestemd op de dagelijks wisselende realiteit op de bedrijven.
De grondenjacht is er al, maar zal ongetwijfeld nog groter worden in de loop van de komende jaren. De kleinere bedrijven, die niet over voldoende financiële middelen beschikken, zullen het onderspit delven tegenover de meer kapitaalkrachtige bedrijven. In de realiteit gaat het niet om gronden die eventueel zouden worden verkocht, maar wel om gronden die zouden moeten worden gehuurd door de industrie en integratoren om hun mestafzet te kunnen realiseren. Nu al worden er heel hoge sommen voor betaald. Het zijn bedragen die nu al niet meer kunnen worden opgehoest door de familiale bedrijven. In de toekomst zal dat nog minder het geval zijn.
Tot onze grote spijt heeft de meerderheid geoordeeld geen buffer tegen deze grondenjacht te hoeven inbouwen in dit voorstel van decreet. Dat was toch een van de punten waarop wij hebben aangedrongen en waarin wij niet zijn gevolgd. Is het wenselijk dat - zoals in het voorstel van decreet staat - de rundveestapel zal worden afgebouwd? Vlaanderen beschikt over een groot areaal weilanden die begraasd en onderhouden moeten worden. Gaat dat nog voldoende kunnen onder alle voorwaarden die op dit ogenblik worden gesteld? Ik heb daar mijn twijfels over.
Het zou natuurlijk ook de bedoeling kunnen zijn dat men de weilanden niet meer moet laten begrazen, en dat die worden overgeheveld naar een andere sector, die ik hier vandaag niet zal noemen. Misschien zit daar een verborgen agenda achter.
Wat ligt er nog op onze maag? De afroming van de niet gebruikte emissierechten. Waarom is dat nodig? Er is een nutriëntenhalte toegekend, maar niet ingevuld. Waarom moet die nu worden afgeroomd?
Mag een landbouwer die op het einde van zijn carrière is, niet meer uitbollen? Kan hij niet wegens ziekte of hoge leeftijd genoodzaakt zijn om tijdelijk af te bouwen? Dat zijn allemaal vragen waar wij geen antwoord op krijgen, maar die wel leven op het terrein en die daar de nodige problemen met zich zullen meebrengen.
Wij vragen ons af of de onderverdeling in emissierechten, ook speciaal voor de rundveehouderij, zo correct is uitgevoerd als hij wordt beschreven. Wij vragen ons ook af waarom emissierechten niet vrij verhandelbaar kunnen zijn. We hebben daarover nochtans de toezegging gekregen van de minister, al is toezegging misschien een groot woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, zoals u ziet, zijn er nog heel wat onopgeloste problemen in dit voorstel van decreet. We hebben het nog niet gehad over de slapende nutriëntenhalte, die ook wordt afgeroomd. We hebben het gehad over de grondendruk, en over de al dan niet verhandelde emissierechten.
Is het enkel de rundveehouderij die de dupe dreigt te worden van dit voorstel van decreet? Zijn er voor de andere deelsectoren geen problemen waar de vinger op de wonde moet worden gelegd? Ook de akkerbouwers zitten met een aantal vragen over de modaliteiten in verband met de monsternames in het najaar en het voorjaar. Volgens ons zijn die vragen terecht.
De varkenshouderij, die nog het best uit dit voorstel van decreet komt, heeft een aantal vragen. Familiale bedrijven kunnen hoge mestafzetprijzen soms niet langer betalen. Wellicht worden zij in de toekomst verplicht om het in loonwerk te laten verwerken, of worden zij - en dat is de voornaamste vrees - in de handen van de integratie gedreven.
Ter afronding nog een woordje over het fameuze sluitstuk mestverwerking. Mestverwerking zou op het einde van de rit alle problemen oplossen. En als mestverwerking niet zou lukken, dan zou men overgaan tot afbouw.
Ik zie echter dat de afbouw in dit voorstel van decreet wordt geregeld, maar de mestverwerking niet. Als de overheid en de politieke meerderheid in het Vlaams Parlement A zeggen, dan zijn ze ook verplicht B te zeggen. Verwerking wordt echter nergens gestimuleerd, noch gesteund, want het mag niet van Europa. Ik vraag me daarbij af of de politieke meerderheid voldoende inventief is geweest of zelfs maar een poging heeft gedaan om inventief te zijn.
In bepaalde milieus in de landbouwsector is gepleit voor de oprichting van een solidariteitsfonds. Dat idee werd echter niet in gevolgd. Dergelijke ondersteuning wordt verwezen naar het vrije initiatief. Ook daarvoor zullen de financiële middelen dus uit dezelfde zakken moeten komen.
In de aanloop tot dit nieuwe voorstel van mestdecreet zijn onzes inziens de landbouwers in slaap gewiegd. Ze hebben de laatste jaren onheilsboodschappen bij de vleet gekregen. Als kers op de taart kwam de verklaring van Europa dat Vlaanderen voor 100 percent als kwetsbaar gebied moest en zou worden aangeduid. De boeren en de landbouwsector hingen in de touwen. Ze zagen het niet meer zitten, want dit was hét rampscenario, het ergste dat hun kon overkomen.
Elke verbetering zou en moest in die situatie als een overwinning of ten minste als een verbetering van het doemscenario worden verkocht. Zo is geprobeerd dit voorstel van mestdecreet uit te leggen. Toegegeven, op zeker ogenblik waren ook wij geneigd te geloven dat er toch geprobeerd werd iets te verbeteren. We wilden daar ook een eind in meegaan, maar uiteindelijk zien we dat er aan onze uitgangspunten nergens is tegemoetgekomen. De landbouwsector wordt inderdaad afgebouwd en dit voorstel van decreet voert duidelijk discriminerende maatregelen in.
Vandaag worden we dus geconfronteerd met een kerstcadeau - het is de tijd van het jaar. De verpakking oogt fraai, maar de inhoud is niet meer dan een speeltje zonder batterijen. De batterijen - de derogatie en de uitvoeringsbesluiten - zijn er nog niet. Het speeltje kan dus nog niet functioneren, tenzij de boer zelf de nodige inspanningen doet. Maar sommige collega's zullen dat tot daar aan toe vinden.
Mijnheer Callens, u krijgt misschien een treintje zonder sporen en dan kunt u met dat treintje niet veel doen. En mevrouw Rombouts krijgt misschien een poppenwagen, maar er ligt geen pop in. Ze kan er wat mee rondrijden, maar het heeft geen zin. Dat onvolledige kerstcadeau geeft u zichzelf en de landbouwsector. Is dit een werkbaar voorstel van mestdecreet? Neen. Is dit een rechtvaardig voorstel van mestdecreet? Neen. Is het een evenwichtig voorstel van mestdecreet? Neen.
Maar wat is er dan wel evenwichtig, of wat wekt althans die indruk? Er is geen evenwicht tussen de milieudoelstellingen en de belangen van de landbouwsector. Er is op de eerste plaats gezocht naar politieke evenwichten in de meerderheid. De vraag stellen of dat evenwicht bereikt is, is zo ook beantwoorden. Ik wens u als politieke meerderheid veel genoegdoening bij het bijwerken van het nu voorliggende MAP binnen afzienbare tijd. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Callens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, mijn discours zal gedeeltelijk een antwoord bieden op bepaalde vragen en bedenkingen van de heer Wymeersch over dit voorstel van decreet.
De VLD-fractie is tevreden met het voorliggende voorstel van mestdecreet. Het is een realistisch MAP dat veel kans op slagen heeft omdat het de verantwoordelijkheid legt bij de landbouw zelf. Tijdens de hoorzittingen is gebleken dat zowel de landbouworganisaties als de milieuverenigingen zich in grote lijnen kunnen vinden in dit MAP. Dat is op zich al een serieuze prestatie. De strijd om de symbolen tussen landbouw en ecologie werd dan ook verlaten.
De indieners hebben getracht een functioneel, efficiënt en resultaatgericht voorstel van decreet op te stellen dat in werking treedt op 1 januari 2007. De VLD gaat uit van het principe dat niet de hoeveelheid dieren of geproduceerde mest het probleem is, maar wel het feit dat te veel mest onder de vorm van nitraat en fosfaat op het land terechtkomt. Alle oplossingen moeten er dus op gericht zijn de hoeveelheid nitraat en fosfaat onder controle te houden met een minimum aan normen en een maximale responsabilisering van de sector.
De VLD wil de doelstellingen uit de nitraatrichtlijn onverkort halen. Onze fractie is dan ook bijzonder tevreden over een aantal realisaties die in dit voorstel van decreet zijn opgenomen. Zo is in het kader van de responsabilisering het vervangen van de nutriëntenhalte door nutriëntenemissierechten een grote stap vooruit. De VLD wil de landbouwbedrijven alle verantwoordelijkheid geven om uit te maken met welke instrumenten zij hun mestoverschot willen wegwerken. Dat kan afhangen van hun bedrijfsvoering en ligging. Daartoe zijn veel mogelijkheden: verwerking, uitrijding binnen de normen, mestexport, burenregeling, aankoop van emissierechten, voeders met lage nutriënteninhoud, afbouw van de veestapel, vervanging van kunstmest enzovoort.
Het uitgangspunt is dat de bedrijven, als ze wensen te produceren, een correcte afzet van hun dierlijke mest organiseren. De beperking van de productie wordt behouden maar de ondernemingsdynamiek wordt ondersteund. De nutriëntenhalte wordt omgezet in nutriëntenemissierechten die vrij gemakkelijk verhandelbaar zijn. Bij deze omzetting moet erop toegezien worden dat het totale aantal dieren op Vlaams niveau niet stijgt zonder dat er afbreuk wordt gedaan aan de individuele rechten van de bedrijven.
Collega's, belangrijk voor de VLD is dat de bedrijven op twee wijzen kunnen groeien. Dat gebeurt door emissierechten over te nemen, met weliswaar een afroming met 25 percent en, vooral, door bijkomende nutriëntenemissierechten voor mestverwerking te ontvangen als aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan en op voorwaarde dat de mestverwerking in het algemeen in Vlaanderen toeneemt. Beste vrienden, we zijn daar nu al zeker van. De sector is bezig met de mestverwerking te laten groeien, ze te verbeteren. Ze zoekt nieuwe systemen. De sector zal zich zelf wel redden.
Collega's, dat is een absolute trendbreuk met het verleden, toen elke groei als een negatief aspect werd behandeld. In dit voorstel wordt de economische groei opnieuw positief bekeken. Er mag echter geen bijkomende milieuschade worden toegebracht. Door de verwerking kan die worden vermeden. Voor de VLD is dit een zeer belangrijke realisatie.
Dit nieuwe Mestdecreet geeft daarenboven aan de Vlaamse Regering de mogelijkheid om een gebiedsgericht beleid te voeren op grond van een aantal specifieke bepalingen. De mestverwerkingsplicht wordt in het voorstel van decreet gekoppeld aan de productiedruk in de gemeenten. Op deze wijze wordt de volledige verantwoordelijkheid bij de landbouwers gelegd, waarbij een handhavings- en controlesysteem en een progressief, flexibel boetestelsel in geval van overtreding van de bemestingsnormen voor de overheid de stok achter de deur is. Daarbij werden de sancties aangepast aan de mate van overschrijding van de normen. Dat is een van de punten om aan te tonen dat dit een eerlijk systeem is. Door de bedrijven de mogelijkheid te bieden uit te breiden indien ze zorgen voor mestverwerking, zal dit laatste instrument ook de bijkomende impuls krijgen die nodig is om ze rendabel te maken.
Beste vrienden, de mestverwerking betekent voor de VLD al sinds jaren het sluitstuk voor het oplossen van de mestoverschotten. Om de mestverwerking op volle snelheid mogelijk te maken, moeten de uitscheidingsnormen van de mestverwerking aan de realiteit worden aangepast. Drinkwaterkwaliteit is daarbij niet noodzakelijk. Wel noodzakelijk is dat alle nutriënten uit het betrokken afvalwater worden verwijderd. Ook voor mobiele be- of verwerkingsinstallaties dienen de normen realistischer te worden gemaakt.
Beste vrienden, alle nodige voorwaarden opdat de mestverwerking zou slagen, werden in dit decreet gecreëerd. Thans zijn er ongeveer 114 initiatieven in Vlaanderen inzake mestverwerking. Heel wat andere initiatieven zitten nog in de pipeline. Met dit decreet kunnen ze eruit komen, mede door de mogelijkheid voor de bedrijven om uit te breiden als de hieruit voorvloeiende overschotten worden verwerkt.
Daar Vlaanderen volledig kwetsbaar zal zijn in de periode van het actieprogramma 2007-2010, moet de mestverwerking verder worden uitgebreid in het kader van de verminderde afzetmogelijkheden van dierlijke mest. Een haalbare en realistische mestverwerkingsplicht wordt opgelegd en is noodzakelijk om te kunnen blijven produceren. Let wel: er wordt rekening gehouden met de schaalnadelen voor de kleine familiale bedrijven door de verwerking slechts op te leggen voor wie een te verwerken hoeveelheid heeft van meer dan 5000 kilogram netto stikstof.
Voor de leken onder ons: dit is heel veel voor een klein bedrijf. De substitutiemogelijkheid waar zoveel over te doen was en waarvan werd gedacht dat die zou worden afgeschaft, wordt verdergezet.
Voor de VLD betekenen de responsabilisering van de landbouw, het daaraan verbonden emissierechtenstelsel en het controleluik als sluitstuk, dat in principe geen vervuiling meer kan plaatsvinden en dat de vervuiler moet betalen. Dit betekent dat er voor de VLD geen basisheffing meer nodig is. De afschaffing betekent voor 33.500 bedrijven in Vlaanderen een vermindering van 150 tot 200 euro aan belastingdruk per jaar. Een landbouwer die bij de exploitatie van zijn bedrijf aan de milieunormen beantwoordt, hoeft geen heffing te betalen. Het is slechts de vervuiler die moet betalen of diegene die zich niet aan de milieunormen houdt die met het nieuwe systeem van administratieve boetes wordt gesanctioneerd. Door de afschaffing van deze mestheffingen komen daarenboven meer middelen ter beschikking voor investeringen in mestverwerking of voor de bouw van ammoniakvrije stallen. Met dit bedrag kan effectief mestverwerking worden gerealiseerd of een fonds worden opgericht. Daardoor wordt dus wat meer zuurstof in de bedrijven geblazen.
Collega's, het sluitstuk van een dergelijk beleid is een efficiënt controlesysteem, waarbij er voldoende bekwaam personeel via heroriëntering van het bestaande personeel moet komen. Heel belangrijk is hier de rol van de Mestbank, die vertrekt van haar ondersteunende taak in het kader van een participatief milieubeleid. De Mestbank heeft een knipperlichtfunctie en zal de landbouwers maximaal sensibiliseren en verwittigen van een mogelijke overtreding. Aansluitend bij het ontwerp van handhavingsdecreet zullen ambtenaren kunnen optreden met raadgevingen en aanmaningen. Voor de bestraffing is in hoofdzaak gekozen voor het instrument van de administratieve geldboete. De zwaarste overtredingen zullen strafrechterlijk worden beteugeld. De basis- en superheffingen die aanleiding gaven tot veel discussies en problemen, worden afgeschaft.
Daarnaast worden door dit decreet ook de slapende vergunningen afgeschaft. Deze bestonden op papier, maar werden niet uitgevoerd en betekenden een onnodige handicap om de milieunorm te halen. Bedrijven worden in het kader van dit voorstel van decreet, bovendien steeds als geheel bekeken met al hun gronden, voor het berekenen van zowel de mestoverschotten als de mestverwerkingsplicht. Er kunnen waterkwaliteitsgroepen worden opgericht om de mensen nauw te betrekken bij de nitraat- en fosfatenproblematiek.
Ik besluit. De VLD beschouwt dit nieuwe voorstel van mestdecreet niet als een eindpunt. In de toekomst is een permanente evaluatie nodig, met het oog op bijsturing. De nitraatvervuiling is immers aan evolutie onderhevig en kan ook verminderen met gevolgen voor gebruik of bewoning. We moeten daarop dan ook met een aangepast beleid kunnen inspelen. De VLD heeft het volste vertrouwen in de goede effecten van dit voorstel van decreet, want onze partij gelooft in de creativiteit van de sector om samen naar een oplossing te zoeken. Ik besluit met de woorden: 'En de boer, hij ploegde voort.' (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte collega's, voor ons ligt het resultaat van twee jaar intensief werken. Tot de heer Wymeersch wil ik zeggen dat we ons niet laten misbruiken; constructief meewerken doen we daarentegen zeer graag. Het verslag van de bespreking in de commissie en de totstandkoming van het voorstel van decreet van de heer Matthijs was erg volledig. Ik zou toch graag nog enkele elementen namens CD&V in de verf willen zetten.
Eerst wil ik even stilstaan bij enkele basisprincipes die we hebben gehanteerd voor de opmaak van dit voorstel van decreet. We zijn opnieuw uitgegaan van de essentie van een decreet. Het doel is heilig, en niet de middelen. Ik geef een voorbeeld. Vroeger was de mestverwerking heilig, of die nu haalbaar was of niet. Dit keer is de mestverwerking een middel om ons doel te bereiken, namelijk een betere waterkwaliteit. Het nieuwe voorstel van mestdecreet is dan ook heel sterk geënt op de Nitraatrichtlijn. Centraal in de Nitraatrichtlijn staat de waterkwaliteit, en die bekommernis hebben we in het voorliggende voorstel van decreet trachten over te nemen.
Verder hebben we zoveel mogelijk gestreefd naar een eenvoudig voorstel van mestdecreet. Al moeten we toegeven dat het niet altijd even gemakkelijk is om bepaalde aspecten eenvoudig te houden. De implementatie van de eenmalige perceelsregistratie is een vereenvoudiging waar we best fier op mogen zijn. Een ander heel belangrijk uitgangspunt was de haalbaarheid van de uitvoering van het voorstel van decreet. Zoals gezegd, is de mestverwerkingsplicht teruggebracht tot op een haalbaar niveau. Zoals in het regeerakkoord is vermeld, waren voor CD&V ook de groeimogelijkheden voor bedrijven een belangrijk item.
Na jaren van zeer rigide uitbreidingsmogelijkheden krijgen onze landbouwbedrijven de kans om verder te groeien en hun concurrentiepositie ten opzichte van onze buurlanden te vrijwaren zonder de druk op het leefmilieu te verhogen. De heer Wymeersch vindt het misschien spijtig, maar groei of verbreding van de landbouw is een economisch feit. Wie het voorstel van decreet goed leest, ziet dat alle bedrijven moeten kunnen groeien. In dit voorstel wordt geen onderscheid gemaakt tussen grote of kleine, of gemengde of gespecialiseerde bedrijven. Blijkbaar heb ik meer respect voor de landbouwsector dan u, want ik zou niet durven beweren dat de landbouwbedrijven palliatieve zorgen nodig hebben.
Stel dat alle bedrijven groeien. Dan betekent dat toch de facto dat de landbouwsector en de veestapel in Vlaanderen uitbreiden? Kan dat? Mag dat?
Ik weet dat u het antwoord kent. Wie het voorstel van decreet goed leest, weet dat nutriëntenemissierechten worden verhandeld. De veestapel en de bedrijven kunnen dus niet ongebreideld groeien. Uitbreiding kan, nadat is aangetoond dat de mest is verwerkt. Alle bedrijven kunnen die weg bewandelen.
Dus, het is niet zo dat alle bedrijven kunnen uitbreiden?
Alle bedrijven krijgen evenveel kansen om te groeien.
En de sterkste zullen ervan kunnen profiteren en de minder sterke niet.
Alle bedrijven krijgen evenveel kansen om te groeien. Het is niet aan ons om te zeggen wie er mag groeien en wie niet. (Applaus bij CD&V)
Verder hebben we ervoor gezorgd dat een correcte en faire handhaving het sluitstuk moet worden van het Mestdecreet en is er ook gezorgd voor bijkomende sensibiliserende instrumenten zoals de nitraatresidumetingen. In het nieuwe decreet is dan ook een heel belangrijke rol weggelegd voor de Mestbank om landbouwers te begeleiden, te sensibiliseren en te waarschuwen voor mogelijke overtredingen.
Toen we enkele weken geleden dit nieuwe Mestdecreet aan de pers en de landbouworganisaties hebben voorgesteld, was mijn globale conclusie dan ook dat het nieuwe decreet zeer streng is op het niveau van Vlaanderen, maar voldoende vrijheid en kansen laat voor de individuele landbouwer. Het oordeel van de landbouworganisaties tijdens de hoorzitting was ook duidelijk: streng, maar werkbaar onder een aantal voorwaarden.
Toch wil ik hier nog eens duidelijk benadrukken dat een aantal van deze verstrengingen er gekomen zijn in overleg met en op vraag van de Europese Commissie. Zelf zijn we bijvoorbeeld altijd voorstander gebleven van een afbakening van kwetsbare gebieden op een flexibele wijze en was er voor ons geen noodzaak de fosfaatbemesting uit minerale meststoffen in te perken. Ik ben er zelfs van overtuigd dat dit wetenschappelijk onzin is, maar het zij nu zo.
We hebben er alles aan gedaan, om binnen de krijtlijnen die de Europese Commissie getrokken heeft, zo maximaal mogelijk te komen tot een werkbaar en haalbaar nieuw Mestdecreet. Daarom zou ik ook graag de kritiek pareren dat er een aantal elementen stapsgewijs worden ingevoerd. We mogen toch niet vergeten dat het de landbouwers zijn die het nieuwe Mestdecreet moeten uitvoeren. We moeten bijgevolg de landbouwers overtuigd krijgen van het nieuwe Mestdecreet, en dit lukt ons onmogelijk wanneer we de economische realiteit niet onder ogen zien. De afbakening van geheel Vlaanderen als kwetsbaar gebied is gemakkelijk gezegd, maar zeker niet gemakkelijk uitgevoerd. De verhoging van de uitscheidingsnormen voor melkvee lijkt logisch en eenvoudig, maar betekent voor heel wat individuele melkveehouders een enorme aanpassing. Vandaar dat het decreet, in overleg met de Europese Commissie, een aantal verstrengde normen geleidelijk aan invoert. Ik denk dat dit getuigt van gezond verstand en van respect voor de economische realiteit van de landbouw.
Na de basisprincipes wil ik nog enkele krachtlijnen van het nieuwe decreet in de verf zetten, namelijk de nitraatresidumetingen, de mestverwerking, de mestverwerkingscertificaten en enkele wijzigingen voor de rundveehouderij.
Het gebruik van nitraatresidumetingen met het oog op sensibilisering is een van de nieuwe elementen in dit decreet. Het gebruik van deze nitraatresidu-waarden is een voorstel dat ontstaan is binnen de landbouwsector zelf, omdat ook zij op zoek waren naar een instrument om de landbouwers op een positieve wijze te stimuleren tot een meer beredeneerde bemesting. Het is vanaf het begin de bedoeling geweest om in de eerste plaats de zwaarste overschrijders aan te pakken. We zijn er echt van overtuigd dat dit de juiste aanpak is. Probeer de landbouwers die echt grove fouten maken, duidelijk uit te leggen dat er dingen fout lopen in plaats van een heksenjacht te organiseren op elke kleine overschrijding van de norm.
Wat betreft mestverwerking is het maximumpercentage verwerkingsplicht van 60 percent een heel goede zaak. Dit zorgt ervoor dat mestverwerking economisch en technisch haalbaar is. We zijn ervan overtuigd dat dit een enorme stimulans zal betekenen voor potentiële initiatiefnemers en investeerders in de mestverwerking.
Het nieuwe decreet voorziet in een nieuw systeem met mestverwerkingscertificaten. De bezorgdheid van de landbouwsector dat certificaten veel te laat uitgereikt zullen worden, is terecht en werd ook besproken met de indieners. We streven ernaar dat deze certificaten per kwartaal uitgereikt zullen worden. We rekenen er dan ook op dat de Vlaamse Regering en de Mestbank de praktische uitvoering van deze certificaten dan ook zo uitwerken dat het een werkbaar systeem wordt dat zeer kort op de bal speelt. De minister heeft dit bevestigd in de commissie.
Op basis van de tussenkomsten van beide landbouworganisaties tijdens de hoorzittingen hebben we nog enkele wijzigingen aangebracht. In het vorige decreet bestond er een koppeling tussen de melkquotumverhandeling en de nutriëntenhalte. Bij de vertaling naar nutriëntenemissierechten zijn we deze koppeling uit het oog verloren, maar dit is inmiddels rechtgezet. Daarnaast is er ook wat de toekenning van nutriëntenemissierechten voor de vleesveesector betreft een terechte aanpassing doorgevoerd.
Om deze tussenkomst af te sluiten wil ik toch nog even kort ingaan op enkele punctuele bemerkingen die bij mij zijn blijven hangen en die een goede opvolging vergen door de gehele Vlaamse Regering de komende maanden. Uit de hoorzittingen onthouden we dat het voor landbouwers bijzonder frustrerend is als boetes of heffingen uitgeschreven worden verschillende jaren na de overtreding. Hierdoor mist de eerste boete namelijk vanzelfsprekend het waarschuwende karakter en heeft de landbouwer ook niet de kans om zijn gedrag aan te passen. Het was de bedoeling van de indieners dat de landbouwers zeer snel op hun fouten werden gewezen door de Mestbank, zodat de boetes een sensibiliserend karakter zouden hebben.
Globaal gezien zal dit voorstel van decreet maar kunnen slagen door de medewerking van een oplossingsgerichte administratie, zoals ongeveer twee jaar geleden door deze plenaire vergadering van het parlement werd gevraagd. Het nieuwe voorstel bevat ongetwijfeld nog een aantal knelpunten. In dit voorstel van decreet hebben we heel wat gedelegeerd naar de Vlaamse Regering. Ik hoop dan ook van harte dat deze delegaties ertoe leiden dat het decreet met gezond verstand en de nodige soepelheid uitvoering kan vinden. De Mestbank is bij het uitschrijven van dit decreet een belangrijke partner geweest. We rekenen er dan ook op dat er bij de concrete uitvoering van het voorstel van decreet geen interpretatieverschillen ontstaan tussen de indieners en de Mestbank.
Ook wat het vergunningenbeleid betreft, moet het komende jaar sterk worden opgelet. Er moet over worden gewaakt dat de sector het komende jaar niet stilvalt. Daarom worden de nutriëntenemissierechten en de milieuvergunningen volledig losgekoppeld. Dit zal een hele aanpassing vergen voor de landbouwers en de administratie, maar het is de uitdrukkelijke bedoeling van de indieners van het decreet. We vragen iedereen om deze filosofie te respecteren.
Om af te sluiten heb ik nog twee kleine maar heel belangrijke punten. Voor het succes van mestverwerking en een goede mestafzet speelt de ruimtelijke ordening een heel belangrijke rol. Ik hoop dan ook dat de lokale overheden, maar ook de hogere overheden, aandacht hebben voor het verlenen van bouwvergunningen voor opslagcapaciteit en mestverwerkingsinstallaties. Ten slotte wil ik de Vlaamse Regering vragen om, in navolging van onder meer Duitsland, vanaf het begin van het bemestingsseizoen in 2007 met de Europese Commissie afspraken te maken voor de toepassing van de derogatie.
Tot zover mijn korte tussenkomst bij dit voor het leefmilieu en de landbouwsector belangrijke voorstel van decreet. Ik herhaal: het nieuwe voorstel van decreet is zeer streng op het niveau van Vlaanderen, maar laat voldoende vrijheid en kansen voor de individuele landbouwer. Ik hoop dat de uitvoering van dit voorstel van decreet en de opmaak van de uitvoeringsbesluiten in dezelfde filosofie zal gebeuren. Ik weet namelijk dat de boeren maar al te wakker zijn, in plaats van in slaap gewiegd. Ze werken graag mee aan een maatschappelijk evenwicht, maar ze moeten de ruimte krijgen, en daar hebben we dan ook, samen met hen, voor gepleit. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Martens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, beste collega's, de minister kan ik niet aanspreken, want die is blijkbaar verdwenen. Ik denk echter dat dit het beste bewijs is dat het hier gaat om een voorstel van decreet en niet om een ontwerp van decreet, dat van de regering komt. Sta me toe, beste collega's, om eerst nog even kort in te gaan op de ontstaansgeschiedenis van dit voorstel van decreet. De collega's van het Vlaams Belang zeggen namelijk dat minister Peeters een visietekst heeft voorgelegd aan de regering, die op basis van die visietekst een ontwerp van decreet heeft uitgewerkt en dan een aantal naïeve parlementsleden van de meerderheid bereid heeft gevonden om als postbode te fungeren en dat ontwerp van decreet hier onder de vorm van een voorstel van decreet in te dienen, zodat men een aantal lastige adviesorganen, zoals de Raad van State, kon overslaan.
De minister, intelligent als hij is, heeft er dan ook voor gezorgd dat het decreet vol delegatiebevoegdheden voor de Vlaamse Regering staat, zodat hij het met de uitvoeringsbesluiten toch nog volledig naar zijn hand kan zetten. Mijnheer Wymeersch, ik moet u teleurstellen: ik denk dat u niet goed weet hoe een meerderheid werkt. Dat hoeft ook niet te verwonderen: u hebt er nog nooit in een gezeten, en ik denk ook niet dat dat snel zal gebeuren. Zowel aan de vastlegging van de visietekst als aan het decreet dat als discussiebasis heeft gediend voor de onderhandelingen is er wel degelijk intensief meerderheidsoverleg voorafgegaan. De visietekst en de decreettekst die de regering als onderhandelingsbasis heeft aangenomen, zijn de vrucht geweest van intensief overleg tussen de kabinetten. Zij dragen dus wel degelijk de stempel van de meerderheid en van alle partijen die in de meerderheid vertegenwoordigd zijn.
Nadien heeft er een intensief overleg plaatsgevonden tussen de parlementairen van de meerderheidsfracties, vertegenwoordigers van het kabinet en vertegenwoordigers van de Mestbank, en dit alles heeft daarenboven plaatsgevonden met een terugkoppeling naar de Europese Commissie.
Het nu voorstellen als zou hier een decreet van minister Peeters door een aantal parlementairen worden voorgelegd als voorstel, is de waarheid geweld aandoen. Er is binnen de meerderheid hard en intensief aan dit voorstel gewerkt. Het geniet dan ook de goedkeuring van alle meerderheidsfracties.
Mijnheer Martens, leg mij dan eens kort en bondig uit waarom het een voorstel van decreet is geworden en niet een ontwerp. Als ik minister Peeters twee jaar aan een stuk hoor zeggen dat hij met een nieuw Mestdecreet naar het parlement zal komen, dan moet er toch een voldoende reden zijn waarom niet hij maar wel parlementsleden komen. Ik zie geen andere logische verklaring dan een uitwijkmanoeuvre om een aantal verplichte adviezen te ontlopen.
Dit getuigt van de wijsheid van de minister. Hij heeft op een gegeven ogenblik ook begrepen dat hij beter alle meerderheidsfracties van het parlement van bij het begin in de discussie kon betrekken om achteraf in het parlement geen problemen te hebben. Met die procedure is er wat mij betreft niets mis. Het Europees Parlement is als parlement maar belangrijker geworden na de invoering van de zogenaamde codecisieprocedure. Daarbij proberen parlement en ministerraad in overleg tot nieuwe richtlijnen en verordeningen te komen. Eigenlijk hebben wij hier een vergelijkbare codecisie- of medebeslissingsprocedure gehanteerd om tot een breed, politiek gedragen Mestdecreet te komen. Ik zie dus niet in wat daar verkeerd aan is.
Ik kan uw uitleg volgen, onder voorwaarde dat dit Vlaams Parlement geen zestig verschillende volmachten geeft aan de regering om zijn eigen voorstel verder uit te werken.
Het is ook een kwestie van legistieke kwaliteit. Als je de vele wetsevaluaties erop naleest, zie je dat men daar altijd zegt dat men meer tot kaderdecreten zou moeten komen die duidelijk en helder zijn, en waarbij je de detaillistische uitvoering moet overlaten aan de uitvoerende macht. Daarin hebben wij tot nader order ook veel vertrouwen. Ik kan hier nog aan toevoegen, mijnheer Wymeersch, dat wij dezelfde procedure ook hebben gevolgd bij het voorstel van het bodemsaneringsdecreet. Ook daar hebben wij in belangrijke mate delegatiebevoegdheden toegekend aan de uitvoerende macht. Dat stelt de uitvoerende macht in staat om flexibel te handelen en flexibel in te spelen op situaties die zich op het terrein voordoen.
U hebt dat ook toegepast bij het nooddecreet in verband met het Deurganckdok.
Dat was voor mijn tijd, mijnheer Wymeersch. Voor die periode in de politiek draag ik geen verantwoordelijkheid.
Dit decreet komt geen moment te laat. Nog vorige week werd het Milieu- en natuurrapport Vlaanderen voorgesteld in het Vlaams Parlement. Daaruit bleek dat een kleine 40 percent van ons bovenste grondwater ondrinkbaar is geworden door overbemesting. En meer dan 40 percent van het oppervlaktewater in landbouwgebied overschrijdt die drinkwaternorm.
Ook de problemen van eutrofiëring van het Schelde-estuarium en de Noordzeekust zijn nog altijd niet aangepakt. De doelstellingen, die we internationaal hebben afgesproken, namelijk het terugdringen van de eutrofiërende stoffen of voedingsstoffen naar de Noordzee, zijn nog lang niet gehaald.
Het is dringend nodig om onze drinkwatervoorziening, het grondwater en de oppervlaktewateren, veilig te stellen en aan te zuiveren zodat het geen groene soep meer is waarin algen zo welig tieren dat ze alle zuurstof opgebruiken en vissen en ander waterleven geen kans meer krijgen. Willen we de biodiversiteit in Vlaanderen gaaf houden, komaf maken met de toxische algengroei en onze drinkwatervoorziening veiligstellen, dan is het dringend nodig om het mestregime aan te scherpen.
Dit Mestdecreet zal inderdaad voor een kentering zorgen en leiden tot een aanzienlijke verbetering van de waterkwaliteit, het oppervlaktewater en het grondwater. In de eerste plaats door heel Vlaanderen als een kwetsbaar gebied aan te duiden. Dat is niet alleen een vraag van Europa en een logische consequentie van de nitraatrichtlijn, het is ook een engagement dat ons land al jaren geleden op de vierde Noordzeeministerconferentie in Esbjerg is aangegaan. Daar waren alle oeverstaten van de Noordzee overeengekomen om het afwatergebied naar de Noordzee volledig als kwetsbaar gebied aan te duiden in het kader van zowel de nitraatrichtlijn als de richtlijn die slaat op de zuivering van ons stedelijk afvalwater. Eindelijk wordt nu aan dat engagement tegemoetgekomen.
De aanduiding van heel Vlaanderen als kwetsbaar gebied betekent inderdaad dat er veel minder mest mag worden uitgereden en er bovendien geen mest meer mag worden uitgereden die niet door de gewassen kan worden opgenomen. We hebben niet alleen de kwetsbare gebieden uitgebreid, maar ook de fosfaatgebieden. Fosfaatverzadigde gebieden zijn gebieden die zodanig verzadigd zijn van fosfaat dat elke extra kilogram fosfaat doorlekt als bij een met water verzadigde spons. In die gebieden is er sprake van fosfaatdoorslag, met een verontreiniging van het grondwater tot gevolg.
We hebben ook de periodes waarin geen mest mag worden uitgereden, uitgebreid. Ik denk aan de verbodsperiodes in de winter waarbinnen geen mest mag worden uitgereden omdat de gewassen dan ook geen mest opnemen. In dit decreet wordt de bemesting beter afgestemd op de periodes waarin de gewassen voedingsstoffen kunnen opnemen.
Als deze bemestingsnormen en mestuitrijperiodes worden gerespecteerd, zal dit leiden tot een aanzienlijke verbetering van de milieukwaliteit. Daarin zit het sluitstuk van het decreet. De handhaving is de hoeksteen voor het slagen van dit decreet zodat voldoende milieuresultaten worden geboekt. Om dat mogelijk te maken, hebben we korte metten gemaakt met de bestaande heffingen in het bestaande decreet. De basisheffing, die ook boeren die netjes binnen de normen bemestten en geen enkele milieuverontreiniging veroorzaakten, moesten betalen, is vervangen door gedragssturende administratieve geldboetes voor te veel geproduceerde mest, te weinig verwerkte mest, niet-bewezen mestafzet, een te veel aan mestoverschot in de bodem aan het einde van het groeiseizoen en zo meer. Met deze gedragssturende, administratieve geldboetes moeten we erin slagen om de doelstellingen van dit milieudecreet effectief te realiseren.
Het milieukader is streng en rigide, maar binnen de afgebakende milieugebruiksruimte laten we wel zo veel mogelijk dynamiek spelen.
We geven de sector, binnen de vastgelegde milieugebruiksruimte, maximale herstructureringskansen. We bevriezen de sector niet langer binnen de huidige sectorstructuur, maar geven individuele bedrijven de mogelijkheid om te groeien. Dat is nodig, gelet op de afnemende marges waar landbouwers mee worden geconfronteerd, en om nieuwe investeringen te kunnen dragen voor bijvoorbeeld de bouw van emissiearme stallen.
Mijnheer Wymeersch, u hebt me terecht geciteerd. Ik heb in de commissievergadering een uitspraak van de beroemde econoom John Maynard Keynes geparafraseerd. Hij zei dat sparen in de economie een individuele deugd is, maar een collectieve zonde. Dat geldt eveneens voor de groei van de landbouwsector. Het is een individuele deugd, want vele bedrijven kunnen niet overleven zonder te groeien. Maar als alle bedrijven tegelijk groeien, is dat een collectieve zonde, want dan stijgt de veestapel en het mestoverschot.
In dit voorstel van decreet hebben we ervoor gezorgd dat de individuele groeimogelijkheden van de bedrijven gaaf werden gehouden, zonder dat het zou leiden tot een aangroei van de veestapel en het mestoverschot. Hoe zijn we aan beide verzuchtingen tegemoetgekomen? Door het systeem van verhandelbare nutriëntenemissierechten te creëren.
We hebben de nutriëntenhalte omgezet naar een nutriëntenemissierecht dat verhandelbaar is. Bij verhandeling zorgen we voor een afroming van de verhandelde rechten, zodat, naarmate meer wordt verhandeld en bepaalde bedrijven sterker aangroeien, de totale nutriëntenemissierechten en mestproductie onder de stolp van verhandelbare rechten, en dus ook de totale druk op het milieu, zal afnemen.
Ik denk dat het voorstel van decreet ook zorgt voor ontwikkelingsmogelijkheden voor bedrijven die willen groeien. Boeren die willen groeien, krijgen daartoe de kans door rechten op te kopen van boeren die willen stoppen. Boeren die willen stoppen, krijgen een vergoeding van degenen die willen groeien. Die vergoeding wordt dus niet langer betaald door de belastingbetaler en de overheid - zoals we dat de vorige legislatuur kenden met het stopzettingsdecreet, want toen kregen onder andere varkensboeren een premie als ze wilden stoppen -, maar door de boeren binnen de sector die nog willen groeien.
Wat ons betreft, is dat een correcte toepassing van het principe dat de vervuiler betaalt. Maar ons inziens doen ook boeren die niet willen groeien hun voordeel met dit systeem. Naarmate andere boeren wel groeien en via de afroming ervoor zorgen dat de totale mestdruk en -productie daalt, worden natuurlijk de mogelijkheden voor mestafzet op de Vlaamse landbouwgronden, ook voor de blijvers die niet groeien, groter. We hebben een marktconforme benadering gevonden om binnen de afgegrensde milieugebruiksruimte de sector een maximale dynamiek te gunnen.
Er is inderdaad nog een tweede denkpoort voor bedrijfsontwikkeling, meer bepaald groei door extra mestverwerking. Bedrijven die daarvan gebruik maken, kopen geen rechten op van boeren die willen stoppen, maar gaan een extra hoeveelheid mest verwerken. Niet alleen de hoeveelheid die erbij komt door de uitbreiding, maar daarbovenop 25 percent van die hoeveelheid. Dat heeft voor gevolg dat zij het bestaande mestoverschot helpen reduceren. Beide ontwikkelingsmechanismen zullen ervoor zorgen dat het huidige mestoverschot zal afnemen.
Het systeem van de bedrijfsontwikkeling is niet het enige waarvoor we marktconforme instrumenten hebben uitgedacht. Ook voor het systeem van de mestverwerking hebben we marktconforme instrumenten ingevoerd. We hebben in de eerste plaats gekozen voor een haalbare mestverwerkingsplicht en we leggen geen enkel landbouwbedrijf op om mest te verwerken bovenop wat volgens de beste beschikbare technieken mogelijk is.
We hebben daarnaast gezorgd voor een systeem van mestverwerkingscertificaten, wat inhoudt dat bedrijven die te klein zijn om zelf hun mest te verwerken, verwerkingscertificaten kunnen kopen van landbouwbedrijven die meer mest verwerken dan ze wettelijk moeten.
Ook dat systeem van verhandelbare mestverwerkingscertificaten zal ertoe leiden dat voor eenzelfde kostprijs veel meer mest zal worden verwerkt en het mestoverschot zal afnemen.
Kortom, we hebben te maken met een milieudecreet dat vanuit milieuoogpunt effectief is, dat vanuit economisch oogpunt kostenefficiënt is en dat binnen de strenge milieugebruiksruimte maximale kansen biedt aan de sector.
Is dit nu het ultieme MAP, het laatste Mestdecreet dat we in deze hoge vergadering zullen goedkeuren? Ik moet u teleurstellen: neen, dit is niet het ultieme MAP. We hebben bij een aantal punten vastgesteld dat er nog wetenschappelijk onderzoek ontbrak, met name over de mate waarin de fosfaatverzadigde gebieden moesten worden uitgebreid. We hebben een belangrijke inhaalbeweging gemaakt. We hebben de fosfaatverzadigde gebieden al gevoelig uitgebreid, maar we weten dat er nog gebieden liggen waar de fosfaatverzadiging dermate is dat er problemen zijn inzake fosfaatdoorslag. We hebben bijkomend wetenschappelijk onderzoek aangekondigd en hebben in het decreet ingeschreven dat dat onderzoek voor 2009 aan de Europese Commissie en aan het Vlaams Parlement zal worden overgemaakt, samen met de conclusies die de Vlaamse Regering daaraan koppelt. Hetzelfde geldt voor de nitraatresidunorm, die zegt hoeveel nitraatoverschot op het einde van het groeiseizoen nog in de bodem mag overblijven. Ook daarover hebben we wetenschappelijk onderzoek aangekondigd omdat het huidige wetenschappelijk onderzoek bijvoorbeeld de relatie niet legde met de grondwaterkwaliteit.
Beste collega's, in dit voorstel van decreet is niet alleen een politiek evenwicht gevolgd, zoals de heer Wymeersch zegt, maar wel degelijk ook een evenwicht tussen de belangen van natuur en milieu en die van de landbouwsector. Het beste bewijs daarvoor is dat tijdens de hoorzittingen zowel de landbouworganisaties als de milieuorganisaties ons hebben gevraagd om hier alstublieft mee door te gaan en dit voorstel voor het einde van dit jaar goed te keuren zodat men effectief kan beginnen met de uitvoering ervan. Dat is het beste bewijs van het feit dat er sprake is van meer dan een politiek evenwicht en dat we er ook in geslaagd zijn om maatschappelijke belangen in belangrijke mate te verzoenen.
Het is van het allergrootste belang om ervoor te zorgen dat we dit vandaag rond krijgen zodat de uitvoeringsbesluiten kunnen worden opgemaakt. Vanaf het moment dat in februari het nieuwe bemestingsseizoen begint, weten de landbouwers waar ze aan toe zijn en weten ze met welke normen en regels ze aan de slag moeten gaan. Het is tevens van belang dat we dit vandaag kunnen afronden omdat dan eindelijk het derogatieverzoek bij de Europese Commissie kan worden ingediend om meer bemesting te kunnen toestaan voor de gewassen die meer voedingsstoffen kunnen opnemen zonder het milieu te schaden.
Laten we daarom stoppen met politieke spelletjes, vertragingsmanoeuvres of het vragen van een tweede lezing. Ik weet niet wat er nog gaat volgen. Laat ons duidelijkheid verschaffen en doen wat de landbouw- en milieuorganisaties van ons vragen, met name de goedkeuring van dit voorstel van decreet voor het einde van dit jaar. Laat ons tonen dat wij vertrouwen hebben in de nieuwe wetgeving zodat dat ook vertrouwen kan wekken bij de landbouwers die het straks zullen moeten waarmaken en met deze nieuwe regelgeving aan de slag zullen moeten gaan. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Dua heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, beste collega's, het is niet het eerste mestdebat dat wordt gevoerd in dit halfrond en ik vermoed dat dit ook niet het laatste debat zal zijn. De mest is als het ware een neverending story. Allicht zal de discussie in de toekomst nog verder worden gevoerd.
Het is inderdaad een onderwerp waarover erg veel kan worden gezegd en in verband waarmee al heel wat decretale initiatieven zijn genomen. De voorbije jaren werd gewerkt op basis van het decreet van 1999, dat ondertussen meermaals is gewijzigd. Nu is er een nieuwe poging om het mestprobleem in Vlaanderen op te lossen.
Ik wil vooraf enkele beschouwingen geven. Er moet hier immers vooral een algemeen politiek debat worden gevoerd, en niet zozeer een technisch debat.
De discussie gaat in eerste instantie over de ecologische impact van ons landbouwsysteem. Ik wil toelichten wat daarbij voor ons het algemene kader is. Dat is steeds tweeledig geweest. Enerzijds willen we ervoor zorgen dat we in het algemeen evolueren naar een meer ecologische landbouw, naar een landbouw in evenwicht met de omgeving. Anderzijds willen we ervoor zorgen dat het probleem van de rechtstreekse schade aan het leefmilieu door mest wordt opgelost, zodat we kunnen voldoen aan diverse Europese richtlijnen. Dan gaat het over de vervuiling van ons grond- en oppervlaktewater, en ook over ammoniakemissies. Dit zijn onze twee uitgangspunten.
Het is goed vooraf een stand van zaken op te maken, zodat we beter kunnen inschatten of dit voorstel van decreet een oplossing kan bieden. Vlaanderen heeft een enorm grote veestapel. Vlaanderen is een kleine regio met een zeer intensieve veeteelt. Dan gaat het over 1,3 miljoen runderen, 5,8 miljoen varkens - vroeger waren het er 7 miljoen, dus dit is al iets beter - en 27 miljoen stuks pluimvee. Deze veestapel is grotendeels onzichtbaar, want verborgen in stallen. Mochten die van glas gemaakt zijn, vele Vlamingen zouden schrikken van de grootte van onze veestapel. Hoe dan ook is er sprake van een relatief kleine oppervlakte.
De veestapel is momenteel een stuk kleiner dan vroeger. Men heeft er hier al op gewezen: er heeft een systematische afbouw plaatsgevonden, door zowel warme sanering als natuurlijke afvloeiing. Dit heeft ervoor gezorgd dat de druk wat van de ketel is.
Als we deze verhoudingen bekijken, hoeft het niet te verbazen dat er problemen zijn. Een gezond landbouwsysteem is meestal gebaseerd op een soort kringloop, waarbij mest van dieren de grond voedt. Dit is in Vlaanderen niet mogelijk, omdat onze oppervlakte te beperkt is. Daarom is de situatie wat uit de hand gelopen. Door het overschot wordt wat eigenlijk een grondstof is, namelijk mest, nu afval. Door dat teveel komt dit afval via het land terecht in oppervlakte- en grondwater.
De Vlaamse veehouderij wordt gekenmerkt door een ver doorgedreven vorm van integratie. Veevoederbedrijven hebben alles in handen in de varkens- en pluimveesector. De landbouwer is herleid tot een soort loonwerker. Ooit werd dit fenomeen ter discussie gesteld, ook hier. Ik stel echter vast dat dit nu veeleer wordt gepromoot en dat de integratoren zelfs hun werkterrein aan het uitbreiden zijn in Wallonië, wat voor de nodige paniekreacties zorgt bij de Walen. In deze sector is er veel geld te verdienen, althans toch voor de veevoederbedrijven.
Wanneer we de evolutie van de vervuiling bekijken, kunnen we er niet naast kijken: we zitten nog met een zeer groot probleem. Ik verwijs in dat verband naar het voortgangsrapport van de Mestbank. Terwijl vanaf 2000 de nitraatvervuiling een dalende trend vertoonde, zien we de situatie de jongste jaren toch weer wat slechter worden, zeker in West-Vlaanderen, waar de intensieve veehouderij het omvangrijkst is.
Vlaanderen heeft dus een zeer grote veestapel, die grotendeels in handen van integratoren is. Dit zorgt voor milieuproblemen en we evolueren in een allesbehalve ecologische richting. De vraag is of we met dit voorstel van decreet een oplossing kunnen bieden voor dit probleem.
Ik wil een aantal punten uit het decreet aanhalen. Ik heb ook een aantal amendementen ingediend, maar die betreffen eerder technische zaken. Ze gaan onder meer over de fosfaatverzadigde gebieden en over het nitraatresidu, en ze sluiten aan bij de kritiek die de milieubeweging gaf. Ik ga er niet dieper op in, u vindt er meer over in het verslag.
Mijnheer de minister, collega's, ik wil wel even stilstaan bij een aantal belangrijke zaken die in het decreet staan, en ik begin met een positief punt. Vlaanderen wordt aangeduid als volledig kwetsbaar gebied. De uitspraak van het Europese Hof van Justitie was duidelijk. Men kon niet anders, want men stond met de rug tegen de muur. Wat iedereen voorspeld had, is uitgekomen. Het is heel goed dat dit gevecht nu achter de rug is en dat alle landbouwers nu weten waar ze staan en waaraan ze zich moeten houden. Iedereen is nu gelijk voor de wet en moet zich schikken naar de strengere bemestingsnormen die worden opgelegd door Europa.
Natuurlijk is daarmee het probleem niet opgelost, integendeel. Door de afbakening wordt het mestoverschot groter - wat logisch is. In het totaal is er nu meer dan 25 miljoen kilogram stikstof waarvoor er geen afzet op landbouwgrond of mestverwerkingscapaciteit is. Voor die hoeveelheid mest moet er een oplossing gevonden worden, want de mest gewoon wegtoveren, gaat niet. Het nieuwe voorstel van decreet versoepelt de verwerkingsplicht en dus is het afwachten hoe een en ander op het terrein zal evolueren. Voorlopig is de operationele verwerkingscapaciteit nog vrij beperkt in vergelijking met wat er normalerwijze verwerkt moet kunnen worden. De sector zal wel zelf bekijken hoe daarop het beste kan worden ingespeeld, maar ik herhaal dat het goed is voor de duidelijkheid dat heel Vlaanderen kwetsbaar gebied is geworden en dat de normen strenger zijn geworden.
Een ander belangrijk punt in het voorstel van decreet zijn de verhandelbare emissierechten. Het systeem van de verhandelbare emissierechten wordt ingevoerd. Eigenlijk gaat het om mestquota die kunnen worden verkocht en aangekocht. Dit systeem bestond deels al in het huidige Mestdecreet, maar in een meer restrictieve vorm: het kon enkel bij samenvoeging van bedrijven. Nu wordt het systeem veralgemeend.
Is dit een goede zaak? Ik vrees ervoor, want als basis wordt de nutriëntenhalte genomen. Daar gaat in principe 25 percent af, maar gezien de vele uitzonderingen en vooral gezien het verschil tussen het reële aantal dieren en de nutriëntenhalte zelf, valt te verwachten dat de reductie eerder minimaal zal zijn en dat het eindresultaat misschien wel het omgekeerde zal zijn. Ik denk immers dat de natuurlijke afvloei die de voorbije jaren gezorgd heeft voor een verminderde mestdruk, ingevuld zal blijven. Het resultaat is dus twijfelachtig.
De uitbreiding vormt een derde punt. Uitbreiding wordt weer mogelijk gemaakt, dat is een belangrijk verschil met het vorige decreet. Er kunnen opnieuw vergunningen worden verleend, weliswaar onder de voorwaarde van mestverwerking. U weet dat ik daar heel wat problemen mee heb. Het is geen goede zaak.
Ik vind het in de eerste plaats onlogisch. Onder groot applaus werd, toentertijd ook van op de oppositiebanken, tijdens de vorige legislatuur de warme sanering ingevoerd. De overheid kon vergunningen als het ware opkopen, wat logischerwijze geleid heeft tot een vermindering van de mestdruk. Er werd 100 miljoen euro belastingsgeld uitgegeven waardoor een belangrijke afbouw van de mestoverschotten werd gerealiseerd. Het was ook de bedoeling om op die manier de globale veestapel wat meer in evenwicht te brengen met de oppervlakte grond en met de omgeving, uitgaande van het feit dat we een enorme veestapel hebben en van het principe dat er nu eenmaal grenzen zijn aan wat een regio kan verdragen aan intensieve veehouderij.
Mijnheer Martens, als we trouwens de ecologische voetafdruk van zo'n grote veestapel bekijken, komen we bij enorm hoge cijfers uit. Het is niet omdat we mestverwerkingscapaciteit creëren dat we ook de veestapel moeten laten groeien. Het is niet omdat we afvalverwerkingsinstallaties hebben, dat we de afvalberg moeten laten groeien. Dat is een basisprincipe van de ecologie. Dit is geen goed systeem. Het doet de ecologische voetafdruk enorm toenemen.
Maar goed, men heeft ervoor gekozen om een totaal andere richting uit te gaan, goed wetende dat het probleem alles behalve opgelost is. Zelfs als er extra mestverwerkingscapaciteit gecreëerd wordt, moet men zich de vraag stellen hoeveel vee een kleine regio als Vlaanderen op een ecologisch verantwoorde manier kan opkweken.
Nu al kan voorspeld worden welke sectoren van deze uitbreidingsmogelijkheid gebruik zullen maken. Dat is ook gebleken in de hoorzittingen. Het zullen niet de gemengde bedrijven zijn die zullen inspelen op die mogelijkheid. Mestverwerking is trouwens sowieso moeilijker voor rundveebedrijven. De rundveehouders hebben dat tijdens de hoorzittingen ook gezegd.
Er zullen meer en grotere varkensstallen, kippenkwekerijen en legbatterijen bijkomen. We zullen nog meer de weg opgaan van een niet-duurzame landbouw. Met dit decreet tekenen we de evolutie van landbouw naar industrie. We kunnen immers bijna niet meer spreken van landbouw. Het wordt echt een industriële activiteit.
Kortom, men heeft een duidelijke keuze gemaakt. Dit decreet is op het lijf van de industriële landbouw en de veevoederbedrijven geschreven. Er wordt gekozen voor uitbreiding en ik vrees dat we daarmee een stap verder weg gaan van een meer ecologisch georiënteerde landbouw.
Vandaag stemmen we over dit voorstel van decreet. De normen worden verstrengd, wat een goede zaak is. Vlaanderen is kwetsbaar over de hele oppervlakte, wat ook een goede zaak is. Men kiest voluit voor de mestverwerking en voor de industriële landbouw, wat volgens mij geen goede zaak is.
Ik twijfel eraan of daarmee het mestprobleem opgelost zal zijn. Ik vermoed dat we elkaar nog zullen terugzien over een paar maanden of jaren. Dan zullen we zien wat er op het terrein gebeurd is. Ik vrees dat de echt goede landbouwbedrijven, de gemengde landbouwbedrijven, achteruit zullen zijn gegaan, en dat er een enorme groei zal worden vastgesteld bij de varkenshouderijen en de pluimveesector.
De heer Martens heeft het woord.
Mevrouw Dua, u zegt dat de uitbreidingsmogelijkheden ertoe zullen leiden dat de intensieve veehouderij opnieuw gaat aangroeien en dat er opnieuw meer dieren zullen zijn. U zegt dat dit absoluut niet duurzaam is.
Los van die uitbreidingsmogelijkheid moet u opmerken dat die achterpoort, zoals u het noemt, geen voordeur zal worden waardoor de intensieve veehouderij zeer sterk gaat uitbreiden. Het aantal pluimveebedrijven neemt af, de hoeveelheid pluimvee ligt ondertussen meer dan twintig percent lager dan in 1999, toen u minister werd. De hoeveelheid varkens is afgenomen. De hoeveelheid rundvee is sinds 1990 met 21 percent gedaald.
Het is dus niet door de individuele mogelijkheid tot uitbreiding te geven dat die veestapel opnieuw gaat aangroeien en dat je die trend gaat keren.
Daarnaast is ook de ammoniakemissie limiterend. Wij moeten van Europa niet alleen de nitraatrichtlijn respecteren, maar ook de Europese richtlijn met uitstootplafonds voor verzurende stoffen. Een van die verzurende stoffen is ammoniak. In het kader van die richtlijn hebben wij een uitstootplafond opgelegd gekregen dat we zullen moeten respecteren. Met de huidige omvang van de veestapel en met alle genomen maatregelen, halen we ternauwernood dat plafond.
Wij hebben daarom in de memorie van toelichting gezegd dat de Vlaamse Regering dat systeem van 'uitbreiden mits verwerking' kan operationaliseren, maar daar ook bijkomende voorwaarden aan kan stellen om te garanderen dat de ammoniakemissie onder het Europees vastgelegde plafond blijft. U moet dus wat vertrouwen hebben in de Vlaamse Regering en u mag het niet voorstellen alsof de veestapel door die maatregel opnieuw sterk zal aangroeien.
De mogelijkheden die geboden worden, zullen beperkt aangegrepen worden, gelet op de marktomgeving. Mocht dat niet zo zijn, dan zullen wij inderdaad die nadere regels stellen die noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat de ammoniakuitstoot onder het Europees vastgelegde uitstootplafond blijft.
Mijnheer Martens, ik baseer me alleen op wat ik hoor in de landbouwsector en wat ik hier heb gehoord van diverse parlementsleden die het voorstel van decreet mee hebben ondertekend. In grote lijnen komt deze discussie erop neer dat het hard is dat Europa ons dat oplegt en dat we in de plaats uitbreidingsmogelijkheden krijgen.
Mevrouw Dua, u moet het niet per se verkeerd blijven begrijpen of voorstellen. We geven inderdaad ruimte aan de landbouwers, maar ze is beperkt, zoals u maar al te goed weet. Er zijn immers nutriëntenemissierechten. Wel kan er inderdaad worden uitgebreid na bewezen mestafzet.
Het Mestdecreet bevat leefmilieumaatregelen. U moet dus niet proberen het landbouwbeleid daarmee te regelen. Er moeten inderdaad mogelijkheden worden gecreëerd zodat de landbouwers zich kunnen herstructureren en ten minste kunnen beantwoorden aan de nieuwe leefmilieunormen. Dat hebt u jarenlang tegengewerkt, maar het is de enige ruimte die wij wel willen geven. Dat betekent niet dat er ongebreidelde uitbreidingen zullen komen, zoals u het nu afschildert.
Ik heb in mijn inleiding gezegd dat we niet mogen vergeten dat het hier over de landbouw gaat. Het is uiteraard een milieudecreet, en we moeten de milieunormen respecteren; daar staat iedereen achter. Te gronde gaat het echter over het landbouwsysteem in Vlaanderen en waar we daarmee naartoe willen. U trekt een andere conclusie dan ik, en dat is uw goed recht, maar de mijne is dat we met dit voorstel van decreet weer een stap zetten in de verdere industrialisering van de landbouw. Dat gaat ten koste van een gezond landbouwmodel.
Het voorstel van decreet wordt allicht vandaag goedgekeurd. Welnu, de integratoren zullen daar een goed glas op drinken. Zij zijn immers de enigen die er beter van zullen worden. (Applaus bij Groen!)
Vroeger werd altijd geprobeerd de kleine landbouwers te beschermen, of althans wie de kleine landbouwers werden genoemd, door een al te rigide beleid. Daardoor hebben die landbouwers nooit de kans gekregen zich te ontwikkelen en zich klaar te maken om te beantwoorden aan de leefmilieumaatregelen. Vandaag willen we de landbouwers juist wel de ruimte geven om zichzelf te structureren en om zelf te bepalen hoe groot of hoe klein hun bedrijf moet zijn, of ze nu verbredende activiteiten willen uitoefenen of niet. Dat is landbouwbeleid, en we willen dat niet regelen via een leefmilieudecreet.
Mevrouw Dua, het is een premisse dat u niet gefrustreerd mag reageren vanuit uw vroegere hoedanigheid, zoals u in deze discussie voortdurend doet. Het voorstel van decreet is een exacte toepassing van wat Europa vraagt, niet meer maar ook niet minder. Dat is belangrijk.
Het is bovendien een verstandig voorstel van milieudecreet omdat het ook werkbaar is. We hebben de symbolendiscussie die we in het verleden herhaaldelijk hebben gevoerd, verlaten. De vraag is niet langer of de groene sector dan wel de landbouwsector moet winnen. De uitdaging bij dit voorstel van decreet was de correcte toepassing van de Europese richtlijn. Hoe meer we kijken naar de technische verwerking daarvan, hoe minder belangrijk de symbolen worden. Dat is het innovatieve van dit voorstel van decreet.
Mijnheer Lachaert, ik heb er alle begrip voor dat u dit een zeer goed voorstel van decreet vindt. U bent een liberaal, en dat betekent dat u voor een ongebreidelde groei bent. Die groeimogelijkheid zit er ook in, zodat het decreet de steun van de liberalen verdient. De discussie werd al veel eerder in die zin gevoerd.
Mevrouw Rombouts, misschien moeten we over twee jaar eens bekijken waar de uitbreidingen zich situeren, maar ik geloof - en ik kan het eigenlijk ook voorspellen - dat de Van den Avenne's en de Aveve's van deze wereld inderdaad voor uitbreiding zullen zorgen. Ze zullen kunnen terugvallen op mestverwerkingscapaciteit. Dat zal opnieuw een verschuiving zijn naar een industrieel karakter. Laat ons dus een rendez-vous maken voor een stand van zaken over een paar jaar.
Mevrouw Dua, we kunnen het Europese gegeven niet wegcijferen. België is een klein land binnen het Europese geheel en moet mee-evolueren. Ik dacht dat Groen! voorstander was van modernisering maar het valt me op dat u tegen de modernisering van de landbouw bent. Dat vind ik heel spijtig.
Moderniseren in de landbouw betekent binnen de huidige context: ecologiseren. Het is niet door terug te grijpen naar oude recepten dat we de problemen zullen oplossen. We moeten opteren voor een duurzame ecologische landbouw, zoals dat ook in de andere landen het geval is.
Mevrouw Dua, wanneer iemand nutriëntenemissierechten overneemt, dan is er een afroming. Bovendien hebben we het hier over de implementatie van de nitraatrichtlijn en niet over de ontwikkeling van de landbouwsector in deze of gene regio.
Het milieuresultaat hangt af van de bemestingsnormen, de uitrijperiodes en de grenzen die worden gesteld aan de hoeveelheid ammoniak die in de lucht mag worden geblazen, en dus niet van de aandeelhoudersstructuur van de landbouwbedrijven. We moeten komaf maken met het gepolariseerd beeld van de intensieve grondloze veehouderij en de integratoren die milieuvervuilend zijn, en de familiale bedrijfjes die allemaal heel goed bezig zijn. Het gaat hier om de milieudoelstellingen, de milieunormen en het milieukader waarbinnen gewerkt moet worden. Zo beweert Groen! toch ook niet dat groene stroom alleen afkomstig mag zijn van coöperatieven en dat de grote producenten zoals Nuon en Essent geen grote hernieuwbare centrales mogen bouwen.
Waarom zouden we een discussie voeren over de aandeelhoudersstructuur van onze landbouwsector? Daar zal het milieuresultaat alleszins niet van afhangen. Dat resultaat zal afhangen van de milieugebruiksruimte zoals die wordt afgebakend en van de milieunormen die in dit voorstel van decreet serieus worden aangescherpt. Ik ben ervan overtuigd dat dit decreet wel voor een kentering in de waterkwaliteit zal zorgen, in tegenstelling tot een hele reeks decreten uit de vorige legislatuur.
Mijnheer Martens, u maakt de link met energie. Er is een groot verschil tussen een milieueconomie en het ecologiseren van de economie. Zo zijn er enerzijds de grote centrales, ook kerncentrales, die in handen zijn van Suez en anderzijds, op regionaal niveau, de ecologische netwerken van energieopwekking die zorgen voor meer autonomie en onafhankelijkheid. Die discussie moet ook binnen de landbouw worden gevoerd. Spijtig genoeg gaat u samen met de traditionele partijen de richting uit van de grootschaligheid.
Mevrouw Vogels, op een moment van economische mondialisering en internationale concurrentie komt u af met een discussie over gemeenschapdienst van werklozen op lokaal vlak en buurtwinkels. Op een moment dat de landbouw zich in een geglobaliseerde wereld bevindt, wilt u de zaken omdraaien en terugkeren naar de kleinschaligheid. Groen! is conservatief en kan de uitdagingen niet aan. Als de richting die Groen! uitgaat aansluit bij het discours dat u de afgelopen twee dagen hebt gehouden, dan hebt u geen enkele toekomst.
Het discours van mevrouw Rombouts houdt rekening met de economische realiteit. De heer Martens komt van heel ver. Hij weet nu ook wat het voeren van een beleid inhoudt. Hij heeft de sprong gemaakt naar de realiteit. Uw oplossingen zijn echt voorbijgestreefd.
Over één zaak ben ik het met u eens. De heer Martens leert inderdaad zeer snel.
We hebben deze morgen echter ook een voorstel van deze schitterende meerderheid goedgekeurd over de lokale economie, over de kleinschalige economie, de tewerkstellingsprojecten in de sociale economie. Dat is de toekomst. Dat is ook de mening van uw meerderheid. Op die momenten bent u er natuurlijk niet. Dat voorstel klinkt voor u te alternatief.
Ik wil ook nog iets zeggen over de energie. Die globalisering, die grootschaligheid, wat kopen we daarmee? Megastroompannes! Ik pleit dan ook voor kleinschaligheid. Laten we ons wapenen tegen die globalisering en tegen die grootschaligheid. Zo versterken we onszelf. Dat is de toekomst. (Opmerkingen van de heer Eric Van Rompuy)
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, beste collega's, ik ga ervan uit dat het nieuwe Vlaamse Mestdecreet vandaag wordt goedgekeurd. Ik zou er toch op willen wijzen dat dit geen MAP 3 is maar wel een nieuw decreet. Vlaanderen wordt volledig afgebakend als kwetsbaar gebied. We staan voor een hele uitdaging om de mestoverschotten weg te werken.
De zes indieners verdienen alle eer voor het voorstel van decreet. Ik wil toch benadrukken dat er een hele voorbereiding aan vooraf is gegaan. Er is een breed, constructief overleg gevoerd tussen de verschillende meerderheidspartijen en vertegenwoordigers van de kabinetten van de Vlaamse ministers. Bij de besprekingen van dit technisch en vrij moeilijk dossier in de commissie voor Leefmilieu was er een positieve en toekomstgerichte houding van zowel de meerderheid als van de oppositie. Ik feliciteer de voorzitter, alle indieners en leden van de commissie. Ik voeg er aan toe dat ook de heer Wymeersch op een heel constructieve manier heeft meegewerkt.
Beste collega's, leefmilieu houdt niet op aan onze landsgrenzen en ook niet aan de partijgrenzen. De milieuproblematiek overstijgt de vakjes waarin onze maatschappij soms te veel wordt ingedeeld. Het gaat in hoofdzaak om het rentmeesterschap, over de erfenis voor de volgende generaties.
De landbouwers en hun organisaties hebben de zware opdracht om de wetgeving die vandaag wordt goedgekeurd in hun dagelijkse bedrijfsvoering toe te passen. Samen met de stuurgroep Vlaamse Mestproblematiek en de milieubewegingen hebben ze dit werk gedragen.
Ik herinner u aan de visienota die de Vlaamse Regering op 22 juli 2005 heeft goedgekeurd. Daarin gaat het heel duidelijk over de grotere individuele verantwoordelijkheid van de landbouwer, ook met betrekking tot het wegwerken van het mestoverschot. Er is een grotere vrijheid om te zorgen voor op maat gesneden oplossingen voor het eigen bedrijf om de doelstelling te realiseren.
Het nieuwe mestbeleid is er nu meer dan ooit op gericht om resultaten te boeken. Ik verwijs naar de Nitraatrichtlijn, het streven naar een goede waterkwaliteit, de NEC-richtlijn en de beperking van de ammoniakemissies. Dat zijn belangrijke uitgangspunten van het nieuwe beleid.
Dames en heren, dit nieuwe Mestdecreet geeft de trefzekere en doelgerichte impulsen om deze te realiseren. Het gebruik van nutriëntarme voeders, de correcte mestafzet en de haalbare mestverwerkingsplicht met de handel in mestverwerkingscertificaten zijn middelen in verhouding tot de leefmilieukundige doelstellingen die we allemaal willen en zullen realiseren.
Het mestbeleid speelt zich af in een economisch gebeuren. Ecologie en economie moeten verstandig worden verzoend. Dit is natuurlijk dansen op een slappe koord. Uit het verleden hebben we echter geleerd dat als de overheid in het kader van het mestbeleid te veel wil ingrijpen in de economische verhoudingen, dat ze vooral problemen veroorzaakt bij bedrijven die ze eigenlijk wil beschermen.
De dynamiek van de bedrijven moet worden gevrijwaard. Er is niet gekozen voor een verder afbouwmodel. Daarom wordt bij het systeem van overdraagbare nutriëntenemissierechten in een afroming voorzien. De bedrijven hebben de kans om te groeien nadat ze mestverwerking hebben bewezen en nadat in Vlaanderen 13 miljoen kilo stikstof is verwerkt. De tijd dringt. De inwerkingtreding op 1 januari 2007 is nog enkele dagen van ons verwijderd. Ik wil expliciet de commissie voor Leefmilieu en de voorzitter danken voor het huzarenstukje om dit voorstel van decreet hier vandaag te kunnen bespreken en ter stemming voor te leggen. Hopelijk wordt straks dit belangrijk nieuw Mestdecreet goedgekeurd.
Het werk is natuurlijk nog niet helemaal af. Er is daarnet terecht verwezen naar de derogatie en het derogatieverzoek. Als het voorstel wordt goedgekeurd, zullen we verdere besprekingen met Europa voeren. Er zijn recentelijk derogatieverzoeken van Ierland, Duitsland en Wallonië goedgekeurd. Ik ga er dan ook van uit dat we snel tot duidelijke beslissingen kunnen komen.
Ik onderstreep dat de zorg voor het leefmilieu een gezamenlijke zorg is van overheid en burgers. De overheid moet in de eerste plaats sensibiliseren, faciliteren en de mensen op het juiste spoor zetten. Ik zie dit als een ploegkoers, meer dan een afvallingskoers. Daarom is het ontzettend belangrijk dat de Mestbank ondersteunend werk levert als een klantvriendelijke en oplossingsgerichte administratie. Het is daarnet ook aan bod gekomen dat handhaving erg belangrijk is. Die moet correct en duidelijk gebeuren. Ik ben zeer bezorgd over de nitraatconcentratie in bepaalde wateren in Vlaanderen, maar ik wil zeer vlug tot betere resultaten komen.
Gezien het mestoverschot is het levensnoodzakelijk dat de mestverwerking op gang komt. We stellen nu reeds vast dat er op het terrein veel beweegt omdat men er zich van bewust is dat het zonder mestverwerking niet zal lukken. Ik vind het zelf belangrijk dat de mestverwerking gebeurt door zij die het kunnen en daartoe voldoende zijn uitgerust. Het klopt dat Vlaanderen met dit beleid resoluut de kaart van de mestverwerking trekt. Het is dan ook nodig dat plaatselijke besturen in de toekomst de uitbouw van de mestverwerking ondersteunen. Wanneer de mestverwerking wordt aanvaard als oplossing voor het mestprobleem, moeten de vergunningverlenende overheden in hun beleid daarmee op objectieve wijze rekening houden.
Het Mestdecreet is een decreet dat geen doel op zich is, maar dat gericht is op resultaten. Ik wil me niet bezighouden met regelneverij, maar met efficiënte toepassingen van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten. Ik wil de milieudoelstellingen verwezenlijken. Ieder jaar zal het Vlaams Parlement in het kader van zijn werking en naar aanleiding van de presentatie van het voortgangsrapport dit mestbeleid op de voet kunnen volgen.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren, ik ga ervan uit dat dit prachtig werk vandaag kan worden goedgekeurd. Ik dank iedereen die eraan heeft deelgenomen. Er is voor de regering nog werk te verrichten op het vlak van de uitvoeringsbesluiten en overleg met het Europese niveau. (Applaus bij de meerderheid)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2006-2007, nr. 1007/6).
De artikelen 1 tot en met 7 worden zonder opmerkingen aangenomen.Er zijn amendementen op de artikelen 8 en 9. De stemmingen over de amendementen en de artikelen worden aangehouden.
De artikelen 10 tot en met 12 worden zonder opmerkingen aangenomen.Er zijn amendementen op de artikelen 13 tot en met 15. De stemmingen over de amendementen en de artikelen worden aangehouden.
Artikel 16 wordt zonder opmerkingen aangenomen.Er is een amendement op artikel 17. De stemmingen over het amendement en het artikel worden aangehouden.
De artikelen 18 tot en met 26 worden zonder opmerkingen aangenomen.Er zijn amendementen op de artikelen 27 en 28. De stemmingen over de amendementen en de artikelen worden aangehouden.
De artikelen 29 en 30 worden zonder opmerkingen aangenomen.Er zijn amendementen op artikel 31. De stemmingen over de amendementen en het artikel worden aangehouden.
De artikelen 32 en 33 worden zonder opmerkingen aangenomen.Er zijn amendementen op de artikelen 34 tot en met 37. De stemmingen over de amendementen en de artikelen worden aangehouden.
De artikelen 38 tot en met 63 worden zonder opmerkingen aangenomen.Er is een amendement op artikel 64. De stemmingen over het amendement en het artikel worden aangehouden.
De artikelen 65 tot en met 88 worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.