Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het voorstel om het Brusselse jeugdtheater Bronks onder te brengen in de Beursschouwburg en die om te vormen tot een kinderkunstencentrum
Actuele vraag over het voorstel om het Brusselse jeugdtheater Bronks onder te brengen in de Beursschouwburg en die om te vormen tot een kinderkunstencentrum
Verslag
Aan de orde zijn de samengevoegde actuele vragen van de heren Vanackere, Stassen en Gatz tot de heer Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over het voorstel om het Brusselse jeugdtheater Bronks onder te brengen in de Beursschouwburg en die om te vormen tot een kinderkunstencentrum.
Er is een denkspoor waarbij men overweegt om het jeugdtheater Bronks geen eigen stek te geven en onder te brengen in de Beursschouwburg. In 1997 heeft men de beslissing genomen om de Beursschouwburg te renoveren. De architectuur van het gebouw is evenwel totaal niet kindvriendelijk. Verder stelt men voor dat de Beursschouwburg een deel van zijn activiteiten zou verplaatsen naar de KVS. Het is vervelend dat vertrouwelijke gesprekken gebaseerd op suggesties in de media als beslissingen worden voorgesteld. In de Raad van de VGC heeft collegelid Smet gezegd dat het zeker is dat er voor Bronks geen plaats is aan de Varkensmarkt.
De Vlamingen hebben al ongeveer 20 miljoen aan de dossiers van de Beursschouwburg en Bronks besteed. Vandaag stelt men vast dat men geld te kort heeft. Ik ben verbaasd over het voorstel van de minister en begrijp de ongerustheid van de betrokkenen. Ik neem aan dat de minister zal zeggen dat het maar een idee is. Er zijn echter al te veel mededelingen in de pers geweest om met een dergelijk antwoord genoegen te nemen. Ik hoop dat de minister zal duidelijk maken dat het een denkspoor is en dat hij bereid is te investeren in de activiteiten van de Beursschouwburg en van Bronks, en dat daarvoor de laatste financiële inspanningen zullen worden gedaan.
De minister heeft een aantal vaststellingen gedaan, met name dat Brussel geen kinder- of jeugdcentrum heeft, dat de gerenoveerde Beursschouwburg artistieke problemen heeft en dat het goedwerkende jeugdtheater Bronks geen eigen huis heeft. Mijn perceptie is dat de minister die drie elementen bij elkaar gooit. Het gevolg is een culturele chemische mengeling die tot een ontploffing kan leiden. Hoe gaat de minister het dossier aanpakken? Gaat hij het denkspoor al dan niet volgen?
Na eerdere toezeggingen, de aankoop van grond en de reservering van begrotingsmiddelen blijkt de bouw van een zaal voor Bronks niet door te gaan. Het vermaarde Vlaamse jeugdtheater zou nu ondergebracht worden in de Beursschouwburg. Dat is geen daad van behoorlijk bestuur. Want het stedelijke en internationaal georiënteerde kunstencentrum mag dan wel op zoek zijn naar een nieuw elan, het is nog geen huis in moeilijkheden.
Binnen de hertekening van het Vlaamse cultuurlandschap valt wel iets voor de genoemde idee te zeggen, maar de Beurs wil niet onderhandelen met het mes op de keel. Ik vind dat het voorstel in elk geval niet op de thans voorliggende manier kan doorgaan. De belofte om Bronks een stek in de stad te geven moet waargemaakt worden.
Waarom wil de minister wel doorgaan op deze denkweg? Welke zijn zijn argumenten?
Als minister van Cultuur en voogdijminister van de VGC word ik geconfronteerd met de situatie dat de VGC door de genoemde investering in financiële moeilijkheden dreigt te komen. Voor de Beursschouwburg zijn twee experts bezig met de verscherping van het artistiek profiel. Er moet sowieso een aanpassing van het beleidsplan komen, omdat door het vertrek van de directeur de omstandigheden zijn veranderd. Tegelijk wil ik voortaan cultuur in de stad contextueel bekijken. Samenwerkingsverbanden moeten de situatie vervangen waarin ieder initiatief een eigen infrastructuur krijgt.
Ik wil de artistieke werking van beide behouden. De beoordeling moet gebeuren aan de hand van het kunstendecreet. Wat de infrastructuur betreft, is de laatste jaren in Brussel veel gebeurd. We moeten het gesprek durven voeren over de inpassing van deze artistieke werkingen in het gewijzigde aanbod inzake infrastructuur. Er zijn reeds vertrouwelijke gesprekken geweest en daarbij is niemand een mes op de keel gezet. Dat is door de vertegenwoordigers van de Beursschouwburg erkend. De gesprekken moeten voortgaan, met het hele veld. Men moet die idee minstens overwegen en ik vind het beschamend om het debat te smoren. Er is overigens nog geen enkele beslissing genomen.
Alle betrokkenen zijn ontevreden. De grond is gekocht, de vastleggingen voor de ruwbouw zijn gebeurd en nu komen er geruchten over beperkte tekorten voor de afwerking van de gebouwen en de exploitatiekosten. Ik heb de indruk dat die tekorten teveel in de verf gezet worden om de koersverandering te rechtvaardigen. Het is echter te laat om van koers te veranderen. Het gaat ook niet op om de opdracht van een bepaalde instelling totaal te veranderen op basis van de beoordeling van de programmering.
De opgesomde Brusselse culturele instellingen houden rekening met het kunstendecreet. U kan niet eenzijdig ingrijpen. Dat heeft verregaande gevolgen voor het cultuurbeleid in Brussel. Als uw wederwoord me niet bevredigt, zal ik daarover een interpellatie indienen.
Welke ruimte is er nog? Men moet dit een saneringsoperatie durven noemen en niet verkopen als een samenwerking tussen twee instellingen om een nieuwe dynamiek tot stand te brengen.
Er zijn enkel gesprekken, nog zeker geen eenzijdige ingreep. Het artistieke beleidsplan moet sowieso gewijzigd worden. Daarenboven moeten investeringen in infrastructuur niet noodzakelijk gekoppeld worden aan een bepaalde artistieke werking.
Het is geen saneringsoperatie van Vlaanderen, maar het is niet onlogisch dat een overheid in financiële moeilijkheden hulp vraagt aan de Vlaamse Gemeenschap. In cultuur en alle andere beleidsdomeinen trouwens zijn nog saneringsoperaties nodig, al was het maar om nieuw beleid mogelijk te maken.
Het incident is gesloten.