Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
De heer Laurys, verslaggever, heeft het woord voor een mondeling verslag.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de minister, beste collega's, het voorstel van decreet houdende toekenning van dienstencheques voor kinderopvang dateert al van 7 mei 2004, maar het ontbreekt nog aan uitvoeringsbesluiten. Met deze decreetswijziging wil men uitvoering geven aan het regeerakkoord dat stelt dat dienstencheques ook gebruikt kunnen worden voor flexibele en occasionele kinderopvang.
In 2004 was het nog de bedoeling dat de gebruiker rechtstreeks bij de erkende voorziening een aanvraag kon indienen. In het actieplan van de regering staat nu dat de dienstencheques gebruikt kunnen worden via gemandateerde instellingen. Voor een beperkte groep zal de opvang aan huis georganiseerd worden.
Nieuw is het begrip 'gemandateerde instelling'. Het betreft voorzieningen die zullen fungeren als een soort coördinatiepunt. Ze zijn erkend door Kind en Gezin en zijn binnen een welbepaalde regio verantwoordelijk voor het afstemmen van vraag en aanbod voor alle vormen van flexibele en occasionele kinderopvang, dus niet enkel die met dienstencheques. De gemandateerde instelling staat ook in voor de kwaliteitsbewaking van de opvang in de erkende ondernemingen.
Erkende ondernemingen zijn niet alleen de gesubsidieerde kinderdagverblijven, maar ook de erkende diensten voor opvanggezinnen, de minicrèches en de zelfstandige kinderdagverblijven met attest van toezicht door Kind en Gezin. Daarom is ook de diplomavereiste van kinderverzorgster geschrapt. De Vlaamse Regering zal de opleidingsvoorwaarden bepalen. Ook de elders verworven competenties, afgekort EVC, of de beroepsopleiding kunnen meetellen.
Jaarlijks zal aan de regering gerapporteerd worden over de werkgelegenheidseffecten en de effecten op de kinderopvang die door de dienstencheques worden teweeggebracht. De regering zal ook het begrip 'gebruiker' nader bepalen in de uitvoeringsbesluiten. Er is binnen de regering afgesproken dat de gebruikers gedefinieerd zullen worden als de werkende eenoudergezinnen - alleenstaande moeders - met kinderen tussen nul en drie jaar.
Het voorstel van decreet zal in werking treden op de datum van de inwerkingtreding van het uitvoeringsbesluit. Het actieplan voorziet erin dat de maatregel inzake de dienstencheques in werking zal treden als er gemandateerde instellingen zijn en als een samenwerkingsakkoord is afgesloten met de federale regering over de fiscale aftrekbaarheid van deze dienstencheques.
Dit voorstel werd in de commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie besproken op 14 december 2006. Het Vlaams Belang vindt dat de bespreking thuishoort in de commissie voor Welzijn of minstens in de verenigde commissies, omdat het voorstel is ingediend door leden van de commissie voor Welzijn. Bovendien ressorteert het IVA Kind en Gezin, dat in het voorstel een essentiële rol speelt, onder de bevoegdheid van minister Vervotte. De commissie is daar niet op ingegaan.
CD&V merkt op dat er heel wat discussie bestaat over het al dan niet invoegen van een amendement over de taalregeling, zodat werkzoekenden Nederlands moeten kennen om voor de job in aanmerking te komen. Juridisch zou dit niet via uitvoeringsbesluiten geregeld kunnen worden. De fractie dringt erop aan om de vorm van de regeling grondig te overwegen alvorens hierover te stemmen.
Sp.a-spirit sluit zich hierbij aan en vindt het evident dat kandidaten Nederlands spreken. De fractie verwacht dat er een wijze oplossing zal volgen. Ze vraagt ook aandacht voor de Nederlandse taalkennis van de gebruikers en suggereert dat dit misschien via de fiscaliteit gestimuleerd kan worden.
Voor het Vlaams Belang lijkt het logisch dat wie in Vlaanderen aan kinderopvang wil doen, de Nederlandse taal machtig moet zijn. De minister engageert zich om te laten uitzoeken of een decretale basis nodig is. Als dat niet nodig blijkt, kan er met uitvoeringsbesluiten gewerkt worden, wat de kans biedt de formulering aan te passen als er problemen zouden rijzen.
Het voorstel van decreet werd aangenomen met 7 stemmen voor, bij 4 onthoudingen. Er werden voor de eindstemming geen reflectienota's schriftelijk aangekondigd. De commissie beslist met 8 stemmen voor en 4 stemmen tegen dat er geen reflectietijd en reflectienota's zullen zijn. (Applaus)
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, onze fractie is altijd een voorstander geweest van de invoering van dienstencheques binnen de kinderopvang en is dit nog steeds. Toch kunnen we dit voorstel van decreet niet steunen. Met het principe zelf hebben we geen enkel probleem, maar we hebben verschillende vragen bij de concrete invulling van dit voorstel.
Op de eerste plaats, mevrouw de minister, is dit een kaderdecreet dat zeer verregaande bevoegdheden geeft aan de Vlaamse Regering wat de verdere uitwerking betreft.
Zo moet de Vlaamse Regering de categorie van de gebruikers nader bepalen, kan ze bijkomende erkenningvoorwaarden opleggen bovenop die in dit voorstel van decreet, bepaalt ze de procedure van erkenning, de parameters voor de indeling van de werkingsgebieden van de gemandateerde voorzieningen enzovoort. Dit zijn maar enkele voorbeelden. In elk geval krijgt de Vlaamse Regering in dit dossier verregaande bevoegdheden. Onze fractie had het wenselijk gevonden mochten verschillende van deze elementen vooraf meer zijn verhelderd en opgenomen in het voorstel van decreet zelf.
Ook inhoudelijk hebben we een aantal bedenkingen. Dit voorstel van decreet is toch wel heel betuttelend en vaak restrictief. De dienstencheques zullen slechts in een beperkt aantal gevallen kunnen worden gebruikt. Slechts een beperkte groep van gezinnen zal opvang aan huis kunnen krijgen via dit systeem. Wat hiermee precies wordt bedoeld, is echter niet echt duidelijk. Hoe beperkt zal die groep zijn? Wie zal hiervoor in aanmerking komen? Wie zal beslissen welk gezin wel en welk gezin geen gebruik mag maken van de dienstencheques? Op al die vragen staat het antwoord vandaag niet vast.
Bij de toelichting bij de artikelen lees ik dat de gemandateerde voorziening samen met de gebruiker zoekt naar de meest wenselijke oplossing. "In bepaalde gevallen zal dat de opvang via de dienstencheque zijn." Mevrouw de minister, ik begrijp dat de gemandateerde voorziening de gebruiker moet inlichten over de verschillende mogelijkheden die de gebruiker heeft binnen de uitgebreide sector van de kinderopvang. De keuzevrijheid moet echter bij de gebruiker blijven, en niet bij de voorziening. Uit de toelichting leid ik af dat niet de gebruiker zelf over de keuzevrijheid beschikt, maar dat de gemandateerde voorziening inspraak heeft bij deze keuze en slechts in bepaalde gevallen de dienstencheque als de wenselijke oplossing wordt beschouwd. Wie bepaalt wat wenselijk is? Hoe groot is hier de vrijheid van de gebruiker? Deze vragen blijven bestaan, en daarover had ik graag meer duidelijkheid gehad.
Er komen een aantal voorwaarden en regels die vooraf schriftelijk moeten worden vastgelegd door de gemandateerde voorziening en de gebruiker. Uiteraard, zou ik zeggen. Met dit principe hebben we geen enkel probleem. Als we echter kijken naar de concretisering van die voorwaarden, wordt er vrij betuttelend opgetreden.
Er wordt niet bepaald wat er gebeurt als een of meer van de opgelegde voorwaarden niet worden nageleefd. Zo bijvoorbeeld moet er worden afgesproken hoeveel kinderen er worden opgevangen. Over hoeveel kinderen gaat het maximaal? Dit staat niet in de tekst. In de toelichting wordt gewaagd van vijf kinderen, maar dat staat niet in de decreettekst zelf.
Verder moet de onderneming erop toezien dat enkel de kinderen van de gebruiker worden opgevangen. Ik begrijp dat er duidelijke regels moeten gelden wat het aantal kinderen betreft. Ik heb daar geen probleem mee, maar waarom zouden, bijvoorbeeld, twee buren die elk één kindje hebben niet samen via één dienstencheque een kinderoppas in huis kunnen halen en de kosten delen? Ik geef meteen toe dat dit onmogelijk is als het ene gezin drie kinderen heeft, en het andere vier.
Ik geef een ander voorbeeld. Stel dat ik een beroep zou doen op dit systeem van dienstencheques en ik 's ochtends een telefoon krijg van mijn zus, die ook een kind heeft en door onvoorziene omstandigheden zonder opvang zit. Moet ik dan neen zeggen en haar in de kou laten staan, zodat ze geen opvang vindt voor haar kind en niet kan gaan werken? Of kunnen er in uitzonderlijke omstandigheden, uiteraard onder bepaalde voorwaarden, zoals een meldingsplicht en een beperking wat het aantal kinderen betreft, toch uitzonderingen worden toegestaan?
Over de voorwaarden lees ik verder in het voorstel van decreet: "De onderneming ziet erop toe dat enkel kinderen van de gebruiker worden opgevangen." Los van de bedenkingen die ik daarnet heb geformuleerd, vraag ik me af hoe dat in de praktijk zal gebeuren. Welke macht krijgt de onderneming? Mag de onderneming in de woning van een gebruiker komen controleren? Het is wenselijk dat hierover meer duidelijkheid wordt verschaft.
Ik lees ook dat er afspraken moeten worden gemaakt over de huishoudelijke taken die de oppas mag verrichten. Deze huishoudelijke taken dienen gerelateerd te zijn aan de kinderopvang. Ik ga er volledig mee akkoord dat een kinderoppas niet gebruikt mag worden als meid voor alle werk, maar wanneer de kindjes slapen en de kinderoppas heeft geen zin om met haar duimen te zitten draaien, mag zij dan niet even de stofzuiger nemen om de woonkamer op te frissen of de strijk doen? Beide zijn lichte vormen van huishoudelijk werk, maar zeker niet gerelateerd aan kinderopvang. Ik vraag me daarbij af of iemand dan geen kwaliteitsvolle kinderoppas is als tijdens de uren, wanneer de kinderen slapen, even dergelijke klussen worden gedaan? Als we de logica van de indieners van het voorstel van decreet doortrekken, stel ik vast dat er in Vlaanderen heel veel slechte moeders moeten zijn. De meeste jonge moeders moeten deze weinig leuke klussen immers in het weekend doen terwijl hun kindjes in huis rondlopen of slapen. Ik pleit er dan ook dat het uitvoeren van klusjes in huis moet kunnen, op voorwaarde dat de kinderoppas dit wenst te doen en uiteraard enkel op de momenten dat ze zich niet met de kinderen kan bezighouden. Heel wat actieve dames vinden het immers helemaal niet leuk om zomaar wat te zitten koekeloeren op de momenten dat ze niet met de kinderen bezig kunnen zijn.
Er word terecht ook aandacht besteed aan de kwaliteitsbewaking. Kinderopvang moet inderdaad op een behoorlijke wijze gebeuren, want het gaat om kinderen en kinderen verdienen voldoende aandacht en een liefdevolle en goede verzorging, ook als ze worden opgevangen door een oppas. In het oorspronkelijke voorstel van decreet was voorzien dat de kinderoppas een opleiding moest hebben gevolgd die erkend was door Kind en Gezin. Deze voorwaarde wordt nu opgeheven en het wordt de opdracht van de Vlaamse Regering om te bepalen aan welke voorwaarden de niet-werkende werkzoekende moet voldoen bij de indiensttreding. Zo krijgt de Vlaamse Regering de mogelijkheid om ook personen die een andere passende opleiding hebben gevolgd of die kunnen bewijzen over voldoende beroepservaring te beschikken, in te schakelen bij de kinderopvang met het gebruik van dienstencheques.
Mevrouw de minister, ik durf hierbij de Vlaamse Regering op te roepen om zeker geen al te strikte voorwaarden op te leggen voor wat de opleiding betreft. Ik sluit me op dit punt trouwens aan bij wat mevrouw Vogels heeft gezegd: een diploma mag in deze absoluut geen vereiste zijn. Ik ben er immers van overtuigd dat het overgrote deel van de mensen die zich geroepen voelen om actief te worden in de kinderopvang, werkelijke een hart voor kinderen hebben en de taak met liefde en plezier zullen vervullen.
We moeten ook toegeven dat het niet altijd een aangename job is om voor lastige, moeilijke, wenende of krijsende kinderen van een ander te zorgen. Wie kiest voor de job weet op voorhand dat zulke momenten vaak zullen voorvallen. Mensen die voor de job kiezen, moeten hem wel met heel veel plezier doen, want anders houden ze niet vol.
Mevrouw de minister, ik roep daarom op om de voorwaarden, wanneer die worden vastgelegd, zeker niet te koppelen aan een opleiding.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, dit waren de bedenkingen die ik wenste te formuleren om te motiveren waarom onze fractie dit voorstel van decreet niet wenst te steunen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de minister, collega's, we zijn uiteraard tevreden met dit voorstel van decreet en wel om verschillende redenen. Het is een van de vele acties uit het plan occasionele flexibele opvang. Het verheugt me trouwens dat het plan werd toegevoegd aan het verslag van de commissie zodat voor alle collega's duidelijk wordt dat het werken via dienstencheques een van de acties is die we vanuit Vlaanderen ondernemen.
Wij zijn tevreden omdat het voorstel van decreet een aanpassing is van het vorige decreet, in die zin dat nu niet meer gewerkt zal kunnen worden via interimkantoren, ook niet in proefprojecten. Ook tijdens de vorige legislatuur hadden we daartegen bezwaar geuit. Dat is nu niet meer mogelijk. Werken met gemandateerde voorzieningen staat volgens ons garant voor de kwaliteit die wij allemaal nastreven.
Het is logisch dat men beperkt in het aantal uren en het aantal kinderen. Dat kan een sluitstuk zijn van een heel systeem, omdat het een zeer duur systeem is. De bedragen zijn gekend. Als je uitrekent dat dit een normale opvang zou worden, zoals de vorige spreker suggereerde, denk ik dat dit een veel te duur systeem zou worden. We doen er goed aan om het binnen de perken te houden, omdat het een sluitstuk is.
Tot slot wil ik vermelden dat er ook rekening zal worden gehouden met de inkomstencorrectie, zodat we tegemoetkomen aan een belangrijke verzuchting van verschillende fracties, ook van de CD&V-fractie. (Applaus bij de CD&V)
Mevrouw Ceysens heeft het woord.
We hebben hier in de vorige legislatuur rond gewerkt. Er is toen een decreet goedgekeurd door Groen! en niet door CD&V. In deze legislatuur hebben we dat hernomen en er opnieuw aan gewerkt. Dit aangepaste voorstel van decreet zal wel door de CD&V goedgekeurd worden en niet door Groen! U ziet, het kan verkeren.
Wij blijven bij ons standpunt. Wij geloven in het systeem. Wij geloven dat mensen hierin hun verantwoordelijkheid nemen. Mevrouw Vogels, u zegt altijd wat mensen het best kunnen doen voor hun kinderen. Wij hebben niet de behoefte om mensen te zeggen wat ze het best kunnen doen. Wij geloven dat mensen vandaag het beste voor hebben met hun kinderen en daarvoor gebruik maken van een heel palet aan mogelijkheden: kinderopvang, buitenschoolse kinderopvang én occasionele en flexibele opvang.
Ik heb zelf drie kinderen. Als zij ziek zijn en hoge koorts hebben, ben ik er het liefst zelf bij. Maar ik ben niet te beroerd om er iemand voor te laten zorgen, als het wat beter begint te gaan en ik opnieuw moet gaan werken. We moeten absoluut niet voorschrijven hoe mensen hun leven moeten organiseren. Wij geloven dat mensen echt wel hun verantwoordelijkheid nemen.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Ik heb er niet voor gepleit om mensen te zeggen hoe ze hun leven moeten organiseren. Ik hoop alleen dat het creëren van deze mogelijkheid geen alternatief wordt voor de tijdskredieten. Als mensen daarvoor kiezen, moeten ze volgens mij ook de mogelijkheid hebben om in bepaalde perioden van hun leven zelf zorg te geven.
Vandaag is de realiteit dat mensen niet kúnnen kiezen. Eigenlijk schrijft de economie voor hoe zij met hun kinderen moeten omgaan. Niet de mensen zelf, maar het bedrijf kiest of mensen hun zieke kinderen kunnen opvangen of niet. In die zin is ons voorstel een stuk progressief-liberaler dan wat u zegt.
Gisteren was er een amendement van de heer Strackx om mensen te vergoeden als ze thuis blijven. Er zijn natuurlijk honderd en een systemen. Wij hebben een aantal mogelijkheden voorzien.
Maar zelfs de premier wil dat doen.
De komende jaren gaan daar nog vernieuwende voorstellen rond komen, bijvoorbeeld dat je in plaats van tijd opneemt, ook tijd kunt sparen. Zo zijn er momenten in je leven dat je harder kunt werken en iets opbouwt waar je later uit kunt putten.
Ook daar willen we heel graag over spreken. Dat neemt echter niet weg dat we vandaag nood hebben aan die dienstencheques. We geloven ook dat de mensen daar op een verantwoorde manier mee zullen omgaan.
Toch wil ik ook enkele kanttekeningen maken bij het voorstel van decreet. Het is natuurlijk een compromis. Zo hebben we over de gemandateerde voorziening al opgemerkt dat we voorzichtig moeten zijn niet heel veel van de middelen naar een soort waterhoofd te draineren, dat een en ander dan moet matchen. Hoe we het ook draaien of keren, dat zal geen enkele plaats creëren. Hoe goed er ook wordt gematcht, dat brengt geen hulp aan huis bij de mensen die er nodig hebben.
We moeten daar dan ook voorzichtig mee omgaan. Vooral ook omdat het systeem in beperkte vorm van start zal gaan. We mogen niet meer uitgeven aan het organiseren ervan, het matchen, het schrijven van papiertjes over allerlei dingen en het geven van erkenningen dan aan de effectieve hulp. We willen dat bij de uitvoering heel strikt bewaakt zien.
Mijnheer Dehaene, de zwakte van het vorige decreet was dat we een soort experiment hielden. Nu kunnen we gewoon tot de uitvoering overgaan, al zullen we beginnen met een beperkte doelgroep. Dat op zich zal in de toekomst al leiden tot vragen van andere doelgroepen. Het spreekt voor zich dat ook interimkantoren met een erkenning kunnen werken.
Minister Van Brempt heeft het woord.
Mevrouw Vogels, er is ook in de regering geen keuze gemaakt voor het ene of het andere, en een ruime meerderheid onderschrijft dat ook. Moeders en vaders kunnen zelf thuis verantwoordelijkheid opnemen bij zieke of opgroeiende kinderen. Zelf ben ik een groot voorstander van tijdskrediet en ouderschapsverlof. In mijn korte periode als staatssecretaris heb ik dan ook een aanzet gegeven tot een uitbreiding daarvan. Ik geloof ook sterk in onthaasting voor de mensen tussen 25 en 45 jaar, die zich vandaag kapot hollen. We moeten daar veel op inzetten.
Tegelijkertijd hebben we ook absoluut nood aan een uitbreiding van de kinderopvang. Dat valt voor het overgrote deel onder de bevoegdheid van de minister van Welzijn. Complementair daaraan is echter het actieplan occasionele en flexibele kinderopvang, waarmee we een mooie link hebben gelegd tussen de nood aan een uitbreiding van de kinderopvang en de nood aan bijkomende werkgelegenheid voor kansengroepen. Kinderopvang dreigt immers steeds meer een knelpuntberoep te worden.
Daarom kiezen we niet voor strenge voorwaarden qua diplomavereiste, opleiding en dergelijke, en ik heb gemerkt dat iedereen het daarmee eens is. We kunnen ook elders verworven competenties in rekening brengen. We zullen bijvoorbeeld voor de pool voor sociale economie die in het globaal plan flexibele en occasionele kinderopvang vervat is, zo veel mogelijk werken met vijftigplussers. Dat heeft het voordeel dat we voor de kinderopvang op heel atypische uren niet opnieuw een beroep doen op de groep die nu al kampt met een moeilijke combinatie tussen gezin en arbeid.
De heer Dehaene heeft er terecht op gewezen dat dit voorstel van decreet een klein onderdeel is van het globaal plan flexibele en occasionele kinderopvang, dat evenwel het plan afrondt. Het gaat in eerste instantie om uitbreiding.
Mevrouw Dillen, als de budgettaire limieten er niet waren, dan hadden we helemaal geen duidelijke kaders nodig, want dan konden we iedereen die dat wil meteen met dienstencheques laten werken voor alle mogelijke gebruikers, ongeacht of het voor hun eigen kinderen is of niet. Vandaag kan dat echter niet. Het globaal plan heeft een duidelijk kostenplaatje. We investeren daar heel graag in, maar we beperken wel de dienstencheques tot een bepaalde doelgroep.
De doelgroep bestaat uit alleenstaande ouders met kinderen van 0 tot 3 jaar. De Vlaamse Regering kiest expliciet voor die doelgroep omdat precies die groep wordt geconfronteerd met een heel grote werkloosheidsval. Veel mensen uit die groep kunnen niet inspelen op een aantal laaggeschoolde flexibele jobs omdat er geen opvang is.
Mevrouw Dillen, u hebt een aantal vragen gesteld waar ik vandaag nog geen antwoord op kan geven omdat die vervat zitten in de uitvoeringsbesluiten, bijvoorbeeld over de gemandateerde voorzieningen die vooral worden geïnitieerd door minister Vogels. Ik stel dan ook voor dat we daar in de commissie op terugkomen. Ik vind het spijtig dat Groen! dit voorstel van decreet niet steunt. Het inbrengen van een gemandateerde voorziening in dit voorstel is immers een bijkomende garantie op een betere kwalitatieve toepassing van de dienstencheques. Bovendien zijn het de gemandateerde voorzieningen die ervoor zorgen dat er een mooie coördinatie is tussen alle acties die in het plan vervat zitten.
Ik wil nog even verduidelijken waarom wij zullen tegenstemmen. Ik vind het goed dat er betere garanties zijn voor kwalitatieve opvang. Onze visie was net zoals die van CD&V tijdens haar oppositieperiode, dat er zoveel geld nodig is voor individuele opvang via dienstencheques, dat het beter is dat geld te investeren in flexibele opvang die aanleunt bij de bestaande opvang. Mevrouw de minister, als u daar nu nog de gemandateerde voorzieningen aan toevoegt, dan krijgt u zo'n log systeem dat de kosten-batenbalans volledig ontwricht zal raken. Wij pleiten er dan ook voor dat geld te gebruiken door in de bestaande flexibele opvang te investeren. Dat kan dan zowel in de gesubsidieerde sector als in de privésector.
We weten dat de dienstencheques geen goedkoop systeem zijn maar wij vinden dat mensen die hard werken, van de overheid eens iets mogen terugkrijgen. We vinden dat perfect te argumenteren. De enige nuance die we daarbij willen maken, is dat we moeten opletten dat we niet al te veel middelen in het systeem stoppen. De middelen waarover we beschikken, moeten worden gebruikt om ervoor te zorgen dat een kind niet 's ochtends om vijf uur uit bed hoeft maar dat iemand aan huis kan komen.
Mevrouw Vogels, het is een en-enverhaal. We investeren dus ook in bijkomende plaatsen.
Kwaliteit heeft inderdaad een prijs. Wij vinden het belangrijk dat we die kwaliteit kunnen garanderen. We zullen dat nooit kunnen bewijzen omdat er geen uitvoeringsbesluiten zijn geweest voor het eerste decreet. Ik ben ervan overtuigd dat het voorliggende voorstel van decreet goedkoper zal zijn dan het vorige.
Mevrouw de minister, ik besef dat de budgettaire gevolgen groot zijn en dat de middelen helaas beperkt zijn. Ik heb begrip voor een aantal van uw antwoorden. Wat het geld betreft, kost het aan de Vlaamse Regering geen halve euro mee wanneer bijvoorbeeld twee buurvrouwen samen een beroep zouden doen op één kinderopvang via dienstencheques.
Dat brengt toch geen enkele meerkost met zich mee voor de Vlaamse Regering.
Ik heb ook geen antwoord gekregen op mijn opmerkingen. Het moet gaan over kinderen van één gebruiker. Wat gebeurt er echter als er door onvoorziene omstandigheden plots een bijkomend kindje moet worden opgevangen? Uiteraard moeten de voorwaarden duidelijk zijn en moet er een beperking in de tijd zijn. Ook dat heeft toch geen financiële impact.
Mevrouw de minister, graag had ik wat meer uitleg gekregen over de wijze waarop de controle zal gebeuren. Ook daar stel ik me ernstige vragen bij.
Mevrouw Dillen, het heeft vooral te maken met het maken van afspraken, het garanderen van de veiligheid van de kinderen. Daarom is de regeling beperkt tot de kinderen van de gebruiker. Wat de controle betreft, verwijs ik naar de uitvoeringsbesluiten, die nu nog moeten worden uitgewerkt. De volgende weken en maanden zal daarover meer duidelijkheid ontstaan.
Voor het overige ben ik het nogal eens met de opmerkingen van zowel mevrouw Vogels als van mevrouw Ceysens. De gemandateerde voorziening en de overheid mogen niet te log zijn. We zullen daar ook op toezien.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 1017/1).
De artikelen 1 tot en met 9 worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.