Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de actuele vraag van de heer Van Overmeire tot de heer Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over het standpunt van de Vlaamse Regering betreffende de toetreding van Turkije tot de Europese Unie.
Minister-president Leterme zal antwoorden in de plaats van minister Bourgeois.
Op 17 december valt de beslissing over het opstarten van toetredingsonderhandelingen tussen de Europese Unie en Turkije. Dat is een cruciale datum. Het opstarten van dergelijke onderhandelingen heeft in het verleden immers altijd geleid tot een toetreding, met uitzondering weliswaar van Noorwegen dat zelf heeft beslist om niet toe te treden.
Bij de bespreking van de beleidsnota Buitenlands Beleid in de commissie bleek uit het antwoord van minister Bourgeois dat de Vlaamse Regering geen standpunt heeft over de toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Dat verwonderde me, want dit is zeker geen louter federale materie. De toetreding van Turkije zou immers een belangrijke impact hebben op het landbouwbeleid en op de immigratie en het daarbij horende inburgeringsbeleid. Wanneer de grenzen zouden opengaan en de miljoenen Turken die bereid zijn om te emigreren ook werkelijk naar West-Europa en dus ook naar Vlaanderen komen, dan kan dat op Vlaanderen een belangrijke impact hebben.
Heeft de minister ondertussen met de Vlaamse Regering een standpunt bepaald? Zo ja, in welke mate wijkt het af van het federale standpunt? Beschikt de regering over een impactstudie over de gevolgen van de Turkse toetreding voor Vlaanderen of is een dergelijke studie in bestelling? Is Turkije volgens u wel een Europees land? De artikelen 1 en 49 van het EU-verdrag stellen immers uitdrukkelijk dat alleen Europese staten tot de Europese Unie kunnen toetreden. Vindt u het normaal dat er toetredingsonderhandelingen worden opgestart met een land dat een deel van het grondgebied van een EU-lidstaat, namelijk van Cyprus, bezet? Moet Vlaanderen niet pleiten voor een bevoorrecht partnerschap met Turkije, veeleer dan voor een volwaardig lidmaatschap?
Ik antwoord in de plaats van minister Bourgeois die in Nederland verblijft voor een overleg met minister van der Laan.
Op de eerste vraag is het antwoord neen, voor wat het eerste deel betreft. Voor het tweede deel is het antwoord irrelevant vermits het antwoord op het eerste deel neen is.
De Vlaamse Regering beschikt niet over een impactstudie en ze heeft daartoe ook niet de opdracht gegeven.
Onze mening over de vraag of Turkije een Europees land is, is irrelevant. De artikelen 1 en 49 van het EU-verdrag vullen niet in wat het begrip Europees betekent. Tijdens de Europese Raad van Helsinki in 1999 werd beslist om aan Turkije het statuut te geven van een kandidaat-lidstaat die voorbestemd is om tot de Europese Unie toe te treden op basis van dezelfde criteria als die welke gelden voor de andere kandidaat-lidstaten. Deze criteria hebben te maken met economie en met stabiele politieke instellingen die democratie, mensenrechten en de bescherming van de minderheden garanderen. Eigenlijk is de vraag of Turkije een Europees land is, dus toen al beantwoord.
Uiteraard ben ook ik van mening dat er een oplossing moet komen voor het probleem in Cyprus.
Voor de vraag of een bevoorrecht partnerschap niet te verkiezen is boven een volwaardig lidmaatschap, meen ik dat we de resultaten van het onderhandelingsproces moeten afwachten, dat trouwens nog een hele tijd kan duren. (Applaus bij CD&V)
De ongelooflijke lichtheid van dit antwoord verbaast me. Over een essentieel dossier als de toetreding van Turkije tot de Europese Unie blijkt de Vlaamse Regering geen standpunt te hebben. Ze is ook niet bereid een studie te bestellen over de mogelijke impact ervan op de Vlaamse samenleving. Ik dacht dat deze regering voor een trendbreuk zou zorgen inzake het Vlaams buitenlands beleid, maar blijkbaar is dit niet het geval. (Applaus bij het VB)
Het incident is gesloten.