Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de wachtlijsten voor schuldbemiddeling bij de OCMW's
Actuele vraag over de wachtlijsten voor schuldbemiddeling bij de OCMW's
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, gisteren werden we in een krantenbericht nogmaals met onze neus op het schuldenprobleem gedrukt. Twee weken geleden heeft onze partij in Antwerpen een studiedag gehouden over deze problematiek in Vlaanderen en België. Op 22 maart 2005 vond daarover ook een hoorzitting plaats.
Het aantal mensen dat aan schuldbemiddeling wil doen, neemt toe. Het aantal mensen met schulden is dan ook schrikbarend gestegen. Ligt de oorzaak bij de verlokkingen van deze overmaterialistische wereld? Ligt het aan de ongelijke verdeling van de welvaart in onze samenleving? Ik weet het niet maar feit is dat het probleem serieuze proporties begint aan te nemen. We kunnen onze ogen daar niet voor sluiten.
Een probleem is dat de bevoegdheden ter zake bizar verdeeld zijn. Vlaanderen mag zorgen voor het curatieve en preventieve aspect. Veel van de maatregelen die aanleiding geven tot schulden, ontsnappen echter aan onze bevoegdheid en vallen onder de federale bevoegdheid zoals de consumentenkredieten en de regeling inzake kredietopening. Dat is het punt bij uitstek dat zou moeten worden aangepakt.
Het is vandaag onwaarschijnlijk gemakkelijk geworden om kredieten te openen bij elk grootwarenhuis, bij speelgoedketens en bij andere consumentenzaken. De vraag is of we zo losjes mogen blijven omspringen met deze niet-bancaire kredieten. Ik denk dat we ervoor moeten pleiten dat niet-bancaire kredieten bij wet worden verboden. Kredieten leveren een belangrijke bijdrage tot de economische ontwikkeling en geven sommige mensen kansen op groei en emancipatie. Daar mag geen twijfel over bestaan. Daar hebben we echter bankinstellingen voor en wetten om die banken te controleren.
Zwakkere mensen kunnen vaak niet weerstaan aan de verlokkingen van deze overmaterialistische wereld. Wie heeft vandaag geen flatscreen of homecinema? De vraag is of Vlaanderen niet meer moet investeren in schuldenpreventie. In Wallonië wordt vooral ingezet op preventie en consumentenscholing. Men leert mensen omgaan met geld, kredieten en schulden. Er wordt ook aandacht besteed aan het curatieve aspect.
Mevrouw de minister, in het Vlaamse regeerakkoord wordt één zinnetje gewijd aan de schuldproblematiek. Er staat: 'We pakken de problemen van overmatige schulden en afbetalingsproblemen gericht aan.' In uw beleidsnota wordt de nood aan schuldbemiddeling erkend. In de beleidsbrief 2005-2006 stelt u dat schuldbemiddeling een speerpunt in het welzijnsbeleid van 2006 is. Aansluitend op de hoorzitting waar ik naar heb verwezen, hebt u gezegd dat u werk wilt maken van een Vlaams centrum voor schuldbemiddeling.
Vlaanderen investeert 174.000 euro in de aanpak van het probleem. Dat bedrag gaat naar het steunpuntje, het voorgeborchte van een centrum voor schuldbemiddeling. Onze Waalse collega's spenderen jaarlijks 2,5 miljoen euro aan de preventie en de subsidiëring van OCMW's en centra voor algemeen welzijnswerk die bemiddelen voor mensen met schulden. Ze investeren dus zowel in de preventie als in de curatieve aanpak.
Vlaanderen mag niet achterblijven. Evenveel spenderen als Wallonië zou voor de OCMW's en CAW's al een stap vooruit zijn. We hebben wel een decreet om hun diensten voor schuldbemiddeling te erkennen. We investeren echter geen euro extra.
Mevrouw de minister, bent u bereid om meer middelen vrij te maken om dit probleem aan te pakken? Wilt u die dan inzetten op het preventieve, het curatieve vlak? Bent u bereid om met uw federale collega's overleg te plegen om een geïntegreerd beleid inzake schulden in deze zo rijke Vlaamse samenleving mogelijk te maken?
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw de minister, mijnheer de minister, collega's, gisteren konden we in De Morgen lezen dat uit een enquête van het Vlaams Centrum voor Schuldbemiddeling blijkt dat bij vele OCMW's enorme wachttijden bestaan bij de dienst Schuldbemiddeling. Het hoeft ons echt niet te verbazen dat meer en meer mensen geconfronteerd worden met een afbetalingsprobleem. Men koopt te veel en te gemakkelijk op krediet. Op een bepaald moment, na een tegenslag - meestal ziekte, overlijden, faillissement, scheiding, werkloosheid - komt men de schuldenberg niet meer te boven. Men klopt dan aan bij de OCMW's voor schuldbemiddeling.
Op dit moment maken meer dan 25.000 mensen daarvan gebruik. Minstens 50 OCMW's zijn verplicht om vandaag met wachtlijsten te werken. Soms moeten mensen tot een jaar wachten. Het is nogal duidelijk dat, als gezinnen geconfronteerd worden met zware afbetalingsproblemen en ze een jaar moeten wachten op schuldbemiddeling, de problemen zich opstapelen. Meestal verergert de toestand nog. Men heeft er dus alle baat bij om zo snel mogelijk te zorgen voor schuldbemiddeling als mensen daarom vragen. We weten dat het dikwijls gaat om mensen die zwak staan in de samenleving.
Bovendien wijst het Vlaams centrum ons er op dat dit nog maar het topje van de ijsberg is. Vele OCMW's hebben niet gereageerd op de vraag. Zo vermijden ze dat ze moeten bekennen dat ze met wachtlijsten werken. We weten ook dat de instroom nog zal toenemen omdat de kredietkosten steeds maar stijgen en de basisbehoeften steeds ruimer worden.
Mevrouw de minister, ik besef dat het niet mogelijk is om een pasklaar antwoord te geven. Men kan niet zo maar de wachtlijsten wegwerken. Het is echter wel duidelijk dat het probleem urgent is. U vertrekt in uw beleidsnota trouwens ook vanuit die vaststelling. U pleit daarin voor preventieve en structurele maatregelen, die samen met de federale overheid moeten worden genomen.
De VLD zal u ondersteunen in het uitwerken van een preventieve aanpak van het probleem van de overmatige schuldenlast bij vele mensen over de beleidsdomeinen heen. Anderzijds is de VLD ook duidelijk van mening dat dit een verhaal is waarin ook plichten bestaan voor diegenen die gebruik maken van schuldbemiddeling. Daarbij mogen eventuele dwangmaatregelen niet worden uitgesloten. Het is immers onaanvaardbaar dat de maatschappij gevraagd wordt om telkens opnieuw financieel bij te dragen in de aflossing van steeds hoger oplopende en steeds nieuwe schulden. Tot slot is het ook van groot belang dat we de nodige aandacht geven aan nazorg. Dikwijls constateren we dat mensen die uit schuldbemiddeling komen, er na verloop van tijd opnieuw in belanden.
Mevrouw de minister, hoe wilt u op korte en middellange termijn een aanpak tot stand brengen die enerzijds de huidige wachtlijsten bij OCMW's en CAW's terugdringt, maar anderzijds ook preventief ingrijpt teneinde de instroom van nieuwe mensen tegen te gaan?
De heer Dehaene heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, dames en heren, mijn vraag gaat over hetzelfde onderwerp. In de schuldbemiddeling is er een stijging met 92 percent in vier jaar. Als dat een stijging van de beschikbare begroting zou zijn, dan zou iedereen er graag mee uitpakken. Hetzelfde geldt als het om een stijging van de aandelenportefeuille zou gaan. Jammer genoeg is dit het resultaat van een enquête van eind 2005 over het aantal mensen dat hulp nodig heeft, dat in schuldbemiddeling zit bij de OCMW's. Dit is nog maar het topje van de ijsberg omdat schuldbemiddeling slechts één stap is in de begeleiding die mensen kunnen krijgen. Er is ook de eenmalige steun en er is budgetbegeleiding en -beheer. Ook het aantal mensen dat daarvan gebruik maakt, stijgt enorm met 31 percent en 24 percent. Die enorme stijgingen maken duidelijk dat er een problematiek is die voor het moment redelijk onzichtbaar is.
De cijfers komen voort uit enquêtes die we zelf afnemen, maar voor Vlaanderen zijn er eigenlijk nog geen cijfers beschikbaar. Daarom ben ik blij dat we reeds in april in deze vergadering het decreet hebben goedgekeurd dat Vlaanderen op zijn minst in staat stelt om zelf cijfers te verzamelen. Het gaat weliswaar om cijfers van de diensten Schuldbemiddeling die ingebed zitten in de OCMW's en cijfers van de CAW's, en niet om cijfers van advocaten die met schuldbemiddeling bezig zijn.
Waarom is het probleem zo onzichtbaar? De OCMW's, CAW's en advocaten hebben tot op vandaag zeer goed werk geleverd en bijkomende middelen geïnvesteerd als er bijkomende vragen waren. Nu komen er echter signalen dat de rek eruit is en dat Vlaanderen meer zal moeten investeren. Zoals de heer Caron al zei, is dit geen exclusief Vlaamse bevoegdheid, wat het moeilijk maakt. Toch kunnen we ook op Vlaams niveau nog een tandje bijsteken.
Er zijn veel boeken geschreven over het waarom van deze problematiek en ik wil er niet te veel over uitweiden. Onze consumptiemaatschappij heeft ongetwijfeld zeer veel invloed op een aantal mensen. De verschillende afbetalingsmanieren maken het mogelijk en gemakkelijk om te kopen op afbetaling. Jongeren worden al heel vroeg geconfronteerd met eerste vaste kosten, zoals die van een gsm.
De schuldenlast heeft een enorme impact op het welzijn van de gezinnen van de schuldenaars. Die schuldenlast zorgt ervoor dat ze onvoldoende aan het maatschappelijke leven kunnen participeren, zowel aan culturele als aan schoolse activiteiten. Dit is een probleem waarvoor Vlaanderen aandacht moet opbrengen. Ik wil hier herinneren aan de woorden van professor Bertel De Groote. Hij zei al in 2001 dat Vlaanderen hierin moet investeren. Deze regering is een investeringsregering. Wel, Vlaanderen moet hierin investeren.
Ik weet dat in deze periode van schandalen het misschien niet aangewezen is om te verwijzen naar Wallonië. Ik wil het toch doen, want in Wallonië gebeuren een aantal zaken waaruit we lessen kunnen trekken. Ik denk dan onder meer aan l'Observatoire du Crédit et de l'Endettement, dat de Waalse beleidsmakers cijfermateriaal en aanbevelingen bezorgt en verschillende diensten coördineert. Ook in Vlaanderen hebben we daaraan behoefte.
Zij ondersteunen verschillende diensten die zich met schuldbemiddeling bezighouden. Die ondersteuning gebeurt op drie verschillende manieren. Er wordt een forfaitair bedrag per erkende dienst overgemaakt. Er wordt een forfaitair bedrag per personeelslid overgemaakt.
En er wordt een forfaitair bedrag per behandeld dossier overgemaakt. Ik denk dat in Vlaanderen hetzelfde moet gebeuren, zodat we de erkende diensten kunnen aanmoedigen om te investeren in het afhandelen van meer dossiers, zodat we kunnen vermijden dat er wachtlijsten ontstaan. Laat me hierover duidelijk zijn: wachtlijsten voor schuldbemiddeling zijn onaanvaardbaar. We weten goed dat die mensen van bij het begin moeten geholpen worden, zo niet zal de schuldenput alsmaar groter worden.
Een aantal aspecten zijn federale bevoegdheden. Ik ben een voorstander van de uitbreiding van de positieve kredietcentrale, want die levert goed werk. Ik denk evenwel niet dat we de klantenkaarten zullen kunnen tegenhouden. Wel kunnen we grote ketens de mogelijkheden bieden om de kredietcentrale te raadplegen, zodat ze - zoals de financiële instellingen - kunnen verplicht worden om na te gaan of de mensen nog wel op afbetaling kunnen kopen vooraleer ze een krediet kunnen toekennen. Dit is federale materie, maar ik wou dat toch even kwijt.
Ik heb dezelfde vragen als de vorige sprekers. Hoe ver staat het met de oprichting van een Vlaams observatorium? Hoe kan Vlaanderen voorkomen dat er wachtlijsten ontstaan en dat die langer worden? Is de minister bereid om mee te werken aan het vooropgestelde schuldenpact? Kunnen we de diensten voor schuldbemiddeling ondersteunen? Wat dat laatste betreft, zijn er precedenten waarnaar we kunnen verwijzen om die diensten ook financieel te steunen.
Minister Vervotte heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collega's, er zijn inderdaad vandaag in Vlaanderen te veel mensen die met financiële problemen te kampen hebben. Er bestaan wel wat studies over het onderwerp, maar te weinig structurele die het probleem grondig analyseren. Uit een van deze studies blijkt dat het veeleer om mensen gaat die niet onmiddellijk beantwoorden aan het verwachte profiel van de wanbetaler.
Ik verwijs graag naar de recente studie van juni 2005 van Inter Justitia die aantoont dat 53 percent van de wanbetalers mensen zijn die aan het werk zijn. De leeftijdscategorie die het meest naar voren komt, is de categorie van 26 tot 45 jaar. Zij maken 62 percent uit van de wanbetalers. Daarvan heeft 55 percent jonge kinderen, 33 percent zijn alleenstaanden zonder kinderen. Dat zijn belangrijke cijfers in het licht van de analyse van de schuldenproblematiek. Het is niet de verwachte leeftijdsgroep die naar voren komt. Er wordt immers vaak gedacht aan werklozen en alleenstaanden met kinderen, maar zij zijn volgens deze studie niet het grootste percentage van wanbetalers in Vlaanderen.
We moeten dus voorzichtig zijn met onze uitspraken. We hebben met een complexe problematiek te doen die verschillende oplossingen vergt. De eerste aanpak moet natuurlijk stuctureel van aard zijn. Ik verwijs naar het recente initiatief van minister Vandenbroucke op het vlak van onderwijs gericht naar allochtonen. Er is immers recent nog naar boven gekomen dat deze doelgroep voor een groot gedeelte onder de armoedegrens leeft. Het is evident dat scholing een belangrijk instrument is voor emancipatie uit de armoede.
Een tweede pijler berust op een preventieve aanpak. We zullen een coherenter beleid moeten voorstaan en versterken. Er wordt ook terecht naar de kredietverstrekkers verwezen. Als vanuit Vlaanderen wordt geïnvesteerd in preventie, informatie en sensibilisering, dan is het evenzeer noodzakelijk om de kredietverstrekkers aan te pakken. Agressieve campagnes, zoals 'SMS Cash', kunnen niet worden getolereerd. Dan moet de overheid optreden. Ik heb op 2 mei 2006 een brief gericht tot de ministers Verwilghen en Vandenbossche met de vraag die praktijken aan te pakken en desnoods te verbieden. Ik ben bereid om over te gaan tot een schuldenpact en met mijn federale collega's duidelijke afspraken over kredietverstrekkers te maken.
Een ander onderdeel situeert zich op het vlak van de vaardigheden. We moeten mensen sterk maken zodat zij aan malafide praktijken kunnen weerstaan. Dat betekent dat zij hun rechten en plichten kennen. Dus informatie en sensibilisering, maar ook budgetbeheer of huishoudmanagement. Als ik spreek met verenigingen van mensen waar armen het woord nemen of mensen van het OCMW, geven zij allemaal aan dat jongeren best wat ondersteuning kunnen gebruiken. Er wordt immers heel weinig aandacht besteed aan budgetbeheer en aan feitelijk huishoudmanagement.
Ik zal nog in 2006 de opdracht geven om een schoolpakket samen te stellen dat kan worden ingezet in middelbare scholen. Het pakket zal naast het informatieve onderdeel en de sensibilisering ook budgetbeheer bevatten en zal in het derde, vierde of vijfde jaar van het middelbare onderwijs ter beschikking worden gesteld.
Een andere pijler betreft alles wat te maken heeft met budgetbegeleiding en budgetbeheer. Er is terecht gesteld dat er een gebrek is aan uniforme registratie en dat we geen enkel zicht hebben op de dossiers. Schuldbemiddeling, budgetbegeleiding en budgetbeheer worden nogal eens door elkaar gehaald. We weten dat er een verschil is op het vlak van de methodiek, begeleiding en het aantal taken dat het met zich meebrengt. Daarom ben ik blij met het voorstel van decreet dat is ingediend door onder meer de heren Dehaene en Caron en mevrouw Van der Borght en mevrouw Stevens. Met het decreet zullen we duidelijk weten over hoeveel dossiers het precies gaat, maar ook de profielen van deze mensen zullen we kennen omdat ze worden opgenomen.
We zitten momenteel met de VVSG rond de tafel om na te gaan hoe we dit decreet ten uitvoer kunnen brengen. We trachten onder meer een softwarepakket samen te stellen dat een goede en uniforme registratie mogelijk moet maken
Wat de financiering betreft, is in Vlaanderen voor een responsabilisering van de lokale besturen gekozen. We hebben besloten de lokale besturen niet langer fragmentarisch, per dossier of per opdracht te financieren. Deze financieringswijze maakt uiteraard deel uit van het Gemeentefonds. Zodra de registratie op een goede wijze verloopt, zullen we weten over hoeveel dossiers het gaat en waar deze dossiers te situeren vallen. Op dat ogenblik kunnen we, in samenspraak met minister Keulen, overwegen om de positieve acties die lokale besturen of OCMW's met betrekking tot schuldbemiddeling, budgetbegeleiding en budgetbeheer ontwikkelen in de parameters voor de verdeling van de middelen van het Gemeentefonds op te nemen. Wat we in dit verband zeker in rekening moeten brengen, is de financiering door het Energiefonds van de federale overheid. Uit de studie blijkt dat 65 percent van de totale schuldenlast uit schulden bij nutsvoorzieningen bestaat. Op federaal vlak staat het Energiefonds voor de financiering in. We moeten dit bedrag bijgevolg in rekening brengen.
Ik wil het hier ook over het Vlaams Centrum voor Schuldbemiddeling hebben. Momenteel betalen we de VVSG jaarlijks 174.000 euro. Dit geld is bedoeld om de kwaliteit van de schuldbemiddeling te verhogen en wordt gebruikt om de opleiding tot schuldbemiddelaar te financieren. Het is de bedoeling deze werking in 2006 nog te versterken. We willen een volwaardig Vlaams Centrum voor Schuldbemiddeling tot stand brengen. De financiële situatie van het Vlaams Centrum voor Schuldbemiddeling zal worden versterkt. Het centrum zal tegelijkertijd ook een aantal bijkomende opdrachten krijgen. Die opdrachten hebben betrekking op het verzamelen van informatie en documentatie, op het opzetten van preventie- en sensibiliseringscampagnes en op het ontwikkelen van educatieve programma's. Tegelijkertijd zal het centrum de opdracht krijgen zich als partner van de Vlaamse overheid op te stellen. Het Vlaams Centrum voor Schuldbemiddeling moet een platform vormen dat de Vlaamse overheid kan adviseren.
De heer Caron heeft in dit verband naar de Observatoire du Crédit et de l'Endettement verwezen. Dit observatorium bestaat, maar de financieringsstromen zijn onduidelijk. Op basis van de documenten die ik heb gevonden, blijkt dat een derde van de werking door het Waalse Gewest wordt gefinancierd en dat twee derde van de middelen van de federale overheid afkomstig zijn. Die federale middelen zijn een gevolg van de studieopdrachten die de federale overheid aan het Observatoire du Crédit et de l'Endettement geeft. Wij zullen de federale regering vragen om ook aan het Vlaams Centrum voor Schuldbemiddeling een aantal studieopdrachten toe te kennen.
Alle elementen die ik net heb aangehaald, met name de decretale basis voor de uniforme registratie, de huidige uitvoering van het decreet, de versterking van onze preventieve acties en de geplande versterking van het Vlaams Centrum voor Schuldbemiddeling, zullen tijdens de discussie over de financiering van de dossiers in rekening worden gebracht. Andere elementen, zoals het Energiefonds en de parameters van het Gemeentefonds, moeten eveneens in rekening worden gebracht. Ik ben ervan overtuigd dat we op basis van al deze elementen de juiste conclusies zullen kunnen trekken.(Applaus bij CD&V)
Ik wens de minister te bedanken voor haar uitgebreide antwoord, waaruit blijkt dat het hier een complexe materie betreft die onder verschillende beleidsdomeinen valt. Bovendien moet binnen de grote groep van mensen met afbetalingsproblemen een onderscheid tussen verschillende kleinere groepen worden gemaakt. Sommige mensen, zoals werklozen of allochtonen, hebben met tegenslag te kampen of hebben het moeilijk. Uit de studie blijkt evenwel dat steeds meer tweeverdieners het moeilijk krijgen. Indien we deze groep, die voornamelijk uit jonge gezinnen bestaat, willen beschermen, moeten we ons vooral op de rechten en de plichten concentreren. Het kan in mijn ogen niet dat die mensen steeds opnieuw in dezelfde problemen terechtkomen. We moeten hen tegen zichzelf beschermen. We moeten hun ook op een aantal plichten wijzen.
Mevrouw de minister, ik ben tevreden met de stappen die in voorbereiding zijn. Ik kan alleen maar bevestigen dat ook uit mijn ervaring blijkt dat het vaak gaat om mensen van wie men niet verwacht dat ze in de problemen zouden geraken.
Ik onderschrijf volledig de stelling van mevrouw Heeren dat de tijdbom nog veel groter is, nu hypothecaire leningen worden afgesloten met jaarlijkse herzieningen. Op het moment dat de rente stijgt, zullen nog meer mensen in de problemen geraken. Mensen die nu geen enkel probleem hebben om al hun verplichtingen na te komen, zullen, als ze professioneel of in gezinsverband een tegenslag hebben of als de rente begint te stijgen, in de problemen geraken. Deze groep wordt steeds groter, maar deze mensen kan niet worden verweten dat ze aan overconsumptie doen. Ze zijn alleen wat onvoorzichtig en daar moeten we hen zeker voor waarschuwen.
Mevrouw de minister, over het financiële aspect bent u voorzichtig. Met uw antwoord zult u de Vlaamse overheid niet in de schulden steken. Inhoudelijk volg ik uw redenering, maar ik wil wel enkele opmerkingen maken.
Ik denk dat een schuldenpact inderdaad noodzakelijk is, niet alleen met regeringen en politici, maar ook met schuldbemiddelingsdiensten, advocaten en gerechtsdeurwaarders. Op die manier ontstaat in de samenleving een breed platform voor een positieve actie tegen het schuldenprobleem.
Mevrouw de minister, ik vind uw antwoord met betrekking tot het responsabiliseren van lokale besturen heel erg voorzichtig. Het is een bevoegdheid van de lokale besturen. Daar werd indertijd voor gekozen, maar ik wil wel benadrukken dat elke Vlaming, of hij nu in dorp x of stad y woont, een gelijke service moet krijgen van het OCMW. Er moet op Vlaams niveau eigenlijk een gelijkwaardige behandeling zijn. Ik denk dat dat ook de geest was van het decreet over de erkenning van de diensten voor schuldbemiddeling.
Ik ben niet tegen een geoormerkte subsidiëring, net om deze prioritaire problematiek in de samenleving aan te pakken. Alleen door het aanpassen van de parameters bij de verdeling van de middelen van het Gemeentefonds, beantwoorden we niet echt aan de noden. Ik stel voor dat we, als we over meer gegevens beschikken, nog eens nadenken over de financiële middelen voor de OCMW's.
Mijnheer Dehaene, wij zijn niet tegen klantenkaarten, maar wel tegen klantenkaarten die gebruikt kunnen worden als niet-bancaire instrumenten voor kredietopeningen. U mag gerust klantenkaarten van Carrefour en Colruyt hebben en bonussen krijgen als u een heel goede klant bent, maar als het ook kredietkaarten zijn - en mensen die de middelen niet hebben, lopen dikwijls rond met een portefeuille vol kredietkaarten van verschillende ketens - kunnen we dat niet laten gebeuren. De bestrijding hiervan moet een onderdeel zijn van het algemeen schuldenpact.
Over de financiering heb ik enkel gezegd dat ik het niet meer dan normaal vind dat we alle financieringsbronnen van de OCMW's in kaart brengen. We moeten heel voorzichtig zijn met financiering per dossier, zeker als we geen enkele controle hebben op of inzage in de werkingsmiddelen - die onder andere gefinancierd worden door de federale en de Vlaamse overheid - en geen zicht hebben op de taken die daarmee worden uitgevoerd.
Voor mij is de eerste belangrijke stap de registratie, zodat we zeer goed zicht hebben op de dossiers. Tegelijkertijd moeten we alle financieringsbronnen in kaart brengen om na te gaan waar er problemen zijn.
Als er problemen zijn, ben ik bereid de verantwoordelijkheid daarvoor op te nemen, afhankelijk van hoe ze rijzen en bij welke OCMW's. We moeten zeer voorzichtig zijn en alle financieringsbronnen in vergelijking brengen met het aantal dossiers en de werklast. Op basis daarvan moeten we conclusies trekken en niet op basis van telefoongesprekken die zijn gevoerd met een aantal OCMW's.
Het incident is gesloten.