Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot aanvulling van de agenda
Dames en heren, vanmiddag heeft mevrouw Hannelore Goeman bij motie van orde een voorstel gedaan tot aanvulling van de agenda met de motie van Hannes Anaf, Conner Rousseau, Freya Van den Bossche, Ludwig Vandenhove, Kurt De Loor en Hannelore Goeman tot uitoefening van het recht van onderzoek naar de veiligheid, de zorgkwaliteit, de subsidies en het correct aanrekenen van de dagprijs in de ouderenzorg.
U kent de procedure. We kunnen de motie vandaag toevoegen aan de agenda, en ook bespreken, maar de stemming kan pas na 48 uur. In de praktijk is dat bij een volgende zitting, volgende week woensdag, waar er dan ook daadwerkelijk over kan worden gestemd.
De heer Anaf heeft het woord.
Kan ik de bespreking nu starten? Dat bedoelt u toch?
U moet het nu hebben over het voorstel tot aanvulling van de agenda. Daar gaat het over.
Indien daar straks bij zitten en opstaan een meerderheid voor is en dit punt aan de agenda wordt toegevoegd, dan zullen we het inhoudelijk behandelen.
Bespreken kan, zoals we al zeiden, indien daar een meerderheid voor is. Maar stemmen kan, voor alle duidelijkheid, niet. Dat kan pas na 48 uur, in de praktijk bij een volgende zitting, het geval zijn. (Opmerkingen)
Dat is de procedure. Ik kan er ook niets aan doen.
Voorzitter, ik wil aangeven waarom we het zouden willen bespreken, maar de bespreking blijkt uit het feit dat de procedure erin bestaat dat we vandaag automatisch de bespreking doen, als er zo’n motie wordt ingediend. En inderdaad, de stemming is volgende week, maar de bespreking gaat sowieso door. Dat voorziet het reglement. Daar moeten we, volgens mij, zelfs niet over stemmen.
Voor alle duidelijkheid, en het wordt me ook nog eens bevestigd door de administratie: iemand moet dit punt op de agenda plaatsen. Dit punt stond niet op de agenda. Die motie is ter zitting ingediend. Dat betekent dat er een voorstel is tot aanvulling van de agenda, en dan moet daarover bij zitten en opstaan gestemd worden. Dan pas kunnen we de bespreking aanvatten.
Als de bespreking is beëindigd, kunnen we de stemming aanvatten. Maar die vindt pas plaats na 48 uur, zijnde de volgende zitting. Dat is de procedure. Er is er geen andere.
U mag het nu hebben over de reden waarom u vindt dat dit punt moet worden toegevoegd aan de agenda.
Voorzitter, ik ga dan inderdaad zeggen waarom wij vinden dat deze motie op de agenda moet komen. Wij hebben al zeer veel discussies gehad in de commissie, ook in deze plenaire vergadering, naar aanleiding van wantoestanden die er geweest zijn en nog steeds zijn in woonzorgcentra in Vlaanderen. We hebben recent ook kunnen vaststellen dat er ook heel wat financiële malversaties gebeuren, waarbij commerciële woonzorgcentra – een aantal grote groepen – winsten genereren uit de zorg die eigenlijk niet te verantwoorden zijn, niet te veroorloven zijn. We stellen vast dat er bijzonder weinig gebeurt om daarop toe te zien en we hebben dat ook al verschillende keren aangehaald, zowel hier in deze plenaire vergadering als in de commissie. Er is ook het feit dat er telkens wel een aantal woonzorgcentra op de zwarte lijst worden geplaatst, maar dat er dan zeer weinig consequenties aan worden gekoppeld. Daarnaast zien we ook een aantal grote commerciële groepen, zoals Orpea, dat zeven van de 23 woonzorgcentra op de zwarte lijst bezit, terwijl het amper 2,7 procent van de Vlaamse woonzorgcentra in bezit heeft. We stellen dan ook vast dat er echt wel een structureel probleem is bij heel wat woonzorgcentra. En het is echt tijd voor de Vlaamse Regering om daar veel strenger op toe te zien en nu eens eindelijk paal en perk te stellen aan de wantoestanden die er zijn.
Momenteel zitten we in een situatie waarbij mensen steeds meer moeten betalen voor hun woonzorgcentrum, terwijl dat geld voor een groot stuk niet naar de zorg gaat, maar de zorg net achteruitgaat in die woonzorgcentra. Ik denk dat dat redenen genoeg zijn om hier vandaag de discussie te hebben over een onderzoekscommissie, om daar nu eindelijk paal en perk aan te stellen. (Applaus bij Vooruit en Groen)
Mevrouw …
Schryvers is het, voorzitter. (Gelach)
Dat heb ik vandaag in de media vernomen, dat u mevrouw Schryvers bent. Wees gerust. (Gelach)
Nu dacht ik dat u mij een andere naam ging geven. (Gelach)
Uw reputatie gaat u voor. Maakt u zich geen zorgen, ik ken uw naam. (Gelach)
Collega’s, dat ouderen in woonzorgcentra kwalitatieve zorg kunnen krijgen, vinden wij natuurlijk ontzettend belangrijk. En op heel veel plaatsen, in heel veel woonzorgcentra gebeurt dat ook. Maar inderdaad, waar dat niet gebeurt of waar medewerkers niet de nodige kwalitatieve zorg verlenen, voor die woonzorgcentra of medewerkers is in ons zorgaanbod geen plek. Laat dat duidelijk zijn. Collega’s, wij delen absoluut de bekommernis hierover. Die is trouwens kamerbreed. Ik denk dat die vanuit elke fractie ook wel meermaals wordt geuit, ook wanneer het ouderenbeleid wordt besproken in de commissie.
Nu, gisteren is het thema nog ruim aan bod gekomen in de commissie, en er gebeurt ook wel heel wat vanuit Vlaanderen en vanuit dit parlement. Ik denk bijvoorbeeld aan de aanbevelingen van de coronacommissie. Die commissie heeft heel veel aanbevelingen gedaan – in de negentig, dacht ik, of meer dan honderd zelfs – over de woonzorgcentra, die betrekking hebben op de kwaliteit van de woonzorgcentra en die ook stelselmatig worden uitgevoerd. Ik denk aan de resoluties die we hier vorig jaar in dit parlement nog hebben goedgekeurd over een betere kwaliteitscontrole op woonzorgcentra. Ik denk aan het voorstel van resolutie dat we vanuit de meerderheid recent hebben ingediend en dat op 28 maart op de agenda van de commissie zal komen, over een verhoogde medicatieveiligheid. Dat zijn allemaal initiatieven die er echt toe doen. Ik verwijs bijvoorbeeld ook naar het nieuwe Kwaliteitsdecreet dat moet zorgen voor meer responsabilisering bij organisatoren. Ik verwijs naar de voorbereiding inzake de sectorspecifieke transparante boekhouding. En niet langer dan gisteren is het thema nog uitvoerig in de commissie aan bod gekomen en heeft de minister ook op alle vragen een antwoord gegeven. Ze heeft ook gesuggereerd dat mevrouw Moykens naar de commissie zou komen om toelichting te geven bij de manier waarop inspecties worden gedaan en opvolging gebeurt.
Collega’s, nu het beeld creëren dat er niets gebeurt, dat het parlement niet de nodige informatie zou krijgen, dat is dus niet correct. Een onderzoekscommissie is natuurlijk wel het allersterkste middel waarover een parlement beschikt. Dat mag geen doel op zich worden, denken wij.
Collega’s, er zijn nog heel wat zaken die ondertussen ook in de running zijn. Collega Anaf, u hebt heel recent een voorstel van resolutie ingediend met betrekking tot de financiële stromen in de woonzorgcentra. Wij hebben in de commissie samen afgesproken dat daarover de volgende weken hoorzittingen zullen plaatsvinden. Elke fractie heeft namen van sprekers kunnen indienen. We moeten daarover nog beslissen. Op 15 februari 2023 werd hier een motie goedgekeurd die een opdracht geeft aan het Rekenhof met betrekking tot de financiële stromen, het thema dat u hier in een onderzoekscommissie wilt onderbrengen.
Collega’s, mijn conclusie is dat er zeer hard wordt gewerkt aan de kwaliteit van de woonzorgcentra, zowel door de minister als door het parlement. Een onderzoekscommissie is toch wel voorbehouden voor die onderwerpen waar het duidelijk is dat bepaalde nodige informatie niet wordt verkregen. We delen absoluut de bekommernis over een goede zorg, maar er wordt hard gewerkt. Voor ons zijn er vandaag geen argumenten om daar een onderzoekscommissie voor op te richten. Wij stellen dus voor om dit niet toe te voegen aan de agenda.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Mijn collega heeft het heel uitgebreid gehad over de initiatieven die er al zijn geweest. Er was recent nog de motie tot instelling van een onderzoek door het Rekenhof, om de financiering en de financiële stromen binnen de Vlaamse woonzorgcentra en groepen van Vlaamse woonzorgcentra te onderzoeken. Er komen inderdaad nog hoorzittingen aan. We hebben het ook zeer uitgebreid besproken in de commissie, naar aanleiding van een vraag van mezelf en van mevrouw Vandecasteele. De minister heeft daar heel duidelijk op geantwoord. Er komt volgende week in de commissie een gesprek met mevrouw Karine Moykens. Ik kijk daar al enorm naar uit.
Als we zien welke wantoestanden zich in bepaalde woonzorgcentra voordoen, zie ik wel gelijkenissen met wat er zich in de kinderopvang heeft afgespeeld. Dezelfde vragen komen naar boven in verband met procedures, opvolging, mogelijke tools om te kunnen ingrijpen. De minister heeft al gezegd dat men daar aan het bekijken is welke van de conclusies die wij in die onderzoekscommissie Kinderopvang hebben gemaakt, zouden kunnen worden meegenomen en vertaald naar de ouderenzorg. Het is natuurlijk geen copy-paste. We kunnen de kinderopvang natuurlijk niet volledig vergelijken met de ouderenzorg.
Ik ben alvast zeer benieuwd naar volgende week, omdat ik denk dat we eerst het debat moeten voeren met mevrouw Moykens en met Zorginspectie. We zullen daar heel wat informatie kunnen verzamelen. Afhankelijk van die informatie moeten we bekijken wat daar verder mee moet gebeuren. Om nu onmiddellijk, hier, een punt aan de agenda toe te voegen om een onderzoekscommissie op te richten, daar zijn wij ook geen voorstander van.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Mag ik vragen om u te beperken tot het toevoegen aan de agenda en niet al de inhoudelijke bespreking te voeren.
Beste collega’s, ik vind het heel belangrijk dat dit punt aan de agenda wordt toegevoegd en ik ga dat ook argumenteren.
Vorig jaar in februari overleed een kindje in de kinderopvang en iedereen was sterk verontwaardigd. Een maand later werd binnen het Vlaams Parlement een onderzoekscommissie over de veiligheid in de kinderopvang opgestart. Elk lid van dit Vlaams Parlement weet dat er ook veel problemen zijn in de woonzorgcentra. Er gaat bijna geen week voorbij zonder dat we daarover iets kunnen lezen in de media. Er zijn woonzorgcentra die onder verhoogd toezicht staan, er is een zwarte lijst, er gebeuren met kwetsbare ouderen zaken die niet oké zijn en die niet voldoen aan de kwaliteit van zorg die zij verdienen. Maar ik moet ook vaststellen dat het leven van een kind in gewicht of waarde – ik weet niet goed hoe ik het moet noemen – op een of andere manier toch lijkt te verschillen. Het leven van een kind lijkt waardevoller te zijn dan dat van een oudere. Voor mistoestanden inzake kinderopvang wordt terecht een onderzoekscommissie opgestart, maar bij mistoestanden inzake ouderenzorg wordt er getalmd. Dat bewijst ook dit getalm, deze namiddag.
Vorig jaar, op 5 juli 2022, vroeg ik aan minister Crevits, die toen pas minister geworden was, naar haar plan van aanpak. Ik waarschuwde haar om het niet zover te laten komen dat er een onderzoekscommissie zou moeten komen omdat het totaal fout liep. Zij antwoordde dat ze een plan had, en dat ze zou vragen om dat meteen te komen voorstellen in de commissie. De mensen van Zorginspectie zouden dat plan in de commissie volledig uit de doeken doen. Wat blijkt nu, acht maanden later? Volgende week pas komt Zorginspectie naar onze commissie. Het is goed dat ze komen, maar er werd acht maanden getalmd.
In verband met de commercialisering, de winst op zorg, zou de overheid inzetten op een transparante sectorspecifieke boekhouding voor residentiële ouderenzorg. Dat onderzoek, beste collega’s, is reeds opgeleverd in 2019. Ik vraag mij af waar dat onderzoek op dit moment ligt. In welke kast, onder welke boeken, onder welk stof ligt dit onderzoek, want de wantoestanden in de groep Orpea blijven verder duren?
Beste collega’s, het leven van mijn ouders, mijn grootouders, is evenveel waard als het leven van mijn kinderen en kleinkinderen. Het is echt wel tijd dat we vandaag beslissen dat er een onderzoekscommissie komt om na te gaan waar de politieke verantwoordelijkheden liggen, zodat we ook de problemen binnen deze sector kunnen oplossen. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik wil de vraag naar een onderzoekscommissie zeker steunen. Ik moet zeggen dat ik een akelig déjà-vugevoel heb na de problemen in de kinderopvang.
Ten eerste stel ik vast dat, zowel in de kinderopvang als in de ouderenzorg, kwaliteit van zorg bovenaan zou moeten staan. En waar is deze Vlaamse Regering vandaag mee bezig? Met het garanderen van de veiligheid, ook bij de ouderenzorg. Net zoals bij de kinderopvang zijn er opnieuw heel wat alarmsignalen dat het grondig fout loopt in de ouderenzorg. Opnieuw hoor ik de meerderheid zeggen dat ze het allemaal wel zal kunnen opvangen, dat ze het wel onder controle zal krijgen, en dat ze het gaat aanpakken. Net zoals bij de kinderopvang. En wat blijkt? Het ging niét. Het werd niet goed aangepakt en dat heeft geleid tot een onderzoekscommissie.
Ik ben inderdaad bang dat we hier opnieuw afstevenen naar een onderzoekscommissie maar dat de meerderheid het gewoon nog niet wil zien. Want het lukt niet. Ik wil de levenskwaliteit voor mensen in de ouderenzorg benadrukken, maar we zien dat er gewoon grote fouten gebeuren, zoals nu bij de woonzorgcentra van Orpea waar er blijkbaar structurele problemen zijn van veiligheid van de infrastructuur, van medicatieveiligheid en van veiligheid in het algemeen. Er is ook een tekort aan personeel, er is een gebrekkig beleid rond fixatie … Dat zijn serieuze tekortkomingen, die ernstig genomen moeten worden en die ook snel aangepakt moeten worden. Ook hier zien we, net zoals bij de kinderopvang, dat het heel erg lang duurt eer er ingegrepen wordt. In die zin wordt het voorzorgsprincipe, dat we in de kinderopvang willen hanteren, vandaag niet toegepast in de ouderenzorg.
Mevrouw Vandecasteele, u voert de bespreking ten gronde. We hebben het hier op dit moment over het al dan niet toevoegen aan de agenda.
In die zin, gezien de problemen die er vandaag zijn, denk ik dat het belangrijk is dat we dat vandaag aan de agenda toevoegen, zodat we de bespreking kunnen starten, want het is nodig. Het mag niet uitgesteld worden.
De heer De Reuse heeft het woord.
Ik kan ook heel kort zijn. Onze fractie steunt inderdaad ook de toevoeging aan de agenda van deze motie tot het oprichten van een onderzoekscommissie. Want laat duidelijk zijn dat gelukkig in heel wat woonzorgcentra de directie en alle medewerkers mensen zijn die elke dag het beste van zichzelf geven om de bewoners goed te verzorgen. Ook voor hen is het van belang dat er snel orde op zaken gesteld wordt en dat die onderzoekscommissie inderdaad snel van start kan gaan. Voor ons zijn er inderdaad voldoende redenen: er zijn nog genoeg cowboys in de sector actief, mensen die nalatig zijn, voorzieningen die halsstarrig weigeren zich aan de normen te conformeren en we kunnen niet wachten tot we inderdaad in de commissie al die verschillende deelaspectjes behandelen. Want wat zien we? Er is weinig overzicht. Het gaat over de medicatie, over procedures, over financiële stromen. Het is van belang dat we die onderzoekscommissie dringend opstarten zodat we het hele plaatje kunnen aanpakken en dat we inderdaad een toekomstgericht beleid krijgen, een beleid dat vertrouwen aan onze bevolking geeft binnen onze woonzorgcentra. De bevolking heeft daar recht op. Daar zal die onderzoekscommissie zeker en vast een helende rol in spelen.
Ik stel vast dat er geen eensgezindheid is over het onmiddellijk toevoegen aan de agenda. Ik verwijs naar artikel 50 van ons reglement, dat duidelijk is. We moeten dit eerst doen, hoe dan ook, altijd. Als er geen meerderheid zou zijn voor een aanvulling van de agenda, dan komt deze motie hoe dan ook op de eerstvolgende ontwerpagenda. De diensten hebben me juist verteld dat dat de ontwerpagenda van 29 maart 2023 zal zijn, maar als uw fractieleider dit maandag aan het Uitgebreid Bureau voorstelt, dan kan dat zelfs vroeger. Indien er een meerderheid voor is in het Uitgebreid Bureau, kan het punt hier volgende week ten gronde besproken worden.
De heer Anaf heeft het woord.
Dat klopt inderdaad. Ik wil me ook bij de diensten excuseren. Ik had het verkeerd begrepen. Ik zou het ondertussen nochtans moeten weten hoe het met onderzoekscommissies zit. Maar het is inderdaad zoals u het zegt. Dan hoop ik dat we het heel snel kunnen bespreken. Ik hoop volgende week al, maar ten laatste binnen twee weken.
Misschien is er toch een meerderheid?
Uiteraard, maar die hoop had ik al een klein beetje laten varen.
Dan stemmen we nu bij zitten en opstaan over het voorstel tot aanvulling van de agenda.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel wensen aan te nemen, wordt verzocht op te staan.
De tegenproef.
Het voorstel tot aanvulling van de agenda is niet aangenomen. Dan verwijzen we deze motie naar de ontwerpagenda van 29 maart 2023 behoudens een ander voorstel van de Vooruitfractie, en dan zal het Uitgebreid Bureau daarover verder beslissen.
Het incident is gesloten.