Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, ik wijs de vergadering tevens op de reflectienota's die werden ingediend door de heren Jef Tavernier en Eloi Glorieux enerzijds, en door de heer Joris Van Hauthem, de dames An Michiels en Linda Vissers, de heer Wim Van Dijck en mevrouw Hilde De Lobel anderzijds. Krachtens artikel 56, punt 2, van ons reglement vormen die reflectienota's mee de basis voor de beraadslaging in plenaire vergadering.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Brouns, verslaggever, verwijst naar het schriftelijke verslag.
De heer Caluwé, verslaggever, verwijst naar het schriftelijke verslag.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, sinds het aantreden van dit parlement zijn wijzigingen aangebracht aan de regelgeving over de gemeenten, de provincies en de OCMW's. Zo wil Vlaanderen werk maken van de nieuwe bevoegdheden waarover het sinds 1 januari 2002 beschikt. Blijkbaar worden bepaalde teksten niet door iedereen op de wijze geïnterpreteerd zoals dat bij de aanneming ervan door het parlement is bedoeld. Ter bevordering van de rechtszekerheid, het vermijden van foute interpretaties en het optimaliseren van de uniformiteit van de regelgeving over lokale en provinciale besturen, is het aangewezen de teksten zelf van het Gemeentedecreet, het Provinciedecreet en de OCMW-wet te verduidelijken.
De eerste rechtsgevolgen van de gewijzigde teksten konden zich vanaf 8 oktober 2006 voordoen. Toen immers zijn de gemeenteraadsleden en de provincieraadsleden verkozen. Als huidige en toekomstige burgemeester, en dus ook als uittredend voorzitter van de gemeenteraad, realiseer ik me dat het aangewezen is dat de decreetgever zo duidelijk mogelijk zijn standpunt kenbaar maakt. Op die manier kunnen betwistingen, onder meer op de installatievergaderingen, zo veel mogelijk worden vermeden.
Een aantal items worden verduidelijkt zodat de teksten correct geïnterpreteerd kunnen worden. De gevolgen van een dubbele handtekening voor de ontvankelijkheid van een akte van voordracht worden nu duidelijker in de teksten bepaald. De sanctie in verband met de ondertekening van meer dan één akte van voordracht voor de voorzitters van de gemeente-, provincie- en OCMW-raden en de uitvoerende mandatarissen, wordt nu expliciet opgenomen in de tekst van de decreten - meer bepaald het schrappen van de handtekeningen in alle akten van zij die meer dan één akte van voordracht ondertekend hebben, en dit ongeacht of deze akten al dan niet ontvankelijk zijn. Het is voldoende dat iemand kan aantonen dat de betrokken persoon meer dan één akte heeft ondertekend. Dezelfde sanctie werd nu ook uitdrukkelijker ingeschreven voor de voordrachtsakten van de OCMW-raadsleden. Er wordt met betrekking tot de voornoemde akten ook verduidelijkt dat, op de akte van voordracht, voor elke kandidaat meer dan een opvolger vermeld kan worden. Het staat voortaan duidelijker in de teksten beschreven dat voor individuele akten van voordracht - deze worden gebruikt als er geen ontvankelijke gezamenlijke akte werd ingediend - dezelfde sancties gelden als bij de gezamenlijke akte van voordracht, indien een persoon er twee of meerdere voor eenzelfde voordracht ondertekend heeft.
Er wordt nu uitdrukkelijk bepaald dat de eed afgelegd in handen van de gouverneur, ook geldt als de eed die een gemeenteraadslid moet afleggen op de installatievergadering. Met andere woorden: de burgemeester moet de eed als gemeenteraadslid niet afleggen als hij de eed al afgelegd heeft in handen van de gouverneur, nadat hij door de Vlaamse Regering voor de komende legislatuur benoemd werd. Hetzelfde geldt uiteraard voor een waarnemend burgemeester die voor de installatievergadering zijn eed reeds in handen van de gouverneur heeft afgelegd. Deze redenering gaat niet op voor de uittredend burgemeester.
De bevoegdheden van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen worden nu in de teksten duidelijker afgebakend en vervolledigd. Het voorstel van decreet bevat ook een aantal uniformiseringsbepalingen die vooral betrekking hebben op de opheffing van een aantal onverenigbaarheden, zoals die in de verschillende decreten bepaald worden. Dit moet ervoor zorgen dat bepaalde categorieën van personen niet van een mandaat uitgesloten worden. Personen die bijvoorbeeld als vrijwilliger lid zijn van de brandweer en ambulancediensten, kunnen voortaan verkozen worden tot OCMW-voorzitter. Tot voor de wijziging van de OCMW-wet door het decreet van 7 juli 2006, konden enkel leden van het onderwijzend personeel van de gemeente verkozen worden als OCMW-raadslid en OCMW-voorzitter.
Daarnaast is het ook wenselijk om de uniformiteit binnen de regelgeving van de lokale en provinciale besturen te optimaliseren. De tussentijdse vervanging van de schepen wordt bijvoorbeeld beter afgestemd op de verkiezing van schepenen bij de aanvang van de legislatuur. Bovendien werden via twee amendementen in dit voorstel van decreet - zoals goedgekeurd door de commissie - een aantal overgangsmaatregelen ingeschreven die de overstap van de oude naar de nieuwe regelgeving voor de gemeenten en provincies moet vergemakkelijken.
Al deze overgangsbepalingen hebben betrekking op het organisatorisch deel van de decreten. De gemeenten en de provincies kunnen ervoor opteren om de daadwerkelijke invoering van een aantal bepalingen die op 1 januari 2007 in werking zullen treden, respectievelijk vanaf 1 december 2006 gefaseerd op te nemen. Uiterlijk op 1 oktober 2007 moet aan die bepalingen voldaan zijn. Dit geeft hun een ruimere voorbereidingstijd.
Deze soepele invoering is mogelijk voor een aantal onderdelen, zoals de goedkeuring door de gemeenteraad van het intern controlesysteem, de oprichting van het managementteam conform artikel 96 van het Gemeentedecreet, dit betekent dat de gemeente of provincie eventueel een bestaand managementteam kan gebruiken, of zonder managementteam kan werken in die overgangsperiode.
De soepele invoering is ook mogelijk voor de bepaling van het begrip 'dagelijks bestuur'. Zolang de raad het begrip 'dagelijks bestuur' niet heeft bepaald, blijven de beslissingen van kracht die de raad heeft genomen inzake dagelijks beheer met toepassing van de huidige regelgeving. De soepele invoering is eveneens mogelijk voor het vaststellen van welke categorieën van verrichtingen van dagelijks bestuur uitgesloten zijn van visumverplichting. Zolang de raad deze beslissing niet heeft genomen, zijn alle beslissingen die worden genomen binnen de perken vastgelegd door de Vlaamse Regering vrijgesteld van de visumverplichting. Alle bedragen boven de 5500 euro, exclusief btw, worden dus onderworpen aan het visum, de andere niet. Ook bepaalde rapporteringsverplichtingen, onder ander in verband met het budgethouderschap, kunnen op een soepele manier worden ingevoerd, evenals het verrichten van betalingen met dubbele handtekening: de financieel beheerder zal - tot het systeem van dubbele handtekening is ingevoerd - de wettelijkheids- en regelmatigheidscontrole uitvoeren bij de betaling. De kasverrichtingen gaan evenwel over naar de secretaris.
Tot zover, mevrouw de voorzitter, collega's, enige toelichting en verduidelijking bij dit voorstel van decreet, dat onze steden, gemeenten en provincies moet toelaten om in de best mogelijke omstandigheden van start te kunnen gaan in de nieuwe legislatuur. Ik vraag u dan ook, collega's, uw goedkeuring aan dit voorstel van decreet te willen verlenen. Ik dank u. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, sta me toe eerst en vooral te betreuren dat de minister hier niet aanwezig is. Ik weet wel dat het over een voorstel van decreet gaat en dat de regering hier niet aanwezig hoeft te zijn. De regering wordt wel vertegenwoordigd door minister Vervotte, maar niet door de minister van Binnenlandse Aangelegenheden, en dat is in feite een beetje spijtig. Er is namelijk toch wel een en ander aan de hand met dit voorstel van decreet. Dat is wel degelijk het geval, mijnheer Van Dijck. U hebt dat mee ondertekend, maar u was niet bij de bespreking. Niemand kan echter overal aanwezig zijn, dus is dat geen verwijt.
Ik zou eerst en vooral de heer Demeulemeester willen bedanken voor het verslag, dat eerlijk gezegd toch wel wat onvolledig was.
De heer Demeulemeester was geen verslaggever. De verslaggevers hebben verwezen naar het schriftelijke verslag.
Dat heb ik dan gemist, maar het doet in feite weinig ter zake. Het punt is, collega's, dat we, minder dan twee weken voor de installatie van de nieuwe gemeenteraden en minder dan 24 uur vooraleer de verschillende voordrachtsakten moeten worden ingediend voor de voorzitter van de gemeenteraad, de burgemeester, de schepenen en de OCMW-raadsleden, nu nog inhoudelijk zitten te sleutelen aan een decreet dat precies over die voordrachtsakten gaat. Op zich is dat al een vorm van slecht bestuur. Uiteindelijk is de mantra van deze meerderheid altijd geweest: goed bestuur, goed bestuur, goed bestuur. Dat is een mantra geworden, dat is zelfs bijna een dogma geworden. Een dogma is iets waaraan men niet mag en kan twijfelen, maar als men dit decreet leest, twijfel ik toch sterk. Bij de indiening ervan, mijnheer Van Dijck, zou in feite het schaamrood op de wangen moeten komen. Dit decreet is namelijk nefast, zowel qua timing als qua inhoud. We hebben hier te maken met een decreet dat zogezegd een reparatiedecreet is op het reparatiedecreet dat we hier al hebben goedgekeurd, dat dan weer een reparatiedecreet was op het initiële decreet. Het initiële decreet werd goedgekeurd op 6 juli 2005, het reparatiedecreet op 31 mei 2006.
En nu, ik zeg het nog eens, vierentwintig uur voordat de voordrachtsakten van alle mogelijke instanties moeten worden ingediend, gaan wij hier nog eens met terugwerkende kracht tot 1 oktober de spelregels wijzigen.
De heer Vermeiren heeft het woord.
Ik wil de aandacht van de heer Van Hauthem toch op het volgende vestigen. Het is niet correct dat men pas de dag voor het indienen van de documenten de gegevens onder ogen zou krijgen. De discussie die wij vandaag voeren, voeren wij al maanden. Wij hebben al maanden door die discussie - en dat is een van de positieve resultaten van de commissie - verbeteringen aangebracht. Men kan natuurlijk betreuren dat er verbeteringen worden aangebracht en de toekomst afwachten. Maar ik zou zeggen: beter laat dan nooit. Het wordt beter vooraf gewijzigd dan achteraf. Dat dit vandaag gebeurt, hebt u zelf gewild. De dossiers waren geïntroduceerd en konden gemakkelijk verleden week worden besproken maar u hebt gekozen, en dat is ook uw goed recht, voor de reflectienota. Daardoor voeren wij vandaag deze discussie. Met andere woorden: wijs niet met de vinger naar ons want u bent zelf verantwoordelijk voor het feit dat het vandaag aan bod komt.
Met alle respect voor u, mijnheer Vermeiren, maar dit is de truc van Luie Charel. Men heeft ons dit voorstel van decreet voorgesteld als een geheel van verbeteringen, noodzakelijkheden, verduidelijkingen, maar de gemeenten komen ons zeggen dat het te vlug gaat met de interne organisatie van de gemeentebesturen, het managementteam, enzovoort, en dat ze dat niet voor 1 januari 2007 klaar kunnen krijgen. Wij hebben er geen probleem mee dat het decreet een uitstel voorziet van negen maanden. Alleen, wij hebben een voorstel van decreet gekregen dat geamendeerd is geweest door de meerderheid. Precies op dat punt. U had beter een voorstel van decreet ingediend over die aspecten van interne organisatie van gemeentebesturen waar de gemeentebesturen niet klaar zullen zijn op 1 januari. Indien de meerderheid daarover een voorstel van decreet had ingediend, waren wij de eersten geweest om dat goed te keuren omdat het nuttig en noodzakelijk is. Maar wij hebben een voorstel van decreet gekregen dat gaat over inhoudelijke zaken, over de wijze waarop voordrachtsakten ingediend moeten worden. En dan heeft de meerderheid per amendement in de commissie zelf gezegd: "Ja, we gaan nog maar een paar amendementen schrijven want de VVSG heeft op die interne organisatie gewezen. We gaan dat nu per amendement indienen." We zitten nu dus met een reparatiedecreet op een reparatiedecreet op een initieel decreet, dat dan nog geamendeerd is door de meerderheid zelf. Alleen die amendementen zijn het nu waard om hier goedgekeurd te worden, stel al de rest uit tot binnen zes jaar.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer Van Hauthem, de waarheid heeft haar rechten. De heer Brouns en de heer Caluwé hebben verwezen naar hun verslag. Ook ik verwijs daarnaar. Ik verwijs ook naar het verslag van de hoorzitting. En ik verwijs naar de realiteit. Ik heb daarnet gezegd dat wij gedurende maanden de verschillende aspecten hebben bekeken. Het is juist, daar volg ik u, dat men onder druk van bemerkingen, opmerkingen, gegevens en verbeteringen is beginnen te discussiëren - in eerste instantie met de vertegenwoordigers van de VVSG. Ik zeg niet dat er op aanbrengen van het parlement of van de commissieleden geen komma's en punten kunnen worden gewijzigd, maar het is niet zo dat er een lastminutereis wordt geboekt. Integendeel, de voorstellen die vandaag ter goedkeuring worden neergelegd, die amendementen hebben het voorwerp uitgemaakt van langdurige gesprekken. En ik ga dat bewijzen. Ik verwijs naar het verslag van de hoorzitting met directeur-generaal Suykens, die voor de acht eerste punten duidelijk heeft gesteld dat hij daarmee uit monde van en voor zijn vereniging akkoord ging. Dat was nogal wiedes, want het was uitgepraat met de VVSG. Ik verwijs dus naar dat verslag. Daar staat zijn fiat op die acht punten.
Ik beken zeer ootmoedig dat het tijd heeft gevergd. Dat is maar goed ook. De tijd die het heeft gevergd, speelt ons nu ietwat parten. Daar hebt u gelijk in. De essentie van wat er vandaag voorligt, is echter absoluut een verbetering. Men mag de waarheid geen geweld aandoen.
Ik zal de waarheid geen geweld aandoen. Wij hebben op onze tafel een voorstel van decreet gekregen. Op het ogenblik dat de bespreking moest beginnen heeft de meerderheid er amendementen op ingediend, die tegemoet kwamen aan de verzuchtingen van de VVSG. Het ging over de interne organisatie van de administratie van de gemeentebesturen met de vraag om er een paar maanden uitstel voor te krijgen. Als het voorstel van decreet daartoe was beperkt gebleven, mijnheer Vermeire, hadden we volmondig ja gezegd. Daarover ging het voorstel niet.
Discussies in de commissie brengen inderdaad nieuwe ideëen met zich mee. Men kan toch niet zeggen dat men over de rest nu niet mag spreken, maar dat men het later zal behandelen. Dat is niet proactief.
U was zelf in de commissie. Ik ben de eerste die gesteld heeft dat de amendementen van de meerderheid nuttig en noodzakelijk waren. Het andere is nuttig noch noodzakelijk. Het is een vorm van politieke zelfbediening. De manier waarop men de voordrachtsakte indient, wijzigt zowel het aanduiden van de voorzitter van de gemeenteraad als de burgemeester, de schepenen en de OCMW-voorzitter.
Welk soort voorstel van decreet ligt hier voor, waarin staat hoe men de bestendige afgevaardigden moet kiezen of de voorzitter van de provincieraad. De provincieraden zijn al een maand geleden geïnstalleerd, mijnheer Vermeiren. En nu komt u met een voorstel van decreet waarin de regels worden gewijzigd! Wij vragen om dit uit het decreet te schrappen omdat het geen zin heeft. De provincieraden zijn al geïnstalleerd, de bestendige deputatie is in functie volgens de regels van het toenmalige decreet. We gaan een decreet goedkeuren waarvan sommige bepalingen zinloos en inhoudsloos zijn. Ook de voorzitters zijn al verkozen, net als de bestendige députés.
Ik wil kort zijn want ik wil de spreker respecteren. De wereld eindigt vandaag niet. Er zijn inderdaad installaties gebeurd, maar de provincies worden vandaag niet afgeschaft. Een decreet wordt niet alleen voor vandaag maar ook voor de toekomst gemaakt.
Stelt u nu dat u na maanden tot inzicht bent gekomen? Ik zie in dit decreet bepalingen staan over de wijze waarop een voorzitter van de provincieraad moet worden verkozen en de leden van de bestendige deputatie aangeduid. Intussen zijn de bestendige deputaties in functie en is de provincieraad geïnstalleerd. Nu gaan wij met terugwerkende kracht tot 1 oktober die regels wijzigen. Waar zijn wij in godsnaam mee bezig? Na maanden palaveren komt u tot de conclusie dat de wijze waarop de voorzitter van de provincieraad moet worden aangeduid, gewijzigd moet worden. U hebt zes jaar tijd om dat te doen. Nu zijn ze al geïnstalleerd.
We gaan nu dus bepalingen stemmen over iets wat al lang achter de rug is. Proficiat. Dames en heren van de meerderheid, als dat het epitheton van goed bestuur is, bedank ik daarvoor. Het is juist het bewijs van geen goed bestuur.
Morgen moeten alle voordrachtsakten ingediend zijn. In het decreet staat bijvoorbeeld dat de burgemeesters de eed niet in handen van de Vlaamse regering moeten afleggen, maar in handen van de gouverneur. Wat met alle eedafleggingen die al gebeurd zijn? Die zijn dus in handen van de gouverneur gebeurd. Is dat rechtsgeldig?
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mijnheer Van Hauthem, ik wil daarop antwoorden. De gouverneur functioneert ook als vertegenwoordiger van de Vlaamse regering. Hier hebben we dat veranderd, omdat er een onduidelijkheid zou kunnen zijn. Uit de oorspronkelijke tekst zou men kunnen afleiden dat de eedaflegging niet in handen van de gouverneur moet gebeuren.
De heer Tavernier heeft het woord.
Mijnheer Van Dijck, ik denk dat uw opmerking terecht is, maar ze wijst ook op de overbodigheid van die bepaling van het decreet. Misschien was de vroegere tekst voldoende duidelijk, want een aantal eedafleggingen zijn trouwens op die manier gebeurd en waren decretaal volledig in orde. Als dat zo was, is deze tekst overbodig. Voor zover het zich beperkt tot verduidelijkingen, is het voorstel van decreet overbodig.
Mijnheer Tavernier, ik denk dat u gelijk hebt.
Mijnheer Van Dijck, als het nu echt nog eens een verduidelijking is, is het voor mij goed, maar er is nog wat anders.
Het gaat over de gedeelde mandaten. In het initiële Gemeentedecreet werd decretaal vastgelegd dat mandaten van burgemeester, schepen, OCMW-voorzitter en voorzitter van de gemeenteraad opgedeeld kunnen worden in bepaalde termijnen. Bij de bespreking van het initiële Gemeentedecreet werd gezegd dat het gaat om een bestaande praktijk en dat in bepaalde gemeenten mondelinge afspraken worden gemaakt om bijvoorbeeld na drie jaar een schepenmandaat over te dragen, maar dat na drie jaar heibel ontstaat, omdat de zetelende schepen plots een andere situatie ontdekt en zijn schepenmandaat niet afstaat. Dat is de praktijk op het terrein.
Tijdens de bespreking hebben we gezegd dat er niets mis mee is als iemand na drie jaar, omwille van gezondheids- of gezinsomstandigheden, stopt als schepen. In het decreet inschrijven dat men een gedeeld mandaat kan hebben en in de voordrachtsakte zetten welke persoon in de eerste periode schepen wordt, om daarna afgelost te worden door iemand anders, lost de problemen niet op. Ook al is een voordrachtsakte ingediend, niets belet mensen om daarnaast nog mondelinge afspraken te maken. Maar de praktijken die men bedenkelijk vond, werden geïnstitutionaliseerd in het decreet en kregen dus een legitieme basis.
Het enige dat geïnstitutionaliseerd werd, is het feit dat mensen hun woord moeten houden.
Mijnheer Van Dijck, als een voordrachtsakte wordt ingediend, wordt die praktijk geïnstitutionaliseerd en in feite aangemoedigd.
Het is niet omdat in het decreet staat dat, wanneer men zo'n voordrachtsakte niet indient, er geen mondelinge afspraken kunnen zijn waarover eventueel nog heibel kan ontstaan. Ons standpunt was dat men probeert een probleem op te lossen dat decretaal niet op te lossen valt en dat men het probleem legitimeert door het decretaal te verankeren.
In dit voorstel zegt de meerderheid niet meer dat de opsplitsing van de mandaten in twee delen moet gebeuren. Tot nu toe ging het over twee personen. In de voordrachtsakte kon men zeggen dat iemand het mandaat opnam tot een bepaalde datum, en daarna iemand anders. In dit voorstel van decreet staat dat men die gedeelde mandaten nog meer wil opsplitsen, zowel voor de voorzitter van de gemeenteraad, de burgemeester, de schepenen als de OCMW-voorzitter. In de memorie van toelichting staat: "Met deze wijziging wordt verduidelijkt dat het de bedoeling was dat de akte van voordracht meer dan één opvolger kan vermelden. Desgewenst kan het mandaat worden opgesplitst per jaar." In het vorige decreet kon dat niet, mijnheer Van Dijck. Dit decreet moeten we eigenlijk de titel geven van het boek van Bart Somers: 'Iedereen burgemeester', een burgemeester van 1 januari 2007 tot 31 december 2007, dan nog een andere enzovoort. Desgewenst kunnen al die mandaten via de voordrachtsakte per jaar opgesplitst worden. Nu ga ik absurd beginnen doen, ik geef het toe, maar desnoods kunnen de mandaten per dag opgesplitst worden. (Rumoer)
Desnoods kan men een voordrachtsakte indienen voor het mandaat van burgemeester, schepen of OCMW-raadsvoorzitter met 365 namen per jaar van de legislatuur. (Opmerkingen van de heer Francis Vermeiren)
Ik weet dat dit absurd is, ik maak er een karikatuur van. Bij het vorige decreet kon een mandaat maar opgesplitst worden voor twee personen en nu voor zoveel men wil. Wat is de zin daarvan? Leg me nu eens uit waarom we 24 uur voor de voordrachtsakten moeten worden ingediend, deze wijziging nog doorvoeren?
Er is nog meer. Er is niet alleen het feit dat men bij het initiële decreet het mandaat kon opdelen tussen twee personen, waardoor er misschien rechtszekerheid was, mijnheer De Meulemeester, en dat het nu over meerdere personen mogelijk is. Het is jammer dat de heer Maes er nu niet is. We hebben hilarische toestanden meegemaakt in de commissie.
De heer Maes zei dat bij hem in Bredene een voordrachtsakte zal worden ingediend waarbij hij drie jaar schepen wordt, en de drie volgende jaren iemand anders. De bevolking weet dat op voorhand. Daar hebben we geen problemen mee. In de memorie van toelichting staat echter het volgende: "Met deze wijziging wordt verduidelijkt dat het de bedoeling was dat de akte van voordracht meer dan één opvolger kan vermelden. Het is anderzijds ook mogelijk dat enkel een einddatum van het mandaat wordt vermeld, dus zonder opgave van opvolger." De heer Maes was wat rond zich heen aan het kijken. De heer Verfaillie moest toegeven dat met dit nieuwe decreet de naam van de opvolger zelfs niet hoeft te worden ingevuld.
Er is dus sprake van twee fenomenen. Het is niet meer zo dat een mandaat kan worden gedeeld door slechts twee personen. De deur staat nu open voor een deling door meerdere personen. En het is zelfs niet meer nodig de naam van de opvolgers te vermelden. Theoretisch zouden we dus bijvoorbeeld voordrachtsaktes kunnen krijgen voor iemand als OCMW-voorzitter van 1 januari 2007 tot 31 december 2009, waarin staat dat die functie vanaf 1 januari 2010 tot 31 december 2011 zal worden uitgeoefend door iemand anders, die echter niet nader wordt genoemd. Tot daar de duidelijkheid en de transparantie ten aanzien van de bevolking. Kan iemand van de indieners me eens uitleggen wat de zin hiervan is? Ik weet het niet. Dit is een vorm van politieke zelfbediening. Blijkbaar zijn de meerderheidspartijen rond de tafel gaan zitten en hebben ze op tafel gelegd wat ze zouden willen doen in hun eigen gemeente. Dat is dan allemaal bijeengeklutst.
Mevrouw de voorzitter, de minister is hier niet. Ik zou hem toch eens willen vragen wat hij hiervan denkt. Er is een verschil tussen de memorie van toelichting en de tekst van het voorstel van decreet. De heer Verfaillie heeft beaamd dat in de memorie van toelichting staat dat de opvolgers voor al die mandaten - voorzitter van de gemeenteraad, burgemeester, schepen, OCMW-voorzitter - niet meer moeten worden ingevuld. Alleen de einddatum van het mandaat van de eerste volstaat.
Mijnheer Verfaillie, ik heb er het voorstel van decreet nog eens op nagelezen. Ik geef het voorbeeld van de voorzitter van de gemeenteraad, dat mutatis mutandis kan worden toegepast op de andere mandaten. Ik citeer uit het huidige decreet: "De akte van voordracht kan tevens de einddatum van het mandaat van de kandidaat-voorzitter vermelden, alsook de naam van diegene die hem zal opvolgen voor de resterende duurtijd van het mandaat." In het voorstel wordt de zinsnede "diegene die hem zal" vervangen door "de persoon die hem zal of de personen die hem zullen". Als dit voorstel van decreet wordt goedgekeurd, zal de nieuwe bepaling als volgt luiden: "De akte van voordracht kan tevens de einddatum van het mandaat van de kandidaat-voorzitter vermelden, alsook de naam van de persoon die hem zal of de personen die hem zullen opvolgen voor de resterende duurtijd van het mandaat." In de tekst die u hier gaat goedkeuren, wordt wel degelijk gesteld dat, als een mandaat bijvoorbeeld wordt verdeeld over vier personen, de naam erbij moet staan. In de commissie en schriftelijk, in de memorie van toelichting, beweert de meerderheid echter dat de naam van de opvolgers geen belang heeft. Vroeger mocht het gaan over maximaal twee personen. Nu mogen het er oneindig veel zijn. Maar goed, dat debat hebben we gevoerd.
De tekst van het voorstel van decreet is duidelijk: de naam moet ingevuld zijn. Nochtans beweren de indieners iets anders. Ik ben geen jurist, maar ik weet één ding: als er betwistingen zijn, dan bekijkt men de voorbereidende werken. Dat gebeurt wanneer er interpretatiemogelijkheden zijn, niet als er geen zijn.
Ik geef een voorbeeld. Als een wet zegt dat er maximaal 120 kilometer per uur mag worden gereden op de autosnelweg, dan mag er gelijk wat in de memorie van toelichting staan: als er geflitst wordt, zal de rechter zeggen dat er geen betwisting mogelijk is, omdat in de wet duidelijk staat dat er maximaal 120 kilometer per uur mag worden gereden. Voorbereidende werken worden alleen bekeken als er een interpretatiemogelijkheid is.
Er staat: "De akte van voordracht kan tevens de einddatum van het mandaat van de kandidaat-voorzitter vermelden alsook de naam van de persoon die hem zal of de personen die hem zullen opvolgen."
De heer Peumans heeft het woord.
Mijnheer Van Hauthem, het woordje 'kan' staat er toch? Ik lees toch goed? 'Kan' is niet moeilijk te interpreteren: kan komt van kunnen.
Mijnheer Peumans, ik wil gerust aan tekstexegese doen. De paragraaf gaat over een voordrachtsakte waarin in een gedeeld mandaat kan worden voorzien. In het geval van een gedeeld mandaat moet de naam worden vermeld. Dat wil 'kan' zeggen.
Dames en heren, u doet maar. Ik weet niet hoe de voordrachtsakten van de verschillende mandaten in elkaar zitten, maar als er een voordrachtsakte binnenkomt waarin staat dat een bepaalde persoon voor drie jaar schepen wordt en er geen namen worden ingevuld maar wel twee termijnen bij worden gedaan, dan trekken wij naar de Raad voor Verkiezingsbetwistingen.
Ik vind het jammer dat de minister niet aanwezig is. Los van het feit dat de mandaten worden opgedeeld 'à la tête du client', wordt er hier rechtsonzekerheid gecreëerd.
Mijnheer Van Hauthem, de tekst is duidelijk. Er staat 'kan'. Er moet dus niets, het kan. De term 'kan' geldt in de twee gevallen.
U bent al de hele tijd bezig met aanklagen dat de mogelijkheid bestaat dat schepenen opgevolgd worden, dat dat van tevoren al dan niet wordt aangeduid, dat dat niet één keer maar twee of zelfs drie keer kan gebeuren in een legislatuur.
Ik ben eens gaan kijken naar het voorstel dat de Vlaams Belangfractie heeft ingediend bij het Gemeentedecreet. In dat voorstel staat dat de meerderheid in de gemeenteraad via een eenvoudige motie elke week of maand kan beslissen om een bepaalde schepen te vervangen door een andere schepen. (Rumoer bij het Vlaams Belang)
In de nu voorgestelde regeling kan er na drie jaar iemand anders komen, en we bepalen al dan niet op voorhand al wie dat zal zijn. Met het voorstel dat u hebt ingediend, zou de gemeenteraad elke week een totaal ander schepencollege kunnen benoemen.
Mijnheer Caluwé, ik dank u voor deze voorzet, want ik was nog vergeten om hierover iets te zeggen. Wat we hebben voorgesteld, staat los van deze regeling. Eens een schepen is geïnstalleerd, kan die nooit worden afgezet.
Het enige wat men kan doen, is de schepen uitkleden en zijn bevoegdheden afnemen. Maar hoe dan ook blijft hij zes jaar zitten.
Wij hebben in ons voorstel van gemeentedecreet voorgesteld dat, als een meerderheid van de gemeenteraad vindt dat een schepen niet meer kan functioneren, men een constructieve motie van wantrouwen kan indienen om de schepen af te zetten en te vervangen. Wij hebben dat toen trouwens per amendement ingediend. U interpreteert dat nu alsof we dat elke week kunnen doen.
Mijnheer Decaluwe, de constructieve motie van wantrouwen kennen wij hier in het Vlaams Parlement ook. Voor het Vlaams Parlement vindt u dat goed, maar voor een gemeenteraad vindt u dat niet goed.
Wat is een constructieve motie van wantrouwen in dit Vlaams Parlement? Als een meerderheid meent dat een minister, om welke reden dan ook, politiek niet meer kan functioneren, en het parlement wil hem de laan uitsturen, dan dient men een constructieve motie van wantrouwen in, met de naam van de vervanger er meteen bij. Wij hebben gewoon precies hetzelfde voorgesteld voor het gemeentelijke niveau. Want een schepen dwingen tot ontslag, kan niet. Je kunt hem alleen zijn bevoegdheden ontnemen. Wat is er dan fout aan ons voorstel?
U interpreteert het alsof we dat elke week kunnen doen. Gaan we in het Vlaams Parlement elke week een motie van wantrouwen indienen tegen de minister? Dat doen we niet. Daar moeten eerst zwaarwichtige redenen voor zijn.
Wij willen gewoon het systeem van het Vlaams Parlement toegepast zien op de gemeenteraad. Als een meerderheid van de gemeenteraad meent dat een bepaalde schepen niet meer kan functioneren - en uiteraard is dat altijd om politieke redenen -, moet die gemeenteraad een schepen naar huis kunnen sturen. Dat hebt u allemaal verhinderd. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik zou de heer Van Hauthem willen citeren, met zijn toestemming en met alle respect voor zijn oppositionele werk. Ik grijp terug naar het verslag van de commissie: "De heer Van Hauthem bedankt de heer Vermeiren. Hij is blij dat tenminste toch één lid van de meerderheid komt uitleggen waarom bepaalde dingen in het voorstel staan." Ik ga dat nog eens doen.
Uit respect voor uw spreektijd, zal ik proberen terug te gaan tot het initiële. In de politiek moet men leren uit het verleden en bestendig verbeteren. Welnu, in het verleden kreeg men ellenlange discussies met notarisaktes, afspraken die niet nagekomen werden, mensen die elkaar niet meer durfden aankijken omdat ze hun woord niet hielden en colleges die niet functioneerden.
We hebben nagedacht en lang gediscussieerd over hoe we dat konden oplossen. Indien er een afspraak is die gerespecteerd wordt, die door de fracties beaamd wordt, door de politici gekozen wordt, en door de burger gekend is, gaan we dat inschrijven in het decreet en gaan we het melden aan de burger. Dat is een zuiverder toestand dan in het verleden.
Ik wijs erop dat het woord 'kan' in de tekst staat. Dat betekent dat er geen verplichting is. Dan zou u kunnen repliceren dat ik afwijk van mijn eerste standpunt, maar dat klopt niet.
Ik steun het voorbeeld en het standpunt van de heer Maes, die vandaag door ziekte afwezig is. Hij zegt dat hij het engagement is aangegaan tegenover de burgers die voor hem gekozen hebben, door op voorhand te stellen dat hij over drie jaar zou weggaan.
Als een burgemeester of een schepen laat weten dat hij over twee of drie jaar weggaat, dan kan er iemand anders worden voorgesteld. Maar wie er dan wordt voorgesteld, moet dat noodzakelijk op voorhand bekend zijn? Neen. De burger, vertegenwoordigd door zijn verkozenen, zal in de gemeenteraad uitmaken wie er geschikt is, wie er goed commissiewerk heeft geleverd, wie een goed gemeenteraadslid is geweest. (Rumoer)
Dat is, mijne heren, de positieve benadering. U benadert het echter negatief. (Opmerkingen)
Als u dan toch mijn gemeente wilt noemen, degenen die bekwaam zijn en zich inzetten, kunnen daar inderdaad voor beloond worden.
Ik persoonlijk voel wel iets voor uw voorstel om een motie van wantrouwen mogelijk te maken. Immers, de praktijk doorheen de geschiedenis in 1001 gemeenten heeft ons geleerd dat het soms goed had kunnen zijn dat een verkozene kon worden gevraagd van op te stappen, van welke ideologie of partij dan ook, wanneer hij zijn werk niet goed deed of het om een of andere reden niet meer kon doen. Dat was immers logisch geweest.
U maakt echter een bocht van het essentiële punt naar het feit dat u niet akkoord gaat met de woorden "kan vervangen worden". U wilt de mogelijkheid creëren ze alle dagen te vervangen. Het is dus alleen maar een verzwakte versie van wat u zegt. (Rumoer)
Mijnheer Vermeiren, ik doe mijn best, maar uw sofismen worden stilaan legendarisch. Wat we willen is dat een gemeenteraad kan beslissen of een schepen moet vertrekken als hij vindt dat dat nodig is. Dat kan nu niet.
Het systeem van gedeelde mandaten is ingevoerd voor de verschillende niveaus, beperkt tot twee. Bij de bespreking werd toen gezegd dat de naam van de opvolger er bij moest worden vermeld. Daardoor zou de bevolking goed ingelicht zijn over wie achtereenvolgens het mandaat voor drie jaar zou vervullen.
Mijnheer Van Hauthem, hoeveel voordrachten van schepenen en burgemeesters hebt u al gezien in gemeenten? U hebt er zelf ook een getekend. Moest er daar een opvolger bij staan?
Mijnheer Peumans, nu draait u echt wel rond de pot. Moet ik die kennen? Er is betwisting over de vraag of de voordrachten van gedeelde mandaten de naam van de opvolgers moeten bevatten. (Opmerkingen van de heer Jan Peumans)
Volgens het initiële decreet moesten de namen van de opvolgers vermeld zijn, maar nu zou dat niet meer het geval zijn, hoewel de tekst nog altijd dezelfde is. Welnu, dan zullen voordrachten waarop dat niet ingevuld is, ongeldig zijn. Ik wens de Raad voor Verkiezingsbetwistingen bijzonder veel succes als het Vlaams Parlement dit nog retroactief tot 1 oktober wil wijzigen 24 uur voor ze moeten ingediend zijn. Is dat goed bestuur? Neen, dat is geen goed bestuur. Er was een decreet; hou u er dan aan. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw de voorzitter, dit is van een nooit geziene arrogantie. De meerderheid is rond de tafel gaan zitten. De heer Maes was heel verwonderd toen de indieners zeiden dat de namen van de opvolgers niet moeten worden ingevuld. In zijn gemeente zijn die namelijk wel ingevuld. Ze weten het dus eigenlijk zelf niet.
Het kan niet dat de spelregels nog worden gewijzigd op het moment dat het spel al bezig is.
Tot slot is in het initiële decreet vastgesteld dat een minister geen voorzitter mag zijn van de gemeenteraad terwijl een lid van de bestendige deputatie dat wel mag. Die onverenigbaarheid wordt nu tenietgedaan. Minister Keulen zal dus de gemeenteraad van Lanaken voorzitten en minister Van Mechelen wellicht die van Kapellen. Dus, twee weken voor de gemeenteraden worden geïnstalleerd, wordt ook die regel nog snel gewijzigd. Het zal me worst wezen of minister Keulen al dan niet de gemeenteraad van Lanaken voorzit, maar ik vind het onbehoorlijk dat twee weken voor de installatie van de gemeenteraad en 24 uur voor de voordrachtakte voor het voorzitterschap van de gemeenteraad ingediend moet worden, de spelregels worden gewijzigd. Men had de redenering moeten omkeren door ervoor te zorgen dat de leden van de bestendige deputatie de gemeenteraad niet meer kunnen voorzitten. Men had die onverenigbaarheid moeten invoeren in plaats van de mogelijkheid uit te breiden naar de ministers.
Mijnheer Van Hauthem, ik ben het niet eens met u wanneer u zegt dat dit decreet wordt gewijzigd in functie van een of meerdere personen. We waren in de commissie de oprechte mening toegedaan dat een minister als voorzitter van de gemeenteraad een meerwaarde kan genereren voor die gemeenteraad. Ik heb in de commissie verschillende voorbeelden gegeven.
Mijnheer Vermeiren, ik heb het daarnet al gezegd: het zal me worst wezen of minister Keulen zijn gemeenteraad al dan niet voorzit. Alleen stoort het me dat een paar weken voor de installatie van de gemeenteraad de regels worden aangepast. Waarom heeft men daar drie jaar geleden niet aan gedacht? Pas tijdens de besprekingen van het decreet heeft men ingezien wat een meerwaarde het kan zijn wanneer een minister de gemeenteraad voorzit. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijns inziens blijft er een probleem met de rechtsgeldigheid van het al dan niet vermelden van de namen van de opvolgers. Bij de bespreking van het initiële decreet is daar nooit over gesproken. De tekst is niet gewijzigd, alleen is er 'opvolgers' aan toegevoegd. En nu beweert men plots dat de namen van de opvolgers niet meer vermeld hoeven te worden in de voordrachtsakte.
De vraag om de interne organisatie van de gemeentebesturen uit te stellen, is het enige punt waar we ons kunnen bij aansluiten. Deze vraag is op het laatste nippertje per amendement ingediend in de commissie.
Dit is een voorstel van decreet 'à la tête du client' dat getuigt van een politieke zelfbediening zoals we die nooit hebben gezien. Wie hier nog durft te spreken over behoorlijk bestuur, mag zich schamen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, uiteraard danken we de diensten en de verslaggevers voor het uitstekende verslag. Voor alle duidelijkheid wil ik zeggen dat ik het eens ben met de bemerkingen van de heer Van Hauthem. Het is dus mogelijk dat ik iets vergeet te zeggen of bepaalde zaken niet herhaal. Dikwijls ben ik het niet met hem eens. Wat dit betreft, heeft hij wel gelijk.
Om de collega's van de meerderheid gerust te stellen, zeg ik er onmiddellijk bij dat ik geen enkel probleem heb met het uitstel van het in voege treden van een aantal bepalingen van het Gemeentedecreet en van het Provinciedecreet. Die zaken zijn echter wel bij amendement ingediend. De VVSG en de VVP vroegen enkel de nodige tijd om bepaalde zaken in te voeren, zodat op een goede manier kon worden gestart.
Het is toch wel eigenaardig. Ik heb nog eens gekeken welke dag het vandaag is. Anderen hebben dat misschien gedaan om te zien wanneer hun vakantie begint of wanneer ze op reis vertrekken. Ik wou weten wanneer alles in orde moet worden gebracht. In een brief van de gemeentesecretaris stond dat ik ervoor moest zorgen dat de voordrachtakten voor van alles en nog wat op 22 december binnen zijn. Hij beriep zich daarvoor op de omzendbrief van 27 oktober 2006 van de minister van Binnenlandse Aangelegenheden, de heer Keulen.
Die voordrachtakten zijn terug te vinden op de webstek van de VVSG of van het departement. Ze zijn gebaseerd op de wetgeving zoals ze vandaag geldt. Vandaag is het 21 november. (Opmerkingen)
Ik heb me vergist. Het is 21 december. Spijtig genoeg is het nu niet 21 november. Dan zouden we nog tijd hebben gehad om de zaken goed te doen.
Nu wordt hier gezegd dat er verduidelijkingen zullen worden aangebracht. In feite gaat het om wijzigingen. Hoewel ik het betreur, ga ik ervan uit dat de meerderheid het voorstel zal goedkeuren. Dat houdt in dat er wijzigingen worden doorgevoerd. Ik ga er ook van uit dat de regering morgen samenkomt en het voorstel van decreet zal bekrachtigen. Ik veronderstel dat dan bij spoedzending het Staatsblad wordt geïnformeerd en dat de tekst op 22 december wordt gepubliceerd. Ik hoop dat op dat moment alle akten in orde zijn en dat de minister tegen morgenavond zijn nieuwe omzendbrief en de nieuwe formulieren van voordracht heeft verstuurd naar alle gemeenten, naar alle gemeentesecretarissen, naar alle fracties, naar de VVSG enzovoort. In die omzendbrief moet dan staan dat er nieuwe formulieren zijn opgemaakt op basis van het decreet van het Vlaams Parlement, een parlement dat zo trots is en aandacht heeft voor goed decreetgevend werk, voor goed bestuur, het handelsmerk van deze meerderheid.
Mevrouw de voorzitter, dat moet allemaal morgen gebeuren. Ik ben van mening dat dit absoluut niet kan. Men zou nu kunnen denken dat de meerderheid bepaalde zaken over het hoofd heeft gezien, hoewel ze al vier jaar bevoegd is voor deze materie. Het Gemeentedecreet werd voor de eerste keer goedgekeurd op 15 juli 2005.
Na veel denkwerk, mijnheer Vermeiren, is aan het begin van dit jaar besloten dat er een aantal wijzigingen moeten worden aangebracht. (Opmerkingen van de heer Francis Vermeiren)
Dat is allemaal logisch na een grondig gesprek met de basis, na overleg met de VVSG en dergelijke. In april heeft de minister dit ingediend en het ging toen onder andere over de fracties. Iedereen weet dat discussies over lijstsamenstellingen, fractievormingen en kartels een hele tijd in beslag nemen. Heel wat mensen waren bezig of hadden al beslissingen genomen, toen de meerderheid van het Vlaams Parlement plots afkwam met nieuwe bepalingen aangaande benamingen van lijsten in verband met kartels. 'En cours de route' werd dit ertussen gevoegd. Dat was voor sommigen een probleem en voor anderen niet. Ik vraag me trouwens af wat er zal gebeuren met de heer Dedecker in Oostende. Maar goed, dat is een probleem van de VLD. Volgens het Gemeentedecreet behoort hij tot de VLD-fractie waar hij niet uit kan stappen, tenzij het decreet wordt veranderd.
Op 8 oktober waren er dan de gemeenteraadsverkiezingen. In de meeste gemeenten zijn in de loop van de maand oktober onderhandelingen gevoerd over de meerderheid, over wie burgemeester en schepen wordt, over wie voorzitter van het OCMW en van de gemeenteraad wordt. In drie vierde van de gevallen is men erin geslaagd om dit op een maand rond te krijgen. Op 8 november zag een aantal leden van de meerderheid dan het licht en begrepen ze dat sommige bepalingen niet goed zijn. Een minister besefte plotseling, nadat twee jaar op zijn kabinet is gewerkt aan het Gemeentedecreet, dat het jammer is dat hij geen voorzitter mag zijn van de gemeenteraad. En voilà, hij vraagt aan leden van de meerderheid of ze daar geen mouw aan kunnen passen. In de meerderheid worden een aantal goede zielen gevonden die hand-en-spandiensten aan de minister bewijzen. Uiteraard komt dit niet via een ontwerp van decreet want dat zou voor de betrokken minister een beetje delicaat zijn geweest. Er is ook de Raad van State waarmee rekening moet worden gehouden. Daarom gebeurt het via de weg van een voorstel van decreet.
Terwijl in de meeste gemeenten de onderhandelingen zijn afgelopen, worden de spelregels veranderd. Sommigen weten dat men dat van plan is en anderen niet. De een kan zich nu gelukkig voelen en de andere bedrogen. Ik weet dat minister Peeters geen ambitie heeft om voorzitter van een gemeenteraad te worden. Daarom is hij aanwezig want hij is geen betrokken partij. Bij de aanpassing van artikel 8 kunnen we ons iets voorstellen want we weten voor wie het wordt aangepast.
We veronderstellen dat we daar ook nog andere excellenties kunnen bij betrekken. De andere wijzigingen blijven een raadsel: wie is er mee gebaat? Ik zal de minister daarover binnen een maand of zo moeten ondervragen. Dan moeten alle akten van voordracht aan Binnenlandse Aangelegenheden worden gemeld. Dan zullen we weten voor wie de wijzigen bedoeld zijn. Dan zullen we weten of er meerdere opvolgers zijn, en of die mandaten verder worden opgesplitst.
Men wijzigt ook de onverenigbaarheden voor de OCMW-voorzitter. Een openhartige volksvertegenwoordiger van de meerderheid zegt me dat het feit dat een lid van het gemeentelijk onderwijzend personeel die nu voorzitter van het OCMW zou mogen worden, voor problemen zorgt. Hij zegt dat iemand die op de lijst stond maar niet is verkozen, de belofte had gekregen dat hij voorzitter van het OCMW zou worden. Dat laatste was de voorwaarde van de man om zich verkiesbaar te willen stellen. Die volksvertegenwoordiger voelt zich gepakt.
Een andere volksvertegenwoordiger van de meerderheid vindt het logisch en is blij dat hij dat lid van het gemeentelijk onderwijzend personeel voorzitter van het OCMW kan laten worden. Een maand geleden kon hij dat vergeten, maar vandaag is hij gelukkig. Dat is toch geen goed decreetgevend werk?
Ik distantieer me met klem van wat jullie straks zullen goedkeuren. Het wordt niet alleen mogelijk om het mandaat van een schepen, een OCMW-voorzitter en een voorzitter van de gemeenteraad verder op te splitsen, maar ook om het mandaat van gedeputeerde verder op te splitsen. Die gedeputeerden hebben wel op 1 december de eed afgelegd. Dit parlement is dus visionair, want het wil iets bepalen dat binnen zes jaar eventueel moet worden toegepast. In een tijdsspanne van twee jaar is het Gemeente- en Provinciedecreet al drie keer veranderd. Ik veronderstel dat in de loop van de komende jaren hetzelfde met deze bepaling zal gebeuren.
Vroeger was het duidelijk: behoudens ontslag legde men de eed af en was men voor zes jaar benoemd. Soms waren er afspraken; de ene respecteerde ze, de andere niet. Vanuit democratisch oogpunt is er veel te zeggen voor de constructieve motie van wantrouwen, want ze steunt op politieke overwegingen over de werkbaarheid van de gemeente. In het tot vandaag geldende decreet staat dat in de voordrachtakte de eventuele einddatum en naam van de opvolger moeten worden vermeld. Zowel de Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur als de VVSG had bij die bepaling bemerkingen.
Ik som ze op. De mogelijkheid om de einddata van mandaten te bepalen, staat haaks op de principiële aanstelling voor zes jaar van de uitvoerende mandatarissen.
Ten tweede, het systeem zal de versnippering van uitvoerende mandaten verder stimuleren. Ten derde, ook lokaal kan een situatie in de loop van de legislatuur veranderen. Een wissel die bij het begin is voorgesteld, kan evengoed problematisch zijn, bijvoorbeeld als de betrokkene uit de partij is gestapt.
We hebben het daarnet al gehad over de constructieve motie van wantrouwen. Men kan zich inderdaad vragen stellen bij mensen die benoemd zijn en niet goed functioneren. Ik respecteer u als overtuigd en rechtaardig democraat. Maar meent u niet dat het gevaar zou kunnen bestaan dat elk misnoegd lid van de meerderheid, met de steun van de oppositie, de hele legislatuur lang, zou jongleren met moties van wantrouwen? Zou dat, volgens u, de goede democratische werking van een gemeenteraad in de hand werken? De vorige spreker had het ook al over het mogelijke misbruik van een motie van wantrouwen.
Ik denk dat sommige mensen spelletjes kunnen spelen in om het even welk systeem. Bovendien bestaat de constructieve motie van wantrouwen in het Vlaams Parlement en heeft niemand daar al spelletjes mee gespeeld. Om het even hoe, er is altijd een probleem als de meerderheid te nipt is. De ene stem op overschot is een machtig wapen.
Mijn grootste argument is dat het op dit moment niet mogelijk is, om een slecht functionerende schepen weg te stemmen en dat een feitelijke, alternatieve meerderheid zich niet kan vertalen in het bestuur. Op dit moment kunnen een aantal besturen niet besturen omdat de uitvoerende macht aanblijft, zonder meerderheid in de gemeenteraad.
U hebt gelijk, maar in elk systeem zal men geconfronteerd worden met situaties die men op het moment zelf zal moeten proberen op te lossen. Men zal dus voortdurend wijzigingen moeten aanbrengen, en inderdaad, liefst wat vlugger.
Ja, maar hier is er een opsplitsing. De kritiek van de Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur gaat toch wel ten gronde. Ik hoor vele burgemeesters en gemeenteraadsleden klagen dat de termijn van zes jaar toch wel kort is. Maar nu gaat men nog mandaten opsplitsen en moet men zelfs geen opvolger meer aanduiden. Ik denk dat de juridische kritiek van de heer Van Hauthem correct is.
Ik zou zelfs nog verder gaan. Ik denk dat hij in de nieuwe tekst een aantal aspecten over het hoofd heeft gezien. In de nieuwe tekst staat dat de einddatum moet worden vermeld en dan de namen van de eventuele opvolgers. Er wordt maar over één einddatum gesproken. Ik vraag mij af of het juridisch wel kan dat je meerdere einddata vermeldt. Volgens de tekst kan dat niet. Er is zeker een verschil tussen de memorie van toelichting en de tekst. We zitten hier echt op drijfzand.
Je zou kunnen zeggen dat je moet kijken wat de interpretatie van de minister is. Maar dan moet de minister wachten op de tekst, en wij op de nieuwe voordrachtakte. De enige voordrachtakte die ik heb, vermeldt één mogelijke einddatum en: " … als er een einddatum is, dan vul je de naam in van de opvolger voor de resterende duurtijd". Ik denk dat dit in de geest was van de vorige commissiebespreking. Dat is de enige voordrachtakte die er op dit moment bestaat. De nieuwe tekst vermeldt nu 'einddatum', in het enkelvoud, en 'opvolger of opvolgers'. Hoe moeten we dat interpreteren? Is dat goed bestuur?
Dan stel ik mij de vraag over die opvolgers. Stel dat je ze niet moet invullen, dan kan het even goed zijn dat die schepen die zijn einddatum heeft bereikt zichzelf kan opvolgen. Wie zal daarover beslissen? Ik kan mij best voorstellen dat dit voor sommige burgemeesters of leiders van partijen een mooie zaak is.
U moet het zo moeilijk niet maken. Neem gewoon een greep uit het leven. Neem iemand die ziek is en die zegt dat hij het nog een jaar kan uithouden en hij herstelt. Of neem iemand die in een andere familiale situatie komt te staan. U vraagt: kan hij zichzelf opvolgen indien het ingevuld is? Ja, dat zou mogelijk zijn omdat de omstandigheden in het leven veranderen. Is dat zo erg?
Dat is een verbetering in het decreet. Wij hebben daar een perfecte oplossing voor, mijnheer Vermeiren: de verhindering. Als een schepen langdurig ziek is en zijn mandaat niet kan uitoefenen, kan hij zich met een doktersbriefje voor meer dan drie maanden wegens verhindering laten vervangen. Als zijn ziekteperiode ten einde is, komt hij terug. Dat is dan opgelost. Maar wat zal het nu zijn? Men kan zichzelf opvolgen als men braaf is, als de pater familias of peetvader van de partij of de gemeente zegt: "Je hebt dat goed gedaan, Jan. Van mij mag je nog een jaar blijven. Maar er staat nog een volgende einddatum." In uw geval, mijnheer Peumans, zal hij eerder zeggen: "Je bent een beetje een ambetanterik, je kunt je beter laten vervangen. Wordt maar fractieleider in het Vlaams Parlement, die job past jou beter." (Gelach)
Op die manier los je dat op. Maar de vraag is wie dat bepaalt. Dit is met andere woorden ook wel de vraag naar de democratie. Wat heeft de kiezer daar nu mee te maken? Dat is toch wel fundamenteel. Ik volg de wijzigingen van dat gemeentedecreet toch al enkele jaren, uit interesse en vanuit eigen ervaring, en ik zie dat evolueren. De vraag is altijd: is dat nu democratischer dan vroeger? En: kunnen we daardoor betere gemeentebestuurders hebben? Mijn vraag is een vraag naar democratisering.
De kieswetgeving is een beetje verbeterd. Men heeft het systeem-Imperiali behouden, dat ik absoluut niet democratisch vind. Ik stel vast dat de kiezers die de meerderheid vormen, beslissen wie verkozen is. Op dat moment stopt de democratie. Van dan af spelen er andere mechanismen.
Dat heeft dus niets met kiezers of burgers te maken, alleen maar met interne spelletjes en strategieën. Het heeft evenmin iets met een verdere democratisering te maken. Integendeel, men speelt met allerhande constructies en kartels. Voor de uitvoerende mandaten vergeet men de kiezer.
Als we de zaken wat ruimer bekijken, zie ik ook de zorg die men had voor de verdere professionalisering.
Ik wil nog een ander voorbeeld aanhalen dat wel voordeel oplevert. Stel dat er in een gemeente een kartel is van partijen en dat men afspraken maakt. Stel vervolgens dat het kartel omwille van een of ander vreemd fenomeen uit elkaar springt. Mensen moeten hun afspraken respecteren, maar toestanden kunnen wijzigen. Is het dan geen verbetering dat er klaar en duidelijk een wettelijke mogelijkheid wordt gecreëerd om te beletten dat mensen hun woord niet zouden houden omwille van externe factoren? Ik vind dat schitterend.
U alludeert op de toestand die we tot nu toe kennen. Maar met de nieuwe wijziging die straks zal worden goedgekeurd, is dat niet langer het geval. Men laat net alles open. Men moet de naam van degene die u opvolgt niet langer invullen, men laat het open. Als uw kartel uit elkaar valt, kan de grootste partner zeggen dat hij zijn afspraak niet langer nakomt omdat het kartel uit elkaar is gevallen. Dat kan ook op gemeentelijk vlak gebeuren. Dat zal niet gebeuren in de gemeente waar u burgemeester bent, maar in andere gemeenten kan dat wel het geval zijn. Er is dus minder garantie dan volgens de huidige tekst. Daar moet rekening mee worden gehouden.
Tot slot denk ik niet dat dit de wil van de kiezer was. Aan de professionalisering van het gemeentelijke personeel, voornamelijk de uitvoerende functies, is in dit decreet weinig gedaan. Ik wil daar nog op terugkomen. Op een bepaald moment is op het federale niveau gesteld dat de functie van burgemeester en schepenen een zware job is. Er kruipt veel tijd in, zo'n 40 à 50 uur per week, zelfs in relatief kleine gemeenten. Dus moeten ze beter worden betaald. Dat is toen ook zo beslist.
Toen, intussen al 10 jaar geleden, werd al tegen het cumuleren van mandaten stelling genomen. Er was een tendens pro decumul met het parlementaire mandaat. Dat was goed. De laatste jaren zijn we weer in de omgekeerde beweging verzeild. We vinden het maar normaal en beschouwen het als een voordeel dat burgemeesters en schepenen - en niet alleen van kleine gemeenten - beide mandaten combineren. Ik weet niet welke het aanvullende inkomen is, het parlementaire of het andere. Zowel voor de gemeente, de stad als het parlement is dat een slechte evolutie. Het is eveneens een slecht signaal naar de burger.
Als we het gemeentelijke niveau serieus willen nemen, moeten we goede en klare afspraken maken waar de kiezer een invloed op heeft, en niet allerhande spelletjes goedkeuren zoals nu. Laten we tevens de weg van het decumuleren van mandaten opgaan. (Applaus)
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik zou een beroep willen doen op u en uw collega's-fractievoorzitters. We hebben vorige maandag het beleidsplan 'Een slagvaardig Vlaams Parlement' goedgekeurd. Onze voorzitter heeft dat deze middag voorgesteld aan de pers. Ik doe het document open en onder punt 2 staat: "… de kwaliteit van de decreten permanent bewaken. Het parlement als motor van eenvoudige decreetgeving...". In de tekst zelf staat: "Betere Vlaamse decreten en betere parlementaire debatten zijn een voortdurende opdracht om het doel te bereiken en we moeten een permanente evaluatie doen van onze werking."
Collega's, als we onszelf nog au sérieux nemen, moeten de indieners nu het voorstel van decreet terugtrekken en stemmen we er niet over. Dit is een pure farce.
Het beleidsplan op maandag goedkeuren, uw voorzitter dat vanmiddag laten voorstellen aan de pers en dan dit voorstel van decreet goedkeuren, dat is uw voorzitter in haar onderbroek zetten. Dat doet men niet. Trek het voorstel van decreet in en stem het niet, want het is een pure schande. (Applaus bij het Vlaams Belang en bij Groen!)
Mevrouw Vogels, met alle respect, maar het is niet omdat u ooit in voorschoot op de tribune stond, dat u een ander in zijn blootje moet zetten.
In al uw interrupties deze week hebt u bewezen dat u niet dikwijls voor de eenvoudige benadering kiest. Over dit voorstel van decreet is twee jaar gediscussieerd in de commissie, met hoorzittingen met onder meer de VVSG. Uw opmerking is naar mijn gevoel niet correct.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 1009/4).
De artikelen 1 tot en met 3 worden zonder opmerkingen aangenomen.Er zijn amendementen op de artikelen 4, 5 en 6. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2006-2007, nr. 1009/7).
De stemmingen over de amendementen en de artikelen worden aangehouden.
Artikel 7 wordt zonder opmerkingen aangenomen.Er is een amendement op artikel 8. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2006-2007, nr. 1009/7).
De stemming over het amendement en het artikel wordt aangehouden.
De heer Tavernier heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik weet dat er bij de meerderheid, maar ook bij anderen, verschillende gevoeligheden leven. Ik zou specifiek willen wijzen op artikel 8, dat ik het artikel-Lanaken of het artikel-Keulen zou durven noemen.
Het gaat over de onverenigbaarheden. Toen de decreetgever de functie van voorzitter van de gemeenteraad heeft ingevoerd, was dat met een bepaalde bedoeling. De voorzitter van de gemeenteraad moet een buffer vormen tussen de uitvoerende macht en de gemeenteraad en moet dus actief en voorbereid de gemeenteraden leiden. Dat betekent dat de voorzitter er eigenlijk altijd moet zijn.
Dergelijke functie kan niet worden gecombineerd met andere functies die op bepaalde momenten vereisen dat iemand aanwezig is. Ik denk dat de mensen die een beeld hebben van de activiteiten en de functie van een minister - en ik denk dat minister Peeters dat kan beamen - weten dat een minister onverwacht kan worden opgeroepen en dat aanwezigheid wordt vereist en dat de minister dus wegens Vlaanderens belang niet op de gemeenteraad aanwezig kan zijn. Als gewoon gemeenteraadslid is dat misschien geen ramp, maar als voorzitter is dat wel een probleem. Zeker het voorzitterschap van de gemeenteraad kan niet worden gecombineerd met het ministerschap, en zeker niet met een Vlaams ministerschap, om redenen van echte onverenigbaarheid en belangenvermenging.
Er kan een probleem zijn, niet inhoudelijk, maar wegens het leiden van een vergadering. Ik ken burgemeesters die op een dubieuze manier gemeenteraden leiden zodat er klachten komen. Zo'n klacht komt bij de Vlaamse Regering en de minister van Binnenlandse Aangelegenheden terecht. De heer Vermeiren zal zeggen dat die minister zich daarbij afzijdig moet houden. Het zijn echter wel zijn ambtenaren die een advies moeten voorbereiden aan de Vlaamse Regering. Dit artikel kan niet. Daarom mijn warme oproep om het amendement te steunen.
Mevrouw de voorzitter, dat we hierover vandaag nog zo laat moeten stemmen, is te wijten aan het feit dat wij soms 26 keren in de commissie hetzelfde hebben gezegd. Hadden we degelijker en vlugger gewerkt, dan hadden we deze discussie nu niet meer moeten voeren.
Mijnheer Tavernier, niettemin blijft u uw stelling herhalen over wat er gebeurt indien er een klacht zou komen bij een of andere minister. Ik wil hier wel eens een getuigenis afleggen. Men heeft het altijd over ministers die in een gemeenteraad hun job niet zouden doen. Ik heb de eer en het genoegen gehad om in mijn gemeenteraad een minister van Economie te hebben en die heeft dat heel goed gedaan. Als die dan in een conflictsituatie zou komen te staan, moet hij zich onthouden. Mijnheer de minister, als u morgen voorzitter wordt van de gemeenteraad van Puurs, moet u niet ongerust zijn als er een klacht tegen u zou komen. Dan zult u desisteren, zoals dat in elke gemeenteraad of college gebeurt, omdat het niet anders kan. Mijnheer Tavernier, u bent een schitterend parlementslid en een aangename collega, maar u zou een schrijver moeten worden van sciencefictionverhalen.
Het is ook belangrijk te wijzen op de timing. Het voorstel van decreet is ingediend op 8 november en heeft als officiële datum 9 november. Zelfs met de grootste spoed kon men het niet veel vroeger dan vandaag behandelen. Voor de rest geef ik grif toe dat er zelfs in het verleden modelministers geweest zijn.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De artikelen 9 tot en met 14 worden zonder opmerkingen aangenomen.Er zijn amendementen op de artikelen 15 tot en met 18. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2006-2007, nr. 1009/7).
De stemmingen over de amendementen en de artikelen worden aangehouden.
De artikelen 19 tot en met 22 worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.