Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het stijgend drug- en alcoholgebruik in het verkeer
Actuele vraag over de invloed van druggebruik op de verkeersveiligheid
Verslag
Omdat minister Peeters afwezig is wegens ziekte wordt het antwoord gegeven door minister Somers.
De heer Brouns heeft het woord.
Collega’s, we gaan het wat rustiger en trager doen. Minister, de cijfers liegen niet: drugs in het verkeer zitten in een sterke, gevaarlijk stijgende lijn. Als we naar de recente cijfers van de federale politie kijken, dan zien we tussen 2012 en 2020 een vervijfvoudiging. Er is natuurlijk meer performantie qua pakkans, er wordt meer gemeten, maar de onderstroom duidt duidelijk, helaas, op een toename van druggebruik in het verkeer. Vorige week werden we daar opnieuw mee geconfronteerd, toen Vias zijn tiende Nationale VerkeersONveiligheidsenquête publiceerde. Daaruit bleek dat maar liefst een op de vijf jongeren tussen 18 en 34 jaar aangaf maandelijks na druggebruik achter het stuur te kruipen. Alsof dat nog niet voldoende schrikbarend en zorgwekkend is, bleek ook dat van die groep maar liefst twee derde aangaf alcohol te combineren met druggebruik, een heel dodelijke cocktail. Je hebt tot tachtigmaal meer kans op ongevallen als je alcohol combineert met drugs.
Minister, bijkomend is er dan nog het nieuwe fenomeen van lachgas. Politiezones melden ons dat politieagenten bij controles in wagens steeds vaker stoten op lachgaspatronen en zelfs op grote flessen. Ook dat brengt de verkeersveiligheid in het gedrang. Kortom, we zitten met een gevaarlijk stijgende trend van druggebruik in het verkeer. De vraag is dan ook heel duidelijk: welke bijkomende acties zult u ondernemen om dit een halt toe te roepen en om die gevaarlijk stijgende trend om te buigen?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, collega’s, ben je veilig in de wagen? De jongste tijd jammer genoeg steeds minder. De nieuwste cijfers van Vias toonden het aan: steeds meer mensen, vooral jonge mannen, gebruiken drugs achter het stuur. Dat zijn niet alleen maar cijfers. Ook de controles tonen dat. Vorig jaar werden 7500 mensen betrapt terwijl ze onder de invloed van drugs reden. Om het wat meer te concretiseren, dat zijn er 41 per dag, en die cijfers nemen toe. Bovendien – we hoorden het reeds – zitten we met een nieuw probleem, namelijk lachgas. Ik zeg altijd: lachgas is niet om mee te lachen. Een op de vijf jonge mannen zou maandelijks achter het stuur kruipen met lachgas. Deze mensen zijn niet alleen een gevaar voor zichzelf, maar ook voor de anderen op de weg.
Minister, ik heb één vraag voor u: kunt u inzetten op sensibiliseringcampagnes specifiek gericht op de jongeren om dat gevaar van lachgas kenbaar te maken, niet alleen omdat het gevaarlijk is voor hun gezondheid, maar zeker ook voor onze verkeersveiligheid?
De heer Bex heeft het woord.
Minister, de collega’s hebben het al geschetst: het gebruik van drugs in het verkeer neemt toe, vaak in combinatie met alcohol. Uit de enquête van Vias zien we dat vooral jongeren geneigd zijn om – is het een gevolg van de coronatijden? – drugs te combineren met autorijden.
We moeten daarbij zeggen dat de trend in het verleden al anders geweest is. Jongeren waren vroeger eerder het voorbeeld om minder te rijden als ze alcohol gedronken hadden. Dat zit eerder bij de oudere generaties, dus het probleem zit niet alleen bij jongeren. Maar ik denk toch dat we hier absoluut aandacht voor moeten hebben, vooral omdat het stijgende druggebruik ook gepaard gaat met stijgende verkeersonveiligheidscijfers in Vlaanderen. De trend in Vlaanderen de laatste jaren is slecht, in tegenstelling tot Brussel en Wallonië, dus het is absoluut belangrijk dat we daar heel hard op inzetten.
Minister Gilkinet heeft al aangekondigd dat hij de pakkans wil verhogen, zodat een op de drie autobestuurders regelmatig gecontroleerd wordt op druggebruik. Een speekseltest kan daar een interessant element in zijn, maar we weten ook dat lachgas niet gedetecteerd kan worden met een speekseltest. In dat opzicht denk ik dat het heel belangrijk is om van u te weten te komen wat Vlaanderen extra gaat doen. Gaan er bijvoorbeeld extra campagnes komen?
Anderzijds – en dan kan ik u ook aanspreken in uw hoedanigheid van minister van Binnenlands Bestuur – is er de vraag van Vias om op een meer gecoördineerde manier rond lachgas te werken. Vandaag is het GAS-reglement rond lachgas in veel gemeenten verschillend. Vias vraagt eigenlijk om dat meer te uniformiseren, zodat de aanpak over het hele grondgebied identiek wordt. Mijn vraag aan u is dan hoe u daar als minister van Binnenlands Bestuur mee werk van wilt maken.
Minister Somers heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de vraag.
Laat me beginnen met te zeggen dat ik minister Peeters vandaag vervang. Ze groet u allen vanop haar ziekbed. Hopelijk kan ze haar rol hier snel weer opnemen, maar in afwachting daarvan ben ik degene die jullie vragen zal beantwoorden.
Die cijfers zijn heel confronterend, heel verontrustend. 1 op de 5 jongeren kruipt maandelijks achter het stuur na drugs gebruikt te hebben; dat is heel veel en dat is heel confronterend. Spijtig genoeg liggen die cijfers in lijn met de situatieschets die minister Peeters heeft gemaakt naar aanleiding van het Verkeersveiligheidsplan 2021-2025. Daarom werd die strijd tegen rijden onder invloed een van de 9 prioriteiten in dat plan. Van de 37 acties waar dat plan uit bestaat, zijn er in totaal 4 gewijd aan drugs in het verkeer.
Wat wil minister Peeters doen? Ze wil ten eerste gericht sensibiliseren, een heel belangrijke en ook wat jullie vragen. Ten tweede, ze wil inzetten op educatie inzake de zogenaamde killers in het verkeer. Dat wil men doen binnen de rijopleiding, tijdens het terugkeermoment, en voor doorwinterde chauffeurs op andere manieren. Ten derde wil ze onderzoek doen naar de drugproblematiek en wil ze dat onderzoek stimuleren om daar nog betere inzichten rond te krijgen. Ten vierde wil ze vragen aan de federale overheid – wij sensibiliseren en de federale overheid sanctioneert – om de controles op het rijden onder invloed op te drijven. In dat opzicht staat in het nieuwe federaal verkeersveiligheidsplan 2021-2025 heel duidelijk, naast de intussen vertrouwde flitsmarathon en de weekends zonder alcohol, de ambitie om een op de drie bestuurders jaarlijks aan een controle te onderwerpen, wat toch een sterke ambitie is.
Verder wil ik nogmaals benadrukken dat minister Peeters in november 2021 met de andere gewesten en het federale niveau het interfederale verkeersveiligheidsplan ‘All for zero’ onderschreef, waarmee via samenwerking extra ingezet zal worden op controles op rijden onder invloed van alcohol en drugs. De bedoeling is om die controles op te drijven en door die samenwerking moet dat maximaal effect sorteren. Wat gaan wij op dat gebied doen, de Vlaamse overheid en minister Peeters? We gaan die controleacties, die we zelf niet kunnen doen, versterken door ze te ondersteunen met communicatiecampagnes en door sensibiliseringsmateriaal ter beschikking te stellen aan politiediensten, die daarop terechtkunnen via een beveiligde website van het Netwerk Verkeerscoördinatoren. Dat is wat wij op dat vlak kunnen doen.
En dan is er de sensibilisering, heel specifiek naar jongeren. U weet dat er een grotere campagne op poten stond, ‘Groot gelijk dat je nuchter rijdt’. Die campagne wilde men samen met de uitgangswereld doen, met de discotheken en dergelijke. Men had haar gepland in december, maar door de omstandigheden met corona, waarbij de discotheken dicht waren, heeft men die campagne verschoven naar juli. De campagne is dus niet verloren. Dat is wat er op dit moment gebeurt.
Specifiek voor lachgas kan men vandaag twee instrumenten inzetten. Het eerste is de algemene bestuurlijke politieverordening. Sommige gemeenten en steden hebben maatregelen genomen om lachgas met gasboetes te bestrijden. Het is een goede suggestie, die ik zal meenemen om samen met collega Peeters met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) samen te zitten om te bekijken hoe we dat kunnen uitrollen naar andere gemeenten en hoe we die best practices kunnen bekendmaken. Er is nog een andere techniek waarmee lokale besturen kunnen optreden. Dat is de ADR-wetgeving (‘Accord européen relatif au transport international de marchandises Dangereuses par Route’). Wanneer men met lachgas in de wagen rondrijdt, dan valt dat onder de ADR-wetgeving. Niet iedereen kan dat vervoeren. Dat zijn niet alleen capsules maar vaak ook flessen. Je hebt daar een machtiging voor nodig. Wanneer mensen met zo’n lachgas rondrijden en ze worden tegengehouden door de politie, kunnen ze zowel een GAS-boete krijgen voor het verkeerd gebruik van lachgas als, op basis van de ADR-wetgeving, ook nog eens een boete wegens het overtreden van die wetgeving. Misschien is dat een tweede zaak die we samen met minister Peeters duidelijk moeten communiceren naar onze lokale besturen: twee belangrijke instrumenten om in te zetten in de strijd tegen het foutief gebruik van lachgas en tegen het feit dat mensen denken dat het verantwoord is om te rijden onder invloed van drugs en soms van een combinatie van drugs en alcohol. Uit een Canadese studie blijkt dat dat de risicofactor op een verkeersongeval met tachtig keer vergroot. Dat is spectaculair en eigenlijk totaal onverantwoord. Wij zullen daar inderdaad verder moeten bouwen aan sensibilisering. In het beleid en het actieplan van minister Peeters zit dat heel stevig verankerd. Zij wil daar heel nadrukkelijk op inzetten. Zij beseft zeer goed dat dit een heel belangrijke maatschappelijke uitdaging is.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw uitgebreide antwoord. U hebt heel veel elementen aangeraakt. Er zal een totaalaanpak nodig zijn op verschillende sporen, van voorkoming tot het verhogen van de pakkans en uiteindelijk ook de bestraffing.
Ik wil nog twee elementen aanraken. De effectiviteit van de sensibiliseringscampagne mag nog meer evidencebased geëvalueerd worden. Naast affiches en dergelijke moeten we erop inzetten om die doelgroep maximaal te bereiken, met influencers en rolmodellen. Dat is een belangrijk aandachtspunt. We moeten daar de focus op leggen, om zo effectief mogelijk te kunnen werken.
Ik deel de mening van Vias dat we naar strengere regels moeten gaan met betrekking tot lachgas. Maar vooraleer die er zijn, moeten we ze wel harmoniseren. Er zijn inderdaad het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV), het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG), de douane, de federale politie … Er zijn verschillende betrokken partijen. Ook op lokaal niveau kunnen we met GAS-boetes aan de slag. U moet de handschoen opnemen voor die harmonisering, om samen met de verschillende partners tot een uniform beleid te komen.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, dank voor uw antwoord. Ik wil even stilstaan bij dat lachgas. Het lijkt inderdaad onschuldig, maar het leidt tot coördinatieproblemen, tragere reactiesnelheid, enzovoort. Ik hoorde een aantal zaken uit het Vlaamse Verkeersveiligheidsplan. De sensibilisering zou efficiënter en effectiever kunnen gebeuren. Misschien moet zij ook gerichter. U kunt minister Peeters bijvoorbeeld eens laten kijken naar Nederland, waar men ook de buurt integreert.
Het belangrijkste staat niet in het plan, maar u hebt het aangekaart en dus zit alle hoop bij u, minister: de politieaanpak van lachgas. Het kan niet dat het bij mij in Brugge verboden is en in een andere stad niet. Zo werkt het niet. Ik wil een beroep doen op uw positie van minister van Binnenlands Bestuur om de gemeenten aan te sporen om het verbod op het gebruik en dealen van lachgas voor niet-professionele doeleinden in het politiereglement te verankeren. Overal in Vlaanderen. Het is maar als men weet dat men het niet mag, dat het hopelijk minder zal gebeuren en dat het onze verkeersveiligheid niet zal aantasten, zoals nu.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Eerst en vooral, wat betreft dat onderzoek naar drugsgebruik, blijkt uit de Vias-studie duidelijk dat we moeten onderzoeken hoe het komt dat jongeren in tijden van corona geneigd zijn om meer drugs achter het stuur te gebruiken. Want alleen op die manier kunnen we campagnes voeren die echt doeltreffend zijn en die inspelen op wat er leeft bij de jongeren.
Ten tweede, collega's, moeten we duidelijk durven te zeggen dat rijden en alcohol of druggebruik niet samengaan. En in dat opzicht vind ik het jammer dat het federaal parlement – ik zal dat ook eens doen, over het federaal parlement spreken – er niet toe is gekomen om te zeggen dat met rijden een nultolerantie voor alcohol geldt. Dat zou een heel duidelijk signaal zijn. Ik vind ook dat Vlaanderen, dat een minister die verkeersveiligheid hoog in het vaandel draagt, dat moet blijven aankaarten, ook in het overleg met de mobiliteitsministers.
Tot slot, minister, we weten dat er al een verbod is op de verkoop van lachgas aan min 18-jarigen, maar misschien moet daar verder over worden nagedacht. U hebt een aantal mogelijkheden aangehaald die de lokale besturen kunnen gebruiken. Maar dan blijft het een beetje strijden tegen iets wat toch vrij op de markt blijft komen. De vraag is of u ook niet moet overwegen om daar toch meer verregaande verkoopregels rond in te voeren.
De heer Verheyden heeft het woord.
Voorzitter, dank u wel. Minister, we zijn het er hier in het halfrond allemaal over eens dat een harde aanpak van het druggebruik in het verkeer noodzakelijk is. U weet dat het Vlaams Belang in het algemeen voor een strenge aanpak van druggebruik in de hele samenleving is. We staan er dan ook zeker achter dat u ook daar in het verkeer streng tegen optreedt.
Mevrouw Lambrecht, u zegt dat we met een nieuw probleem zitten. Dat klopt niet. We hebben reeds van in het begin van deze legislatuur aangekaart dat lachgas een probleem is. In Nederland is het al langer een probleem en ook hier zijn er al gemeenten die een verbod op het gebruik en het bezit van lachgas in hun politieverordening hebben opgenomen. Maar er zijn nog veel te veel gemeenten in Vlaanderen die dat nog niet hebben. Minister, wij pleiten er dan ook eveneens voor om die harmonisering toch gestalte te geven. Maar dan blijven we nog altijd bij de controles. Lachgas kan niet worden opgespoord bij een drugcontrole. Er zal inderdaad ernstig over moeten worden nagedacht of, wanneer men lachgas in zijn bezit heeft, dat eventueel automatisch kan leiden tot een boete.
Minister, ik stel voor om niet alleen via de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) te werken, maar ook rechtstreeks met de gemeenten aan tafel te gaan zitten. Het is immers een toenemend probleem waar alle gemeenten mee worden geconfronteerd.
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, collega's, minister, de gevaarlijkste dienst, de gevaarlijkste post bij de politie is de zondagvoormiddag. Niet de zaterdagnacht, niet de zondagochtend, maar de zondagvoormiddag. Dan kom je dus de straffe mannen tegen die stijf staan van alcohol, drugs en lachgas. Praat maar eens met uw verkeerspolitie. Zij zeggen dan: ‘Burgemeester, die rijden pal door het politiedispositief heen, ze komen tot stilstand tegen de combi, ze zijn gewelddadig, los van de wereld en ronduit gevaarlijk.’
Je zit hier met het probleem dat je dit niet kunt controleren, tenzij je de ampul aantreft in het gecontroleerde voertuig. Maar anders sta je machteloos. Het belang van sensibilisering kan dan ook niet genoeg worden benadrukt.
Collega’s, naast de gevaren op het vlak van verkeersveiligheid is er ook het probleem rond gezondheid. Want voor de lichamen van jongvolwassenen – duizeligheid, bevriezingsverschijnselen van handen, vingers en ook benen – is dit niet onschuldig.
Ten slotte, minister bevoegd voor het lokale bestuur, en ook voor steden en gemeenten, is het stockeren en vernietigen van het in beslag genomen lachgas, de ampul, ook nog een ingewikkelde en kostelijke operatie. Het is dan ook zeker aangewezen om samen te zitten rond de problematiek van lachgas. We moeten daar ook eerlijk in zijn: corona heeft daar een zweepslag aan gegeven, er worden daardoor meer drugs gebruikt in onze samenleving en dus ook in het verkeer.
De heer Meremans heeft het woord.
We zijn het allemaal eens. Ik vervang even collega Moors die al een tijdje bezig is met dit onderwerp. Er komt in de commissie Welzijn ook een resolutie aan van de collega’s Verheyen en Daniëls. Men is daar dus op verschillende terreinen over bezig.
We zijn het allemaal eens. Alleen mis ik soms wel wat de nodige daadkracht, zeker op het vlak van sensibilisering.
Ik heb soms de indruk en dat is ook aangehaald dat we daarmee de juiste snaar niet raken. Ik heb dat nog al gezegd over andere elementen zoals bijvoorbeeld bij de fietshelm, ook al is dat iets totaal anders. Ik mis wat er daarover in andere landen, ook in Scandinavië, in de media en dergelijke meer verschijnt.
Ten tweede is er al een jaar de reglementering over lachgas bezig in mijn eigen stad, maar dat is niet overal het geval. Er is op dat vlak nog wel wat werk aan de winkel. We verwachten van de minister dat we op korte termijn toch actie zien op het terrein. Ik vermoed dat we dat samen met de collega’s nog zullen aanhalen in de commissie voor Mobiliteit.
Minister Somers heeft het woord.
Collega’s, ik dank jullie voor de vele interessante beschouwingen en suggesties. Ik zal die zeker meenemen naar collega Peeters. Ik ga nog even in op een aantal punten.
Wanneer je met een dergelijk fenomeen wordt geconfronteerd, moet je op twee sporen werken. Ten eerste moet je een repressief bestraffend beleid voeren omdat dat ook een preventief effect heeft en ten tweede moet je bewustmaken. Die twee gaan hand in hand. Het alleen oplossen met repressie zal niet lukken. Wie denkt dat het voldoende is om alleen bewust te maken, zal ook de mist ingaan.
Laten we beginnen met het repressieve bestraffende deel. De VVSG heeft op 21 juni 2021 een webinar gehouden voor de lokale besturen om uit te leggen wat de problemen van lachgas zijn en welke instrumenten er zijn. Ik wil me opnieuw engageren. Laat dat ook duidelijk zijn voor collega Verheyden: als ik praat met de VVSG, de belangenorganisatie van de gemeente, is het mijn bedoeling om samen met die organisatie de gemeenten te bereiken. We moeten aan de gemeenten duidelijk maken dat wegkijken van die problematiek en de kop in het zand steken niet werkt. In het instrumentarium om te kunnen bestraffen neemt men die maatregel het best op in de algemene bestuurlijke verordening. Ik zal dat met aandrang vragen, in overleg natuurlijk met collega Peeters. Vervolgens zal ik kijken hoe die ARD-wetgeving beter kan worden gemobiliseerd en onder de aandacht gebracht. Daar staan serieuze boetes op die volgens mij een groter afschrikwekkend effect kunnen hebben dan alleen maar de GAS-wetgeving. Collega Keulen heeft gelijk. Het is voor politiediensten niet altijd gemakkelijk om die vaststellingen te kunnen doen. Wie aandachtig rondloopt in zijn omgeving, zal hier en daar wat ampulletjes op bepaalde hangplaatsen aantreffen, maar het is voor de politie niet altijd eenvoudig om de betrokkenen te vatten. Dat vraagt ook prioritering en aandacht van de lokale politiezones. Ook daar hebben burgemeesters een belangrijke opdracht. Dat is het eerste deel.
Het tweede deel is dat van de bewustmaking en dat is minstens even belangrijk. Er lopen campagnes. Collega Meremans stelt zich de vraag die we ons allemaal stellen, namelijk of die campagnes voldoende impact hebben. Een traditie die al langer bestaat, is dat de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) die campagnes doorlicht en analyseert. Ze meet het effect van die campagnes. Uit de campagnes die tot nu toe zijn gevoerd, blijkt dat het effect zeker niet verwaarloosbaar is. Ik geef de cijfers: 56 procent van de mensen geeft aan nuchter te zijn gebleven wanneer ze nog met de auto moesten rijden door de campagne; 36 procent zegt dat ze een alternatief hebben gezocht door de campagne en 33 procent heeft anderen aangesproken, wat moedig en positief is. Dus je ziet toch effect. Maar natuurlijk is het positieve effect van een campagne niet genoeg als het gedrag niet in de diepte verandert. We moeten verdergaan met die bewustmaking.
Er zijn nog twee zaken die ik namens collega Peeters wil zeggen. Het uitstellen van de campagne heeft niet verhinderd dat de VSV al in oktober de campagne ‘Groot gelijk dat je nuchter rijdt’ gekoppeld heeft aan het festival ‘I Want To Dance Again’ van Studio Brussel. Dat is toen ook viraal gegaan en heeft veel aandacht gekregen. De VSV heeft daar een evenement in de jeugdcultuur aangewend om over die problematiek te kunnen praten.
Ten tweede is er 29 november 2021 een VTM-programma geweest ‘Hoe zal ik het zeggen?’ – u kent dat ongetwijfeld want u kijkt meer televisie dan ik – over de gevaren van alcohol in het verkeer. Er was een vrouw die volgens vrienden te veel met alcohol en onder invloed in het verkeer reed. Ze werd confronterend aangepakt en de boodschap was daar altijd: ‘Groot gelijk dat je nuchter rijdt’. Men probeerde die campagne ook in dat programma te integreren.
Maar ik neem zeker de suggestie mee om nog meer in te zetten op influencers, ik geloof daar ook heel sterk in. Dat is een laatste element in de sensibilisering die cruciaal is. Dat is mijn overtuiging en nu spreek ik opnieuw als minister van Binnenlands Bestuur. Men kan heel veel campagnes bedenken in de Wetstraat en op het Martelarenplein of waar onze ministers allemaal mogen vertoeven, maar het is in de dorpsstraat en in de stadswijken dat we het verschil moeten maken. En daar hebben lokale besturen ook een verpletterende verantwoordelijkheid. De influencers die op sociale media bestaan, zijn daar influencers van vlees en bloed. Dat zijn mensen die men kent, dat zijn de jongeren die daar leven, straathoekwerkers, buurtopbouwwerkers, buurtcomités, ouderverenigingen, scholen, onderwijsinstellingen enzovoort.
Zij kunnen daar allemaal aan meewerken om duidelijk te maken dat lachgas eigenlijk niet alleen een probleem is voor de verkeersveiligheid maar, zoals collega Keulen terecht zegt, ook een gevaarlijk product dat een medische impact heeft op mensen die het gebruiken en die daar blijvende schade van kunnen ondervinden. Ik denk dat daar ook lokale besturen misschien een extra inspanning zouden kunnen doen om deze problematiek met twee handen vast te pakken en mee te werken aan de sensibiliseringscampagne die we vanuit Vlaanderen opbouwen om er als bondgenoten samen voor te zorgen dat de verkeersveiligheid maar ook de gezondheid van onze jonge mensen wordt veiliggesteld.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat het duidelijk is dat we het erover eens zijn dat we allemaal, op elk beleidsniveau, meer dan een tand moeten bijsteken in de strijd tegen druggebruik in het verkeer. Ik zie daar een totaalaanpak die noodzakelijk is en ik zie daar minimaal drie sporen. Het eerste is sensibilisering en ik denk dat we het ook daarover eens zijn dat die zo dicht mogelijk bij de leefwereld van de jongeren moet worden gevoerd om zo effectief mogelijk te zijn.
Het tweede gaat over de pakkans. Vandaag is het bij een ongeval zo dat botsen blazen is. We moeten naar meer systematische controles gaan, ook wat de controle op druggebruik betreft. Dan zal er wat onderzoek nodig zijn om naar een testing te gaan voor wat lachgas betreft.
Ten derde is er de bestraffing. Vandaag kan men een geldboete krijgen of gaat men naar een cursus. Ik denk dat het moet gaan over én de geldboete als gedeeltelijke schadevergoeding aan de samenleving én de cursus voor een duurzame gedragsverandering. Ik denk dat die drie sporen noodzakelijk zijn.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, collega’s, verkeersveiligheid is voor Vooruit een topprioriteit. Dat is wellicht voor iedereen hier en dat is zoveel te beter.
Rijden, drank en drugs, het gaat niet samen, nu niet, nooit. We moeten er alles aan doen om richting nul verkeersslachtoffers te gaan. De cijfers tonen aan dat dat lachgas een nieuw toenemend probleem is. We moeten dat anders aanpakken dan tot nu toe het geval was. Zoals u goed toelichtte, moet er een gerichte sensibiliseringscampagne komen, maar vooral ook dat algemeen verbod bij steden op het niet-professioneel gebruik van lachgas.
We hopen echt dat de Vlaamse Regering in samenwerking met alle andere bestuursniveaus zo snel mogelijk werk maakt van een oplossing voor dit probleem om zo verkeersslachtoffers te vermijden en zoals de collega zei, aan de gezondheid van de mensen te werken. (Applaus bij Vooruit)
De heer Bex heeft het woord.
Minister, eerst en vooral wil ik, en daarmee had ik misschien moeten beginnen, minister Peeters langs deze weg veel beterschap wensen. Ik denk dat dit namens de hele commissie Mobiliteit is.
Ik ben tevreden met uw antwoorden. Ik hoop dat u heel snel aan de slag gaat met het werk rond lachgas, maar ik hoop ook dat we beseffen dat het hier niet alleen gaat over jongeren, dat het niet alleen gaat over lachgas, maar over een bredere problematiek waarbij we niet alleen moeten focussen op de jongeren. Maar er is inderdaad ook wel gerichte actie nodig.
Ik blijf wel een beetje op mijn honger wanneer het gaat over wat we moeten doen met de vrije verkoop van dat lachgas. Als dat echt een schadelijk product is, dan vind ik dat we daarover moeten durven nadenken. Ik heb daar op dit moment geen mening over maar ik vind wel dat we daarover moeten durven nadenken. Ik weet niet hoeveel mensen in dit parlement of daarbuiten procentueel al eens lachgas nodig hebben gehad om crème fraîche te maken, ik persoonlijk niet, en het zou waarschijnlijk grandioos mislukt zijn. Maar we moeten daarover durven nadenken. (Applaus bij Groen)
De actuele vragen zijn afgehandeld.