Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is het voorstel van decreet van mevrouw Van Den Heuvel, mevrouw Ceysens, de heer Swennen en mevrouw Janssens-Vanoppen houdende wijziging van het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Helsen, verslaggever, verwijst naar het schriftelijk verslag.
, verslaggever : Het gaat om een voorstel van decreet tot wijziging van het decreet van 30 maart 1999. Na de uitspraak van het Arbitragehof over het verzoek tot nietigverklaring van het oorspronkelijke decreet werd op 15 maart bij hoogdringendheid een advies gevraagd aan de Raad van State. Bij de algemene bespreking in commissie kwamen verschillende thema's aan bod onder meer de fasering op basis van leeftijd, zorgvorm en zorgbehoefte. De CVP uitte bezwaren tegen de discriminatie op basis van leeftijd en zorgvorm en pleitte voor een onderscheid op basis van de zorgbehoevendheid. Ook de VLD pleitte voor solidariteit. De fasering moet daarenboven jaarlijks in de begroting opgenomen zijn. Dergelijke fasering is voor de VLD enkel aanvaardbaar indien bij een volgende uitbreiding de jongeren als eerste aan bod zouden komen. Agalev beklemtoonde ook het belang van solidariteit en de SP stelde dat jongeren moeten bijdragen en dus ook de band met de toekomst duidelijk moet gelegd worden.
De minister benadrukte dat het onmogelijk is de zorgverzekering in één keer uit te voeren. Zij beloofde in plenaire vergadering duidelijkheid te verschaffen over de discriminatie op basis van leeftijd. De gefaseerde opstart verklaart ook waarom aanvankelijk op basis van zorgvorm onderscheid gemaakt worden.
Er waren ook bedenkingen bij de andere activiteiten van de zorgkassen en het winstoogmerk, de timing van de uitvoering en de procedure. De CVP informeerde naar de haalbaarheid. Na de bespreking zal de Vlaamse regering bekijken hoe de communicatie zal verlopen. Verder is nog uitgebreid gediscussieerd over de voorwaarden voor tenlasteneming en de aansluiting van Brusselaars en Vlamingen.
Ik zal nu spreken namens de CVP-fractie. Op 30 maart 1999 waren we trots een stuk sociale geschiedenis mee te kunnen schrijven. Principes als solidariteit, verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid en verbondenheid werden centraal gesteld. Dat moest gepaard gaan met een goed rentmeesterschap bij het beheer van het zorgfonds : een en ander moest immers betaalbaar blijven. De Raad van State en het Arbitragehof gaven een gunstig advies over het voorstel.
Twee jaar later doen we alles nog eens dunnetjes over. De situatie van Brussel werd wel geconcretiseerd; bovendien werden enkele technische verfijningen ingevoerd en werden volmachten gegeven aan de regering. Hoewel het allemaal veel tijd gekost heeft, laat de duidelijkheid van het voorstel van decreet te wensen over. We werden de voorbije twee jaar voortdurend op het verkeerde been gezet. De regering stelde de invoering van het voorstel van decreet eerst uit tot 1 januari 2001. De minister gaf aan prioriteit te willen geven aan de hulpmiddelen en aan de zelfstandigheid van senioren. In juli 2000 werd een minidecreet aangekondigd tegen het einde van het jaar. Op 8 juni 2000 werd een fasering voorgesteld. We hebben toen een dubbele kritiek geformuleerd : jongeren werden niet mee opgenomen en de fasering vond plaats op basis van de zorgvorm. We hebben nooit geprobeerd om de procedure te vertragen. Het voorstel van decreet dat op 24 januari 2001 werd ingediend, werd op 22 en 29 januari in de commissie besproken. De dag na deze besprekingen liet de minister echter weten dat het decreet pas op 1 januari 2002 in werking zou treden.
Ik heb de ontstaansgeschiedenis van het oorspronkelijke voorstel van decreet meegemaakt. Twee jaar geleden reeds heb ik de kritiek geformuleerd die nu door de CVP wordt herhaald. Het voorstel van decreet was immers slechts een kaderdecreet. Er moesten nog heel wat uitvoeringsbesluiten worden geschreven. Het probleem van Brussel was nog niet opgelost. Bovendien waren er financiële problemen : de zorgverzekering viel zeer duur uit. De meerderheid liet daarom weten dat een en ander gefaseerd zou worden ingevoerd. De CVP moet het spel eerlijk spelen : als ze zelf deel had uitgemaakt van de meerderheid, zou ze hetzelfde hebben voorgesteld.
Het heeft allemaal veel te lang geduurd. Men is te laat gestart met de uitwerking van het decreet. De heer Stassen heeft ongelijk. We zijn niet tegen een fasering, maar die moet gebaseerd zijn op de graad van zorgbehoevendheid en niet op leeftijd en de keuze van zorgvorm.
Toen u zelf deel uimaakte van de meerderheid hebt u gezegd dat men zich in een eerste fase moest richten op de zwaar zorgbehoevenden. Een fasering op basis van criteria als leeftijd en zorgvorm werd echter nooit uitgesloten.
We zijn niet gekant tegen fasering an sich, maar het gaat ons om het principe. Als men solidariteit vraagt van de jongeren, moeten zij ook bij de rechthebbenden worden opgenomen. Zo creëer je een ruim draagvlak voor de zorgverzekering. De minister voert met haar tekst een discriminatie in op basis van leeftijd, en dat druist in tegen het Verdrag van Amsterdam. De VLD toonde wel begrip voor deze CVP-kritiek, maar jammer genoeg blijft het bij mooie woorden.
U legt teveel verantwoordelijkheid bij de minister. De minister heeft gewoon een ontwerp ingediend. Het parlement biedt mogelijkheden tot fasering aan. U kunt dus niet zeggen dat de minister discrimineert op basis van leeftijd, het parlement is verantwoordelijk.
Ik noteer dus dat de meerderheidsfracties in dit parlement het mogelijk maken om mensen te discrimineren op basis van hun leeftijd. Jongeren moeten wel bijdragen, maar ze mogen niet mee genieten. Een jonge moeder met kanker of een jonge chronisch zieke : het zijn twee voorbeelden van jongeren met een hoge graad van zorgbehoevendheid die toch uitgesloten worden van de verzekering.
De eerste uitbetaling werd nu met zes maanden uitgesteld, wat een opbrengst van 830 tot1.200 miljoen frank betekent. Waarom betrekt men dan de jongeren niet bij de verzekering?
Ik wil even een terminologische verduidelijking aanbrengen. Men stelt het hier voor alsof er een robbertje tussen de ouderen ene de jongeren wordt uitgevochten. Vergeet niet dat men met jongeren alle -65-jarigen bedoelt.
Dat doet niets af aan mijn argumentatie. Wanneer men aan de inkomstenzijde solidariteit vraagt aan iedereen om zo ruime steun te verwerven, moet er ook een ruime participatie zijn aan de ontvangstenzijde. Dat principe moet in de ontwerptekst worden opgenomen en daartoe hebben wij een amendement ingediend, waarvoor we brede steun vragen.
Ons tweede punt van kritiek betreft de betutteling bij de keuze van de zorg. De minister geeft voorrang aan de thuiszorg - waar je, mits enige handigheid mantelzorg en professionele zorg perfect kunt cumuleren -, waarna de gewone rusthuizen volgen en uiteindelijk de rusthuizen van de categorie B. Waarom die betutteling? Waarom biedt men de mensen niet gewoon een zorgbedrag aan dat ze dan zelf kunnen besteden? Een mondige zorgbehoevende moet zelf kunnen kiezen welk zorgtype hij wil.
Dit discours verbaast me uit CVP-mond. Ik dacht dat de CVP verantwoordelijkheid bij de mensen wilde leggen en nu spoort u hen aan om te profiteren.
Dat is niet waar. Ik heb er wel problemen mee dat de overheid kiest in de plaats van de mensen. En daar komt nog een ander probleem bij : wie overstapt van thuiszorg naar een rusthuis, komt in een vacuüm terecht waarin hij geen thuiszorg meer ontvangt en ook nog geen residentiële zorg. Hier is dringend een overbrugging nodig.
Er blijft ook onduidelijkheid bestaan over het statuut van de zorgkassen. Zijn het verzekeringsmaatschappijen of ziekenfondsen, of overheidskassen misschien? Ons inziens mag zo een kas, aangezien het om een verplichte zorgverzekering gaat, geen winstoogmerk hebben en mag ze geen andere, aanverwante activiteiten ontplooien.
Door de basisvoorwaarden zijn wantoestanden en commercialisering structureel uitgesloten. De opgelegde structuur van VZW sluit winstbejag uit. Bovendien is koppelverkoop verboden. Het toestaan van enkele promotionele activiteiten druist niet in tegen de ratio van het geheel.
Ik blijf erbij dat daar toch een contradictie in zit.
Voorts heb ik een aantal vragen bij de uitvoering. Ik hoop dat we de uitvoeringsbesluiten ook nog zullen kunnen bespreken, want de toelichting was niet altijd even duidelijk. Heeft de minister duidelijke afspraken met de federale overheid dat de bedragen niet zullen belast worden?
De OCMW's worden partners bij de openbare zorgkas. Is het kostenplaatje voor die bijkomende taak duidelijk? Gaat de Vlaamse regering, zoals beloofd, de lokale besturen helpen bij die bijkomende opdrachten?
Bij de indicatiestelling hebben we het gehad over psychiatrische patiënten. Maar hoe gaat men de zorgbehoevendheid bij jongeren meten?
De uitvoering in Brussel wordt een heel ingewikkelde zaak. Wij zijn het er allemaal over eens dat alle Vlamingen in aanmerking moeten komen voor de zorgverzekering. Maar anderzijds moeten we een toevloed trachten in te dijken. Ik hoop dat daar duidelijkheid over wordt verschaft.
Ik heb ook vragen bij een eventuele wachttijd na de invoering van de zorgverzekering. Aangekondigd werd dat de eerste uitbetaling pas op 1 januari 2002 zal gebeuren. Maar men mag de aanvraag drie maanden vroeger indienen. Betekent dit de invoering van een wachtperiode? Of gaat men daarmee de langdurigheid meten? Voor jongeren zou dit mogelijk een goede wijze van werken zijn. Maar voor ouderen betekent dit een tweede, nutteloze screening en is dit dus niet aanvaardbaar. Bovendien moet de zorgverzekering, indien ze bevestigd wordt na die wachttijd, met terugwerkende kracht gelden. Ik hoop dat daaromtrent verduidelijkingen komen.
Op het terrein is er bovendien nogal wat verwarring. Ik lees in de krant van de thuiszorgers dat de zorgverzekering reeds op 1 juli van dit jaar een feit zal zijn. Dat is geen juiste informatie. Ik hoop dat de minister goede informatie zal verstrekken die niet teveel showgehalte heeft en waarbij het middenveld goed wordt betrokken.
(Applaus bij de CVP).
Eerst een technische opmerking : in stuk 540 staat bij artikel 23 slechts 1 lid opgesomd, terwijl dat in twee leden moet worden opgesplitst.
De teneur van de tussenkomst van mevrouw Becg verwondert me. Ik had verwacht dat zij blij zou zijn dat het werk uit de vorige legislatuur terecht is verdergezet. Ik wil u en de heer Swennen duidelijk vermelden als grondleggers van de zorgverzekering en hoop dat het minidecreet unaniem wordt goedgekeurd.
Omdat in de commissie ook de uitvoeringsbesluiten, die in voorbereiding zijn, reeds werden besproken, zijn al talrijke onduidelijkheden uitgeklaard. Vandaar dat ik me beperk tot een aantal accenten.
De uitwerking van de zorgverzekering moet gesitueerd worden tegen de achtergrond van de toenemende levensverwachting en de vergrijzing van de bevolking. Toenemende levensverwachting gaat gepaard met toename van chronische ziekten en afname van de autonomie op hoge leeftijd. De zorgverzekering bouwt aan een nieuwe vorm van intergenerationele solidariteit tussen jong en oud, ziek en gezond. Mijn fractie is dus voor een verplicht solidair systeem. Maar bij de uitvoering is fasering nodig voor de betaalbaarheid, de aanvaarding door de bevolking en de verdere uitbouw van de voorzieningen.
Bij de allereerste discussies had men het over kosten of uitbetalingen voor een bedrag van 12 tot 20 miljard frank. De heer Stassen sprak toen over financiële avonturen. Vandaag spreken we over 50 miljard frank. De huidige financieringswijze is dus onvoldoende. Door de bescheiden bijdragen van 400 frank per jaar zal in 2003 slechts 1 miljard frank voor kapitalisatie beschikbaar zijn. Voor mijn fractie is een inkomensgerelateerde financiering op korte termijn noodzakelijk.
Ook het aanbod van diensten en voorzieningen moet verder uitgebouwd worden. Mensen vanaf hun 25jaar verplichten in deze zorgverzekering te stappen, kan niet zonder hen de garantie te geven dat er voldoende aanbod zal zijn als zij hun nood zullen uiten. Iedereen die het voorstel van decreet goedkeurt moet derhalve bereid zijn de uitbouw volwaardig te doen en zichtbaar te maken in de toekomstige begrotingen.
Om het systeem aanvaardbaar te maken zijn er twee componenten belangrijk. Ten eerste is er de tenlastenneming van de niet-medische kosten van zwaar zorgbehoevende jongeren. Onze fractie vraagt om die groep zo snel mogelijk in de gefaseerde invoering op te nemen. Een tweede belangrijke component is een grootscheepse sensibiliseringscampagne, die vooral gericht moet zijn op ouderen en mensen met een lagere opleiding, en een antwoord geven op elementaire vragen zoals : wat is een zorgverzekering, wat is het belang ervan, wat omvat ze precies, welke stappen moet iemand ondernemen en wat zijn de kosten?
Iedereen is het er over eens dat de situatie voor de Brusselse Vlamingen niet ideaal is, maar wel verantwoord. Bovendien laat de Raad van State toe dat we een onderscheid maken tussen de Brusselse Vlamingen en de Vlamingen in het Nederlandse taalgebied. Ook de combinatie van mantelzorg en professionele thuiszorg in het eerste uitvoeringsjaar is voor ons te verantwoorden. We zijn evenwel niet blind voor de problemen die er nog zijn, maar we houden de minister aan haar belofte om op een creatieve manier mee te zoeken naar een manier om de voorzieningen in Brussel verder uit te bouwen.
Voorts vindt de Agalev-fractie het een goede zaak dat de OCMW's als lokaal agent van de Vlaamse zorgkas kunnen optreden. Dat kan het pluralistische karakter van de zorgverzekering op termijn garanderen.
Deze zorgverzekering krijgt onze steun. We zien het als een nieuw systeem om de intergenerationele solidariteit vorm te geven. We rekenen op de minister om het verder uit te tekenen. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
Deze middag zal de meerderheid de vernieuwde zorgverzekering goedkeuren. Ik begrijp de kritiek van mevrouw Becq niet goed dat we het vorige decreet maar dunnetjes hebben overgedaan. Er zijn een aantal belangrijke punten gerealiseerd. Zo hebben we een aantal grendels opgenomen om het systeem beheersbaar te houden. We moeten immers vermijden dat we ook de Franstalige Brusselaars van het systeem gebruik kunnen maken. De Raad van State heeft de toestemming gegeven om een grendel voor Brussel in te bouwen. Voorts is het mogelijk om naast de verplichte zorgverzekering andere activiteiten aan te bieden. De zorgkassen mogen geen brievenbussen worden, maar moeten zich duidelijk profileren en hun verantwoordelijkheid opnemen. Er mag geen monopoliepositie ontstaan. Daarom moeten er voldoende kandidaten zijn om een zorgkas te openen. Op die manier kan er een gecontroleerde dynamiek ontstaan.
Wat de fasering betreft ben ik van mening dat om het even welke meerderheid zou kiezen voor een gefaseerde invoering wegens de budgettaire implicaties van de zorgverzekering. Er zijn drie mogelijkheden : een fasering op zorgvorm, op zorggraad en op leeftijd. Met dat laatste hebben we het moeilijk, maar we schrappen het niet omdat we willen vermijden dat we binnenkort opnieuw een mini-decreet moeten uitvaardigen. Momenteel hebben bijvoorbeeld heel wat gezinnen met jonge kinderen grote niet-medische kosten die zwaar doorwegen op het gezinsbudget. Zou het zo gek zijn dat we de regering ooit vragen dat er voor die minderjaren een extra impuls gegeven wordt? We vragen dat de minister bij de uitvoering vandaag zo ver mogelijk gaat om de jongeren mee te nemen. Ik wijs ermevrouw Becq overigens op dat ook het Vlaams Fonds een leeftijdsfasering kent.
Een van de specifieke aandachtspunten van de minister van Gelijke Kansen is het aanpakken van de leeftijdsdiscriminatie, ook die van het Vlaams Fonds. U creëert dus een nieuwe discriminatie bij, die de minister nadien kan afschaffen.
We willen een zo groot mogelijke solidariteit. We hebben het moeilijk met een discriminatie op basis van leeftijd, maar we functioneren binnen een bepaald kader.
Mevrouw Becq probeert het minidecreet te minimaliseren maar de bedragen die uit de zorgverzekering kunnen opgenomen worden, zorgen al voor een belangrijk inkomen. Minister Vande Lanotte stelde reeds dat bij de berekening van de inkomensvervangende en integrale tegemoetkoming bij gehandicapten en bejaarden geen rekening zal gehouden worden met het inkomen uit de zorgverzekering, dit ten gevolge van een beslissing van de vorige federale regering. Mevrouw Becq hoeft de huidige regering dus geen onduidelijkheid te verwijten. Wij zijn ontgoocheld in het debat rond de nieuwe zorgverzekering maar wij zullen het voorstel van decreet overtuigd goedkeuren. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
Op de vraag van mevrouw Becq over de fiscale recuperatie is er nog steeds geen antwoord gekomen.
Toen ik eind 1997 een voorstel van decreet indiende tot invoering van een Vlaamse zorgverzekering geloofde ik rotsvast in de totstandkoming ervan omdat het hoog tijd was voor een sociaal stelsel dat dekking biedt voor het nieuwe risico van zorgbehoevendheid in een razendsnel vergrijzende samenleving. In de naoorlogse periode van Achiel Van Acker konden de vaders van de sociale zekerheid dit risico nog niet inschatten.
De uitbouw van deze zorgverzekering vormt een belangrijke uitdaging in onze welvaartssamenleving. De soldidariteit aan de kant van bijdragen, na een forfaitaire tussenstap, is een belangrijke opgave, zeker omdat de uitgaven niet inkomensselectief zijn.
Aanvankelijk vreesde ik dat het voorliggende minidecreet de krachtige zorgverzekering die op de sporen stond zou uithollen. Maar het is integendeel een technische versterking en verrijking van het oorspronkelijke decreet Swennen-Becq van 30 maart 1999. Ik geloof dan ook in het slagen ervan en de SP zal de uitbouw ervan blijven steunen. Ik betreur dat Mevrouw Becq nu vanuit de oppositie reageert op dit minidecreet dat het decreet Swennen-Becq uitvoert. Het streefdoel van deze zorgverzekering, waarvan in 2002-2003 reeds 50.000 rechthebbenden zullen genieten, is het uitgroeien tot het volledig omvatten van de meerkost van de zorgbehoevendheid inzake medische kosten. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
Als een kind het huis verlaat zijn de ouders tegelijk blij en verdrietig. Als men de prioriteiten loslaat, komt dat niet goed aan.
Alle basisprincipes blijven overeind. Het kind blijft in ons huis en groeit daar op.
Met dit voorstel van decreet, dat het origineel van 30 maart 1999 ondersteunt en uit de startblokken tilt, willen we de niet-medische zorg financieel draaglijker maken. In de regeerverklaring staat immers dat de zorgverzekering een efficiënt instrument moet worden om de niet-medische zorgkosten te vergoeden. De zorgverzekering wordt gefaseerd ingevoerd en moet gebruiksvriendelijk worden. De zorgbehoevende moet zelf kunnen kiezen welke hulp nodig is. Pluralisme en vrije keuze moeten mogelijk zijn en het grootste deel van de bijdrage moet aan het inkomen gerelateerd worden. Voor ons is dat een belangrijke passage uit de regeerverklaring omdat er een direct verband is met de persoon die een beroep wil doen op de zorgverzekering. Omdat dit systeem bedoeld is voor zorgbehoevende personen, moet het een solidair systeem zijn en dat wordt gegarandeerd door het verplichte karakter.
Ondanks het gezamenlijke initiatief, het studiewerk, de zoektocht naar betere formules en de inschatting van de budgettaire implicaties, gaan we er niet vanuit dat dit voorstel van decreet de ideale oplossing biedt. We vinden het onderwerp wel belangrijk genoeg om dit voorstel van decreet goed te keuren.
De vraag hoe de zorgverzekering er uiteindelijk zal uitzien, zal beantwoord worden in de uitvoeringsbesluiten. De regering is daar nog druk mee bezig. Waakzaamheid blijft dus nodig. Wij vragen de regering uitdrukkelijk rekening te houden met de volgende essentiële elementen. Jonge zorgbehoevende personen moeten vanaf het begin hun recht kunnen uitoefenen. De zorgverzekering moet vanaf de eerste dag toegepast worden voor de Brusselse Vlamingen. De administratieve kosten moeten tot een minimum beperkt worden. Een pluralistische organisatie moet de vrije keuze mogelijk maken. Er moeten voldoende middelen gekapitaliseerd worden met het oog op de vergrijzing. We mogen ons niet laten verrassen door de omvang van het project. De forfaitaire ledenbijdrage moet aan het inkomen geralteerd worden.
Omdat een nieuwe verzekering opstarten niet eenvoudig is, moet voldoende informatie verspreid worden. Minister Vogels heeft met haar beleidsnota bewezen dat ze daartoe in staat is.
Het uiteindelijke aanspreekpunt moet een dienst worden die zo dicht mogelijk bij de mensen staat. Het OCMW kan een belangrijke rol spelen. Iedere gemeente beschikt immers over een OCMW, dat een instelling is die het sociale karakter van de gemeenten goed kent. De drempel tot het OCMW is bovendien heel laag geworden. De maatschappelijke werkers zijn ook het beste geschikt om het persoonlijke dossier te behartigen. Deze formule draagt met andere woorden onze voorkeur weg.
Na een grondige evaluatie moeten we het systeem durven bijsturen. We moeten de uitvoeringsbesluiten flexibel toesten. Mijn fractie zal dit voorstel van decreet goedkeuren. (Applaus bij de SP, de VLD, AGALEV en VU&ID)
Met dit minidecreet wil men een aantal onduidelijkheden en gebreken wegwerken, maar het geheel wordt er zeker niet transparanter op. Was het echt nodig om de reglementering zo ingewikkeld te maken?
Bovendien lijkt de zorgverzekering steeds meer op een echte verzekering. We moeten de kleine lettertjes goed lezen. Is de oorzaak daarvan budgettaire angst? Ik begrijp best dat de Vlaamse regering geen financiële avonturen wil aangaan vergelijkbaar met wat men op federaal niveau meemaakt met de sociale zekerheid, maar als we voor 500 miljoen frank extra jonge zorgbehoevenden in het systeem kunnen opnemen, mogen we dat niet nalaten.
Ik heb in 1999 al gewezen op valabele alternatieven en stond toen niet alleen. Minister Vogels vroeg evenming om dit dossier te erven. We moeten nu proberen er het beste van te maken. Toch merk ik twee tekortkomingen in dit voorstel van decreet. Ik begrijp best dat men wil vermijden dat Brusselse Vlamingen zich pas gaan aansluiten als ze zorgbehoevend zijn, maar vraag toch een onderscheid te maken tussen diegenen die tijdelijk uit het systeem zijn gestapt en zij die nooit zijn toegetreden. Zoals de zaken er nu voorstaan moeten we Brusselse ouderen duidelijk maken dat toetreden voor hen eigenlijk niet meer interessant is. Zal de Vlaamse regering dat ook doen? Wie slechts gedurende een korte periode niet betaald heeft, moet op korte termijn terug opgenomen worden in het systeem. Het huidige systeem is onverbiddellijk en dat staat in contrast met de soepele manier waarop de verblijfsvoorwaarden geregulariseerd kunnen worden.
We hebben het daar lang over gehad. Maar de zorgverzekering is een kansverzekering. We zijn verplicht te betalen, maar weten niet of we er ooit een beroep op zullen moeten doen. Als we niet streng genoeg zijn, bestaat de kans dat veel mensen besluiten niet te betalen als ze het niet nodig achten.
Ik pleit er niet voor om te regulariseren op het moment dat men zorgbehoevend wordt. Iemand die om een of andere reden een aantal jaren niet betaald heeft zonder dat hij of zij zorgbehoevend is, moet wel de kans krijgen om die jaren te regulariseren.
Er moet een band zijn met de samenleving waarrvan men solidariteit verwacht. Vijf jaar ononderbroken verblijf lijkt ons een minimumvoorwaarde. Indien regularisatie mogelijk is mits men de achterstallige premies betaalt, wordt die voorwaarde uitgehold. Het blijft eveneens de vraag op welk inkomen men de premies zal baseren. Het inkomen is immers afhankelijk van de levensduurte en -standaard van het land van afkomst. Wij pleiten voor een onderscheid tussen diegenen die al een band hebben en bijvoorbeeld al aan het systeem geparticipeerd hebben en nieuwkomers. Voor de eerste groep lijkt regularisatie aanvaardbaar.
De minister zal zeer duidelijke informatie moeten verspreiden onder de bevolking. Vooral in Brussel zal dat een hele opgave zijn. Er moet benadrukt worden dat men niet verplicht is aan te sluiten bij het huidige ziekenfonds. Aan de Brusselaars moet duidelijk uitgelegd worden dat de aanvangsbijdrage laag is maar dat men de bijdrage later op basis van het inkomen zal herberekenen. Eerlijke informatie is belangrijk. Het is nog steeds niet duidelijk hoe hoog de inkomensgerelateerde bijdragen zullen zijn. Het laatste woord hierover is dus nog niet gezegd (Applaus bij het VB)
Twee jaar geleden maakte dit parlement duidelijk dat het een betaalbaar, kwalitatief en solidair zorgsysteem wilde. Het parlement heeft aan de regering een duidelijke opdracht gegeven maar een en ander moest nog verder ingevuld worden. Ik heb de indruk dat het oorspronkelijke decreet meer volmachten bevatte dan dit mini-decreet, dat een en ander verduidelijkt.
In het eerste jaar van deze regeerperiode hebben wij getracht om een duidelijk zicht te krijgen op de financiële implicaties, de bijdrage, de uitkeringen, de kapitalisering, de relatie met de Europese sociale wetgeving, de situatie in Brussel, enzovoort. In juni hebben wij beslist om het systeem in fases op te starten. Tot na de goedkeuring van het Lambermontakkoord zal er een vaste bijdrage verschuldigd zijn en in de begroting is tot 2003 voorzien in de kapitalisatie en de uitgaven. Bij de werkzaamheden van de stuur- en de adviesgroep werd rekening gehouden met de mening van alle betrokkenen. Het is dus hypocriet om te zeggen dat het middenveld onvoldoende betrokken was.
We zullen inderdaad goede informatie moeten verstrekken over de zorgverzekering. Er moeten nog heel wat vragen beantwoord worden. Mede op vraag van de betrokken partners zal in de opstartfase de zorgverzekering functioneren binnen het huidige systeem van zorgorganisatie. We zullen pas op langere termijn zicht krijgen op het effect van de zorgverzekering op het aanbod. Daarom is het belangrijk om aanvankelijk te werken binnen een gesloten systeem.
Stel dat men, na een goedkeuring van zware zorgbehoevendheid, een theoretisch recht krijgt op een bepaald budget. Dan kan iedere betrokkene beslissen of ze zich tot mantelzorgers of professionele zorg wenden of hulp inkopen bij een erkende instelling. Daarna volstaat het dat men facturen indient. Bij het voorgestelde systeem moet de cliënt in de aanvraag kiezen voor mantelzorg of professionele zorg. Bij elke verandering moet een nieuw formulier ingediend worden. Nochtans gaat het in beide gevallen over een gesloten circuit. De keuzevrijheid verschilt wel.
Aanvankelijk zal men enkel diegenen vergoeden die voor thuiszorg gekozen hebben en zal de vergoeding voor mantelzorg of professionele hulp verschillen.
In de vorige regeerperiode hebben wij een dergelijk voorstel ingediend. Dat werd door uw fractie afgedaan als te liberaal. Momenteel worden gelijkaardige voorstellen gedaan voor het persoonsgebonden budget voor personen met een handicap. We zullen uw houding met argusogen volgen.
In de vorige regeerperiode is uitgebreid gediscussieerd over de zorgverzekering. Wij hebben toen gepleit voor een eenvoudig en ruim systeem dat een goede controle garandeerde mits men zo weinig mogelijk overheidsmiddelen besteedde. De CVP-ministers en uw fractie warenhier tegen. Er moet een evenwicht zijn tussen controle en vertrouwen. U kunt ook toegeven dat uw partij zich vorige regeerperiode vergist heeft.
Wij pleiten voor keuzevrijheid.
Deze keuzevrijheid wordt wel degelijk gegarandeerd. In overleg met alle partners wordt een systeem uitgewerkt waarbij de werkingskosten zo laag mogelijk worden gehouden. Het systeem van zorgcheques is immers te duur. De zorgbehoevende krijgt zelf in handen waarop hij recht heeft of kan via het systeem van een derde-betaler werken.
Op één jaar tijd werd veel werk verricht. Op het moment dat het Arbitragehof een uitspraak deed was alles al klaar om met de zorgverzekering van start te gaan op het terrein. Het minidecreet werd op 29 maart goedgekeurd in de bevoegde commissie. De CVP maakte me verwijten in verband met de startdatum van 1 oktober 2002. Het Vlaams Parlement heeft de regering nochtans zelf de opdracht gegeven om de startdatum te bepalen. Bij de bespreking van het programmadecreet hebben we gezegd dat we nog een half jaar nodig zouden hebben. We zijn intussen feitelijk klaar om het systeem op te starten. We zijn echter nog niet helemaal klaar op het vlak van legistiek. We wilden het voorstel van decreet niet behandelen voor het paasreces omdat de Raad van State nog geen advies had gegeven over Brussel. De uitvoeringsbesluiten zullen begin mei bij de Vlaamse regering worden ingediend, maar ook daarover zal de Raad van State eerst nog een advies moeten uitbrengen. We zouden dus op 1 juli al met de zorgverzekering kunnen beginnen. Op vraag van de partners stellen we de invoering echter liever uit tot 1 oktober. Het is immers niet realistisch om de zorgverzekering in te voeren bij het begin van de vakantieperiode. We hebben reeds voor het paasreces laten weten dat de zorgverzekering van start zou gaan op 1 oktober. Zo krijgt iedereen de tijd om zich voor te bereiden. Het uitstel van de startdatum is een zaak van behoorlijk bestuur.
Het was technisch gezien onmogelijk om voor het paasreces over het voorstel van decreet te stemmen. De CVP heeft zich ertoe geëngageerd om op een positieve manier mee te werken. We hebben in een zeer open sfeer gedebatteerd. We waren dan ook bijzonder ontgoocheld toen bleek dat de minister de dag na de commissiebesprekingen via de pers bekendmaakte dat de zorgverzekering pas in oktober 2001 in werking zou treden.
Het gaat om een daad van behoorlijk bestuur.
Ik ben niet doof gebleven voor de vraag van het parlement om de leeftijdsdiscriminatie weg te werken. Ik heb van de Vlaamse regering groen licht gekregen om ook zwaar zorgbehoevende jongeren te laten toetreden tot de zorgverzekering vanaf 1 oktober 2001. De fasering blijft wel van toepassing voor wat betreft de zorgvorm.
De Vlaamse regering heeft beslist om langdurig verminderd zelfzorgvermogen te definiëren als een periode van hulpbehoeftigheid van ten minste drie maanden.
De uitvoeringsbesluiten in dit verband zullen hiertoe zo snel mogelijk worden aangepast, in samenspraak met alle partners. Tegen 1 oktober zullen alle uitvoeringsbesluiten klaar zijn en zal er ook duidelijkheid gebracht worden over het fiscaal statuut van de uitkeringen. De onderhandelingen met de federale regering over dat fiscaal statuut zijn al begonnen.
Dit is een belangrijke dag in de geschiedenis van de Vlaamse zorg. Het hele Vlaamse Parlement mag trots zijn op dit voorstel van decreet. Er zullen nog wel enkele kinderziektes zijn. Dat zal onder meer het geval zijn voor Brussel. De Brusselse vlamingen moeten zo veel mogelijk bij de zorgverzekering worden betrokken.
Ik dank het Vlaams Parlement. Dit is een belangrijke dag voor Vlaanderen. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
Artikelsgewijze bespreking
Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet van mevrouw Van Den Heuvel, mevrouw Ceysens, de heer Swennen en mevrouw Janssens-Vanoppen houdende wijziging van het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering.
Er zijn amendementen op de artikelen 7, 14, 17, 23 en 24.
- De artikelen 1 tot en met 6 worden zonder opmerkingen aangenomen.
- De stemmingen over het amendement op artikel 7 en over artikel 7 worden aangehouden.
- De artikelen 8 tot en met 13 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Door de oprichting van een adviescommissie wekt men de indruk het middenveld ernstig te nemen. In ons amendement op artikel 14 vragen wij dat de regering, wanneer ze afwijkt van de adviezen van die commissie, zulks zou motiveren.
- De stemmingen over het amendement op artikel 14 en over artikel 14 worden aangehouden.
- De artikelen 15 en 16 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Wij stellen bij amendement voor om artikel 17 te schrappen, aangezien het ingaat tegen de geest van het oorspronkelijke decreet over de zorgverzekering. Wij wensen absoluut geen koppelverkoop. De notie aanverwante activiteiten is te verwarrend en te vaag om zulks definitief uit te sluiten.
- De stemmingen over het amendement op artikel 17 en over artikel 17 worden aangehouden.
- De artikelen 18 tot en met 22 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Met ons amendement op artikel 23 willen we er zeker van zijn dat men bij de parameters niet uitgaat van geslacht, leeftijd of gezondheidstoestand.
Ons amendement op artikel 24 is bedoeld om de geloofwaardigheid te toetsen : fasering kan niet op basis van leeftijd of zorgvorm.
- De stemmingen over de amendementen op de artikelen 23 en 24 en over de artikelen 23 en 24 worden aangehouden.
- De artikelen 25 tot 27 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.