Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het personeelsbeleid bij de VRT
Actuele vraag over het personeelsbeleid bij de VRT
Verslag
De heer Decaluwe heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, heren ministers, collega's, voor het reces stonden we heel regelmatig op dit spreekgestoelte naar aanleiding van wat ik 'de soap over de gedelegeerd bestuurder van de VRT' noem. We stonden hier ongeveer wekelijks. De regering en de bevoegde minister hebben de problematiek op een correcte manier afgehandeld. We zijn daarvoor ook voor het einde van het reces bijeengekomen in de commissie voor Media. Ik had eerlijk gezegd niet gedacht dat tijdens de eerste plenaire zitting opnieuw drie leden van de commissie voor Media het zouden hebben over de VRT.
Nu gaat het meer specifiek over de toch wel bijzonder scherpe kritiek die de drie vakbonden bij de VRT unisono uiten. Eerder had de vakbond al eens gereageerd naar aanleiding van een nieuwjaarsbrief. Nu is de kritiek bijzonder scherp. Ze betreft in hoofdzaak het personeelsbeleid, het humanresourcesbeleid, de problematiek van uitbesteding, de outsourcing, het maken van programma's door productiehuizen en de statuten die er al dan niet worden gehanteerd. Het Rekenhof heeft een onderzoek uitgevoerd. We moeten het in alle rust en sereniteit bekijken. Het zal waarschijnlijk nog een klein jaar duren voor we de definitieve resultaten ervan kennen.
Mijnheer de minister, ik ben toch wel een beetje geschrokken over de toon van het communiqué van de vakbonden. Toch kan ik me voor een groot deel terugvinden in de tekst, want een aantal punten werd reeds in de commissie voor Media behandeld. Ik citeer enkele passages. Zo staat er: 'De medewerkers van de VRT verwachten een humanresourcesbeleid dat meer voeling heeft en inleving toont met de reële en dagelijkse problemen waarmee ze te maken hebben. Het geduld van de drie vakbonden om de VRT kansen te geven, is stilaan opgebruikt. We stellen vast dat er bij de medewerkers een fundamentele vertrouwensbreuk bestaat tegenover het humanresourcesbeleid van de VRT.' Het gaat hier over een bedrijf dat 2.700 werknemers in dienst heeft.
Over het werkreglement staat in het communiqué: 'De medewerkers van de VRT en hun onderhandelaars worden in dit cruciale dossier door de directie aan het lijntje gehouden.' En er staat ook: 'De drie vakbonden dringen aan op verdere inspanningen van de VRT om het aantal tijdelijke contracten terug te dringen. Uitzendarbeid kan enkel op een wettelijk conforme wijze worden toegepast'. Hierdoor krijgen we de indruk dat er ook tijdelijke contracten zijn die niet volledig conform de wet zijn. We weten dat er in de mediasector op dit vlak enige spanning bestaat.
'Voorlopig hebben de voortdurend opeenvolgende reorganisaties helaas slechts één constante: de aangroei van leidinggevende en van managementsfuncties en een inflatie van consultancyopdrachten'. Dit element hebben de leden van de commissie al vaker 'met hun ellebogen' aangevoeld. We kunnen hierover geen concrete parlementaire vragen stellen, maar het is duidelijk dat er een probleem is met het kader. Uiteindelijk gaat het allemaal over belastinggeld.
Verder staat er dat 'de lichtzinnige wijze waarop de VRT-directie met oudere en gepensioneerde medewerkers omspringt', niet kan. De drie vakbonden zijn ook bijzonder bezorgd over de spectaculaire uitbestedingen aan derden en productiehuizen.
Mijnheer de minister, het is jaren geleden dat ik zulke scherpe bewoordingen van het personeel aan het adres van de directie, het management, heb gelezen. Het is dus bijzonder belangrijk om u de volgende vraag te stellen. Die is bijzonder delicaat, want sinds het incident met de gedelegeerd bestuurder weten we dat het personeelsbeleid tot de bevoegdheid van de gedelegeerd bestuurder behoort, maar mijn vraag gaat over meer.
Die gaat over de toepassing van de wet, over een vertrouwensbreuk in een bedrijf met 2.700 werknemers. Ik wil niet terugkeren naar de situatie van 20 jaar geleden, toen de vakbonden de openbare omroep lamlegden, toen we naar het testbeeld staarden, toen er stakingen dreigden. Nu doemt opnieuw het schrikbeeld van de staking op, het lamleggen van een goed draaiende instelling die intern met grote problemen af te rekenen heeft.
Mijnheer de minister, hoe denkt u over de kritiek van de vakbonden? Welke stappen kunt u nemen om de sociale vrede te bewaren? Bent u bereid om, in afwachting van het definitieve uitsluitsel van het Rekenhof, samen met de raad van bestuur het outsourcen in te dijken?
De heer Vandenbossche heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, we hebben over de openbare omroep vele debatten gevoerd, die rechtstreeks of onrechtstreeks te maken hadden met het personeelsbeleid. We hebben vaak gediscussieerd over de voormalige gedelegeerd bestuurder van de VRT. Na de commissiezitting van vorige week zijn we er met zijn allen van overtuigd dat de VRT zijn omroepopdracht in een sereen en rustig klimaat moet vervullen.
We moeten een zekere schroom aan de dag leggen over wat de vakbonden op 25 september in een persmededeling de wereld hebben rondgestuurd. Alleen al het feit dat ze dat hebben gedaan, is een signaal. Het betekent dat de gesprekken intern niet goed verlopen.
We hebben het hier vaak gehad over de wijze waarop een gedelegeerd bestuurder of een raad van bestuur met de openbare omroep omgingen. Deze persmededeling gaat niet over de inhoud van de openbare omroep, maar over een tewerkstellingsfactor in Vlaanderen die niet te onderschatten is. Er werken meer dan 2.500 mensen in die NV van publiek recht.
Sinds 1996 moet de houding van de vakbonden in een ander daglicht worden gesteld. Sindsdien wordt het personeel niet meer statutair aangeworven, alleen nog contractueel. Er blijken nu problemen te bestaan tussen de vakbonden enerzijds en de directie en het directiecomité anderzijds. Dat blijkt uit de dreigende taal van de persmededeling. Het woord vertrouwensbreuk wordt gebruikt. Er wordt gedreigd met acties als er geen rekening wordt gehouden met hun prioriteiten.
Dat moet ook in het licht worden gezien van de werk- en loonvoorwaarden van de contractuelen. Op het einde van het jaar loopt de overeenkomst ten einde en dan moet er een nieuwe overeenkomst worden opgesteld. De oproep is gericht aan de directie en de raad van bestuur van de VRT.
Wanneer we na deze woelige maanden bij de VRT opnieuw met een probleem zouden worden geconfronteerd, dan zou ik willen vragen dat de raad van bestuur en het betrokken directiecomité rekening houden met de oproep om met de vakbonden over de opgesomde prioriteiten te onderhandelen of op zijn minst naar hen te luisteren. Wij krijgen de indruk dat er voornamelijk een communicatieprobleem is tussen de vakbonden en de directie.
Het perscommuniqué is ook niet volledig negatief. De goede lezer zal begrepen hebben dat men achter de afgesloten beheersovereenkomst staat en dat er dringend werk moet worden gemaakt van een charter over het onderscheid tussen de strategische en operationele bevoegdheid van de gedelegeerd bestuurder. Mijn vraag is dan ook, mijnheer de minister, of u actie zullen ondernemen ten aanzien van de directie, de vakbonden en de raad van bestuur.
Mevrouw Hermans heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik sluit me aan bij de twee vorige sprekers.
Ik ben wel minder verbaasd dan de heer Decaluwe omdat ik weet dat het gaat om een onderhuids zeer dat al vele jaren leeft bij het vast en contractueel personeel van de VRT. We hebben het destijds ook aangemoedigd dat de VRT de mogelijkheid zou krijgen om met privé-productiehuizen in zee te gaan en partnerships aan te gaan. Sinds enkele jaren bestaat er echter een zekere dédain tegenover het personeel van de VRT zelf. Het personeel vraagt zich soms af of het nog wel meetelt. Zij voelen zich op een eiland. Er is dan ook een stijgende vraag naar transparantie en betrokkenheid bij bepaalde afspraken. Dat is al jaren bezig, dat is ook de reden waarom ik niet verbaasd ben. Ik vind het wel straf dat de vakbonden nu samen naar buiten treden en verwoorden wat er al een paar jaar onderhuids leeft. Heel wat VRT-personeelsleden voelen zich niet meer geapprecieerd en vragen zich af wie hen nog een opdracht zal geven.
Mijnheer de minister, hoe gaat u hierop reageren? Zult u overleg plegen met de vakbonden over de specifieke noden? Kan de raad van bestuur daar eventueel aan meewerken? Deze nood bestaat al lang maar is nu heel actueel. Ik vind dat we in de mate van het mogelijke deze gesprekken moeten stimuleren.
Minister Bourgeois heeft het woord.
Ik wil er even aan herinneren dat het personeelsbeleid een exclusieve bevoegdheid is van de gedelegeerd bestuurder. Hij moet daarbij wel rekening houden met de strategische ontwikkelingen, de omgevingsfactoren, de rechtspositieregeling van het personeel en de richtlijnen van de raad van bestuur zoals die worden vastgelegd in het jaarlijks ondernemingsplan.
Dit is geen nieuw probleem. Het is een probleem van interne spanning dat al geruime tijd bestaat en dat nog niet is opgelost.
Ik kan u zeggen dat ik bij mijn allereerste gesprek met de gedelegeerd bestuurder ad interim en de voorzitter van de raad van bestuur aandacht heb gevraagd voor dit probleem. Ik heb er op gewezen dat er moeilijkheden zijn die niet opgelost raakten. Er werd vroeger al over gecommuniceerd door de vakbonden.
De drie interveniënten hebben echter gelijk. Het is voor het eerst dat er een zo scherp, zo krachtig signaal wordt gegeven. Er wordt zelfs gesproken over een vertrouwensbreuk met het beleid over de human resources. Ik heb dat gesignaleerd. De gedelegeerd bestuurder, de heer Van Roe, neemt die opmerkingen ook ernstig. Naar aanleiding van uw vragen heb ik contact met hem opgenomen. Hij heeft gezegd dat hij dit beschouwt als een van zijn eerste prioriteiten. Van bij het begin heeft hij daarover afspraken gemaakt met de vakbond. Het is zijn bedoeling om een tijdspad af te spreken om de diverse problemen te behandelen. We moeten hem de tijd geven om de zaak aan te pakken, te bespreken en, zo mogelijk, tot een oplossing te komen.
Zoals al gezegd, heb ik zelf het gevoelen dat we mensen van het huis meer kunnen valoriseren, dat we de creatieve mensen meer kansen moeten geven. U zult hebben gemerkt dat daaraan heel veel aandacht wordt besteed in de nieuwe beheersovereenkomst. Er zijn drie soorten vormen van productie: interne productie, externe productie en aankoop van programma's.
Voor het eerst hebben we daarover een strategie ontwikkeld. Er moet meer aandacht gaan naar de interne productie. We moeten dit doen om het interne talent kansen te geven en om hen te valoriseren. We moeten dat echter ook doen vanuit een strategisch oogpunt. In de enorm snel wijzigende omgeving kunnen we het niet maken dat de VRT in pakweg 2011 wordt geconfronteerd met een situatie waarbij ze totaal afhankelijk is van externe productiehuizen die plotseling niet langer zouden werken voor de publieke omroep maar voor, bijvoorbeeld, distributeurs of andere contentleveranciers.
We hebben daaraan zeer veel aandacht besteed in de nieuwe beheersovereenkomst. Eén bepaling daarbij is dat een interne productieontwikkeling gebeurt via een nieuwe bedrijfsafdeling, die ook wordt ondersteund en versterkt door de centrale cel Innovatie en Ontwikkeling, en waarbij het interne potentieel maximaal moet worden gevaloriseerd. Dat is belangrijk, ook voor de vakbonden. Zoals de heer Decaluwe heeft gezegd, reageren ze positief op dit punt van de beheersovereenkomst. De voorzitter van de commissie heeft er ook op gewezen.
Er werden een aantal zaken vastgelegd. Nieuws en duiding kunnen nooit door externe productiehuizen worden gemaakt. Strategische producties worden in principe eveneens binnenshuis gemaakt. Deze twee vuistregels werden vastgelegd in de beheersovereenkomst.
Voor het overige is dat ook een bevoegdheid van het management. U weet dat er momenteel een onderzoek wordt gevoerd door het Rekenhof. Het heeft betrekking op de uitbesteding van producties. Het Rekenhof gaat daarbij na of de regels van efficiëntie, effectiviteit, zuinigheid zijn nageleefd. Uiteraard gaat het ook na of de regelgeving wordt gerespecteerd.
Zoals ik al heb gezegd bij vroegere gelegenheden zal het management en de voorzitter van de raad van bestuur het ontwerprapport van het Rekenhof krijgen in het tweede kwartaal van 2007. Daarna wordt het aan mij bezorgd. Vervolgens komt het bij het parlement terecht. We moeten het onderzoek van het Rekenhof afwachten.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is bijzonder positief dat na weken van dovemansgesprekken de gedelegeerd bestuurder ad interim Van Roe zal luisteren en zoeken naar een oplossing. Men moet toch beseffen dat eind 2006 het akkoord over de loon- en werkvoorwaarden voor de contractuele medewerkers afloopt. Het is belangrijk dat de zaak sereen en constructief, met respect voor de vakbonden en de 2.700 werknemers, wordt bekeken.
Ik ben hoopvol. Ik richt me ook tot de voorzitter van de commissie voor Media. Misschien moeten we op een bepaald moment ook eens de vakbonden horen, bijvoorbeeld over de productiehuizen.
Mijnheer de minister, u zegt dat nieuws en duiding de corebusiness zijn van de openbare omroep en dat deze enkel door de instelling zelf mogen worden gemaakt. Ik wijs u erop dat belangrijke duidingprogramma's niet door internen worden gemaakt. Ze dragen zogezegd wel de eindverantwoordelijkheid. Het is belangrijk om er in de toekomst meer dan ooit aandacht voor te hebben dat mensen van binnen het huis nieuws, duiding en informatie maken.
Ik vertrouw erop dat de gedelegeerd bestuurder ad interim het nodige doet. Het is absoluut niet mijn bedoeling om zijn bevoegdheden ter zake over te nemen. Ik wil enkel een bezorgdheid uitdrukken omdat de vakbonden een scherp communiqué naar buiten hebben gestuurd. Daaruit kan worden afgeleid dat gesprekken tot nu toe zeer slecht verliepen. Wetende dat de tijd beperkt is om over de betrokken prioriteiten van de vakbonden te praten, is het noodzakelijk dat er snel een initiatief wordt genomen. Dat kan de rust en kalmte die moet intreden, alleen maar bevorderen.
Ik ben blij dat ik de minister hoor zeggen dat het interne personeel maximaal kansen moet krijgen want daar wringt al jaren het schoentje en dat is de reden waarom nu in groep naar buiten wordt gekomen. Ik hoop dat de nieuwe gedelegeerd bestuurder deze boodschap meeneemt. Op menselijk vlak is dat erg belangrijk. Sommigen voelen zich in de steek gelaten en dat zou absoluut niet mogen. Het zijn stuk voor stuk gemotiveerde mensen die graag hun steentje bijdragen aan een goede omroep.
Ik voel ook iets voor de suggestie van de heer Decaluwe om in de commissie met de vakbonden te praten. Ik vind dit een positief voorstel en geef het mee aan de voorzitter van de commissie.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord en ik begrijp dat u duidelijk voelt wat er leeft.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren, ik wil nogmaals beklemtonen dat ik niet op het communiqué van de vakbonden heb gewacht. In het allereerste gesprek met de gedelegeerd bestuurder ad interim heb ik erop gewezen dat er onopgeloste problemen zijn. Ik herhaal dat het voor hem een prioriteit is om die aan te pakken, in samenspraak met de vakbonden en directie.
Mijnheer Decaluwe, in de beheersovereenkomst staat niet alleen dat nieuws en duiding nooit mogen worden uitbesteed, maar ook dat strategische programma's, andere dan nieuws en duiding, in principe ook niet worden uitbesteed. De bedoeling is om de kennis en de onafhankelijkheid in huis te bewaren en kansen te geven.
Het incident is gesloten.