Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Bex heeft het woord.
Minister, de reizigersvereniging TreinTramBus zei vorige vrijdag dat we afstevenen op vijf verloren jaren voor het openbaar vervoer onder uw ministerschap. Dat sluit eigenlijk naadloos aan bij het vorige debat, over de prijsverhoging bij De Lijn.
Ook op het vlak van de hervorming van het openbaar vervoer staat u nergens en doet u te weinig voor de reiziger. De aanleiding was een vraag over overstappunten, waarvan u er deze legislatuur 1000 wilt realiseren. Er zijn er nog maar 59 gerealiseerd, en dat is dankzij de groene schepen in Leuven, want anders waren het er maar 16 geweest. Zowel wat betreft de Hoppinpunten als een aantal andere elementen van die grote hervorming van het openbaar vervoer – de Mobiliteitscentrale, decreten die nog moeten worden gemaakt, zoals u zelf zei, de bestekken voor combimobiliteit en dergelijke – staat u vandaag eigenlijk nog steeds nergens.
Dat betekent voor heel die sector van het openbaar vervoer, van De Lijn tot privébedrijven en organisaties die bezig zijn met deelmobiliteit, dat die eigenlijk onder een stolp zitten, dat zij niet weten wat er de komende jaren op hen afkomt. U weet ook dat voor ondernemers, voor sectoren, onzekerheid het ergste is wat er kan bestaan. Mevrouw Schoubs, de CEO van De Lijn, zegt dat door die onzekerheid, doordat ze niet weten wat er op hen afkomt, doordat ze niet weten wanneer Lydia Peeters eindelijk gaat zeggen wanneer de basisbereikbaarheid ingaat, ze een aantal maatregelen niet kunnen nemen die ze zouden kunnen nemen om het comfort van de reiziger en de kwaliteit voor de reiziger meteen te verhogen.
Minister, mijn vraag aan u is dan ook eigenlijk vrij simpel. Er wordt gezegd dat we afstevenen op vijf verloren jaren voor het openbaar vervoer. U hebt nog tweeënhalf jaar om daar iets aan te doen. Wat gaat u doen om te vermijden dat u de geschiedenis ingaat als de minister van de vijf verloren jaren voor het openbaar vervoer?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Bex, ik ben het alleszins niet met u eens dat er inzake openbaar vervoer vijf verloren jaren staan aan te komen. Door het feit dat u die uitspraak doet, zegt u zelfs eigenlijk al dat er de voorbije twee jaar nauwelijks iets is gebeurd. Ik denk dat dat van heel weinig respect getuigt voor eenieder die daar dagelijks mee bezig is. Dat is niet alleen mijn administratie, de mensen bij De Lijn, de mensen bij het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW), maar dat zijn ook alle leden van die vervoerregioraden, die dag na dag heel hard werken om ervoor te zorgen dat er een kernnet en een aanvullend net wordt vastgelegd, dat er een vervoer op maat wordt vastgelegd, kortom, dat er straks openbaarvervoerplannen zijn, dat alles mooi in kannen en kruiken is. Ik vind dat dat van weinig respect getuigt voor al die mensen.
U vraagt keer op keer naar een datum. U weet ook dat het decreet inzake basisbereikbaarheid in april 2019 in dit parlement is goedgekeurd. Toen wist men ook dat dat een decreet was waarvoor nog heel veel moest gebeuren. Alle uitvoeringsbesluiten en dergelijke moesten nog komen. Ik kan u meegeven dat wij de voorbije twee jaar drie decreetsaanpassingen hebben gedaan, dat wij twintig uitvoeringsbesluiten hebben genomen en dat we vorige week nog in onze commissie het ontwerp van decreet over de vervoersautoriteit hebben gelanceerd.
U weet ook dat de initiële datum januari 2021 was. Men kwam mij onmiddellijk zeggen dat dat niet haalbaar was. De volgende datum was januari 2022. Niet haalbaar. Wel, ik zal u hier vandaag duidelijk meegeven dat de volgende datum waar ik op mik 1 juli 2023 is. Dat is de datum die ik nu naar voren schuif, in de hoop dat dan alles haalbaar is. Ik weet echter dat er nog immens veel moet gebeuren, inzake Hoppinpunten, inzake ticket- en tariefintegratie, maar zeker en vooral ook inzake de Mobiliteitscentrale Aangepast Vervoer (MAV) en de Diensten Aangepast Vervoer (DAV’s). Dat zijn de meest kwetsbaren in onze maatschappij. Daar willen we zeker voor opkomen. Daar moet ook nog heel veel voor gebeuren.
Ik leg dus de datum 1 juli 2023 op tafel, in de wetenschap dat er nog heel veel moet gebeuren en dat dat hopelijk niet meer opnieuw moet worden verdaagd.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik ging zeggen dat ik heel blij was met wat u hebt gezegd. U stelt eindelijk een datum voor, 1 juli 2023. Het was ofwel dat ofwel het decreet over de verkiezingen tillen. U zegt daar echter meteen bij niet te weten of men dat zal halen. Dat vind ik bijzonder jammer. U zou moeten zeggen: “Ja, we gaan er alles aan doen om dat te halen en op die manier aan alle actoren duidelijkheid te geven over wanneer die hervorming ingaat.” U zou met een stappenplan kunnen werken. U zou in bepaalde modaliteiten kunnen voorzien, zodat we zeker weten dat bepaalde elementen van de hervorming zeker en sommige misschien ingaan. Dan zou u beleid voeren. Dan zou u zekerheid geven aan heel het werkdomein. Dat moet u doen. U moet niet blijven zeggen ‘misschien, misschien’; u moet zeggen wat er gaat gebeuren.
Wat die vijf verloren jaren voor het openbaar vervoer betreft, ik ben het niet die dat zegt. Dat is de reizigersorganisatie TreinTramBus. Ik hoop dat u eindelijk het signaal van die reizigers ernstig neemt, dat u daarmee aan de slag gaat en dat u alsnog – want dat wens ik u toe en dat wens ik de Vlamingen toe – bewijst dat de volgende tweeënhalf jaar wél stevig vooruitgang wordt geboekt en dat we eindelijk hervormingen zien op het terrein die zorgen voor beter openbaar vervoer voor de Vlamingen. (Applaus van Jeremie Vaneeckhout)
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik wil even doorgaan over de Hoppinpunten. Collega Bex, u verwijst naar Leuven, maar dat is niet toevallig een goedbedeelde centrumstad uit het Gemeentefonds, die waarschijnlijk iets minder op de euro's moet letten dan de kleine stad waar ik zelf burgemeester van ben. Dan ga je natuurlijk elke euro twee keer omdraaien voor je hem uitgeeft. Dan zul je, als je geen zekerheid hebt over de invulling van basisbereikbaarheid, nog geen investeringen doen in die Hoppinpunten. Dat is wat in Vlaanderen gebeurt vandaag.
Minister, daarom is het bijzonder goed dat u nu voor het eerst zegt dat u voluit mikt op juli 2023. Ik hoop dat u dat ook heel duidelijk communiceert aan alle lokale besturen, alle partijen, alle partners, belangenverenigingen enzovoort. Als we allemaal samen met uw administratie daarnaartoe werken, dan moet dat haalbaar zijn. Ik hoop echt dat we die deadline halen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik vraag me eerlijk gezegd af waar u met De Lijn naartoe wilt. Vanuit De Lijn klinkt het geluid dat men vandaag opportuniteiten mist om een beter openbaar vervoer aan te bieden aan de reizigers op het vlak van frequentie, stiptheid en betrouwbaarheid. Laten we, voor wat het Vlaams Belang betreft, ook de veiligheid er maar aan toevoegen.
Laat ons ook eerlijk zijn over uw hervorming van het openbaar vervoer. Dat is een grote chaos aan het worden. De reiziger dreigt daar het slachtoffer van te worden. TreinTramBus heeft het inderdaad over een verloren legislatuur voor het openbaar vervoer.
Minister, wordt het dan niet eens tijd dat u echt in uw kaarten laat kijken over waar u naartoe wilt? Gaat u voor de privatisering van De Lijn of niet? Wordt dat nu eens duidelijk, want de reiziger is onzeker, De Lijn is onzeker. Waar wilt u naartoe? Wij willen niet dat de reiziger de dupe wordt van dat geknoei.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, dat er nog veel werk aan de winkel was toen het decreet is gestemd, daar heeft de reiziger natuurlijk bijzonder weinig aan. Iedereen wil weten hoe de toekomst van het openbaar vervoer eruit zal zien en vooral of er nog een halte en een lijn voor de deur zal zijn. Of we het nu willen of niet, er is nu veel onduidelijkheid en versnippering.
Ik ben blij dat u verwijst naar de Diensten Aangepast Vervoer, want daarover verschillen we vaak van mening. Mobiliteit heeft niet alleen een economische component, maar vooral ook een sociale component. Er zijn heel veel kwetsbare mensen, en we moeten ervoor zorgen dat zij zich ook nog kunnen verplaatsen. Daar staan nog heel wat vraagtekens achter. We moeten er vooral voor zorgen dat van de hervorming, als die wordt doorgevoerd, iedereen beter wordt, en dat er niemand achterblijft.
Minister, op welke manier zullen de reizigers en de reizigersorganisaties worden betrokken bij de verdere concretisering en uitwerking?
De heer Keulen heeft het woord.
Goede collega's, minister, dit is een heel belangrijke dag, met uw verklaring dat we midden 2023 voor de uitrol gaan van basisbereikbaarheid. Daar zat Vlaanderen op te wachten. U hebt de steun van het hele parlement om die datum ook hard te maken op het terrein. De boodschap moet duidelijk worden gegeven aan De Lijn. Vaak zijn ze kampioen in het uitleggen waarom iets niet kan. En die zever dat ze te weinig worden gefinancierd: 1,1 miljard euro, het is wat minder van meer, maar dat is nog altijd een kolossaal bedrag.
Wat de vergroening van de vloot betreft: afgelopen vrijdag was ik bij een van de pachters, Hansea Heidebloem in Lanaken, en die gaat in het najaar een zware vergroening van haar vloot doorvoeren via elektrificatie, maar ook via waterstof. De pachters zijn dus klaar, en laat dat een druk zijn op De Lijn zelf, want de pachters moeten dat zelf financieren. Ze slagen daarin omdat ze beseffen dat de toekomst duurzaam zal zijn of niet zal zijn. Laat dit nu een voorbeeld zijn voor De Lijn om daar nu ook eens werk van te maken met het geld van de belastingbetaler.
De heer Brouns heeft het woord.
Collega Bex, ik ken u als een constructief oppositielid, maar ik stel toch vast dat u zich niet hebt laten onderdompelen in de positieve dynamiek die ikzelf mag ervaren in de vervoersregioraden vandaag. We mogen mee aan tafel, we mogen mee het beleid uittekenen. Al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat het sneller mag, absoluut.
We staan vandaag te popelen voor de volledige uitrol van het aanvullend net, het kernnet. De plannen liggen er, ze staan in de startblokken. Minister, u weet dat de mobiliteitscentrale uiteindelijk vergund is geraakt, maar voor het vervoer op maat is het inderdaad nog wachten op de bestekken, op de gunning.
Dan is nog de vraag: wanneer mogen we die verwachten? Vooral rond het flex+-vervoer leven heel wat vragen. Wanneer kunnen we die bestekken en die gunning verwachten voor het vervoer op maat?
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, twee punten.
Ten eerste, als u het mij vraagt, is TreinTramBus nog heel vriendelijk geweest met de uitdrukking ‘vijf verloren jaren’. Voor mij is het vijf jaar van dralen en falen. Dat heeft natuurlijk niks te maken met de mensen op de administratie en al helemaal niet met de chauffeurs die de trams en bussen doen rollen, maar wel met het politiek beleid in Vlaanderen dat De Lijn in de afgrond aan het rijden is.
Ten tweede, 1 juli 2023, we hebben een datum, maar ik ben daar helemaal niet enthousiast over. De Lijn heeft nu een deadline wanneer een op de vijf haltes worden geschrapt, heeft een deadline voor de vervoerswoestijnen die we gaan realiseren, heeft een deadline om grote delen van ons openbaar vervoer te privatiseren. Ik denk niet – ik ben oneens met andere collega’s in dit parlement – dat dat een goede zaak is.
‘Ja’ aan het veranderen van ons openbaar vervoer om het te verbeteren, maar ‘neen’ aan dit beleid dat met de ene hand geeft om met de andere hand af te nemen. Daarmee gaan we ons openbaar vervoer echt niet kunnen versterken.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, ik dank u voor uw bijkomende opmerkingen en vragen.
Mijnheer D’Haese, u enthousiast maken, dat geef ik op. Daar ga ik niet meer op inzetten. Ik denk dat mij dat nooit gaat lukken. (Opmerkingen)
Desalniettemin weet ik wel dat ik een tijd geleden, bij het uitstel dat we verleend hebben vorige keer, naar aanleiding daarvan een artikel heb gelezen van TreinTramBus, en zij vonden dat uitstel goed. Ze zeiden ook waarom. Dat gaf meer tijd om te zorgen dat alles in de plooi zou vallen, dat de regelgeving kon worden bijgestuurd, en dat op het moment dat het effectief zou worden uitgerold, alles optimaal zou werken.
Ja, collega’s, er moet nog veel gebeuren. Ja, we maken een stappenplan. We zitten continu samen met alle entiteiten, en het is zeker niet alleen De Lijn die mee verantwoordelijke partner is, het is ook het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV), ook het Departement Mobiliteit en Openbare Werken zelf. Het zijn al die vervoerregioraden waar de lokale besturen in zitten. Kortom, er zijn heel veel betrokken entiteiten die samenwerken om het decreet Basisbereikbaarheid te realiseren.
De filosofie – laat ons dat toch vooral benadrukken – is nog altijd heel goed. Waar de vraag groot is, gaan we volop inzetten op meer en flexibeler en beter openbaar vervoer. Waar de vraag klein is, gaan we inzetten op maatwerk, waar we ook extra middelen voor uittrekken.
We hebben al heel veel gedaan, ook De Lijn, en alle andere partners zijn al met heel veel bezig. Ik denk aan de vergroening van de vloot. Daar zetten we volop op in. Ik denk dat de hele transformatie binnen De Lijn berust op de benchmarkstudie. Men zegt hier telkens opnieuw dat er maar één doel is, het privatiseren van De Lijn. Waarom zouden we vorig jaar aan De Lijn weer het vertrouwen geven dat ze tien jaar lang als ‘intern operator’ zal kunnen fungeren voor het kernnet en het aanvullend net, als we tegelijk een privatiseringsagenda zouden hebben? Het een kan niet accorderen met het ander. Alleen al door het feit dat we opnieuw met De Lijn een tienjarig akkoord hebben, zodat zij het kernnet en het aanvullend net kan verzorgen, spreekt voor zich.
We moeten die Hoppinpunten en oversteekplaatsen realiseren. Daarvan hebben de vijftien vervoerregioraden in de afgelopen maanden allemaal hun eigen plan ter beschikking gekregen. Het zijn in totaal 1800 overstapplaatsen op Hoppinpunten die men wil realiseren. Ook die plannen zijn maar recentelijk afgeklopt. Dat sommigen, zoals Leuven, in het verleden de lead genomen hebben, kan ik alleen maar toejuichen. Dat is voorbeeld voor velen. Tegelijk, en dat is een terechte bekommernis van de heer Maertens, moeten we naar alle betrokken entiteiten goed communiceren en hen informeren. Zij zullen zeker de datum te horen krijgen. Ik zal hen zeker andermaal proberen enthousiast te maken. Ik hoop dat het daar beter lukt dan bij de heer D’Haese. Ik wil hen alleszins enthousiast maken om mee te investeren in die Hoppinpunten waar wij als Vlaamse overheid sowieso de nodige middelen en de handvatten ter beschikking stellen om aan de primaire eisen van een Hoppinpunt te voldoen.
Dat er chaos en onzekerheid is: absoluut niet, dat spreek ik met klem tegen.
Dat er misschien nog meer moeten worden ingezet op communicatie richting TreinTramBus, dat zal ik zeker ter harte nemen. Uiteraard communiceren we ook naar de lokale besturen. Vooral de communicatie naar de reizigers, naar de gebruikers van – straks – de nieuwe openbaarvervoermodellen, is zeer belangrijk. We willen hen absoluut niet in de kou laten staan; neen, we willen ervoor zorgen dat zij alle vertrouwen kunnen hebben in het openbaarvervoermodel van de toekomst, en daarom moet alles perfect in orde zijn. Zeker voor de meest kwetsbaren, zeker voor de mensen die vandaag gebruik maken van onze mobiliteitscentrales aangepast vervoer en diensten aangepast vervoer. Vandaag is dat landschap enorm versnipperd. Dat is overal anders geregeld. Wel, ook daar willen we zorgen voor een uniform en eenvoudig model voor de gebruikers van MAV’s en DAV’s, het aangepast vervoer voor de mensen die daar nood aan hebben, zodat ook zij zeker niet in de kou blijven staan.
Wij mikken op de datum 1 juli 2023. Ik wil het zeker niet over de legislatuur heen tillen. Er moet nog heel veel werk worden verricht. Er wordt nog heel hard gewerkt achter de schermen. Ik hoop uiteraard dat die datum haalbaar is, maar ik heb geen glazen bol. Ik hoop dat alle entiteiten daar samen, met vereende krachten, op inzetten.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, we zijn heel blij met die datum van 1 juli 2023. Maar laat mij zeggen: een minister moet niet in een glazen bol kijken, een minister moet besturen en ervoor zorgen dat het lukt. Dat verwachten wij van u.
Wat betreft de participatie van de reiziger is er nog heel wat werk aan de winkel. Collega Brouns, het mag er in de vervoerregioraden misschien gezellig aan toe gaan, maar wij horen ook van de mensen dat zij niet betrokken werden bij hoe die plannen tot stand zijn gekomen. En er zijn vaak nog wel opmerkingen. De mensen die de bus of de tram nemen, zijn het best geplaatst om aanvullingen te doen bij de plannen die vandaag op tafel liggen.
Minister, het zal druk worden. Met Groen vragen wij van u dat u in dialoog gaat met de organisaties die reizigers verenigen, zodat de plannen waar nodig kunnen worden bijgeschaafd. Want er dreigt vervoersarmoede, zowel op het platteland als in de steden. Die problemen moeten worden aangepakt, en als het nodig is moeten daar meer middelen voor worden voorzien.
U maakt de vergelijking met Brussel. Dat is inderdaad een stedelijke context. We zien in Vlaanderen dat het in Antwerpen, ook een stedelijke context, ook problematisch is. Dat gaat dan over willen investeren om dat plan echt tot een succes te maken. Wij vinden dat u dat absoluut moet doen. (Applaus bij Groen)
De actuele vraag is afgehandeld.