Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, hier staan we weer met de artsenquota. Eigenlijk is het een weerkerende vraag, telkens opnieuw, waarbij we vaststellen dat in afspraken die op het federale niveau zijn gemaakt over hoeveel RIZIV-nummers naar Vlaanderen en naar Wallonië komen, telkens opnieuw, jaar na jaar na jaar, die quota niet worden gerespecteerd aan Waalse kant.
Aan de Vlaamse kant hebben wij gezegd: neen, wij willen daar onze verantwoordelijkheid in nemen. Dus nemen wij al lang de moeilijke beslissing om een toelatingsexamen voor geneeskunde in te voeren. Telkens opnieuw zijn er Vlaamse jongeren die er net niet in geraken, niet omdat ze de capaciteiten niet hebben, maar omdat het aantal RIZIV-nummers er niet is.
Telkens opnieuw motiveren we dat. Onder andere in het kader van de prestatiegeneeskunde weten we dat als er te veel artsen zijn, de kans bestaat op medische overconsumptie en dus zeer grote uitgaven voor de ziekteverzekering en dus voor ons allemaal.
Uiteraard kennen we allemaal links en rechts verhalen en doen we vaststellingen over tekorten aan bepaalde specialismen zoals oncologen, geriaters, psychiaters, kinderpsychiaters, en in bepaalde regio’s huisartsen en tandartsen. We moeten onder andere ook kijken naar de subquota.
Minister, ik blijf toch met een vraag zitten, net als alle hier aanwezige collega's. Tegen eind januari zou er nu een beslissing gekomen zijn voor de filter, en voor het responsabiliseringsmechanisme. Ik stel vast dat het er niet is op het federale niveau. Dus zou er worden opgetreden met een interfederale actie.
Minister, ik heb een heel concrete vraag: zult u zelf actie ondernemen om druk te zetten zodat de interfederale werkgroep en dus het sanctioneringsmechanisme alsnog wordt geactiveerd in het kader van de overtallen aan Waalse artsen, zodat dat eindelijk wordt rechtgezet?
Minister Beke heeft het woord.
Daarnet kreeg ik een vraag over het energieakkoord van de Federale Regering waarop ik moest antwoorden, en nu gaat het over artsenquota, waarover de federale minister van Volksgezondheid met de andere deelstaten tot een akkoord probeert te komen. Hij hoeft niet met ons tot een akkoord te komen, zoals u weet, collega Daniëls. Wij hebben, zoals u bloemrijk hebt omschreven, een ingangsexamen voor onze studenten.
U weet wat het standpunt van de Vlaamse Regering is, en dat is onveranderd, dat is dat wij willen dat ook de Franse Gemeenschap zo'n ingangsexamen organiseert, zoals Vlaanderen dat al sinds jaar en dag doet. Daarover hoeft de minister van Volksgezondheid niet met ons te overleggen. Hij moet daarover met de Franse Gemeenschap onderhandelen. Als hij daarmee een akkoord heeft, vermoed ik dat hij zal nagaan wat de volgende stappen kunnen zijn.
Ons uitgangspunt is sinds de zomer gekend en het is onveranderd. Het is aan de federale minister van Volksgezondheid om uit te zoeken of hij de Franstalige collega's daartoe kan bewegen. Als dat het geval is, zullen we dat in de schoot van de Vlaamse Regering bespreken en appreciëren.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik stel u natuurlijk deze vraag omdat dat ook impact heeft op ons, op Vlaanderen, want wij krijgen nu stelselmatig een beetje meer om de grote tekorten die we de afgelopen jaren hebben opgelopen, en dus ook de impact, recht te zetten. Dat is voor ons wel degelijk van belang.
Ten tweede, collega’s, ik heb zelf met heel wat collega’s moeten strijden om in het Waasland een extra NMR-toestel (nucleaire magnetische resonantie) te krijgen. Dat zit ook in de federale deal. Collega Sleurs heeft recent nog de vraag gesteld over de acute beroertezorg, waarvoor er slechts zeven centra in Vlaanderen en vijf in Wallonië zijn. Minister, dat zijn allemaal punten in het kader van ons Vlaanderen om op tafel te kloppen en om op die momenten ook gelijkheid te eisen, want we blijven als Vlaanderen telkens maar opnieuw toegeven en jaknikken. Mijn vraag is heel duidelijk: klop op tafel. Mijn bijkomende vraag luidt: hoever staan we met de Vlaamse subquota, met de verdere uitklaring daarvan?
De heer Warnez heeft het woord.
Collega Daniëls, uiteraard hebt u gelijk – nu is uw dag goedgemaakt zeker. We hebben met deze meerderheid altijd gezegd dat de manier van werken in Wallonië niet is zoals wij willen werken. Het is leuk om iedereen aan een opleiding van arts en tandarts te laten beginnen en dan gewoon een RIZIV-nummer te geven, maar dat is natuurlijk geen goed beleid. In Vlaanderen doen we dat anders. Het allerbelangrijkste voor mij en onze fractie blijft dat we voldoende artsen en in het bijzonder ook huisartsen in Vlaanderen hebben. Als je met huisartsen spreekt, hoor je dat de werkdruk ongelooflijk groot is. Heel veel artsen hebben een patiëntenstop. Uiteraard is dat een teken aan de wand, want iedereen verdient dicht bij huis goede zorg en een goede sterke huisarts. Collega’s, we hebben een historisch tekort dat stapsgewijs en uiteraard het liefst zo snel mogelijk weggewerkt moet worden. Ik wil in dit parlement dan ook iedereen oproepen om op een constructieve manier te werken om dat historisch tekort weg te werken, op welk niveau dan ook.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Er is inderdaad een groot tekort aan huisartsen. Drie op vier gemeentes zijn huisartsarm en zeker met deze coronapandemie, waarbij de huisartsen onvoldoende ondersteuning ondervinden, haken er heel veel af. Maar minister en collega Daniëls, het probleem is niet om hierover een robbertje te gaan vechten met Wallonië om te zeggen ‘zij hebben er veel te veel, wij hebben er te weinig’. De oplossing is net om de quota federaal, voor het hele land, serieus op te trekken. We gaan het probleem van de schaarste in Wallonië niet oplossen door een herverdeling van de schaarste. We moeten zien dat er in het totaal veel meer huisartsen afstuderen, waardoor we zowel het huisartsentekort in Wallonië als in Vlaanderen kunnen oplossen, zodat iedereen een huisarts in de buurt kan hebben.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Collega Daniëls, ik ga uw dag helemaal maken, want ik geef u voor een tweede keer gelijk. Dit is een oud probleem, dat opgelost moet worden. Onze Franstalige vrienden komen keer op keer de afspraken niet na en overschrijden de quota die er zijn. Ze laten te veel studenten in de geneeskundige richting instromen. Mevrouw Vandecasteele, voor alle duidelijkheid: dat is geen robbertje vechten met de Franstaligen, dat zijn gewoon afspraken die niet nagekomen worden. De onderhandelingen daarvoor duren nu al een tijdje. Er is ook over wetgeving gestemd in de vorige regering. Er is inderdaad een stok achter de deur. Als er geen resultaat uit die onderhandelingen komt, dan zijn daar bepaalde sancties aan verbonden. Minister, ziet u die onderhandelingen nog goed komen? Denkt u dat het tot een akkoord zal komen? Zo niet, vindt u dat we die stok achter de deur moeten inroepen om ervoor te zorgen dat de afspraken over de quota gegarandeerd worden?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Collega’s, het is een terechte problematiek. Voor alle duidelijkheid: de federale en de Vlaamse minister hebben onze steun om daar de oplossing voor te zoeken en om dat gesprek succesvol proberen af te ronden. Dat mag zeer duidelijk. Maar ik ga ervan uit dat we vooral in het Vlaams Parlement zitten om te kijken wat we op dat gebied op Vlaams niveau kunnen doen. Minister, de crisis heeft toch wel des te meer aangetoond dat onze eerstelijnshulp en onze huisartsen enorm onder druk staan. Plant u nog extra initiatieven? Want de noodkreten van de huisartsen dat het onhoudbaar is, blijven komen. Dat heeft niet alleen met COVID-19 te maken. Er is al verwezen naar de huisartsarmoede, de eerstelijnszorgarmoede die in Vlaanderen dreigt te ontstaan. Welke initiatieven neemt u nog voor het huisartsenberoep dat toch cruciaal gebleken is de voorbije jaren, ook als het gaat over vertrouwen in vaccinatie? Hoe wilt u zorgen dat we daar binnen een aantal jaren niet gewoon blind tegen een muur lopen?
De heer De Reuse heeft het woord.
De Artsenkrant schreef het al: het is weer niet gelukt, ‘parole, parole, parole.’ De essentie is simpel. Collega Daniëls heeft het duidelijk geschetst. De artsenquota zijn er om de overconsumptie van de zorg tegen te gaan. De Franstalige Gemeenschapsregering weigert nu al meer dan twintig jaar om de artsenquota, een regel die trouwens geldig is voor iedereen, ook voor ons, toe te passen, met als gevolg een overschot aan artsen ginder.
Doordat zij weigeren hun verantwoordelijkheid op te nemen, belandt finaal de factuur natuurlijk weer bij de Vlaming. Dit dossier is dan ook een schoolvoorbeeld van hoe het in dit land werkt. Voor ons is het duidelijk. Als Franstalig België verder wil gaan met een overtal aan artsen, dan is het ook logisch dat zij de gevolgen daarvan dragen.
Minister Beke, wij vragen u de volgende boodschap over te brengen. Als zij dat willen doen, zeg dan aan uw Franstalige collega dat zij dat dan ook zelf mogen betalen.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, we zijn twee vragen ver en we hebben twee keer een vraag gekregen van N-VA’ers, die dit forum vooral gebruiken om de Federale Regering te bashen. Ik zou van de N-VA toch denken dat ze dit parlement wat meer au sérieux nemen en het hebben over kwesties die in Vlaanderen aan de orde zijn.
Mijnheer Daniëls, we hebben het over deze kwestie al vaker gehad, ook in de commissie. (Opmerkingen)
Ik denk dat het woord aan mij is. U weet dat we het eens zijn over het feit dat er moet worden gewerkt aan een betere planning van het medische aanbod in ons land. U weet dat wij ook voorstander zijn van een beheersing van dat aanbod, inderdaad via de instroom in de studies. Dat geldt ook voor minister Vandenbroucke. Dat gebeurt inderdaad op dit moment al in Vlaanderen via de planningscommissie. En er is op dit moment intens overleg met de Franse Gemeenschap om ook daar een akkoord te krijgen. En dat is uiteindelijk waar het over gaat.
Ik denk dat het geen zin heeft om daarover de polemiek hier op te poken. Er moet gewoon een oplossing komen. En dat is meer dan van de vorige regering kan worden gezegd. (Applaus bij Vooruit)
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat we elkaar niet moeten overtuigen en dat we daar eigenlijk allemaal wel op dezelfde golflengte zitten. Dit is een al zeer lang aanslepend probleem. We slepen dat al heel lang met ons mee en dat behoeft dringend een oplossing. Dat is ook wat wij vorig jaar als Vlaamse Regering gezegd hebben in overleg met minister Frank Vandenbroucke, waarbij zowel collega Ben Weyts als ik zelf aanwezig was. We hebben daar onze positie duidelijk gemaakt. We hebben gezegd dat men in eerste instantie een akkoord moest bereiken met de Franse Gemeenschap. Dat is van een ontzettend groot belang. Als hij daar een akkoord bereikt over het ingangsexamen, dan zijn we een grote stap vooruit. Maar dat moet daar gebeuren. Dat moet hij niet met ons doen. Dat moet hij daar doen. We zijn het er allemaal over eens dat dat een ontzettend belangrijk element is.
Ten tweede is er het interfederale orgaan. U hebt er ook naar verwezen. Wat zijn nu de behoeften van de toekomst? Hoe gaan we dat nu meten? Wat hebben we nu nodig, niet alleen in de verhouding tussen huisartsen en artsen, maar ook tussen de specialisten? En dan komen we op het verhaal van de subquota. We hebben zopas een advies gekregen, collega Daniëls. Ik zal dat samen met collega Ben Weyts bestuderen en dan zullen we met een voorstel naar de Vlaamse Regering gaan, om daar de nodige stappen rond de zetten.
Dat is inderdaad belangrijk. Ik denk dat we er allemaal bij gebaat zijn dat we daar tot een akkoord kunnen komen. Alleen zit ik hier om de belangen van onze Vlaamse Gemeenschap te verdedigen. Ik moet niet de belangen van de Franse Gemeenschap verdedigen. Wij zijn in eerste instantie ook niet geviseerd in dit dossier. Het is de Franse Gemeenschap die geviseerd is in dit dossier. Het is de Franse Gemeenschap die moet ‘bougeren’. En het is ook aan minister Vandenbroucke om daar druk op te zetten. Vorig jaar heeft hij daar een voorstel rond gedaan. Hij heeft gezegd dat als de Franse Gemeenschap niet bougeert, er een aantal duidelijke consequenties zullen zijn voor die studenten. Ik neem aan dat als de Franse Gemeenschap niet bougeert, de consequenties die toen op tafel zijn gelegd, dan ook zullen worden getroffen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, collega’s.
Collega Goeman, het valt mij wel op dat u zegt: ‘We zijn het er allemaal over eens, maar u mag mij er vooral geen vragen over stellen. Maar er zijn wel te weinig huisartsen en artsen. Daar zijn we wel het over eens.’ Bepaalde subquota, die we niet hebben in onze centra geestelijke gezondheidszorg, de jeugdpsychiaters, de kinderpsychiaters: dat zijn wel bevoegdheden die hier thuishoren. Wij dragen de gevolgen daarvan. Wij dragen hier de gevolgen daarvan. Dus stop met te zeggen dat het alleen daar effect heeft.
Ik stel vast dat geen goed beleid, collega Warnez, waarbij men start en men op het einde van de rit toch nog een RIZIV-nummer krijgt, toch wordt beloond. Ik stel vast dat wij dat altijd maar heel braaf vragen voor bijvoorbeeld extra medische apparatuur, zoals een MR-scanner. Die beroert de zorgcentra. Wij vragen dat heel braaf aan het federale niveau, die zeggen ‘neen’ en dan zeggen wij ‘ja, spijtig, we krijgen het niet’.
Beste collega’s, het moment is gekomen, mevrouw Goeman, om aan uw federale minister te zeggen ‘pas die sanctie toe’. Aan u, minister Beke, is het om te zeggen: ‘Het is genoeg geweest, er is genoeg gepraat. Wij moeten verder en we hebben in Vlaanderen ook tekorten die we moeten oplossen. Laat het ons loslaten en de tekorten zo invullen.’ Is dat dan goed beleid? Nee toch? (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.