Verslag plenaire vergadering
Verslag
ACTUELE VRAGEN
Erkenning van kinderdagverblijven in Brussel
De voorzitter : Aan de orde is de actuele vraag van de heer Gatz tot mevrouw Byttebier, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de erkenning van kinderdagverblijven in Brussel door Kind en Gezin.
Ik lees een Franstalige uitnodiging die ik onlangs mocht ontvangen over een kinderdagverblijf in Ganshoren. Ik heb naar die instelling gebeld als geïnteresseerde ouder en ik heb gevraagd of er nog plaats was. Ik heb moeten vaststellen dat ik een volledig antwoord in het Frans kreeg. Ik heb vervolgens wat navraag gedaan, omdat ik zeer verrast was en dit nog nooit meegemaakt had. Ik heb dan gemerkt dat ook in Sint-Jans-Molenbeek nog een zogenaamd Nederlandstalig kinderdagverblijf bestaat. Op de vitrine stond alles in het Frans. In kleine letters stond de vermelding 'agréé Kind en Gezin'. Blijkbaar is dit ook het geval op nog enkele andere plaatsen.
Er zijn een aantal soorten kinderdagverblijven. Men heeft enerzijds de volwaardige kinderdagverblijven die destijds in het kader van het peuterplan zijn opgericht, waarvan er 100 zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die allemaal Nederlandstalig zijn. Anderzijds zijn er opvangouders die de kinderen bij hen thuis opvangen. De kinderdagverblijven waarover ik het hier heb, zouden een soort tussenvorm zijn, een particulier initiatief met een soort erkenning of inspectie. Hier zit het probleem.
Het zou zo zijn dat Kind en Gezin de inspectie doet, maar geen erkenning aflevert. Ofwel is dat zo en dan moet men de instellingen ervan weerhouden die erkenning op hun drukwerk te zetten. Ofwel is dat niet zo en dan stelt er zich een heel ander probleem.
Ik stel me fundamenteel de vraag of het wel nuttig is dat Kind en Gezin inspectie voert en een soort waarmerk aflevert bij instellingen die volledig Nederlandsonkundig zijn. Qua communicatie is dit iets wat de Nederlandstalige Brusselaars niet begrijpen en ik kan ze daar geen ongelijk in geven. Op een ogenblik dat de minister terecht binnen de zorgverzekering een aantal erkenningen gaat afleveren voor bicommunautaire instellingen en voorafgaandelijk haar diensten de opdracht gegeven heeft om inspecties door te voeren om te zien of men daar op een degelijke manier in het Nederlands kon geholpen worden, is dit iets wat daar helemaal haaks op staat.
Hoe is dit mogelijk? Wat bezielt Kind en Gezin? Is dit een beleidslijn van de minister of van Kind en Gezin? Wat gaat de minister daaraan doen? Kind en Gezin heeft hier volgens mij een blunder van formaat gemaakt.
Dit is een zeer pertinente vraag, zeker wat betreft de verwarring die Nederlandstaligen in Brussel kan overkomen als zij een bericht zien van Kind en Gezin en daar automatisch bij verwachten dat het om een Nederlandstalige kinderopvang gaat. De realiteit is dat er inderdaad voor taalvoorwaarden en diploma's verschillende criteria bestaan op het moment dat de Vlaamse Gemeenschap subsidieert. Men heeft ook Kind en Gezin dat toezicht kan uitoefenen, wat betekent dat minimale kwaliteitscriteria nagegaan worden. Als dat toezicht gebeurt, betekent dat ook dat daar ook in het Nederlands fiscale attesten kunnen afgeleverd worden aan de ouders die daar hun kind brengen. Verder gaat het niet.
Het geval waar de heer Gatz over spreekt, is zo een geval. Het betekent dat het een kinderdagverblijf is dat geen subsidiëring krijgt, in tegenstelling tot de mini-crèches. Dergelijk verblijf kan werken in de taal waar het zelf voor kiest. In Antwerpen zijn er bijvoorbeeld Jiddische kinderdagverblijven, die wel een toezicht krijgen maar geen erkenning en subsidiëring.
Ik begrijp dat hier voor de ouders verwarring bestaat. In het geval dat de heer Gatz aanhaalt, is het wel zo dat de verantwoordelijke zeer zeker een Nederlandstalig diploma heeft. Vanaf dat er sprake is van erkenning en subsidiëring, is het vanuit Kind en Gezin de vereiste dat ook de kinderverzorgers een Nederlandstalig diploma moeten hebben. Voor Franstaligen die in een gesubsidieerd kinderdagverblijf van Kind en Gezin werken moet een apart taalexamen gebeuren. Dat is vandaag de regeling.
Wat betreft de voorwaarden en de criteria is er over het voorbeeld van Sint-Jans-Molenbeek geen enkele discussie. Voor het voorbeeld van Ganshoren heb ik begrepen dat het kinderdagverblijf de vermelding 'agréé Kind en Gezin' onrechtmatig hanteert, vermits Kind en Gezin geen enkele weet heeft van dat kinderdagverblijf. Hier gaan wij zeer zeker op reageren.
Ik dank de minister voor haar technisch antwoord. Ik vind dat instellingen die enkel onder toezicht staan Kind en Gezin niet moeten vermelden. Dit is een beleidskeuze die Kind en Gezin moet maken. Het is niet logisch dat wij toezicht houden op instellingen waar het Nederlands niet wordt gebruikt. De vergelijking tussen het gebruik van het Jiddisch in Antwerpen en het gebruik van het Nederlands in Brussel is gevaarlijk. Kind en Gezin moet zich hierover buigen en moet voor het Parlement verantwoording afleggen over de relatie met dergelijke kinderdagverblijven in Brussel.
Met de uitbreiding van de Europese Unie krijgen we te maken met kinderdagverblijven waarin andere talen gesproken worden. Zolang er geen Europees toezicht is op kinderdagverblijven, is het mijn politieke keuze om onze organisaties deze opdracht te geven.
Het incident is gesloten.