Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap “Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding”.
De algemene bespreking is geopend.
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, zoals u weet zijn wij het niet eens met de basisfilosofie achter het basisdecreet, dat door dit ontwerp van decreet zal worden aangepast. Activeren is goed, daar zijn we helemaal voor, maar iedereen kost wat kost activeren, onafhankelijk van de achterliggende situatie en onafhankelijk van de banen waarin die mensen dan terechtkomen, dat vinden we niet goed.
Er zijn heel veel mensen die actief zijn, die belangrijk en nuttig werk verrichten, maar niet op de arbeidsmarkt. Daar is op zich niets mis mee. Net voor de kerstvakantie heb ik in de commissie Werk het verhaal gedaan van de 64-jarige bruggepensioneerde die voor haar hoogbejaarde papa zorgt, en die onzes inziens niet per se moet worden geactiveerd. Als we haar activeren op de arbeidsmarkt, moet ze natuurlijk betaalde hulp inhuren voor haar papa. Het engagement dat zij opneemt, mag ook worden gewaardeerd door onze samenleving, ook al verloopt het niet via de arbeidsmarkt.
Dus ja voor activeren, neen voor iedereen koste wat het kost activeren en neen aan algemene objectieven voor iedereen, waarbij zoveel procent extra moet worden geactiveerd, los van de verhalen daarachter. Dat gaat over het basisdecreet.
Over het decreet dat nu voorligt, is er een punt dat onzes inziens echt niet door de beugel kan, meer bepaald rond de digitalisering. Op zich zijn wij natuurlijk ook voor digitalisering. Geen probleem daarmee. Maar waar we wel een probleem mee hebben, is dat in het bemiddelingsproces met de betrokkenen er wel voldoende ingezet moet blijven worden op face-to-facecontacten, zodat iedereen mee kan en dat concrete gevallen besproken worden door mensen en niet door computers. Wij maken ons dan ook zorgen over de uitzonderingen die de Vlaamse Regering kan maken op het verbod op geautomatiseerde besluitvorming met rechtsgevolgen. Het is onduidelijk wat die uitzondering zal inhouden. Er bestaat bij mijn weten vandaag nog geen artificialintelligencesysteem dat zonder vooroordelen werkt en dat de menselijke complexiteit van onze geest, van de situaties en dergelijke meer zomaar kan vervangen. Wij vinden het heel belangrijk dat er niet lichtzinnig wordt omgegaan met een dergelijk verbod.
Om deze twee redenen gaan we tegen dit ontwerp van decreet stemmen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
VDAB maakt deze legislatuur een belangrijke en ingrijpende transformatie door naar een centrale datagedreven en resultaatgerichte werkzaamheidsgraad en loopbaanregisseur. Het kaderdecreet hebben we in mei 2020 goedgekeurd. Het was toen duidelijk dat een aantal bijkomende verdiepingsdecreten zouden worden opgemaakt. De eerste in de rij ligt hier vandaag voor in de plenaire vergadering.
In de commissie heeft mijn collega Axel Ronse dit altijd opgenomen en het standpunt van de N-VA-fractie vertolkt. Vandaag zal ik even zijn rol overnemen.
Dit ontwerp van decreet zorgt voor de verdieping van het kaderdecreet en neemt ook in deze oefening een aantal technische aanpassingen mee die aan actualisering toe zijn. Onze fractie steunt de verandering van VDAB en zal dit ontwerp van decreet dan ook met veel overtuiging goedkeuren.
Met de jaaroverzichten worden we nagenoeg dagelijks met de neus op de feiten gedrukt: de arbeidsmarkt staat in brand. We hebben het daar vandaag ook al over gehad. Het aantal vacatures neemt enorm toe. Zowat alle sectoren hebben een enorm tekort aan arbeidskrachten. De krapte is ongezien. We horen allemaal verhalen van ondernemingen die de productie moeten stilleggen of op halve kracht moeten draaien. Dat zorgt ervoor dat de welvaart en de economische groei verloren gaan. Tegen deze uitzonderlijke uitdagende achtergrond heeft de Vlaamse Regering de ambitie om de werkgelegenheid op te krikken tot 80 procent. Als we dat tot een goed einde willen brengen, hebben we meer dan ooit nood aan een slagkrachtige en efficiënte VDAB. En de doelstelling is niet alleen om de niet-werkzoekenden te activeren, ook de veel moeilijker bereikbare groepen, zoals de SWT’ers (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag), de niet-beroepsactieven, de langdurig zieken, de leefloners enzovoort moeten we opnieuw aan de slag krijgen. Daarvoor is een ‘mental shift’ in onze samenleving nodig.
Het kaderdecreet en dit verdiepingsdecreet verruimen de opdracht van VDAB. Twee belangrijke elementen maken dat mogelijk, namelijk digitalisering en partnerschappen.
De digitalisering biedt kansen voor VDAB om gerichter en sneller te werken. Deze kansen moeten ten volle benut en verkend worden. De oprichting van de ethische raad maakt het mogelijk om de inzet van artificiële intelligentie en digitale toepassingen op te volgen maar ook om de uitdagingen en knelpunten aan te pakken. Tevens moeten we erop toezien dat we niemand achterwege laten en dat er wordt geïnvesteerd om iedereen mee te krijgen.
Bij een VDAB die zich richt op de kerntaken moeten partnerschappen verder worden versterkt. VDAB moet als regisseur de touwtjes stevig in handen houden. Het Rekenhof heeft met zijn kritische rapport heel wat bezorgdheden geuit en werkpunten geformuleerd. Dit ontwerp van decreet speelt daar ook op in. Het is belangrijk dat dit proces goed wordt opgevolgd met het oog op een kwaliteitsvolle dienstverlening voor elke klant van VDAB.
En tot slot: die veranderingen binnen VDAB zijn noodzakelijk om de oplossingen aan te reiken voor de huidige uitdagingen. En iedereen heeft wel telkens de mond vol van verandering, maar in de praktijk of op het terrein is dat niet altijd even simpel en niet altijd evident.
Vorig jaar trokken de werknemers van VDAB nog aan de alarmbel over de veranderingsmoeheid. Daarom wik ik toch nog eens de bekommernis meegeven, minister, om fors te investeren in de interne werking, en de impact op het personeel goed op te volgen. De werking en de slagkracht van VDAB worden immers bepaald door de manier waarop de medewerkers deze hervorming gestalte geven.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik neem even de tussenkomst voor mijn rekening die normaal mijn collega Tom Ongena zou doen. Hij volgde dit ontwerp van decreet op, maar hij is ziek.
Toen we in 2020 begonnen aan de oefening om VDAB de 21e eeuw in te leiden, wisten we dat er nog een aantal verdiepingsdecreten moesten komen om die regisseursrol van VDAB in de activering en de verhoging van de werkzaamheidsgraad te versterken. Dit is er nu een van, en de nadruk ligt inderdaad hierbij op digitalisering. De belangrijkste nieuwigheid is ook dat alle mogelijke middelen worden ingezet die we tot onze beschikking hebben.
En inderdaad, daar horen ook nieuwe toepassingen inzake artificiële intelligentie bij, collega De Witte. Ik vind uw lezing daarover nogal bizar, want het gaat uiteraard niet over menselijke tussenkomst vervangen, integendeel. Het gaat om menselijke tussenkomst versterken, meer informatie kunnen aanreiken, nieuwe inzichten bieden op basis van informatie die voorhanden is bij VDAB en bij andere actoren. We willen die informatie bundelen, en ervoor zorgen dat de mensen die bij VDAB werkzaam zijn, beter kunnen inspelen op de activeringsnoden van werkgevers en op wat er leeft bij de mensen die zij moeten begeleiden richting arbeidsmarkt. Dat is dus net een versterking van de menselijke tussenkomst. Het doet mij een beetje denken aan het luddisme uit de 19e eeuw, waar textielarbeiders ook machines gingen kapotslaan, omdat ze zeiden dat ze de mens gingen vervangen et cetera. Dat is er in de praktijk ook niet van gekomen.
Er is trouwens ook voorzien om daar een ethische raad voor in te richten, om erop toe te zien dat die toepassingen, onder andere inzake artificiële intelligentie, gebeuren volgens de gangbare normen, zoals die ook steeds meer in andere takken van de samenleving ingang vinden. Ik denk dat het jammer zou zijn dat we als overheid zeggen dat we nieuwe technologische innovatie die we voorhanden hebben en die de activering kan vooruithelpen, niet zouden gebruiken. Maar u hebt ook gezegd dat u twijfels had bij activering, dus in die zin bent u ook consequent. Ik vind het een zeer goede zaak dat we daar de rol van VDAB versterken en ze meer mogelijkheden geven om mensen richting de arbeidsmarkt te leiden.
Een overblijvend vraagje dat mijn fractie nog had, was in hoeverre de verantwoordelijkheid om gebruik te maken van het elektronisch platform van VDAB, zal komen te liggen bij de gebruiker zelf. Want zij zullen in de praktijk natuurlijk wel een profiel en een toegang moeten aanmaken voor die elektronische diensten. Als ze dan kiezen om dat eventueel niet te doen, zal hun activeringsproces daardoor gehypothekeerd worden? Of hoe zal daar in dit ontwerp van decreet mee worden omgegaan? Dat is nog een vraag die we daar hadden. Maar alle begrip als in de praktijk zal blijken hoe dat zal lopen.
Los van dit ontwerp van decreet maar gekoppeld aan alle zaken die we rond VDAB doen, blijft het natuurlijk fundamenteel dat we niet enkel naar VDAB kijken, maar ook naar de private partners, die hun actorrol op een uitgebreidere manier zullen uitvoeren. Naast de digitalisering waarvoor we hier zorgen, blijft de uitbesteding van de activeringstaken naar de partners toe ook het prioritaire aandachtspunt, als we van die VDAB-hervorming een succes willen maken. In dat kader beklemtonen we zeker het belang van de outreachende acties naar de niet-beroepsactieven, waar ook de private partners een grote rol bij hebben.
Wij steunen dit ontwerp van decreet ten volle, we denken dat dit VDAB zal versterken. Het draait uiteindelijk niet om VDAB zelf, maar wel om het doel dat wij als overheid hebben, namelijk met VDAB ervoor zorgen dat de werkzaamheidsgraad kan stijgen richting de 80 procent. Ik hoop dat dat een doelstelling is die we allemaal zullen steunen.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik dank de collega’s voor hun geëngageerde opmerkingen. Ik wil beginnen met een woordje uitleg bij die artificiële intelligentie. Voor mij is het sowieso van belang dat we zoveel mogelijk mensen in Vlaanderen digitaal kunnen ontsluiten. We hebben trouwens een schitterend project lopen, de digibanken, waarin we 50 miljoen euro investeren, om de 10 procent mensen die niet digitaal ontsloten zijn, effectief digitaal te ontsluiten. Het is evident dat VDAB ook in de toekomst heel veel aandacht zal hechten aan fysieke dienstverlening, maar corona heeft ons geleerd dat een aantal zaken ook via digitale dienstverlening kunnen worden opgelost. Daar moeten we de beste van de twee werelden kiezen. Fysiek is de regel maar de zaken die digitaal kunnen worden opgelost, worden digitaal opgelost.
Wat de geautomatiseerde besluitvorming betreft, dus via artificiële intelligentie, schrijven we net een verbod in om dat te doen, collega’s. De enige mogelijke uitzondering is wanneer die wordt getoetst en wanneer de sociale partners daar ook in geconsulteerd worden. Dit zal ook aan de Vlaamse Toeleidingscommissie (VTC) worden voorgelegd. We schrijven in dat er een uitzondering mogelijk is omdat we niet weten wat de toekomst zal brengen. Ik begrijp dus de bezorgdheden in dezen maar ik heb ook in de commissie omstandig uitgelegd waarom we uitgaan van een principieel verbod met een uitzonderingsmogelijkheid die dan een hele procedure moet doorlopen.
Collega’s, we hebben trouwens net een ethische raad opgericht om behoedzaam met data en artificiële intelligentie om te gaan. VDAB heeft eigenlijk een hele goede voortrekkersreputatie wat het gebruik en de kennis van toepassingen inzake artificiële intelligentie betreft. Ik denk dan ook dat dit een heel positieve zaak is.
Ik ben ook bijzonder trots op dit tweede ontwerp van decreet, het eerste uitbreidingsdecreet of verdiepingsdecreet, en ik ben beetje verbaasd over de manier waarop collega De Witte daarnaar kijkt, net omdat er zoveel aandacht komt voor de activering, ook van NEET-jongeren (not in education, employment or training), jongeren die geen diploma secundair onderwijs hebben gehaald. En uiteraard kunnen we niemand verplichten om de sprong naar de arbeidsmarkt te maken maar ik vind wel dat we veel meer inspanningen kunnen doen dan vroeger het geval was om mensen de positieve effecten van die arbeidsmarkt te laten zien. Wanneer je het aanbod doet en daar goed mee omgaat, kun je op die manier mensen aantrekken. Velen onder ons weten dat werken, een job hebben, betekent dat men ook sociale contacten heeft en een extra waardegevoel geeft. De meerwaarde van een job is zoveel meer dan alleen maar dat inkomen. Dat is waar we met VDAB op willen inzetten. Maar we zullen nooit mensen die thuis andere zaken doen zoals een zorgtaak opnemen, verplichten om te gaan werken. Dat staat buiten mijn kader. Maar hen benaderen of informatie geven over wat een job kan betekenen of hoe ze de talenten die ze hebben opgebouwd door het werk dat ze bijvoorbeeld thuis hebben gedaan, kunnen inzetten op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld in de zorg – ik heb dat voorbeeld al vaak gegeven – is voor mij een grote meerwaarde.
Zoals gezegd, en de collega's hebben erop gewezen, komen er een aantal verdiepingsdecreten. Dat is de reden waarom mijn raadgever, Joris Philips, mijn team en de administratie paraat staan om daar samen met VDAB goede uitvoeringsbesluiten voor te maken. Ze maken ook het volgende verdiepingsdecreet al klaar om tot een VDAB te komen die volledig toekomstproof is.
Mevrouw Claes, ik besluit met uw opmerking dat het mensenwerk blijft. U hebt daar absoluut gelijk in. Er wacht ons ook een enorme opdracht om die duizenden mensen die bij VDAB werken mee naar de toekomst te leiden. Men kan hier immers een decreet en frame maken dat perfect is, het zijn nog altijd de mensen die het moeten doen, via digitale of fysieke dienstverlening. Mensen begeleiden naar een job blijft mensenwerk, het zal nooit de computer zijn die voor die begeleiding zal zorgen. Dit is ook voor mij een grote zorg waar het team VDAB dagelijks aan werkt.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2021-22, nr. 1041/2)
– Er zijn geen opmerkingen bij artikel 1 tot en met 15.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de artikelen en over het ontwerp van decreet houden.