Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de mogelijke koppeling van de dossiers Scheldeverdieping, hogesnelheidslijn en IJzeren Rijn
Verslag
Aan de orde zijn de samengevoegde actuele vragen van mevrouw De Ridder tot de heer Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de afspraken met Nederland inzake de financiering en de timing van de Scheldeverdieping en van de heer De Wever tot minister Peeters, over de mogelijke koppeling van de dossiers Scheldeverdieping, hogesnelheidslijn en IJzeren Rijn.
In Nederland vreest men dat België zijn verplichting om de HST-lijn naar Nederland aan te leggen niet zal nakomen. Dat is weliswaar een federaal dossier, maar in de Nederlandse Tweede Kamer dreigen zowel de socialistische als de christen-democratische fractie ermee het HST-dossier te koppelen aan de Schelde-verdieping en de IJzeren Rijn. Op deze manier wordt dit federale dossier een Vlaams, en ondermijnt Nederland de onderhandelingen over de Schelde en de IJzeren Rijn.
Zullen deze bedreigingen gevolgen hebben voor de onderhandelingen over de Schelde-verdieping? Is de vooropgestelde timing nog haalbaar? Wordt het definitieve akkoord op 17 december 2004 afgesloten? Kan Vlaanderen Nederland toestaan beide dossiers te koppelen? Zijn er al afspraken gemaakt over de financiële verdeelsleutel? Heeft minister Peeters de indruk dat de Nederlandse houding op dit punt strakker is geworden?
Op 24 november stelde ik minister Peeters een vraag omdat ik ongerust was over de zeer anti-Belgische toon in het Nederlandse parlement tijdens het debat over het arbitrageverdrag dat de IJzeren Rijn moet regelen. De Nederlandse Tweede Kamer had een motie goedgekeurd waarin allerlei voorwaarden aan de IJzeren werden gekoppeld, los van de arbitrage. Het antwoord van minister Peeters was zeer geruststellend: hij noemde de motie ondergeschikt aan de arbitrage en wees een koppeling aan andere dossiers, met name dat van de Westerschelde van de hand. Toen minister Peeters op het bewindsliedenoverleg van 30 november met Nederland een overeenkomst bereikte, noemde hij de relaties opperbest.
Nu is in de Nederlandse Tweede Kamer opnieuw rumoer ontstaan omdat de NMBS haar engagement om de hogesnelheidslijn rechtstreeks aan te sluiten op Den Haag en Breda, dat juridisch niet hard kan gemaakt worden, weigert na te komen. Niet alleen alle fracties maar ook de minister hebben expliciet de koppeling gemaakt met de uitdieping van de Westerschelde en de IJzeren Rijn. De minister sluit niet uit dat ze minder meewerkend zal zijn bij zaken die voor België van belang zijn.
Welke houding gaat de Vlaamse regering aannemen? Hoe is het mogelijk dat wij het dossier van de NMBS niet koppelen aan de andere dossiers die voor ons belangrijk zijn? De reactie van minister Vande Lanotte ter zake is zeer teleurstellend.
De dossiers van de IJzeren Rijn en de HST, waarvoor de federale overheid bevoegd is, en dat van de uitdieping van de Westerschelde, waarvoor Vlaanderen bevoegd is, kennen al een zeer lange geschiedenis.
Inzake de uitdieping van de Westerschelde is heel wat voorbereidend werk verricht. Een reeks hoorzittingen heeft geleid tot een ontwikkelingsschets. Tijdens het bewindsliedenoverleg van 30 november heb ik met de Nederlandse minister van Verkeer en Waterstaat Karla Peijs zeven afspraken gemaakt. De belangrijkste afspraak die nog openlag, betrof de verdeling van de kosten. Er is een Vlaams-Nederlandse ambtelijke werkgroep opgericht, die tegen vrijdag 17 december daarover een nota moet klaar hebben. Dit is geen gemakkelijke discussie maar ik ga ervan uit dat we eruit geraken.
Vorige week heb ik minister Peijs een tweede keer ontmoet en herhaald dat er geen koppeling mag zijn met dossiers waarvoor Vlaanderen niet bevoegd is, de IJzeren Rijn en de HST. We zijn het met elkaar eens dat het dossier van de uitdieping van de Westerschelde tegen het einde van dit jaar moet worden afgerond. Ook in de andere dossiers is natuurlijk vooruitgang nodig.
Ik neem afstand van de retoriek in de Tweede Kamer en in de pers. Ik ga ervan uit dat we de timing in dit voor Antwerpen erg belangrijke dossier kunnen aanhouden. Mocht dat toch niet mogelijk blijken, zijn er nog voldoende middelen om het dossier op een andere manier te behandelen.
De minister is het dus niet eens met een eventuele koppeling van de dossiers. Ook wij willen uiteraard een snelle afhandeling van de andere dossiers. Het is belangrijk dat de minister zich aan zijn strakke, optimistische timing houdt.
Minister Peeters wil iedere koppeling vermijden, terwijl de Nederlandse voogdijminister de indruk wekt dat ze die wel wil maken. Wil de minister toch niet overwegen om, als de koppeling dan toch gemaakt wordt, die te aanvaarden, nu we een dossier hebben waarin we juridisch het gelijk aan onze kant hebben en er voor de Nederlanders een groot belang op het spel staat? Hoe is het mogelijk dat het federale niveau Vlaanderen stokken in de wielen steekt nu zo'n kans zich aandient? Is er overleg geweest met minister Vande Lanotte?
Natuurlijk hebben we ons op het federale niveau geïnformeerd. In eerste instantie wil ik dat het dossier van de Westerschelde vooruit gaat. Ik hoop ook dat we in de andere dossiers vooruitgang boeken. Het HST-dossier is volledig anders dan dat van de IJzeren Rijn, omdat we daar akkoord zijn gegaan met arbitrage.
Het incident is gesloten.