Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de impact van de waterbom boven Vlaanderen
Actuele vraag over de gevolgen van een mogelijke 'waterbom' in Vlaanderen
Actuele vraag over de impact van een waterbom in Vlaanderen
Verslag
Het gaat dus over een waterbom in Vlaanderen.
De heer Keulen heeft het woord.
En toch is dit niet de commissie Landsverdediging, voorzitter. Het kan er misschien een voorbode van zijn voor diegenen die dromen van een autonoom Vlaanderen.
Alle gekheid op een stokje. ‘Gouverner, c’est prévoir.’ Dat kwam uit de mond van de Franse staatsman Adolphe Thiers. Dan zaten we in de 19e eeuw. Uiteraard, minister, is het een van de kerntaken van een overheid de mensen te beschermen, niet alleen politioneel, maar ook wat betreft de eigendommen. En dan gaat het ook over waterhuishouding en het beschermen tegen overstromingen.
Vorig jaar hebben we in dit deel van de wereld de waterbom gehad, ook in het zuidelijke deel van dit land, in Franstalig België, ook in de buurlanden. Minister, u bent net als ik een Maaslander. Wij hebben daar ook ons deel gehad. Maar dat waren gelukkig maar uitlopers. U hebt nu een gelijkaardig scenario laten becijferen: waar zouden we mee worden geconfronteerd mocht dat zich voltrekken boven het Vlaamse grondgebied? Dan praten we over een schadefactuur van 8 miljard euro. Collega’s, wij weten dat de totale Vlaamse begroting 46 miljard euro bedraagt. U ziet meteen de schaalgrootte.
Hier is, vind ik, goed werk geleverd door De Vlaamse Waterweg en door het Waterbouwkundig Laboratorium. Voorzitter, als het goed is vanwege de overheid, zeggen we dat ook.
Minister, u hebt die opdracht gegeven en u hebt nu alle bevindingen. Er zijn nu ook experten mee bezig. Hoe ziet u nu die vaststellingen beleidsmatig vertaald? Wat is uw antwoord op dit wat-alsscenario?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, de mensen in de regio van Gent werden maandag met een koude douche wakker. De collega had het daarnet over 8 miljard euro schade, maar in de regio van Gent wordt die 8 miljard euro, 6,5 miljard euro. Als de waterbom in Vlaanderen zou vallen zoals afgelopen zomer in Wallonië, zou vooral de Gentse regio enorm hoge schade ondervinden. Dat komt vooral omdat het water van de Leie en het water van de Boven-Schelde in de Ringvaart terechtkomt en Gent daarop niet voorbereid is.
De afgelopen jaren heeft Vlaanderen geïnvesteerd in aanpassingen van het Maasbekken en in het Sigmaplan om de regio rond Antwerpen te beschermen, locatie Zeeschelde. Voor de Leie is er ook een programma voor een rivierherstelproject Seine Schelde dat vooral gericht is op scheepvaart en grotere scheepvaart.
Minister, welke stappen zult u zetten op korte en op lange termijn om ook de regio van Gent te wapenen tegen overstromingen, tegen een waterbom? Zult u aanpassingen doen aan het rivierherstelprogramma Seine Schelde? Zult u, naast de versnelling van het Sigmaplan, ook een Sigmaplan 2 uitrollen voor de Boven-Schelde zodat de mensen in Gent ook gerust kunnen zijn dat ze beschermd zullen zijn tegen een mogelijke waterbom?
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik kom niet uit Gent maar wel degelijk uit de parel van de Scheldevallei en het Denderbekken, namelijk uit de stad Dendermonde. Ik woon zelf gewoon tussen die twee rivieren in. Op een paar 100 meter zie je de Schelde, aan de andere kant zie je de Dender op 500 of 600 meter.
Zeker in de Denderregio, en ook Schelderegio, is er heel wat ongerustheid, grote ongerustheid. Ik moet erkennen dat er inspanningen zijn geleverd door uw voorganger, door uzelf en door minister Demir op twee sporen. Ik begrijp dat ontharding, hermeandering en bufferbekkens noodzakelijk zijn, maar tegelijk zijn ook de grote werken echt wel nodig. Ik denk aan dijkversterking, aan de hernieuwing van de stuwen of aan de hernieuwing van sluizen enzovoort.
Ik heb hier in 2013 ook gestaan en intussen nog ettelijke vragen gesteld. We moeten toch vaststellen dat er nog altijd geen voltooide werken zijn. We zien er wel wat en een aantal zijn geblokkeerd. Minister, kunt u ervoor zorgen dat die essentiële waterbouwkundige werken, de grote werken, met spoed voorrang krijgen en zo snel mogelijk worden gerealiseerd? Dat is de vraag vanuit onze regio. Dank u wel.
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, wat als de waterbom boven Vlaanderen uitbarst? U hebt op die vraag een antwoord proberen te formuleren met een studie waarvan we het eerste deel in oktober hebben gezien en waarvan we begin deze week de resultaten van het tweede deel mochten lezen.
Collega Keulen heeft er al naar verwezen: 8 miljard euro aan schade en bij een scenario van 243 millimeter water op 48 uur, zou er schade zijn aan 86.000 huizen, waarvan het grootste deel in Oost-Vlaanderen.
In de Vlaamse bekkens waar al jaren wordt gewerkt aan oplossingen voor de waterhuishouding, wordt het risico eigenlijk kleiner ingeschat. Denk bijvoorbeeld aan het Sigmaplan dat ervoor zorgt dat grote delen van het Waasland en grote delen van de provincie Antwerpen worden gevrijwaard of toch alleszins minder schade zouden ondervinden. Die projecten hebben dus wel degelijk hun nut.
De Maasvallei in Limburg blijkt, volgens de analyse van uw kabinet, hét model te zijn voor de aanpak van de watersnood in heel Vlaanderen. In dichtbevolkte gebieden liggen de oplossingen natuurlijk minder voor de hand. Naast maatschappelijke schade, naast schade aan huizen en naast het menselijke leed, kan er ook heel wat economische schade zijn. Denk bijvoorbeeld aan bedrijven die niet kunnen opstarten, denken aan scholen, ziekenhuizen, spoorwegen, elektriciteitscentrales, tankstations enzovoort waarvoor de gevolgen desastreus kunnen zijn, zeker voor de regio rond Gent, rond Brugge en in de Denderstreek.
De plannen voor bevaarbare waterlopen worden op het terrein uitgerold. Dat duurt natuurlijk wel enige tijd. Dat neemt een aantal jaren in beslag. Dat is logisch in functie van het voorzien van het vrijmaken van budget maar ook van het zoeken naar draagvlak en het uitrollen van een onteigeningsplan en flankerend beleid. Maar de tijd dringt natuurlijk, minister. We moeten ervoor zorgen dat we gewapend zijn tegen de gevolgen van een eventuele waterbom boven Vlaanderen. De projecten staan in de steigers, maar het is duidelijk dat er nog werk aan de winkel is. Daarom mijn vraag: hoe zult u ervoor zorgen dat de maatregelen niet te laat komen?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega's, dank u wel voor jullie vragen. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat wat afgelopen zomer gebeurd is, de waterbom in het zuiden van ons land, een wake-upcall was voor iedereen. We zien heel duidelijk dat we al die klimaatuitdagingen zeker ter harte moeten nemen en dat het vijf voor twaalf is, dat we echt moeten schakelen en dat we tal van adaptieve maatregelen moeten nemen, willen we ons beschermen tegen dergelijke weersextremen, willen we de kwetsbaarheid van onze inwoners verhogen en willen we ook de weerbaarheid tout court verhogen.
Wat hebben wij gedaan in navolging van die wake-upcall in de Vesdervallei afgelopen zomer? Ik heb in eerste instantie aan ons Waterbouwkundig Laboratorium binnen het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) gevraagd of men een wat-alsscenario kon uittekenen: wat als diezelfde waterbom van Wallonië zou uiteenspatten over Vlaanderen? Zij hadden daaromtrent een eerste provisoire studie gedaan en kwamen tot een schaderaming van om en bij de 2 miljard euro. Nadien hebben we via De Vlaamse Waterweg een extern bureau aangesteld voor de bevaarbare waterlopen om te kijken wat een grondigere analyse als conclusie zou brengen in het kader van het wat-alsscenario. Daar komen we inderdaad tot die extremen. Als het gaat over een regenval van 107 millimeter op 48 uur in heel Vlaanderen, dan zouden we zitten aan een bedrag van ruim 290 miljoen euro en ruim 5000 woningen die geïmpacteerd worden. Maar als we naar nog grotere extremen gaan, als we naar de neerslag gaan die in de Vesdervallei is gevallen, namelijk 230 millimeter op 48 uur, dan zouden we spreken van 86.000 woningen die geïmpacteerd worden, en een bedrag van 8,1 miljard euro.
Dat is catastrofaal, maar dat is ook iets waarvan we verwachten dat dat niet zal gebeuren. Nu was die waterbom ook alleen in de Vesdervallei en niet over heel Wallonië, om maar een voorbeeld te geven. Dat neemt niet weg dat ook deze studie een bijkomende wake-upcall is en ons ertoe noopt om te kijken welke bijkomende maatregelen we moeten nemen om ons daarvoor te beschermen.
Inzake de aanpak rond waterbeheersing werken we met de drie P’s: preventie, protectie en paraatheid, namelijk goed waarschuwen wanneer een dergelijk neerslagevent zich aankondigt. Terecht hebben een aantal collega's al duidelijk gekaderd dat we in het verleden al heel veel hebben gedaan, zowel in de Maasvallei als de Dendervallei en met het Sigmaplan inzake onze kustbescherming. We doen al heel veel inzake adaptieve maatregelen rond ons klimaat. Maar, die wake-upcall zegt ons: moeten er geen bijkomende maatregelen worden genomen?
Wat hebben we dan gedaan? Samen met collega Demir, bevoegd voor de onbevaarbare waterlopen, hebben wij in oktober een expertenpanel aangeduid met experten vanuit heel verschillende disciplines, zoals hydrologie, energie en klimaat, waterbouwkunde, geologie en ruimtelijke planning. Dat zijn mensen vanuit allemaal heel verschillende disciplines die gisteren en vandaag samen zitten om zich te buigen over dat wat-alsscenario, die studie van IMDC, om ons dan later een aantal aanbevelingen te geven over welke maatregelen we met hoogste prioriteit moeten gaan nemen.
Nu, wat hebben we tegelijkertijd gedaan? Ere wie ere toekomt, ik heb gevraagd of Henk Ovink – onze waterboy, zoals velen hem kennen – dat expertenpanel ook wil trekken. Ik heb ze gisteravond nog ontmoet, en ik moet zeggen dat ze daar allemaal enorm enthousiast mee aan de slag zijn gegaan, en ik heb er ook alle vertrouwen in dat we daar in alle objectiviteit heel wat aanbevelingen zullen krijgen.
Maar wat hebben we dan nog gedaan? Want het is natuurlijk niet voldoende om alleen maar studies te bestellen en te wachten totdat er iets gebeurt. Ik heb ook aan De Vlaamse Waterweg gevraagd of wij een aantal elementen misschien met hogere prioriteit naar voren moeten schuiven, in het kader van de hele aanpak rond waterbeheersing. En daar waar in het verleden de investeringen voor de Vlaamse Waterweg schommelden rond 55 à 65 miljoen euro, hebben we dat inmiddels opgetrokken naar een bedrag van om en bij 90 miljoen euro, om zo al een aantal concrete werken al uit te voeren.
En welke concrete werken zijn dat dan? Ik heb mevrouw Schauvliege al specifiek gehoord over het hele verhaal rond Gent, maar ook de focus soms iets meer op scheepvaart, op sluizen. Wel, we kijken naar tal van adaptieve maatregelen ter bescherming van heel wat mensen. Ik denk bijvoorbeeld aan de Dendervallei. We hadden daar initieel een bedrag om in te zetten op de sluizen. Maar daarbij zeggen we nu dat we misschien beter eerst stroomopwaarts kunnen investeren, en daar vooral willen zorgen dat de voeten van de mensen droog blijven. Dat is op dit moment onze hoogste prioriteit, meer dan te kijken naar het voldoende aanpassen van de sluizen voor onze scheepvaart. Dus we verschuiven zelf intern, naargelang de noodzaak die onze administraties vandaag op tafel leggen.
En er is ook het verhaal van Gent. Opnieuw, ik wil niemand ongerust maken. Wij weten dat die extremen die opgenomen zijn in die studie zich quasi nooit – en laat ons hopen nooit – zullen voordoen. Maar alleszins moeten we ook daar met concrete maatregelen komen om daarop in te zetten. Het gaat over dijken, het gaat over stuwen, maar het gaat ook vooral om rivierverruimingswerken. Ik denk dat we daar ook ten volle op moeten inzetten. In dunbevolkte gebieden is dat inderdaad soms handiger dan in verstedelijkte gebieden. Maar we gaan daar volop in investeren. En ik hoop alleszins dat er ook draagvlak is, en dat we niet continu geconfronteerd worden met procedureslagen, zoals onder andere in de Dendervallei, zodat er een groter draagvlak is om die investeringen te realiseren.
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, en iedereen die het debat volgt: het lijkt moeilijk, het heeft soms een beeld van onhaalbaarheid, maar in de praktijk blijkt dat dus te kunnen. En u hebt er al naar verwezen, minister. U hebt ten eerste een idee van wat de toekomst betreft, maar er is ook het recente verleden met de Maasvallei. Maar ook in de Antwerpse polders heeft men inderdaad het Grensmaasproject uitgevoerd. En er zijn de Sigmawerken.
Wat ik vooral van bij ons in de Maas heb geleerd is dat vier dingen belangrijk zijn. Ten eerste moeten we de echt bedreigde gebieden goed aflijnen, waardoor er ook geen discussie kan bestaan. We moeten vooral geen grote, weidse beweging beginnen te maken, want dan gaat iedereen in verzet. Een Vlaming is een eigendomsmens.
Ten tweede zijn de lokale besturen absoluut van kapitaal belang. We voeren bijvoorbeeld in Herbricht een uitdoofbeleid. Dat wil zeggen dat er in de woningen die vrijkomen door overlijden of verhuis, niemand meer werd ingeschreven. Dat is één zin, maar dat kost bloed, zweet en tranen. Want je moet tegen mensen zeggen die daar soms drie, vier, vijf generaties wonen, dat het gedaan is. Dat is absoluut niet gemakkelijk.
En dan heb je inderdaad toch wel de goeie en sterke krachten van De Vlaamse Waterweg. Die zijn dan vaak tot zeven of acht keer langsgegaan bij die families, om die mensen een billijke onteigeningsprijs te bieden, waardoor ze toch wel doorkrijgen dat ze moeten toehappen.
Het laatste punt gaat vooral over dat vrijgekomen gebied dat teruggegeven moet worden aan het water, aan de natuur. We moeten dat ook openlaten voor bezoekers, voor mensen die daar ooit hebben gewoond, en ook voor de landbouw. En dan krijg je een gedragen beleid dat wat dat betreft ook een voorbeeld verdient naar de rest van Vlaanderen.
Ik heb nog een laatste vraagje, minister. Hebt u een idee hoeveel schade wij eigenlijk hebben voorkomen door het uitvoeren van bijvoorbeeld een Grensmaasproject, de Sigmawerken en de andere kustbeschermingswerken waar u naar verwezen hebt? Want ook dat mag gezegd worden: leed dat je vermijdt vinden mensen maar vanzelfsprekend. Maar het mag wel eens vermeld worden welke schade daarmee wordt voorkomen. (Applaus van Willem-Frederik Schiltz)
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, u kondigde hier aan dat u gisteren en vandaag vergaderd hebt onder leiding van ‘waterboy’, om verbeteringsvoorstellen te doen en de toestand van ons waterweggennet klimaatbestendig te gaan maken, en dat is goed. U verwijst ook naar het voorbeeld van de Dender, waar men ook bovenstrooms investeringen doet om meer ruimte te creëren voor water. Ik denk dat dat ook zeer goed is en dat moeten we zeker verder doen. Ook rond Gent is die vraag er. Collega Keulen verwees naar het draagvlak bij de lokale besturen en de medewerking van de lokale besturen. De stad Gent vraagt daar om een soort groene delta rond de stad te creëren, zodat daar voldoende ruimte is om water te laten infiltreren, te bufferen op momenten van hevige neerslag.
Minister, bent u bereid om ook daarin te investeren? Hebt u er budgetten voor veil om ook in de Gentse regio voldoende ruimte voor water te creëren, zodat we de gevolgen van een waterbom kunnen opvangen?
De heer Meremans heeft het woord.
Zoals ik reeds zei: ik zie ook in het Sigmaplan en op de Dender beweging. Maar er moet mij toch iets van het hart. De werken, de noodzakelijke werken, de essentiële werken in Geraardsbergen liggen al meer dan drie jaar stil. We weten allemaal hoe dat komt. Dat komt door juridische obstakels die gevoerd worden door bepaalde organisaties, zogenaamde milieufronten. Ik ben inderdaad blij, collega Schauvliege: ruimte voor water en natuur zijn belangrijk. Ruimte is zeker belangrijk, maar allereerst: vrijwaring van menselijk leed en de integriteit bewaren van de woningen, zodat die geen schade oplopen. Die werken liggen meer dan drie jaar stil, en het moet duidelijk zijn dat wij ook die organisaties ter verantwoording moeten roepen. Want als het gaat over veiligheid van de mensen en over veiligheid van de woningen, dan zijn er geen keuzes te maken. Dat moet essentieel zijn. Mijn vraag is dus nu aan u, minister: hoe ziet u het om die procedureslagen toch te vermijden, zodat we de noodzakelijke werken kunnen uitvoeren? Dank u wel.
De heer De Roo heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw bijkomend antwoord. Ik ben zeer tevreden dat u in uw antwoord een heel duidelijk onderscheid maakt tussen verschillende gebieden in Vlaanderen en dat geen enkel gebied hetzelfde is. Je hebt stedelijke gebieden en je hebt een aantal meer landelijke gebieden, waar er wat meer ruimte is voor de rivier. Collega Schauvliege heeft al gerefereerd aan het stedelijke gebied rond Gent, maar ik wil haar ook een beetje afhelpen van dat idyllische beeld van een groene vallei. In een stedelijk gebied is het nog moeilijker om ruimte voor de rivier te krijgen, nog moeilijker om bufferbekkens te gaan realiseren, om infiltratie te gaan realiseren en om daar pompen te gaan voorzien. Vandaar mijn vraag. U hebt nu een aantal experten die zich zullen buigen over de studies die u hebt laten uitvoeren. In welke mate zullen zij ook heel specifieke adviezen geven over hoe zij de waterproblematiek en het vrijwaren voor wateroverstroming kunnen aanpakken in welbepaalde, gerichte regio’s?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat het rapport ons inderdaad met de neus op de feiten drukt: dat ook Vlaanderen echt kwetsbaar is voor extreme waterval en wat daar ook de hoge kostprijs voor zou zijn die we allemaal zouden betalen. Ergens hoeft dat natuurlijk niet te verbazen, ik denk dat we ons allemaal de beelden van de overstromingen in Wallonië, maar ook in Limburg, herinneren. Het toont dus aan dat ook onze regio totaal niet gevrijwaard blijft van de gevolgen van de klimaatopwarming. Het is hier al gezegd: ‘no time to waste’. Ik denk inderdaad dat er al een aantal stappen in de goeie richting zijn gezet met het Sigmaplan, onder andere ook met de Blue Deal, maar dat er echt extra maatregelen nodig zijn. Het is hier al gezegd: dijken verhogen en versterken, extra ruimte voor water, rivieren verder uitdiepen. Dat zijn, wat ons betreft, investeringen die absoluut zullen renderen, als je hoort dat de kostprijs tot de ettelijke miljarden euro’s zou kunnen oplopen. Hier zijn een aantal pistes gelanceerd, maar er is nu natuurlijk, zoals u zelf ook zei, het expertenpanel dat aan de slag gaat. Wij zijn vooral heel geïnteresseerd in wanneer zij met hun voorstellen zouden komen. Want ik denk echt dat we, zoals gezegd, geen tijd te verliezen hebben.
De heer Pieters heeft het woord.
Vlaanderen zal heel hard getroffen worden als dat hier zou gebeuren. We hebben een Sigmaplan, een plan in de Maasvallei, maar ook daar was het maar op het nippertje. We moeten niet kijken naar de plannen van de jaren ‘70 en niet naar de plannen van gisteren. We moeten kijken naar morgen, want het kan alleen maar meer voorkomen. We moeten kijken naar waar het kan voorkomen, want een waterbom valt heel plaatselijk. Is dat stroomopwaarts of stroomafwaarts of is dat midden in een stad? Dat is zeer belangrijk om te weten, maar we weten het natuurlijk nooit op voorhand.
Nu, het Vlaams Belang wil vooral geld voor adaptatie in de plaats van voor mitigatie. Het is belangrijk dat wij de problemen onder ogen zien, dat we ons wapenen tegen een catastrofe of een rampscenario. We moeten ook zorgen dat we bufferen. In Leefmilieu werken we met peilgestuurde buffers. Dat kan ook een oplossing zijn voor de bevaarbare waterlopen.
Hoe gaat u met deze studies – zowel de studie die al verricht is als de studie waar de experten mee bezig zijn – met de lokale besturen ook de betrokken gebieden die het hardst getroffen zijn ondersteunen? Hoe gaat u met hen ook de zones uitzoeken?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de bijkomende vragen en bedenkingen.
Het expertenpanel is vandaag en gisteren al heel intensief aan de slag gegaan met de studie rond dat wat-alsscenario. Ze hebben ons verzekerd dat ze tegen de zomer hun aanbevelingen zouden gaan meedelen. Ik ga nog niet vooruitlopen op concrete maatregelen of op waar ik wat ga doen. Daarvoor kijk ik juist naar de experts vanuit alle verschillende disciplines. Zij zijn veel beter geplaatst om te zeggen wat nu de meest prioritaire maatregelen zijn en wat je waar moet doen.
Dan kom ik aan de Gentse regio, die het meest geïmpacteerd zou kunnen worden in geval van een waterbom over heel Vlaanderen. In dat heel extreme scenario dat is uitgewerkt zou de Gentse regio heel erg geïmpacteerd worden. Ik geef even mee dat ik gisteren door de burgemeester en schepenen van Gent gecontacteerd werd om al aan tafel te gaan over hoe we daar een aantal bijsturingen inzake het beleid kunnen doen. We zullen daar in werkgroepen werken om samen met de mensen van De Vlaamse Waterweg te kunnen kijken wat de meest noodzakelijke dingen zijn. Ook de gouverneur van Oost-Vlaanderen maakt deel uit van het expertenpanel. Zij zal zeker waken specifiek over die regio, omdat de impact er sowieso enorm is. Ze zit trouwens niet louter en alleen om die reden, de Gentse regio, in het expertenpanel, want ook het beleid en de noodplanning worden mee onder de loep genomen. Noodplanning is natuurlijk een federale materie, maar ik denk dat we hier gewoon een allesomvattend plan moeten hebben inzake aanbevelingen, hoe we de weerbaarheid rond de wateroverlast kunnen verhogen.
Ik spreek me vandaag zeker niet uit over de ene of de andere concrete maatregel. Dat is niet aan mij. Natuurlijk hebben we een gamma aan mogelijkheden. We hebben bufferbekkens. We hebben meer ruimte voor de rivier. Het Sigmaplan geeft een mooi beeld van hoe we op heel veel plaatsen ruimte maken voor de rivier, maar tegelijk ook voor natuurontwikkeling, voor recreatieve elementen en dergelijke meer. Dat is sowieso een heel belangrijk gegeven, dat is ook wat we in de Maasvallei gedaan hebben.
Mijnheer Pieters, wat betreft de investeringen van de afgelopen decennia in de Maasvallei, is toch gebleken dat dat ook wel degelijk werkt. Oké, het was kritiek. We hadden een aantal bottlenecks in Maaseik en ook in Lanaken, maar uiteindelijk heeft het door alle hens aan dek standgehouden. Ook daar zijn we toekomstgericht aan het kijken hoe we er verder kunnen werken. Aan de kant van Nederland werken we het – u wellicht bekend – Contelmoproject verder uit. We moeten rond Herbricht het uitdoofbeleid verder faciliteren, zoals de heer Keulen al perfect heeft toegelicht.
Jullie weten ook dat we, met degenen die in het weekend van 18-19 juli mee aan tafel zaten, op korte tijd, en weliswaar op vrijwillige basis, ruim 11.000 gezinnen hebben geëvacueerd. Ik heb geen exact cijfer van de mogelijke impact en de schade als er een dijkbreuk zou komen, maar we weten wel dat dit een enorme impact kan hebben, zeker met het oog op het mijnverzakkingsgebied. Ik denk dat we wel voldoende gewaarschuwd zijn. We weten welke enorme impact er kan zijn. Ik wacht nu vooral de adviezen van de experts af, en de aanbevelingen die we zullen krijgen. Ik heb er alle vertrouwen in, als ik zie welke disciplines, welke knowhow en kennis daar samenzit. Ik hoop dus dat we tegen de zomer meer duidelijkheid hebben, en dat we dan desgevallend onze plannen bijsturen en onze investeringsbudgetten herschikken. We hebben dat al deels gedaan, met die upgrading naar 90 miljoen, maar waarschijnlijk zullen er nog meer zaken nodig zijn. Dat laat ik over aan de experten. Ik heb daar alle vertrouwen in, en ik denk dat we daar sowieso hier in het parlement nog vaker op zullen terugkomen.
De heer Keulen heeft het woord.
Collega Pieters, inderdaad, ook in de Maasvallei geldt: ‘Plus est en nous, plus est en vous’. Ook daar moeten nog een paar bottlenecks worden weggewerkt. U hebt verwezen naar Heppeneert, Maaseik, dat is een bedevaartsoord. Maar beeldt u eens in dat Onze-Lieve-Vrouw een snipperdag heeft, dan kunnen we toch maar beter zorgen dat de infrastructuur in orde is, voorzitter.
Ik denk dat verzekeringsmaatschappijen eigenlijk de ultieme ‘gamechanger’ zijn. Dat heb ik ook geleerd. Je hebt een aantal mensen die hardleers zijn, of heel emotioneel. Sommige zijn kwaadwillig. Op een zeker ogenblik kun je de verzekeringsmaatschappijen mobiliseren, die dan zeggen: “Beste mens, goede vriend, ondertussen hebben we hier al zes, zeven, acht keer waterschade uitbetaald. Het is gedaan. Wij stoppen ermee u nog verder te verzekeren.” Ofwel gaat die poliswaarde zodanig omhoog dat ze onbetaalbaar wordt. Dat is de ultieme stok achter de deur om een aantal mensen ervan overtuigd te krijgen om mee te gaan in het verhaal. Minister, soms moet je mensen ook tegen zichzelf beschermen. Dat zeg ik als geharnaste liberaal.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, collega’s, wat afgelopen zomer in Wallonië is gebeurd, dat is verschrikkelijk. De beelden van de mensen die hun huis uit vluchtten om op hun dak te schuilen, of niet te schuilen, de wanhoop die we gezien hebben, dat staat op ons netvlies gebrand.
We debatteren hier vandaag over cijfers en studies, en over acties op lange termijn. Dat is natuurlijk heel belangrijk, maar wat we nodig hebben is daadkracht. De lokale besturen doen op dit moment wat ze kunnen. Wij verwachten van deze Vlaamse Regering ook acties. Ik wil dan ook eindigen met een oproep aan de Vlaamse Regering: wanneer zullen jullie nu eindelijk werk maken van het openhouden van de open ruimte, die cruciaal is om ons te beschermen tegen grote en kleine overstromingen, van de betonstop en van het vrijwaren van bebouwing van de overstromingsgevoelige gebieden? Dat zijn de eerste maatregelen die ons zullen beschermen tegen grote en kleine waterbommen.
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, ik hoor hier een aantal dingen. Eerst en vooral sta ik achter het idee van natuurontwikkeling, want dat is belangrijk. Het is ook terecht dat de open ruimte gevrijwaard moet worden, zodat er meer infiltratie kan komen. Lokale besturen kunnen opritten ontharden, en dergelijke. Dat is allemaal goed.
Maar de essentiële eis blijft toch dat er zware ingrepen moeten gebeuren. Mevrouw Schauvliege, voor een burger zal het worst wezen als er een mooi open gebied is, maar zijn woning onder water staat. Mensen die tot hun oksels in het water staan: dat is zeer zwaar leed, dat mensen ervaren bij overstromingen. We weten allemaal voor een stuk wat er moet gebeuren in bepaalde gebieden, om die harde werken daar prioriteit te geven, zodat onze mensen in die watergevoelige streken het toch droog kunnen houden. Dat is een essentiële oproep. Het zal niet de laatste zijn, maar ik hoop dat we daar een volgende keer toch wat meer progressie kunnen vaststellen.
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, dit is de zoveelste wake-upcall die we moeten vastnemen. We moeten voorbereidingen treffen, maar we moeten ook effectief dingen op het terrein gaan realiseren. We moeten prioriteiten durven te verleggen. U hebt terecht gezegd dat mensen de voeten droog moeten kunnen houden. Mensen moeten bescherming krijgen over de woning waar ze leven.
Ik hoop vooral, minister, dat het expertenpanel snel een degelijk advies zal neerleggen dat bruikbaar is op het terrein, zodat we daar geen kostbare tijd verliezen.
De actuele vragen zijn afgehandeld.